Wat is motivatie precies? - HU

advertisement
Projectverslag
Beroepsproduct 2
Lerarenopleiding Engels, Hogeschool Utrecht
Jaar 3, Deeltijd
Student:
Michelle Hubèr, S1626723
Gerrit Kasteinstraat 116
2321 RZ Leiden
Email: [email protected]
Email: [email protected]
Beroepsproduct begeleider:
Sally Ribnick
Email: [email protected]
Beoordelaar op Coenecoop:
Ellis Thomassen
Email: [email protected]
Stageschool:
Coenecoop College te Boskoop/Waddinxveen
Locatie:
Kievitstraat 54 te Boskoop en Oude Dreef 6 te
Waddinxveen
Periode:
September 2014 t/m Juni 2015
1
Inhoudsopgave
* Hoofdstuk 1. Inleiding
1.1 Aanleiding en opdracht
1.2 Context van de school in relatie tot het probleem
1.3 Onderzoeksvraag
pag. 3
pag. 3
pag. 4
* Hoofdstuk 2. Verkennend Onderzoek
2.1 Inleiding verkennend onderzoek
2.2 Praktijkverkenning
2.2.1 Inleiding
2.2.2 Plan van aanpak en middelen
2.2.3 Resultaten en conclusies
* Bijlage A Onderzoeksinstrumenten praktijkverkenning
2.3 Literatuurverkenning
2.3.1 Inleiding
2.3.2 Middendeel
2.3.3 Conclusie
pag. 5
pag. 5
pag. 5
pag. 6
pag. 6
pag. 19
pag. 22
pag. 22
pag. 22
pag. 28
* Hoofdstuk 3. Het beroepsproduct
3.1 Conclusie verkenning
3.2 Ontwerpeisen
3.3 Vormgeving product
pag. 29
pag. 30
pag. 31
* Hoofdstuk 4. Evaluatie en presentatie
4.1 Presentatie
4.2 Evaluatie
pag. 32
pag. 32
* Hoofdstuk 5. Rapporteren en reflecteren
Het leerverslag
pag. 34
* Bijlage H Formulier Ontwerp
* Bijlage Enquête Evaluatie Beroepsproduct
* Bijlage Urenverantwoording
* Bijlage K Beoordelingsformulier Opdrachtgever
* Literatuurlijst
pag. 37
pag. 38
pag. 39
pag. 40
pag. 43
* Bijlage 'Het Beroepsproduct'
* Bijlage F Formulier Doel-middelenschema literatuurverkenning
pag. 44
pag. 67
2
Hoofdstuk 1: Inleiding
1.1 Aanleiding en opdracht
Ik ga onderzoeken wat de effecten zijn van activerende werkvormen op de motivatie van
leerlingen. Mijn opdrachtgever is Ellis Thomassen, zij is docent Engels, mijn werkbegeleider
en tevens coördinator tweetalig onderwijs op het Coenecoop College te
Boskoop/Waddinxveen. Er is gekozen voor deze opdracht, aangezien uit het rapport van de
Onderwijsinspectie blijkt dat het Coenecoop College nog niet voldoende activerende
werkvormen inzet op haar school. Met dit beroepsproduct wil ik graag er achter komen wat
nu precies deze activerende werkvormen inhouden en wat voor effect zij hebben op de
motivatie van leerlingen. Ik ga een product maken dat goed bruikbaar is voor leerkrachten.
Dit zal een boekje zijn met een overzicht van activerende werkvormen die de motivatie
verhogen. Ook zal ik leerlingen interviewen om te kijken wat zij vinden van activerende
werkvormen.
De reden waarom ik heb gekozen voor dit specifieke project is om docenten een pasklaar
boekje te kunnen overhandigen met leuke en goed bruikbare activerende werkvormen.
Tegenwoordig wordt er veel aandacht besteed aan nieuwe vormen van lesgeven, waartoe
activerende didactiek behoort. Het wordt beweerd dat vooral de effectiviteit van het leren
omhoog gaat door middel van deze activerende werkvormen. Onderzoek laat zien dat zaken
dan beter beklijven, leerlingen meer input hebben en dat ze bovendien hun eigen
leerproces meer zelf sturen meer hun eigen leerproces.
Ik ben benieuwd of de motivatie van leerlingen omhoog gaat door het gebruik van deze
werkvormen.
De eisen van de Onderwijsinspectie gelden natuurlijk voor alle scholen binnen Nederland.
Ik neem aan dat de voorwaarden worden bepaald en vastgelegd door de overheid.
Aangezien zij bepalen dat activerende werkvormen deel moeten uitmaken van een docent
zijn of haar lesrepertoire, vind ik het noodzakelijk om hier onderzoek naar te doen en meer
duidelijkheid te creëren over wat ze nu precies inhouden en waarom je ze moet inzetten.
Voor deze opdracht ga ik samenwerken met mijn werkbegeleidster en alle andere
betrokken docenten die onderwijs geven op het Coenecoop College te
Boskoop/Waddinxveen.
1.2 Context van de school in relatie tot het probleem
Het Coenecoop College biedt onderwijs aan van VMBO Basis/Kader niveau tot aan
Gymnasium. Het is een school dat ‘accent op talent’ wil leggen en de school geeft de
mogelijkheid om te kiezen uit verschillende stromingen, zoals: Sport, Kunst, Science en
Internationaal (bron website Coenecoop College). Ze bieden sinds dit schooljaar ook
tweetalig onderwijs aan en het is mogelijk om mee te doen aan het Anglia project.
3
Voor ieder wat wils dus. Al deze extra’s zijn erg leuk natuurlijk, maar het daadwerkelijke
onderwijs moet ook op een goed peil zijn. Er zijn heel veel stagiairs die dit jaar het team
versterken van deze school. Dit kan natuurlijk zorgen voor een nieuwe impuls, doordat
stagiairs nog bezig zijn met hun studie en leren over nieuwe methoden en technieken van
lesgeven. Al met al kan ik wel stellen dat er op het Coenecoop College een positieve sfeer
heerst, waar leerlingen zich snel thuis voelen en waar enthousiaste docenten werken. Ik zie
het dan ook als een mooie uitdaging om te onderzoeken wat activerende werkvormen nu
precies zijn en wat voor effect ze hebben op de motivatie van leerlingen.
1.3 Onderzoeksvraag
Hoofdvraag:
* Welke activerende werkvormen verhogen de motivatie van leerlingen?
Deelvragen:
* Wat zijn activerende werkvormen? (theorie)
* Wat voor motivatie zoeken we bij leerlingen? (theorie)
* Wat is motivatie precies (intrinsiek versus extrinsiek)? (theorie)
* Hoe kan ik activerende werkvormen inzetten om de motivatie van leerlingen te verhogen?
(theorie)
*Welke activerende werkvormen zijn in het bijzonder zeer geschikt om de motivatie te
verhogen? (theorie)
Enquête voor scholieren Coenecoop College:
* Wat voor activerende werkvormen vinden jullie leuk om te doen en waarom? (praktijk)
Ik geef veel voorbeelden van activerende werkvormen waaruit ze kunnen kiezen en moeten
dan uitleggen waarom ze deze specifieke werkvormen aantrekkelijk vinden.
Enquête voor leraren Coenecoop College:
* Wat voor activerende werkvormen vind je leuk om te doen en waarom? (praktijk)
* Welke werkvormen zet je zelf het meeste in? (praktijk)
* Hoeveel procent van jouw les bestaat uit activerende werkvormen? (praktijk)
* Welke werkvormen vinden de leerlingen fijn om mee te werken? (praktijk)
* Welke begeleiding heb je van school uit gekregen om meer te leren over activerende
werkvormen? (praktijk)
* Is er nog speciale kennis die ontbreekt over activerende didactiek, zou je hier meer over
willen leren? (praktijk)
* Zijn er speciale materialen die je graag zou willen gebruiken/die je nodig hebt (evt. van
school) om activerende didactiek tot een succes te maken? (praktijk)
4
Hoofdstuk 2: Verkennend onderzoek
2.1 Inleiding verkennend onderzoek
Zoals beschreven in hoofdstuk 1 (en in het bijzonder in paragraaf 1.3), is het de bedoeling
dat ik de deelvragen ga onderzoeken zodat ik uiteindelijk de hoofdvraag van dit
Beroepsproduct kan beantwoorden. Een aantal deelvragen worden onderzocht door
literatuur door te nemen en weer andere deelvragen zullen in de praktijk (aan de hand van
enquêtes aan leerkrachten en leerlingen) worden beantwoord.
2.2 Praktijkverkenning
Hierbij wil ik enquêtes gaan afnemen bij leerlingen en leerkrachten op het Coenecoop
College.
De focus ligt met name op het gebruik van activerende werkvormen in de les. De vragen
gaan over welke activerende werkvormen ze leuk vinden om te doen en waarom dit het
geval is.
Bij docenten heb ik het iets specifieker gemaakt, door ook te vragen naar de mate van inzet
van deze werkvormen in hun eigen lessen. Ik verwijs graag naar de werkelijke enquêtes die
ik heb gebruikt in bijlage 2A.
2.2.1 Inleiding
Hieronder volgen nogmaals de deelvragen die ik wil gaan onderzoeken in de praktijk:
Enquête voor scholieren Coenecoop College:
* Wat voor activerende werkvormen vinden jullie leuk om te doen en waarom? (praktijk)
Ik geef veel voorbeelden van activerende werkvormen waaruit ze kunnen kiezen en moeten
dan uitleggen waarom ze deze specifieke werkvormen aantrekkelijk vinden.
Enquête voor leraren Coenecoop College:
* Wat voor activerende werkvormen vind je leuk om te doen en waarom? (praktijk)
* Welke werkvormen zet je zelf het meeste in? (praktijk)
* Hoeveel procent van jouw les bestaat uit activerende werkvormen? (praktijk)
* Welke werkvormen vinden de leerlingen fijn om mee te werken? (praktijk)
* Welke begeleiding heb je van school uit gekregen om meer te leren over activerende
werkvormen? (praktijk)
* Is er nog speciale kennis die ontbreekt over activerende didactiek, zou je hier meer over
willen leren? (praktijk)
* Zijn er speciale materialen die je graag zou willen gebruiken/die je nodig hebt (evt. van
school) om activerende didactiek tot een succes te maken? (praktijk)
5
2.2.2 Plan van aanpak en middelen
Zoals al eerder beschreven ga ik dus enquêtes afnemen. De reden waarom ik heb gekozen
voor deze specifieke vragen is om een zo goed mogelijk beeld te krijgen van wat er speelt.
Hoe kijken leerlingen eigenlijk tegen dit onderwerp aan? Vinden leraren het goed en nuttig
om activerende werkvormen in te zetten in hun lessen? Mijn onderzoek is betrouwbaar,
omdat ik aan alle leerlingen/docenten exact dezelfde vragen stel. De antwoorden zullen
waarschijnlijk hetzelfde zijn als ik het ze op een later ogenblijk weer zou stellen.
Mijn onderzoeksmiddelen zijn valide, aangezien ze dat meten wat ik wil meten, namelijk het
gebruik van activerende werkvormen en of dit de motivatie van leerlingen verhoogt.
Ik verwacht dat leerlingen het vooral leuk vinden om spelletjes te doen en dingen waar ze
lol aan beleven. Actieve, grappige, interessante dingen vinden ze altijd leuk om te doen.
Ik heb ook wel het idee dat ze het leuk zullen vinden om samen te werken in groepen,
omdat ze dan kunnen discussiëren/overleggen met klasgenoten. Het is natuurlijk een sport
voor de leraar om deze informatie in te zetten in het gebruik van deze activerende
werkvormen. Hoe leuker leerlingen het vinden, hoe meer gemotiveerd ze zullen zijn, hoe
meer inzet ze tonen en waarschijnlijk zal er dan ook meer blijven hangen van hetgeen ze
moeten leren.
Bij de leraren weet ik nog niet zeker wat voor resultaten ik kan verwachten. Waarschijnlijk is
een grote groep leraren er wel mee bezig, maar zetten ze het nog niet voldoende in. Zeker
van de docenten die tweetalig onderwijs geven weet ik dat ze een speciale cursus hebben
gevolgd in Engeland die ging over activerende didactiek. Deze docenten zullen vast vaker
gebruik maken van activerende werkvormen in hun lessen.
De gegevens van mijn onderzoek zal ik zo overzichtelijk mogelijk presenteren. Ik denk dat
een tabel zich hier het beste voor leent.
2.2.3 Resultaten en conclusies
Klas 1VWO-TTO (7 enquêtes afgenomen)
Overzicht van welke activerende werkvormen deze leerlingen het leukst vinden om te
doen en redenen waarom dit zo is (in volgorde van populariteit):
Activerende werkvorm
Samenwerkend leren
Stemmen Waarom is dit leuk?
7
* Zo kan je iemand iets uitleggen en dan weet jij
het ook beter.
* Het is makkelijker om het samen te doen.
* Je kunt elkaar dan helpen.
* Deze vorm willen we meer terugzien, want
het is plezierig en we leren er van.
* Dan kun je praten en als je iets niet begrijpt
dan kun je het vragen.
* Je kan samenwerken met vrienden.
6
Klassen/groepsgesprek
5
Meningsvorming
5
Spellen/situaties
5
Kennis toepassen (in nieuwe
situaties)
3
Anders...
2
Reflecteren
Schrijfopdrachten
1
1
Samenvatten
Demonstratie en oefening
Leren door ervaring
1
1
1
* Dan kun je zeggen wat je wilt en wat je denkt.
* Het is goed om je mening te kunnen
verwoorden.
* Dan kun je praten met elkaar.
* Ik vind samenwerken leuk.
* Dit is vredig naar elkaar toe (ik denk dat ze
bedoelt omdat je dan leert elkaars standpunt te
respecteren).
* Je kan dan tenminste je mening geven.
* Dan kan je zeggen wat je ergens van vindt.
* Je leert dingen met behulp van leuke dingen.
* Ja, spelletjes doen is heel erg leuk en je leert
er ook van.
* Ik houd van spelletjes want je hoeft niet
zoveel te doen.
* Je hoeft dan niet zoveel na te denken.
* Je laat dan zien wat je hebt geleerd en je krijg
tips.
*Het is fijn om te zien wat je hebt geleerd.
* Leren op een leuke/grappige manier.
* Leuke opdrachten doen.
* Dan kun je reageren op dingen.
* Dat vind ik leuk, maar ik houd nog meer van
praten.
* Goede manier om alles te weten.
* Omdat het grappig is (??).
* Zo kun je een beetje experimenten doen.
Klas 3 HAVO (22 enquêtes afgenomen)
Overzicht van welke activerende werkvormen deze leerlingen het leukst vinden om te
doen en redenen waarom dit zo is (in volgorde van populariteit):
Activerende werkvorm
Spellen/situaties
Samenwerkend leren
Stemmen
21
12
Waarom is dit leuk?
* Is altijd leuk om te doen.
* Dan kun je leren op een leuke manier.
* Je wordt er blij van.
* Spellen zijn leuk en dan is het een pluspunt
als je ervan leert.
* Spelletjes zijn altijd leuk.
* Omdat het anders en leuker leren is.
* Zodat je het alvast hebt onthouden.
* Dan ben je niet alleen en kan je het aan
elkaar uitleggen.
* Je leert dan van elkaar.
* Gezellig en leerzaam, je leert van anderen.
7
Klassen/groepsgesprek
10
Discussievormen
9
Samenvatten
9
Leren door ervaring
6
Meningsvorming
5
(Formatief) toetsen
3
Demonstratie en oefening
3
Leren van (sleutel)begrippen
2
Kennis toepassen (in nieuwe
situaties)
Anders...
2
Schrijfopdrachten
1
2
* Dan kun je discussiëren/overleggen.
* Samenwerken is handig, makkelijk en
leerzaam.
* Omdat iedereen wel wat te zeggen heeft.
* Het is gezellig.
* Daar leer je meer van.
* Zo kan je Engels leren praten in een gesprek.
* Het is leuk om met elkaar te discussiëren.
* Interessant.
* Zo weet je hoe andere mensen ergens over
denken.
* Het is leuk om te horen wat iemand anders
vindt van een onderwerp.
* Zo kan je goed Engels leren praten.
* Ik houd van discussiëren.
* Zodat we voorbereiden voor de toets.
* Zo hoef je niet onnodig dingen te leren.
* Dan kan je goed leren.
* Je herhaalt alles en dat is goed.
* Grammatica samenvatten.
* Je onthoudt dingen dan beter.
* Je weet er al veel vanaf.
* Het is veel makkelijker, omdat je daardoor
goed kan toepassen.
* Woordjes etc. herhalen, tekenen.
* Je mening laten horen.
* Ieders mening vragen.
* Handig als voorbereiding op de toets.
* Daar leer je veel van zonder stress voor een
cijfer.
* Uit het boek of van een blad.
* Dan leer je sneller.
* Handig, dan heb je thuis meer tijd voor
andere vakken en je kunt vragen stellen.
* Omdat je oefeningen kan gaan doen.
* Laten zien wat je al weet.
* Samen theorie toepassen.
* Meer Engels spreken in de klas, vooral voor
de mensen die Engels leuk vinden en er goed
in zijn.
* Pictionary (x 4)!
8
Leerkrachten Coenecoop College (17 enquêtes afgenomen)
Overzicht van welke activerende werkvormen leerkrachten het leukst vinden om te doen
en redenen waarom dit zo is (in volgorde van populariteit):
Activerende werkvorm
Samenwerkend leren
Stemmen
17
Klassen/groepsgesprek
13
Waarom is dit leuk?
* (Biologie): samen opdrachten maken, met
name in bovenbouw door middel van
expertgroepjes.
* (Drama): Leerlingen leren van elkaar, ze
helpen elkaar.
* (Geschiedenis): Ze leren van elkaar, ze
versterken elkaar.
* (Beeldend): Gebruik maken van elkaars
talent.
* (Nederlands): Bij goedwillende leerlingen
versterkt dat de motivatie.
* (Duits/Frans)
* (Wiskunde): leren van elkaar, groepswerk.
* (Na/Sk/Bi): Groepswerk practicum, hoort er
bij, wisselende groepen.
* (Bi/NLT): Dit werkt motiverend voor
leerlingen.
* (Biologie): Groepsopdracht waarbij de
leerlingen elkaar 1 onderwerp uitleggen.
* (Wiskunde)
* (Aardrijkskunde): Leuk.
* (Engels): Leerlingen zijn samen aan het werk
aan een gezamenlijk doel.
* (Aardrijkskunde): Soms leuk, kinderen
worden veelal te druk, weinig rendement.
* (Bio/Nask/Na): Soms, verschilt per klas
doordat het een 'theekransje' kan worden.
* (Wiskunde): Ja, vaak in door mij
samengestelde groepjes.
* (Wiskunde/Natuurkunde): In groepjes laten
werken: zwakkere en sterkere leerlingen bij
elkaar.
* (Geschiedenis): Overwegend, dit vak leent
zich goed voor discussie.
* (Beeldend): Vooral in de mentorles zeer
bruikbaar.
* (Nederlands): Bij de behandeling van een
boek.
9
Leren door ervaring
11
Demonstratie en oefening
10
* (Duits/Frans)
* (Na/Sk/Bi): Discussie houden over goed/fout,
leren argumenteren.
* (Bi/NLT): Goede feedback mogelijk.
* (Biologie)
* (Wiskunde)
* (Aardrijkskunde): Leuk.
* (Aardrijkskunde): Regelmatig.
* (Bio/Nask/Na): Bij biologie vaak, belangrijk
bij seksuele voorlichting.
* (Wiskunde): Om te horen wie er wat weet en
in welk jargon leerlingen spreken.
* (Wiskunde/Natuurkunde): Mindmap samen
maken.
* (Biologie): Practica. Bij biologie heel
belangrijk alleen door TOA-onderbezetting wel
erg geminimaliseerd.
* (Drama): Spelsituaties kunnen ze ook buiten
de les toepassen.
* (Geschiedenis): Bij geschiedenis wordt altijd
gerefereerd aan leren door ervaring.
* (Beeldend): Dit past heel erg bij het
beeldende vak.
* (Wiskunde): Ontdekkend leren.
* (Biologie): Practicum.
* (Aardrijkskunde): Leuk.
* (Engels): Door het 'doen' blijven zaken beter
in het geheugen.
* (Aardrijkskunde): Veel voorbereiding, wel
erg leuk.
* (Bio/Nask/Na): Vaak.
* (Wiskunde/Natuurkunde): Wedstrijdjes wie
de meesten opgaven kan maken.
* (Drama): Door zelf heel overdreven te doen,
help je leerlingen over hun speldrempel heen.
* (Beeldend): Goed toepasbaar bij beeldend
vak.
* (Wiskunde): Bijvoorbeeld inhoud laten zien:
water in ruimtefiguren.
* (Na/Sk/Bi): Dit hoort bij het vak.
* (Bi/NLT): Practica geven meer inzicht.
* (Biologie): Presentaties geven over
verdiepende onderwerpen.
* (Wiskunde)
* (Aardrijkskunde): Leuk.
* (Wiskunde): Zeker oefening is belangrijk voor
mijn vak wiskunde.
10
Meningsvorming
9
Reflecteren
9
Spellen/situaties
8
Kennis toepassen (in nieuwe
7
* (Wiskunde/Natuurkunde): Practica doen en
de uitkomst laten raden.
* (Biologie): Geeft bij thema's als seksualiteit
veel kans om bij te sturen en informatie op
maat te geven.
* (Drama): Dit vormt hun ontwikkeling.
* (Geschiedenis): In een discussie leren ze hun
mening weer te geven.
* (Nederlands): Over literatuur.
* (Duits/Frans)
* (Bi/NLT): Goed in het kader van
burgerschapsvorming.
* (Aardrijkskunde): Leuk.
* (Aardrijkskunde): Leuk, veel ak-onderwerpen
lenen zich ervoor.
* (Bio/Nask/Na): Vaak bij biologie, belangrijk
voor bijv. seksuele voorlichting.
* (Biologie): Bijvoorbeeld door middel van
Kahoot.
* (Drama): Leren kijken naar jezelf, zo kan je
gedrag ook veranderen.
* (Nederlands): Met name geschikt na het
lezen van boeken.
* (Wiskunde): Ook de fouten aanwijzen.
* (Bi/NLT): Voor het leren leren.
* (Engels): Belangrijk om eigen ontwikkeling te
kunnen zien.
* (Aardrijkskunde): Als het kan, gebeurt vaak.
* (Bio/Nask/Na): Bij alle vakken, kort
bespreken. Prettig ter controle.
* (Wiskunde/Natuurkunde): Klopt mijn
antwoord wel? Leerlingen laten nadenken.
* (Drama): Door het plezier van de spelvorm
leren.
* (Beeldend): Werkt motiverend, is leuk.
* (Duits/Frans)
* (Wiskunde): Zoveel mogelijk doen!!!
* (Na/Sk/Bi): Toneelstukje: 'ik ben een
elektron'.
* (Engels): Door spelend leren houd je de
motivatie hoog.
* (Wiskunde): Weer eens wat anders, triggert
de leerlingen.
* (Wiskunde/Natuurkunde): Memory-achtige
spelletjes: wat hoort bij elkaar?
* (Geschiedenis): Ze leren kijken naar
11
situaties)
Samenvatten
7
Discussievormen
7
Schrijfopdrachten
4
Leren van (sleutel)
begrippen
3
Anders...
3
oorzaak/gevolg relaties.
* (Wiskunde): Zelf ontdekken, proberen.
* (Aardrijkskunde): Leuk.
* (Aardrijkskunde): Gebeurt steeds als het kan.
* (Bio/Nask/Na): Ja, bij practicum.
* (Wiskunde): Opdrachtjes, vaak via
Smartboard.
* (Wiskunde/Natuurkunde): Vakoverstijgend
kennis toepassen.
* (Nederlands): Is een vakonderdeel bij
Nederlands.
* (Duits/Frans)
* (Wiskunde): Aan het eind van het hoofdstuk.
* (Bi/NLT): Activerend leren.
* (Aardrijkskunde): Altijd, vast onderdeel.
* (Bio/Nask/Na): Eigenlijk nooit, behalve
posters.
* (Wiskunde/Natuurkunde): In twee- of
drietallen samenvatten en kernvraag
formuleren.
* (Geschiedenis): Docent als spil of leerling als
spil.
* (Duits/Frans)
* (Bi/NLT): Voor meningsvorming.
* (Wiskunde)
* (Aardrijkskunde): Leuk.
* (Aardrijkskunde): Als het even kan.
* (Bio/Nask/Na): Zeker belangrijk bij
meningsvormen.
* (Nederlands): Tijdens de verschillende fasen
van bijvoorbeeld een onderzoek.
* (Duits/Frans)
* (Biologie): Folders/posters/presentatie.
* (Bio/Nask/Na): Buiten practicum verslagen
niets.
* (Aardrijkskunde): Saai, moet om begrip gaan.
* (Bio/Nask/Na): Liever niet, maar bij bio
moeten we.
* (Wiskunde/Natuurkunde): Elkaar uit laten
leggen.
* (Biologie): Onderwijsleergesprek samen met
leerlingen vanuit hun eigen kennis de stof
opbouwen kan bij biologie heel goed. Bij
algemeen vormende zaken als milieu etc. heel
zinvol. Veel kanten kunnen worden belicht en
verschillende informatie wordt overgedragen
zonder dat een ieder zich er totaal in hoeft te
12
verdiepen. Vaardigheid blijft voor ieder
dezelfde.
* (Na/Sk/Bi): Online quizzen met Kahoot!
* (Aardrijkskunde): Practica.
Welke werkvormen zetten leerkrachten het meeste in?
Wiskunde/Natuurkunde: Groepsactiviteiten, spelletjes, video practica.
Wiskunde: Klassikale uitleg, werken in groepjes, korte opdrachtjes vanaf digibord.
Bio/Nask/na: Discussie, reflecteren.
Aardrijkskunde: Klassikale instructie.
Aardrijkskunde: Directe instructie, samenwerkend leren, discussie.
Wiskunde: Samenwerkend leren.
Biologie: Leren door ervaring (25%), samenwerkend leren (25%), instructie frontaal (25%),
verwerking individueel of 2-tal (25%).
Bio/NLT: Groepsgesprek, practica.
Na/Sk/Bi: Les starten met een activerend toneelstukje/gesprek/demo.
Wiskunde: Spellen, reflecteren en samenvatten doe ik het meest.
Nederlands: Placemat/denken-delen-doen/ genummerde hoofden/ presentatie deel
leerstof voor iedereen (met name bij literatuur).
Beeldend: Leren door ervaring.
Geschiedenis: Discussie; verhalend vertellen.
Drama: Werken in groepjes/samenwerkend/spelen.
Biologie: Onderwijsleergesprek, samenwerkend leren.
Duits/Frans: Groepswerk op tijd/niveau/grootte enz.
Hoeveel procent van de les bestaat uit activerende werkvormen?
Wiskunde/Natuurkunde: 20% bij natuurkunde.
Wiskunde: 20%(?), ik vind dit zelf nog wel te weinig.
Bio/Nask/na: 50%.
Aardrijkskunde: 10% activerende werkvormen. Leerlingen zijn 90% actief aan het werk.
Aardrijkskunde: 10-15%.
Wiskunde: 50%.
Bio/NLT: 30%.
Na/Sk/Bi: 50% ? hoop ik?
Wiskunde: Gemiddeld zo'n 20% denk ik. Spelvormen duren vaak het hele uur.
Nederlands: Maximaal 10%.
Beeldend: 80%.
Geschiedenis: Lastig... luisteren kan zelfs activerend zijn (50%)?
Drama: 75%.
13
Biologie: 30%.
Duits/Frans: 20%.
Welke werkvormen vinden de leerlingen fijn om mee te werken?
Wiskunde/Natuurkunde: Practica groepswerken.
Wiskunde: Klassikale uitleg, dan zelf werken aan opdracht.
Bio/Nask/na: Discussie, want dan lijkt het alsof je niet werkt.
Aardrijkskunde: Discussie, klassikale uitleg, reflectie, uitleg aan klas door leerlingen.
Aardrijkskunde: Discussies, denken, delen, uitwisselen, check in duo's.
Wiskunde: Samenwerkend leren/ en alles wat afwijkend is van de standaard.
Biologie: Leren door ervaring, proeven & experimenten vinden leerlingen leuk om te doen
(verslag erover vaak minder).
Bio/NLT: Practica, discussies.
Na/Sk/Bi: Sommige leerlingen vinden alles wat activeert leuk, maar er zijn ook de types die
liever 'vastigheid' hebben.
Wiskunde: Spelvormen, werkt erg activerend en motiverend!
Nederlands: Placemat.
Beeldend: Spel/ praktisch bezig zijn.
Geschiedenis: Onderzoeken/discussiëren/ inleven in.
Drama: Met z'n allen in de grote groep of apart in kleine groepjes.
Biologie: Kahoot vinden ze schitterend, is vooral reflectiemoment op de stof voor mij, maar
de leerlingen vinden het vooral een spelletje. Ook een onderwijsleergesprek vinden ze
plezierig.
Duits/Frans: Groepswerk/gedifferentieerd op tijd/thema etc.
Welke begeleiding heb je van school uit gekregen om meer te leren over activerende
werkvormen?
Wiskunde/Natuurkunde: Tijdens opleiding regelmatig gerapporteerd.
Wiskunde: dit wordt in afdelingsvergaderingen besproken. Echte begeleiding hierop nog
niet vanuit school. Wiskunde sectie is hierin wel actiever.
Bio/Nask/na: Workshop iPad.
Aardrijkskunde: Cursus ADSL van CPS.
Aardrijkskunde: Kijken bij collega's en praten tijdens afdelingsvergaderingen.
Wiskunde: Boeken/scholing/training...
Biologie: geen.
Bio/NLT: geen.
Na/Sk/Bi: Onder andere de cursus 'Kleppen dicht'.
Wiskunde: Cursussen, bijvoorbeeld 'Kleppen dicht' waarin werkvormen met digitaal
materiaal werd aangeboden.
Nederlands: Eigenlijk alleen via uitwisseling met collega's van het vak.
Beeldend: In het team zijn we er actief mee bezig. Leren van elkaar.
Geschiedenis: Op 64 jaar niet veel meer.
14
Drama: Drama-opleiding/veel.
Biologie: Hooguit info over wat er voor vormen zijn met af en toe een voorbeeld.
Duits/Frans: De gewone scholing + nascholing Goethe + IKK.
Is er nog speciale kennis die ontbreekt over activerende didactiek? Waar zou je nog meer
over willen leren?
Wiskunde: Nee, ik heb recent nog een opleiding gedaan.
Bio/Nask/na: Niet dat ik me ervan bewust ben.
Aardrijkskunde: De kennis die activerende didactiek ondersteunt bij de ontwikkeling van
kinderen.
Aardrijkskunde: Stukje klassenmanagement.
Biologie: Ik zou meer vrijheid willen in de proeven die gedaan worden en de vorm, omdat nu
veel vast ligt en er geen pta ruimte is voor extra of andere vorm.
Bio/NLT: Nee, via opleiding/nascholing gekregen.
Na/Sk/Bi: Nee, gaat lekker, dankje.
Wiskunde: Af en toe een nieuwe activerende werkvorm horen/zien zou mij helpen om
ermee bezig te blijven.
Nederlands: Ja, welke vakonderdelen kunnen het beste met welke werkvormen behandeld
worden?
Beeldend: Het stukje reflectie zou ik meer uit willen kunnen halen.
Biologie: Niet echt, ik zou er ook beslist meer mee doen maar ik heb bijna alleen
examengroepen en dan is de druk m.b.t. de examenstof wel er groot. Zeker als leerlingen
met een slechte ondergrond in het examenjaar komen.
Duits/Frans: Nee, ik denk het niet specifiek. Mijn zus is leraaropleider, zit dicht bij de
nieuwtjes.
Zijn er speciale materialen die je graag zou willen gebruiken/die je nodig hebt (evt. van
school) om activerende didactiek tot een succes te maken?
Bio/Nask/na: Op dit moment niet.
Aardrijkskunde: Practica materialen zoals zandtafels etc.
Biologie: Toegang tot grote posters. Stiften/kleurpotloden als basis, 1 bak op een vaste
plaats.
Na/Sk/Bi: Stap naar iedereen ipad-in-de-klas zou helpen en is nieuwe uitdaging.
Wiskunde: Alles wat ik nodig heb is aanwezig op school.
Beeldend: Goede laptops en/of iPads.
Drama: Meer kaartjes/foto's etc.
Biologie: Mijn ervaring is dat activerende werkvormen meestal veel rendement geven, maar
ook veel meer tijd kosten. Of aan voorbereiding voor mijzelf of aan lestijd van de leerlingen.
En daar ontbreekt het juist aan (aan de tijd bedoel ik).
Duits/Frans: Nee, ik zoek ze zelf op.
15
Conclusie:
Bij klas 1VWO-TTO kun je zien dat er andere activerende werkvormen in hun top 5 staan
dan bij klas 3 HAVO. Om het even duidelijk te maken in een top 5 naast elkaar:
Positie
1
2
3
4
5
Klas 1VWO-TTO
Samenwerkend leren
Klassen/groepsgesprek
Meningsvorming
Spellen/situaties
Kennis toepassen (in nieuwe
situaties)
Klas 3HAVO
Spellen/situaties
Samenwerkend leren
Klassen/groepsgesprek
Discussievormen
Samenvatten
Nu is het wel zo dat ik maar 7 respondenten (van de 17 leerlingen in totaal) had bij klas
1VWO-TTO en 22 afnamen (van 23 leerlingen in totaal) bij klas 3HAVO. Dat kan de
onderzoeksresultaten hebben beïnvloed. Wat me wel opviel was dat 21 van de 22 leerlingen
uit de 3HAVO klas hadden gekozen voor spelletjes als favoriete actieve werkvorm. Dat was
een groot verschil met de 12 uit diezelfde klas die kozen voor samenwerkend leren als leuke
activerende werkvorm (dit was hun top 2 activiteit). Bij de 1VWO-TTO klas hadden 7 van de
7 respondenten gekozen voor samenwerken, dat vond ik wel frappant. Vijf leerlingen kozen
voor het klassen/groepsgesprek en ook vijf voor meningsvorming. Het lijkt erop dat de
HAVO-klas wat speelser is dan de VWO-klas. Het is algemeen bekend dat HAVO-leerlingen
vaak wat praktischer zijn en meer getypeerd kunnen worden als 'doeners', terwijl VWOleerlingen graag kritisch willen nadenken over dingen en extra uitdaging zoeken in de
lesstof.
De top 5 van de activerende werkvormen die leerkrachten graag inzetten zag er als volgt uit:
Positie
1
2
3
4
5
Leerkrachten
Samenwerkend leren
Klassen/groepsgesprek
Leren door ervaring
Demonstratie en oefening
Meningsvorming
Zoals je kunt zien komen deze activerende werkvormen behoorlijk overeen met de
antwoorden die de leerlingen hebben gegeven. Het is dus goed om te weten dat
leerkrachten en leerlingen op ongeveer dezelfde lijn zitten. Leerkrachten hebben goed door
welke activerende werkvormen leerlingen zullen aanspreken. Nu is het wel zo dat de HAVOklas duidelijk meer behoefte heeft aan speelse vormen van leren, terwijl VWO-leerlingen
serieuzere werkvormen willen. Dat is iets om rekening mee te houden als docent.
16
De werkvormen die het meest worden ingezet door docenten zijn:
* Groepsactiviteiten (werken in groepjes, samenwerkend leren)
* Spelletjes (Kahoot en andere spellen op het Digibord of met leerlingen)
* Discussies voeren, gesprekken en reflecteren
* Verwerking in 2-tallen of groepjes
* Leren door ervaring, demo, activerend toneelstukje doen
* Placemat/ denken-delen-uitwisselen / genummerde hoofden
Het percentage van hun lessen dat bestaat uit activerende werkvormen volgens de
docenten van het Coenecoopcollege:
Bij de talen, algemeen vormende (geschiedenis, aardrijkskunde) en exacte vakken valt dit
percentage tussen de 10-50%. Bij de creatieve vakken zoals drama en beeldend is het
percentage tussen de 75-80%.
Welke werkvormen vinden leerlingen het fijnst om mee te werken?
Volgens de docenten op het Coenecoop College zijn de leerlingen vooral blij met de
volgende werkvormen:
* Discussies voeren, want dan lijkt het niet alsof je aan het werk bent.
* Samenwerkend leren (groepswerk, al dan niet gedifferentieerd op
tijd/thema/groepsniveau, practica, denken/delen/uitwisselen, check in duo's).
* Spellen doen (Kahoot bijv.), onderzoeken, praktisch bezig zijn, leren door ervaring.
De begeleiding die docenten van school uit hebben gekregen om meer te leren over
activerende werkvormen.
Sommige docenten hebben geen specifieke (bij)scholing gehad over activerende didactiek.
Andere docenten zijn er wel actief mee bezig tijdens afdelingsvergaderingen of via
uitwisseling met collega's. Een andere docent gaf aan dat ze er hooguit van had gehoord
wat voor werkvormen er bestaan met wat voorbeelden, maar verder niets.
Een andere docent gaf aan dat zijn leeftijd (64 jaar) de reden was dat hij er niet zoveel aan
hoefde te doen. Weer andere collega's hebben er wel cursussen/trainingen/opleiding voor
gevolgd en dat zijn de volgende:
* Cursus ADSL van CPS.
* Workshop iPad.
* Cursus 'Kleppen dicht' (werkvormen met digitaal materiaal)
* Nascholing Goethe + IKK.
* Tijdens drama-opleiding.
17
Is er nog speciale kennis die ontbreekt over activerende didactiek? Waar zou je nog meer
over willen leren?
Leraren geven of aan dat ze net een opleiding hebben afgerond en dus geen behoefte
hebben aan extra informatie, of dat ze juist wel behoefte hebben aan meer informatie.
Even overzichtelijk op een rij:
- Ik zou graag meer willen weten over de kennis die activerende didactiek ondersteunt bij de
ontwikkeling van kinderen.
- Stukje klassenmanagement.
- Af en toe een nieuwe activerende werkvorm zien/horen zou mij helpen om ermee bezig te
blijven.
- Welke vakonderdelen kunnen het beste met welke werkvormen behandeld worden?
- Een stukje reflectie wil ik er uit halen.
- Ik zou meer vrijheid willen in de proeven die gedaan worden en in de vorm.
Zijn er speciale materialen die je graag zou willen gebruiken/die je nodig hebt (evt. van
school) om activerende didactiek tot een succes te maken?
Leraren geven aan dat ze het zelf opzoeken, dat alles wat ze nodig hebben aanwezig is op
school of dat er wel degelijk behoefte is aan bepaalde materialen om activerende
werkvormen tot een succes te kunnen maken. Overzicht van wat leraren nodig hebben:
- Practica materialen zoals zandtafels bij ak.
- Toegang tot grote posters. Stiften/kleurpotloden als basis, 1 bak op een vaste plaats bij bi.
- Goede laptops en/of iPads zou helpen en is nieuwe uitdaging.
- Meer kaartjes/foto's bij drama.
- Een gebrek aan tijd bij de leraar zorgt er voor (bijv. tijdsdruk/druk bij examenklassen) dat
er niet voldoende activerende werkvormen worden ingezet. Terwijl het wel veel rendement
kan geven zeggen de leerkrachten zelf.
18
Bijlage A Onderzoeksinstrumenten praktijkverkenning
Beroepsproduct 2 - Activerende didactiek
Door Michelle Hubèr, S1626723
Enquête voor leerlingen
Activerend onderwijs is onderwijs dat aanzet tot actief leren, waarbij leerstof op een dieper niveau
verworven wordt en langer opgeslagen blijft in de hersenen.
Wat voor activerende werkvormen vinden jullie leuk om te doen en waarom?
Naam leerling: .......................................................................................................
Klas: ............................
Samenwerkend leren................................................................................................................................
Leren door ervaring..................................................................................................................................
Leren van sleutel)begrippen.....................................................................................................................
Klassen/groepsgesprek.............................................................................................................................
Meningsvorming.......................................................................................................................................
Kennis toepassen (in nieuwe situaties).....................................................................................................
Reflecteren...............................................................................................................................................
Schrijfopdrachten.....................................................................................................................................
Spellen/situaties.......................................................................................................................................
(Formatief) toetsen...................................................................................................................................
Samenvatten.............................................................................................................................................
Demonstratie en oefening........................................................................................................................
Discussievormen.......................................................................................................................................
Anders:......................................................................................................................................................
19
Beroepsproduct 2 - Activerende didactiek
Door Michelle Hubèr, S1626723
Enquête voor leerkrachten
Activerend onderwijs is onderwijs dat aanzet tot actief leren, waarbij leerstof op een dieper niveau
verworven wordt en langer opgeslagen blijft in de hersenen.
Wat voor activerende werkvormen vind je leuk om te doen en waarom?
Naam docent: .......................................................................................................
Vak:........................................................................................................................
Samenwerkend leren...............................................................................................................................
Leren door ervaring..................................................................................................................................
Leren van sleutel)begrippen.....................................................................................................................
Klassen/groepsgesprek.............................................................................................................................
Meningsvorming.......................................................................................................................................
Kennis toepassen (in nieuwe situaties).....................................................................................................
Reflecteren...............................................................................................................................................
Schrijfopdrachten.....................................................................................................................................
Spellen/situaties.......................................................................................................................................
Samenvatten.............................................................................................................................................
Demonstratie en oefening........................................................................................................................
Discussievormen.......................................................................................................................................
Anders:......................................................................................................................................................
20
Welke werkvormen zet je zelf het meeste in?
..................................................................................................................................................................
..................................................................................................................................................................
Hoeveel procent van jouw les bestaat uit activerende werkvormen (welk percentage)?
..................................................................................................................................................................
..................................................................................................................................................................
Welke werkvormen vinden de leerlingen fijn om mee te werken?
..................................................................................................................................................................
..................................................................................................................................................................
Welke begeleiding heb je van school uit gekregen om meer te leren over activerende werkvormen?
..................................................................................................................................................................
..................................................................................................................................................................
Is er nog speciale kennis die ontbreekt over activerende didactiek, zou je hier meer over willen
leren?
..................................................................................................................................................................
..................................................................................................................................................................
Zijn er speciale materialen die je graag zou willen gebruiken/die je nodig hebt (evt. van school) om
activerende didactiek tot een succes te maken?
..................................................................................................................................................................
..................................................................................................................................................................
Hartelijk dank voor je medewerking!
Michelle Hubèr
Stagiaire Engels
Coenecoop College Boskoop/Waddinxveen
21
Hoofdstuk 2.3 Literatuurverkenning
2.3.1 Inleiding
Oriënteren
Door middel van wetenschappelijke artikelen, boeken en andere interessante en nuttige
literatuur ga ik onderzoek doen naar mijn deelvragen. Deze deelvragen moeten uitgeplozen
worden om zo tot een uiteindelijke conclusie te komen, zodat ik mijn hoofdvraag kan
beantwoorden. Voor goede literatuur over dit onderwerp heb ik wat tips gekregen van
studiegenoten van de HU en van mijn werkbegeleidster. Uiteraard heb ik zelf ook al gekeken
naar bruikbare en geschikte literatuur.
Richten
Herhaling van mijn onderzoeksvragen:
Hoofdvraag:
* Welke activerende werkvormen verhogen de motivatie van leerlingen?
Deelvragen:
* Wat zijn activerende werkvormen? (theorie)
* Wat voor motivatie zoeken we bij leerlingen? (theorie)
* Wat is motivatie precies (intrinsiek versus extrinsiek)? (theorie)
* Hoe kan ik activerende werkvormen inzetten om de motivatie van leerlingen te verhogen?
(theorie)
*Welke activerende werkvormen zijn in het bijzonder zeer geschikt om de motivatie te
verhogen? (theorie)
2.3.2 Informatie verzamelen, analyseren en concluderen
Wat zijn activerende werkvormen?
Wat zijn activerende werkvormen precies? Wanneer zet je ze in? Waarom zijn ze belangrijk?
Deze vragen wil ik proberen te beantwoorden in dit Beroepsproduct.
Om het onderwijs effectiever, efficiënter en nog meer op maat gesneden te maken, is de
laatste jaren steeds meer de wens geuit van een meer activerende aanpak van dat
onderwijs.
Activerende didactiek vindt haar grondslag in het zogenaamde constructivisme. Deze
theorie houdt in dat leerlingen hun eigen kennis construeren, door nieuwe informatie te
integreren in al bestaande kennis. Of met andere woorden, leren is een actief proces,
waarbij de verantwoordelijkheid voor het leren bij de leerlingen zelf ligt. (Hoogeveen, &
Winkels, 1996, p. 29).
22
Het constructivisme heeft een aantal fundamentele uitgangspunten. Een aantal daarvan
zijn:
- Leerlingen zijn intrinsiek gemotiveerd (of moeten daartoe aangezet worden), zodat ze zelf
informatie gaan zoeken en verwerven.
- De leerling gaat zelf aan de slag met informatie, hij brengt de structuur aan,
hij (her)organiseert en generaliseert.
- Het inzicht dat wordt opgedaan is een proces en is daarmee nooit definitief. Het wordt
steeds verfijnder door zowel reorganisatie van informatie als door reflectie.
Activerende didactiek leidt tot een actiever en zelfstandiger lerende leerling en laat
bovendien leerlingen effectiever leren. Leerstof wordt niet (langer) over leerlingen
uitgestort, maar de leerling komt zelf, al dan niet samen met anderen en al dan niet met
hulp van de docent, tot nieuwe inzichten en ideeën. (Hoogeveen, & Winkels, 1996, p.30).
Wat voor motivatie zoeken we bij leerlingen?
Waar we naar op zoek zijn is een positieve houding ten aanzien van school en leren.
Als je er van uitgaat dat leerlingen al gemotiveerd naar school komen, dan heb je het vaak
mis. Het zijn juist de docenten die er voor moeten zorgen dat leerlingen gemotiveerd raken.
Daar kun je als docent heel veel aan doen. Hoe zorg je er bijvoorbeeld voor dat leerlingen
aandacht hebben voor school? Dat ze geïnteresseerd zijn in wat de school hen te bieden
heeft? Ook dat ze hun zelfvertrouwen en eigen leermogelijkheden kunnen ontwikkelen.
Strategieën die je als docent kunt inzetten om de motivatie te verhogen zijn: het leerklimaat
in de klas verbeteren en goed omgaan met schoolse taken en opdrachten (Marzano &
Miedema, 2013, p. 19).
Of je nu een ervaren docent bent of net pas aan het beginnen, iedereen weet hoe belangrijk
het is dat leerlingen een positieve houding hebben ten opzichte van school, vooral dat ze zin
hebben in leren. Dan is het halve werk al gedaan. Een goede docent is altijd bezig om
leerlingen te motiveren, eigenlijk gebeurt dit voor het grootste gedeelte al zo subtiel en
kundig dat leerlingen het niet eens door hebben. Het uiteindelijke doel is dat leerlingen
leren om zichzelf te motiveren en dat ze dat vooral bewust leren te doen. Docent en leerling
zijn beiden verantwoordelijk voor het ontwikkelen van een goed werkklimaat in de klas en
een positieve houding ten opzichte van leren. (Marzano & Miedema, 2013, p. 20).
Binnen de strategieën om een positieve houding ten aanzien van school te bevorderen zijn
er drie thema's:
1. Het klassenklimaat
Het klassenklimaat heeft een grote invloed op leerprocessen. De taak van de docent is dan
ook om een klassenklimaat te creëren waarin leerlingen zich geaccepteerd voelen door
23
docenten en medeleerlingen. Daarnaast is het van groot belang dat ze een gevoel van orde
en veiligheid ervaren.
2. Schoolse taken en opdrachten
Deze strategieën gaan over de dingen die leerlingen op school moeten doen. Het helpen
ontwikkelen van een positieve houding ten opzichte van leertaken is dan ook zeer aan te
raden.
- Leerlingen moeten leertaken als waardevol en relevant ervaren
- Ze kunnen vertrouwen in hun eigen kunnen ontwikkelen
- De leertaken moeten als duidelijk en helder worden ervaren
3. Betrokkenheid voelen bij het eigen leren
Als je de betrokkenheid van leerlingen bij het eigen leren kunt bevorderen dan ben je op de
juiste weg. Dit kun je bijvoorbeeld doen door leerlingen te leren verantwoordelijk te zijn
voor hun eigen leren en je kunt ze zelfdiscipline bijbrengen. Dit werkt het beste door
leerlingen te coachen en te begeleiden. Je kunt hierbij ook denken aan het instellen van
leerling-coaches of leerling-mentoren. (Marzano & Miedema, 2013, p. 21).
Wat is motivatie precies?
Het geheim van motivatie: intrinsiek versus extrinsiek
Intrinsieke en extrinsieke vormen van motivatie zijn uitgebreid bestudeerd en het
onderscheid maken tussen deze twee is belangrijk om een licht te werpen op zowel
ontwikkelings- als educatieve doeleinden. (Ryan & Deci, 2000, p. 54). De klassieke definities
van intrinsieke en extrinsieke motivatie worden in hun onderzoek vergeleken met
hedendaagse onderzoeken en theorieën; dit zorgt voor interessante bevindingen.
Intrinsieke motivatie blijft een belangrijk begrip, aangezien het de natuurlijke menselijke
neiging is om dingen te willen leren en om te blijven assimileren. Extrinsieke motivatie
daarentegen, kan zowel ontstaan door externe controle of door werkelijke zelfregulering.
Het is dus interessant voor de leraar om te kijken welke soort motivatie we zoeken en hoe
we kunnen spelen met de mate en richting van motivatie van de leerlingen. Wat houden
deze verschillende vormen van motivatie dus precies in?
Intrinsieke motivatie
Intrinsieke motivatie wordt gedefinieerd als het doen van een activiteit voor de inherente
bevrediging hiervan in plaats van voor een afgescheiden gevolg. Een intrinsiek gemotiveerd
persoon wordt puur bewogen door het plezier of de uitdaging die met een activiteit gepaard
gaat en wordt dus niet bewogen door externe prikkels, druk, of beloningen. Het verschijnsel
van intrinsieke motivatie is voor het eerst erkend binnen experimentele studies van
diergedrag, toen werd ontdekt dat veel organismen zich bezighouden met verkennend,
speels en door nieuwsgierigheid gedreven gedrag dat zelfs voorkwam in de afwezigheid van
24
een versterking of beloning (White, 1959, p. 56, zoals gezien in artikel van Ryan & Deci,
2000). Dit spontane gedrag, hoewel dit duidelijk adaptieve voordelen geeft aan het
organisme, lijken niet te zijn gedaan voor een bepaalde instrumentele reden, maar eerder
voor de positieve ervaring ervan en om een uitbreiding van bepaalde capaciteiten.
Extrinsieke motivatie
Hoewel intrinsieke motivatie duidelijk een belangrijke vorm van motivatie is, is het
merendeel van de activiteiten die mensen ondernemen, strikt genomen, niet intrinsiek
gemotiveerd. Dit begint al na de vroege jeugd, als de vrijheid om intrinsiek gemotiveerd te
raken steeds meer ingeperkt raakt door de sociale eisen en rollen die individuen moeten
vervullen in onze maatschappij. Op scholen blijkt dat de intrinsieke motivatie steeds
zwakker wordt met ieder oplopend leerjaar. Daarom is het erg interessant voor leraren om
te kijken naar deze vorm van motivatie om hier het beste uit te kunnen halen.
Extrinsieke motivatie is een begrip dat betrekking heeft op een activiteit die wordt gedaan
om een bepaald afgescheiden resultaat (buiten jezelf) te bereiken. Het staat dus in contrast
met intrinsieke motivatie, waarbij het plezier zit in de activiteit zelf en niet in de
instrumentele waarde.
Sommige perspectieven zien extrinsiek gemotiveerd gedrag als invariabel niet-autonoom,
maar de zelfbeschikkingstheorie (Deci & Ryan, 1985, zoals gelezen in artikel van Deci &
Ryan, 2000, p.60) stelt dat deze vorm van motivatie sterk kan variëren in de mate van
autonomie.
Om een voorbeeld te noemen: een leerling die zijn huiswerk alleen maakt omdat hij
ouderlijke sancties vreest is extrinsiek gemotiveerd om de scheidbare uitkomst van het
vermijden van sancties. Een andere leerling die het werk doet, omdat hij persoonlijk van
mening is dat het waardevol is voor zijn gekozen carrière, is ook extrinsiek gemotiveerd voor
de instrumentele waarde (niet omdat die persoon het interessant vindt). Beide voorbeelden
werken aan de hand van hulpmiddelen, maar het laatste geval geeft meer persoonlijke
goedkeuring aan en een gevoel van keuze, terwijl de eerste case alleen maar gaat over de
naleving van een extern opgelegde regeling. Het zijn beide vormen van opzettelijk gedrag,
maar beide types van extrinsieke motivatie variëren in hun relatieve autonomie.
Zelfbeschikkingstheorie
Deci en Ryan onderscheiden een aantal vormen van extrinsieke motivatie binnen een
motivatiecontinuüm dat loopt van a-motivatie naar intrinsieke motivatie, de meest
krachtige vorm van motivatie. Gezien het feit dat veel voorgeschreven educatieve
activiteiten in scholen niet ontworpen zijn om intrinsiek interessant te zijn, rijst de centrale
vraag hoe je leerlingen dan kan motiveren om dergelijke activiteiten te leren waarderen.
De opgave voor het onderwijs is (in termen van de zelfbeschikkingstheorie van Deci en
Ryan) de kunst om leerlingen die niet per se intrinsiek gemotiveerd zijn zodanig extrinsiek te
motiveren dat zij de waarde van het leren internaliseren en integreren in hun persoonlijke
waardesysteem. (Deci & Ryan, 1985, zoals gelezen in Deci & Ryan 2000, p.60).
25
Hoe kan ik activerende werkvormen inzetten om de motivatie van leerlingen te verhogen?
Ryan en Deci stellen: ‘Frankly speaking, because many of the tasks that educators want their
students to perform are not inherently interesting or enjoyable, knowing how to promote
more active and volitional (versus passive and controlling) forms of extrinsic motivation
becomes an essential strategy for successful teaching’ (Ryan & Deci, 2000, p.55).
De sleutel voor succesvol, effectief onderwijzen is, met andere woorden, gelegen in het
bewerkstelligen van activerende en op de wil van leerlingen gebaseerde vormen van
extrinsieke motivatie door leraren.
De vraag blijft natuurlijk wat voor soort werkvormen er dan moeten worden ingezet en hoe
deze de motivatie van leerlingen verhogen. Hoe weet je wanneer je welke werkvorm in
moet zetten? Het is belangrijk om uit te gaan van je leerdoel. Wat wil je bereiken tijdens een
bijeenkomst en hoe ga je dit toetsen? Kies een werkvorm die zo goed mogelijk aansluit bij
het leerdoel en die de studenten voorbereidt op de toets. Kies een werkvorm waar je zelf
enthousiast van wordt.
Het prettige van activerende werkvormen is dat je het op ieder moment van het onderwijs
kan inzetten, bijvoorbeeld door na een literatuurstudie een discussie te organiseren of
onderzoekresultaten te presenteren in een posterparade.
Sommige werkvormen zijn ook bruikbaar om klassen interactiever te maken (bijvoorbeeld
de quiz, one-minute paper). Activerende werkvormen zijn aan te passen aan specifieke
onderwijssituaties. Het is dus vooral de bedoeling dat je er mee gaat spelen, dat je ze
aanpast of dat je meerdere werkvormen met elkaar combineert. (Dilaver, G. et.al., p.2).
Welke activerende werkvormen zijn in het bijzonder zeer geschikt om de motivatie te
verhogen?
Welke activerende werkvorm het meest geschikt is hangt natuurlijk af van de situatie en de
leerstof waar de leerlingen mee aan de slag gaan . Hieronder is in ieder geval een overzicht
van werkvormen die hun effectiviteit hebben bewezen om de motivatie van leerlingen te
verhogen (Hoogeveen, P. & Winkels, J., 1996).
De werkvormen zijn onderverdeeld in de volgende categorieën:





Instructievormen
Interactievormen
Opdrachtvormen
Samenwerkingsvormen / Coöperatief leren
Spelvormen
Instructievormen
Instructievormen zijn vooral geschikt voor:
26




Het doorgeven van basale kennis of de uitleg van moeilijke onderwerpen, in korte
tijd aan grote groepen.
Het presenteren van een inleiding of verhaal, zodat de interesse wordt gewekt.
Het samenvatten van veel leerstof.
Het geven van richtlijnen voor taken.
Interactievormen
Door interactievormen leren kinderen om:




Te overleggen.
Vragen te stellen.
Te luisteren naar anderen.
Hun mening te verwoorden.
Opdrachtvormen
Opdrachtvormen zijn werkvormen die de leerlingen zoveel mogelijk zelfstandig uitvoeren.
Bij deze werkvorm leren de leerlingen verbanden te leggen tussen basiskennis en de
context. Het proces is belangrijk. Een goede opdracht geeft structuur, maar geeft wel ruimte
voor een eigen planning en werkwijze.
Samenwerkingsvormen en Coöperatief leren
Samenwerkend leren staat de laatste jaren in de belangstelling. Waarom?





Samenwerken is een belangrijke vaardigheid in de maatschappij.
Samenwerkend leren leidt tot beter leren en een betere transfer naar nieuwe
situaties.
Samenwerkend leren heeft een positief effect op de onderlinge verhoudingen in een
klas, het welbevinden, de eigenwaarde en de sociale ondersteuning.
Samenwerkend leren heeft een goede invloed op de motivatie: de zelfefficiëntie, de
leerdoel oriëntatie en de intrinsieke motivatie. Simpel gezegd: ze gaan gerichter aan
het werk.
Samenwerkend leren biedt ruimte voor het ontwikkelen van zelfstandigheid en
verantwoordelijkheid.
Spelvormen
Er zijn verschillende soorten spel vormen:





Leerspelen.
Gestructureerde discussievormen.
Rollenspelen.
Dramatische werkvormen.
Simulaties.
Uiteraard ga ik zelf nog actief onderzoek doen naar welke activerende werkvormen het
beste aansluiten op het Coenecoop College en wat de leerlingen/docenten zelf als het
prettigst ervaren om mee te werken.
27
2.3.3 Conclusies
Aan het einde van dit verkennende literatuuronderzoek kan ik concluderen dat er veel
activerende werkvormen bestaan die de motivatie van leerlingen kunnen verhogen.
De vraag is natuurlijk welke het beste werkt voor welke onderwijsleersituatie.
Hier wil ik dus graag zelf mee experimenteren en ook kijken wat het beste aanslaat bij
leerlingen. Het leuke hieraan is dat de theorie nu helpt om de praktijk te ondersteunen,
maar ook andersom. Het werkelijke antwoord op de hoofdvraag ben ik dus nog schuldig. Dit
behoeft nog nader onderzoek.
28
Hoofdstuk 3: Het beroepsproduct
3.1 Conclusie verkenning
Na de verkenning van de praktijk en van de literatuur kan ik deze conclusie schrijven die er
voor zal zorgen dat ik mijn Beroepsproduct op een juiste manier kan vormgeven.
Zo weet ik nu beter wat de leerlingen prettig vinden qua activerende werkvormen en ook
wat de leraren als fijn ervaren om te gebruiken in hun lessen. Ik zal nogmaals in het kort de
onderzoeksresultaten met elkaar verbinden en inzichtelijk maken.
Mijn hoofdonderzoeksvraag is welke activerende werkvormen ervoor zorgen dat de
motivatie van leerlingen omhoog gaat. Om een goed antwoord op die vraag te krijgen zijn er
vele deelvragen die eerst beantwoord moeten worden. Zo wil je eerst weten als docent naar
wat voor soort motivatie de leerlingen moeten hebben. Naar welke basishouding ben je op
zoek en hoe krijg je leerlingen daadwerkelijk gemotiveerd als ze dat nog niet waren?
Je moet kennis van zaken hebben over wat activerende werkvormen precies inhouden en er
zelf mee gaan oefenen en vooral uitproberen wat het beste werkt voor jouw vak en de
inhoud van lessen die je behandelt (Dilaver, G. et.al., p.2).
Onderzoek heeft aangetoond dat activerende werkvormen zorgen voor een hogere
motivatie bij leerlingen. De theorie van het constructivisme (Hoogeveen, & Winkels, 1996, p.
29) zegt dat als leerlingen intrinsiek gemotiveerd zijn (of daartoe aangezet worden) ze zelf
informatie gaan zoeken en verwerven. De leerling gaat zelf aan de slag met informatie, hij
brengt de structuur aan, herorganiseert en generaliseert. Het inzicht dat wordt opgedaan is
een proces en daarmee nooit definitief. Het wordt steeds verfijnder door reorganisatie van
informatie en door reflectie. Kortom, activerende didactiek leidt tot een actiever en
zelfstandiger lerende leerling en laat bovendien leerlingen effectiever leren. Het is de taak
van de docent om 3 gebieden in orde te hebben: het klassenklimaat moet goed zijn, want
dit heeft grote invloed op leerprocessen (docent moet dus een klassenklimaat creëren
waarin leerlingen zich geaccepteerd voelen door docenten en medeleerlingen en waarin ze
een gevoel van orde en veiligheid kunnen ervaren). Het helpen ontwikkelen van een
positieve houding ten opzicht van leertaken is het tweede gebied. Het laatste is dat
leerlingen zich vooral betrokken moeten voelen bij hun eigen leerproces.
Leren verantwoordelijk zijn voor eigen leren en zelfdiscipline bijbrengen (Marzano &
Miedema, 2013, p. 21).
29
3.2 Ontwerpeisen
Bovenstaande conclusie is natuurlijk erg interessant, maar zegt nog niet specifiek iets over
de werkvormen die dan echt goed werken. In mijn Beroepsproduct wil ik een boekje maken
met daarin een overzicht van activerende werkvormen die de motivatie van leerlingen
verhogen.
De eisen die ik hier aan heb gesteld zijn als volgt:
1. Het moet een goed bruikbaar boekje zijn
2. Docenten van allerlei vakken moeten dit kunnen gebruiken
3. De activerende werkvormen worden duidelijk beschreven
4. Uitleg waarom juist deze werkvormen motiverend werken
Het boekje moet uiteraard goed bruikbaar zijn, anders ga ik het doel voorbij van mijn
onderzoek. Het moet een nuttige bijdrage leveren aan mijn stageschool en het liefst zodat
het daadwerkelijk helpt om de kwaliteit van onderwijs te verbeteren.
Dit beroepsproduct heeft een vakoverstijgend karakter, dus het is daarmee niet alleen voor
de sectie Engels bedoeld. Alle docenten op school zouden gebaat kunnen/moeten zijn bij dit
eindproduct. Naar aanleiding van het praktijkonderzoek dat ik heb uitgevoerd heb ik al de
nodige informatie verzameld over activerende werkvormen die graag ingezet worden door
docenten en de reden waarom dit zo is. Deze favoriete vormen zullen dan ook een
prominente plek innemen in het boekje. Ook zal ik de stem van leerlingen laten horen en
bekendmaken wat zij graag in de lessen terugzien aan activerende didactiek.
De activerende werkvormen die genoemd zullen gaan worden in het boekje wil ik zo
duidelijk mogelijk beschrijven, zodat het voor eenieder helder is hoe je deze het beste in
kunt zetten in de les. Sommige docenten zijn al veel in aanraking geweest met activerende
werkvormen (via opleiding, cursus of via collega's) terwijl andere docenten hier misschien
nog maar weinig van af weten. De onderwijsinspectie heeft in ieder geval bepaalde eisen
gesteld waar Nederlandse scholen aan moeten voldoen. Een van die eisen is dat er
activerende didactiek wordt ingezet om leerlingen te stimuleren en aan het werk te zetten.
Dat betekent dat je je als docent niet zomaar kunt verstoppen. Er wordt van je geacht dat je
met deze activerende didactiek aan de slag gaat.
Daarnaast wil ik aangeven waarom juist deze activerende werkvormen motivatieverhogend
werken bij leerlingen. De feedback die ik heb gekregen met de leerling-enquêtes krijgt
hierbij een grote rol. De resultaten zal ik nogmaals duidelijk weergeven, zodat leerkrachten
kunnen zien waar de voorkeur bij leerlingen ligt. Uiteraard zal ik gebruik maken van mijn
bevindingen uit de literatuur die laten zien waarom bepaalde activerende werkvormen
bijzonder geschikt zijn voor bepaalde situaties.
30
3.3 Vormgeving product
Onderwerp
Hoofdvraag:
* Welke activerende werkvormen verhogen de motivatie van leerlingen?
Deelvragen:
* Wat zijn activerende werkvormen? (theorie)
* Wat voor motivatie zoeken we bij leerlingen? (theorie)
* Wat is motivatie precies (intrinsiek versus extrinsiek)? (theorie)
* Hoe kan ik activerende werkvormen inzetten om de motivatie van leerlingen te verhogen?
(theorie)
*Welke activerende werkvormen zijn in het bijzonder zeer geschikt om de motivatie te
verhogen? (theorie)
In mijn onderzoek richt ik mij op de praktijk (door enquêtes die ik heb afgenomen bij
leerlingen en leerkrachten) en op de literatuur (wat is er bekend over motivatie en
activerende didactiek?).
Doelgroep
Mijn doelgroep is alle leerkrachten van het Coenecoop College te Boskoop/Waddinxveen.
Doel: wat moet het product voor effect hebben, wat moet het in gang zetten bij deze
doelgroep in deze specifieke context?
Hopelijk kan dit Beroepsproduct iets positiefs bijdragen aan de kwaliteit van onderwijs op
deze school. Een duidelijk, helder, inzichtelijk boekje met daarin activerende werkvormen
die worden beschreven en waarom ze de motivatie van leerlingen verhogen.
Ik hoop hiermee de leerkrachten een steuntje in de rug te geven. Het uiteindelijke doel is
om aan de eisen van de onderwijsinspectie te voldoen. Op dit moment worden er nog niet
(door iedereen) voldoende activerende werkvormen tijdens de les ingezet.
Dit is daarom mijn bescheiden bijdrage om docenten in de juiste richting te doen bewegen.
Vorm: digitaal, op papier, grootte, toegankelijkheid, duur, duurzaamheid
Het is een beetje afhankelijk van het enthousiasme waarmee dit Beroepsproduct zal worden
ontvangen op het Coenecoop College. Ik denk dat ik het in eerste instantie in digitale vorm
zal ontwerpen en presenteren, maar leerkrachten zijn helemaal vrij om het boekje uit te
printen als ze dat willen. De school mag dit product gebruiken, aanpassen en voor de
toekomst bewaren. Ik word geacht mijn eindproduct op de website samenopleiden.nl te
plaatsen, dus dan is het op die plek tevens in te zien voor wie dat wil.
31
Hoofdstuk 4: Presenteren en evalueren
4.1 Presentatie
Mijn Beroepsproduct heb ik gepresenteerd aan een groep leerkrachten via de mail.
Ik heb ze eerst vriendelijk gevraagd om mee te werken en daarna heb ik ze mijn onderzoek
plus overzicht met activerende werkvormen toegestuurd. Vanwege grote drukte door de
proefwerkweek heb ik feedback gekregen van slechts 4 docenten. Dat is niet erg, want de
feedback die ik heb gekregen is zeer goed bruikbaar. Ik denk dat ik het voor Beroepsproduct
3 grootser zal aanpakken. Dan moet je natuurlijk ook echt het onderzoek uitvoeren en de
resultaten presenteren aan de schoolleiding.
In de bijlage zal ik laten zien wat ik precies heb gepresenteerd aan de docenten en welk
enquêteformulier ik heb gebruikt om feedback te vragen. Hieronder zal ik beschrijven wat
voor feedback ik heb ontvangen van docenten van het Coenecoop College.
4.2 Evaluatie
Leida Vos van het vak biologie vindt dit zeker een nuttig beroepsproduct. Ze vindt het
boekje met activerende werkvormen goed bruikbaar; voor alle docenten. Ze denkt dat het
helpt als er een gedeeltelijk uitgewerkt praktijkvoorbeeld in zou staan, dat dit meer zou
aanspreken. Ze geeft als advies om het aan alle docenten toe te sturen. Leida vindt het
duidelijk en het geeft bruikbare informatie over een in de belangstelling staand onderwerp
in de school.
Harm Hakkoer geeft de vakken aardrijkskunde en Nederlands. Hij vindt het boekje met
werkvormen nuttig, mits goed onderzocht wordt wat de daadwerkelijke opbrengsten van
activerende didactiek zijn. Verder noemt hij dat het ook interessant is om de ontwikkeling
van het puberbrein in relatie te zien met de bedoeling van verschillende activerende
werkvormen. Voorts is het onderzoek goed waarin steeds meer voorkomende stoornissen
(ADD, ADHD, autisme) kunnen participeren binnen deze werkvormen waarin hersenen
geprikkeld worden. Harm vindt het een mooi overzicht van activerende werkvormen.
Wat ik nog beter zou kunnen vermelden is welke voordelen gehaald kunnen worden en wat
eventueel de hindernissen kunnen zijn. Bijvoorbeeld specificeren voor welk soort opdracht
en/of groep een werkvorm geschikt is. Hij denkt dat alle docenten deze vormen kunnen
toepassen, met eventuele en noodzakelijke aanpassingen. Hij vraagt zich af of deze
werkvormen inderdaad motivatieverhogend werken.
Jolande Voogt verzorgt het vak LEVO. Ze vindt het interessant om meer te lezen over de
achtergronden van motivatie. Ze heeft wel een kritische noot; ze blijft ook wel vragen
houden of activerende didactiek echt motiverend werkt. Meer factoren komen daar bij
kijken. Verder vindt ze het een goed bruikbaar boekje en ze is er van overtuigd dat docenten
32
van andere vakken dit kunnen gebruiken. Ze is zelf redelijk thuis in de activerende didactiek
en ze past het regelmatig toe in haar lessen. Jolande heeft me nog een paar hele goede tips
gegeven: het boek 'Motivatie binnenstebuiten' van Huub Nelis is heel interessant.
Ze heeft daar laatst een lezing over bijgewoond en een voorbereidend gesprek gehad, dat
zeer boeiend was. Daarnaast gaf ze me de tip om te kijken op de website
http://boeie.webklik.nl/page/1, met handige tips om je les zo boeiend mogelijk te maken.
In het kader van motivatie zijn ook aandachtsrichters zinvol, daar heeft ze me ook een
document over opgestuurd.
Ellis Thomassen, mijn werkbegeleidster en beoordelaar van dit project heeft ook feedback
gegeven. Het officiële beoordelingsformulier zal ik in de bijlage toevoegen.
Ellis vraagt zich af of sommige docenten wellicht iets huiverig zijn om activerend les te
geven. Is dit een angst voor een uit de hand lopend klassenmanagement? Wellicht zou ik
hier ook wat handvatten aanreiken. Ze vindt dat ik zeker eerst goed binnen de school
gekeken en overlegd heb om uit te vinden waar behoefte aan is.
Bij de omschrijving van de beginsituatie worden huidige workshops/cursussen belicht
(Kleppen dicht, ADSL.) Echter de CLIL methode inherent aan TTO onderwijs komt net iets
minder uit de verf. Deze bestaande bron had ze wellicht iets meer in kunnen zetten in de
vormgeving (lesvoorbeelden) van het boekje.
Ellis vindt dat ik heldere voorbeelden geef van activerende werkvormen. Dit maakt het
bruikbaar. Daarnaast is ze van mening dat ik bewust een groot publiek heb opgezocht en dat
ik opensta voor de mening van collega’s.
Deze punten van feedback vind ik zeer nuttig en deze kan ik zeker meenemen voor
toekomstig onderzoek naar activerende werkvormen. Ik ben heel blij en dankbaar dat deze
bovenstaande 4 docenten de tijd hebben genomen om serieus te kijken naar mijn
Beroepsproduct 2 en fantastische tips hebben gegeven. Helaas heb ik nu geen tijd meer
over (vanwege deadline voor dit vak) om deze punten van kritiek te verwerken in verder
onderzoek. Het lijkt me heel goed om hier op verder te borduren in Beroepsproduct 3, als
mijn toekomstige werkgever hierin geïnteresseerd zou zijn. Dit onderwerp is namelijk een
'hot issue' en ik ben van mening dat er nog veel meer substantieel onderzoek naar kan
worden gedaan.
33
Hoofdstuk 5: Rapporteren en reflecteren
Leerverslag
Inleiding
In dit leerverslag zal ik reflecteren op mijn professionele handelen en ontwikkeling daarin
aan de hand van de leerdoelen van de cursus. Ik zal iets vertellen over de werkwijze en mijn
tijdsbesteding (dit zal ook terug te zien zijn in een bijlage met urenverantwoording).
Mijn werkwijze was als volgt: ik heb gedurende een aantal maanden onderzoek gedaan naar
activerende didactiek en welke vormen in het bijzonder motivatieverhogend werken voor
leerlingen. Dit onderzoek heb ik gedaan op het Coenecoop College te
Boskoop/Waddinxveen. Ik heb literatuuronderzoek gedaan en praktijkonderzoek (bij
leerlingen en leerkrachten). Alle bevindingen heb ik duidelijk en stap voor stap beschreven
in dit verslag. Mijn eindproduct is goed ontvangen op het Coenecoop College. Daarnaast
heb ik ook nog goede feedback en tips gekregen van docenten. Voor toekomstig onderzoek
zou dit zeker geschikt zijn om te gebruiken en in mijn achterhoofd te houden.
- Ik kan een bruikbaar beroepsproduct ontwerpen en realiseren naar de behoefte van de
school (ontwerpvaardigheden).
Ik geloof dat ik zeker aan dit eerste leerdoel heb voldaan. Eerst heb ik goed overlegd met
mijn werkbegeleidster (Ellis Thomassen) om te vragen waar behoefte aan was in de school.
Volgens de onderwijsinspectie zetten leerkrachten van het Coenecoop College nog niet
voldoende activerende werkvormen in. Met name op het gebied van activerende
werkvormen is dus nog grond te winnen, dat is de reden waarom ik me op dit onderwerp
heb gestort. Als eindproduct heb ik een boekje gemaakt met een helder overzicht van goed
bruikbare activerende werkvormen.
Uit de praktijk (enquêtes onder leerkrachten en leerlingen) is al gebleken dat deze
werkvormen motivatieverhogend werken. Ik weet dat leerkrachten al heel veel dingen aan
hun hoofd hebben en dat er veel dingen moeten om aan goed onderwijs te voldoen.
Daarom hoop ik dat dit boekje als een soort van geheugensteun en handig naslagwerk kan
dienen.
- Ik kan het werkproces bij de opdracht organiseren (projectvaardigheden).
Jazeker, ik heb geen moeite om een project op te starten of om een werkproces te
organiseren. Voordat ik ben begonnen aan de Lerarenopleiding Engels heb ik Psychologie
gestudeerd aan de Universiteit van Leiden en daar heb ik een Bachelor- en Masterscriptie
moeten schrijven. Een verslag voor een Beroepsproduct moet dus zeker lukken, lijkt me zo.
- Ik kan overleggen met betrokkenen in en om de school (communicatievaardigheden).
Als ik mensen nodig heb voor bepaalde zaken, dan weet ik ze zeker te vinden en ik ben niet
bang om ze aan te spreken om mee te doen aan mijn onderzoek of om feedback te vragen.
Waar je wel rekening mee moet houden is dat leerkrachten erg druk zijn met allerlei taken.
Als je ze dus gericht wilt spreken, moet je ze in de docentenkamer aanspreken en direct iets
34
kunnen laten zien/invullen etc. Ik heb gemerkt dat als je ze mailt, dat ze dan minder snel
geneigd zijn om dingen in te vullen en terug te sturen. Dit is geen onwil, maar gewoon pure
tijdnood denk ik... Je moet als docent goed prioriteiten kunnen stellen en dan schiet een
feedbackformulier invullen voor een student aan de Lerarenopleiding er nog wel eens bij in.
Al met al ben ik zeer blij en verguld met het grote aantal enquêtes dat ik toch nog heb
weten te regelen onder leerlingen en leerkrachten. Ook leerlingen vullen zo'n formulier vaak
nog best serieus in. Het is natuurlijk ook voor hun eigen bestwil, wie vindt het nou niet leuk
om meer spelletjes in de klas te doen bijvoorbeeld? En hoe vaak wordt nu werkelijk de
mening gevraagd van leerlingen over het onderwijs?
- Ik kan de benodigde kennis en informatie voor de ontwikkeling van een beroepsproduct
mobiliseren (onderzoeksvaardigheden).
Ik kan wel stellen dat ik ook aan dit leerdoel heb voldaan. Ik weet hoe ik wetenschappelijke
artikelen kan vinden en hoe ik relevante informatie kan zoeken en ordenen tot een
overzichtelijk onderzoeksverslag. Tijdens mijn studie Psychologie heb ik alles geleerd over
APA-stijl verwijzingen in de tekst en hoe je een literatuurlijst moet maken. Ik heb zelfs nog
lesgegeven aan tweedejaars psychologiestudenten over hoe ze het beste wetenschappelijke
artikelen moeten zoeken, onderzoek moeten doen en presentaties moeten geven.
Al met al denk ik dus wel dat ik hier het nodige over weet. Ook weet ik hoe ik
praktijkonderzoek moet uitvoeren (in dit geval heb ik gekozen voor enquêtes onder
leerlingen en leerkrachten). Dit was in mijn optiek de beste, snelste en meest efficiënte
methode van praktijkonderzoek voor mijn onderwerp.
Ik ben geen onoverkomelijke moeilijkheden tegengekomen tijdens mijn onderzoek.
Het is vrij soepel verlopen eigenlijk. Alleen de eindfase met het verkrijgen van feedback op
mijn beroepsproduct, daarvan was de timing wat slecht. Dat had ik waarschijnlijk iets eerder
van tevoren moeten aangeven, zodat leerkrachten iets meer tijd zouden hebben om te
reageren.
- Ik kan rekening houden met relevante ethische aspecten in alle fasen van onderzoek en
ontwerp.
Ik weet niet zeker of ik deze vraagstelling helemaal goed begrijp. Ik zou niet weten hoe dit
onderwerp of onderzoek onethisch zou kunnen zijn. Ik heb met respect voor alle
betrekkonen onderzoek gedaan, ik heb niemand ergens toe willen dwingen of manipuleren.
De antwoorden die ik heb gekregen van leerkrachten en leerlingen heb ik precies zo
overgenomen. Naar mijn mening zijn mijn onderzoeksresultaten valide en betrouwbaar.
Waarschijnlijk zou ik voor een volgend Beroepsproduct het onderzoek nog grootser
aanpakken. Dus nog meer leerlingen en leerkrachten proberen te interviewen/enquêtes af
te nemen. Zo kom je op nog meer betrouwbare resultaten en is de onderzoekspopulatie ook
wat evenwichtiger verdeeld. Nu had ik alleen leerlingen uit 3HAVO en de tweetalige
brugklas VWO geïnterviewd. Als ik meer tijd zou hebben gehad, dan zou ik wellicht alle
niveau's hebben onderzocht (van Basis/Kader niveau tot aan Gymnasium).
35
- Ik kan verzorgde verslagen schrijven die voldoen aan taalniveau 3F (Meyerink) en met
verwijzingen volgens APA-normen (verslag- en presentatievaardigheden).
Als je een universitaire studie hebt gevolgd en afgerond dan voldoe je sowieso aan deze
eisen. Zoals al eerder genoemd heb ik psychologie gestudeerd en de APA-normen zijn
opgesteld door de American Psychological Association. Ik denk dat ik niet veel meer hoef uit
te weiden over dit onderwerp. Het lijkt me dat ik ruimschoots aan dit taalniveau/leerdoel
heb voldaan.
Samenvatting
In dit Beroepsproduct heb ik onderzocht wat de effecten zijn van activerende werkvormen
op de motivatie van leerlingen. Er is gekozen voor deze opdracht, aangezien uit het rapport
van de Onderwijsinspectie blijkt dat het Coenecoop College nog niet voldoende activerende
werkvormen inzet op haar school. Met dit beroepsproduct wil ik graag er achter komen wat
nu precies deze activerende werkvormen inhouden en wat voor effect zij hebben op de
motivatie van leerlingen. Ik ga een product maken dat goed bruikbaar is voor leerkrachten.
Dit zal een boekje zijn met een overzicht van activerende werkvormen die de motivatie
verhogen. Ook zal ik leerlingen en leerkrachten interviewen om te kijken wat zij vinden van
activerende werkvormen.
In mijn onderzoek ga ik dieper in op welke soort motivatie we precies zoeken bij leerlingen
en wat het geheim van motivatie is. Welke activerende werkvorm het meest geschikt is om
in te zetten bij welke opdracht of vak hangt natuurlijk af van de situatie en de leerstof waar
de leerlingen mee aan de slag gaan. Ik heb in ieder geval geprobeerd om een zo helder
mogelijk beeld te schetsen van mijn onderzoeksvraag en de antwoorden die ik hiermee heb
verkregen. Het uiteindelijke product heb ik gepresenteerd aan docenten van het Coenecoop
College en zij hebben mij zeer nuttige feedback en tips gegeven.
Voor toekomstig onderzoek zouden de volgende punten kunnen worden onderzocht:
- Wat zijn de daadwerkelijke opbrengsten van activerende didactiek?
- Hoe kun je het ontwikkelende puberbrein zo goed mogelijk voorzien van verschillende
activerende werkvormen en sluit dat goed aan?
- Hoe zit het met leerlingen die last hebben van ADD, ADHD of autisme in combinatie met
activerende werkvormen, is dit effectief voor hen?
- Zijn docenten wellicht bang om activerende didactiek in te zetten, in verband met
klassenmanagement en ordeverstoring?
- Hoe gunstig is de CLIL methode bij tweetalig onderwijs en hoe uit zich dat in activerende
werkvormen?
36
Bijlage H Formulier Ontwerp
Hulpmiddel in fase 2. Verkennen en ontwerpen.
In te vullen door de student en te plaatsen in het DPF.
Go/no go door de HU-begeleider
Gegevens student(en)
Gegevens opdrachtgever
Naam: Michelle Hubèr
Studentnummer: 1626723
Adres: Gerrit Kasteinstraat 116
Postcode en plaats: 2321 RZ, Leiden
Telefoonnummer: 06-48482435
E-mail: [email protected]
Naam: Ellis Thomassen
School: Coenecoop College
Adres: Kievitstraat 54 te Boskoop,
Oude Dreef 6 te Waddinxveen
Postcode en plaats: 2771 TD, Boskoop
2741 ST, Waddinxveen
Telefoonnummer: 0182-616055 (beide
locaties)
E-mail: [email protected]
[email protected]
De student levert aan het einde van beroepsproduct 2 het volgende product:
Een boekje met daarin een overzicht van activerende werkvormen die de motivatie van
leerlingen verhogen.
Waaraan de volgende eisen worden gesteld (uitvoerig beschrijven):
- Het moet een goed bruikbaar boekje zijn
- Docenten van allerlei vakken moeten dit kunnen gebruiken
- De activerende werkvormen worden duidelijk beschreven
- Uitleg waarom juist deze werkvormen motiverend werken
Van de student wordt verwacht met de volgende personen binnen school samen te werken:
Ellis Thomassen (mijn werkbegeleider) plus leerlingen en docenten die mee willen werken aan
mijn onderzoek.
Het product moet gepresenteerd op school zijn op de volgende datum:
25 maart 2015
Datum
Datum
Datum
27-1-2015
Akkoord opdrachtgever
Ellis Thomassen
27-1-2015
Akkoord student
Michelle Hubèr
Akkoord HU-begeleider
Sally Ribnick
37
Bijlage: Enquête Evaluatie Beroepsproduct
Om mijn Beroepsproduct zo goed mogelijk te maken en bij te schaven heb ik feedback nodig
van de docenten van het Coenecoop College. Jullie zijn immers de personen voor wie ik dit
onderzoek heb gedaan en dit eindproduct heb gemaakt.
Zou je hieronder enkele vragen kunnen invullen? Mijn dank is heel groot.
Je mag uiteraard de stippellijn weghalen en er voor in de plaats typen.
Wat is je naam?
........................................
Welk vak geef je?
............................
Vind je dit een nuttig Beroepsproduct?
Zoja, zonee en waarom?
............................
Is het een goed bruikbaar boekje met activerende werkvormen?
..................................
Kunnen alle docenten (alle vakken) dit gebruiken?
..........................
Worden de activerende werkvormen duidelijk beschreven?
.........................
Heb je begrepen waarom ik heb gekozen voor deze werkvormen en waarom ze
motivatieverhogend werken?
...............................
Heb je nog andere tips/feedback/opmerkingen voor mij?
...............................
Heel hartelijk dank voor je tijd en moeite voor het invullen van deze enquête.
Het uiteindelijke Beroepsproduct zal binnenkort klaar zijn en dit zal ik aan jullie toezenden
als jullie hier interesse in hebben.
Vul in, maak dik of onderstreep:
Hier heb ik wel interesse/geen interesse in.
Met vriendelijke groet,
Michelle Hubèr
Stagiaire Engels
Coenecoop College
38
Bijlage: Urenverantwoording
Vanaf ongeveer eind oktober 2014 tot april 2015 ben ik bezig geweest met onderzoek doen
voor Beroepsproduct 2.
In het begin kwam het onderzoek zeer moeizaam op gang, aangezien ik eerst niet tot een
goede formulering van de hoofd- en deelvragen kon komen.
Het duurde dus vreselijk lang voordat ik een uiteindelijke 'GO' kreeg om aan het
daadwerkelijke onderzoek te gaan beginnen. Dit was pas twee weken voordat periode B zou
aflopen. Ik moest toen een hele grote inhaalslag maken.
Gelukkig heb ik wel de vereiste 'GO' gekregen van Sally Ribnick, mijn eindbeoordelaar van
dit Beroepsproduct. Dat betekende dat ik heel hard zou moeten gaan werken in periode C
om alles op tijd af te krijgen. Ik heb niet precies bijgehouden hoeveel uur ik in totaal hierin
heb gestopt, maar het was een flinke kluif om te doen en ik denk dat ik wel ruim aan het
gewenste aantal uren zit.
Globaal overzicht van tijdsindeling:
Opstarten onderzoek
Nadenken over onderwerp, praten met werkbegeleider op stageschool, hoofd- + deelvragen
bedenken
10 uur
Inleiding onderzoek
Startverslag schrijven, goedkeuring krijgen van Sally
20 uur
Praktijkverkenning
Enquêtes maken voor leerlingen en leerkrachten, onderzoek uitvoeren, resultaten
verwerken
25 uur
Literatuuronderzoek
Wetenschappelijke artikelen zoeken, nuttige boeken,
onderzoeksvragen beantwoorden
40 uur
Het Beroepsproduct schrijven
40 uur
Presentatie en evaluatie
10 uur
Leerverslag schrijven
5 uur
Reflecteren
5 uur
Afronden Beroepsproduct 2
10 uur +
165 uur in totaal
39
Bijlage K: Formulier Beoordelingsadvies opdrachtgever
Naam student: Michelle Hubèr
Studentnummer: S1626723
Dit formulier is bedoeld voor een beoordelingsadvies van beroepsproduct 3 door de opdrachtgever
in school en voor de zelfbeoordeling door de student. De opdrachtgever beoordeelt of de student
op de werkplek professioneel en projectmatig gewerkt heeft aan het beroepsproduct en in welke
mate het product voldoet aan de gemaakte afspraken in het contractformulier.
Alleen wanneer aan de volgende voorwaarden voldaan is, kan er een beoordelingsadvies gegeven
worden:
1. Er is sprake van een formulier Ontwerp door de student, de opdrachtgever en de HUbegeleider voor akkoord ondertekend.
2. De begeleider op de opleiding heeft een GO gegeven voor het Startverslag.
3. Het afgesproken product is afgerond, geëvalueerd en gepresenteerd aan collega’s en
opdrachtgever.
Geef aan in hoeverre voldaan is aan het genoemde criterium.
1 Niet 2 Matig 3 Enigszins 4 Voldoende 5 Goed
In de kolom toelichting kan de beoordeling worden toegelicht. Dit is voor de HU-begeleider
belangrijke informatie..
In de onderste rij wordt er een beoordelingsadvies van de opdrachtgever in zijn geheel gevraagd.
Hierbij kunnen de volgende cijfers gegeven worden: O = onvoldoende; V = voldoende; RV = ruim
voldoende; G = goed; ZG = zeer goed; U= uitmuntend. Na ondertekening door student en
opdrachtgever gaat het advies naar de begeleider op instituut Archimedes. Deze neemt het advies
mee in de eindbeoordeling.
Opmerkingen
Niet voldaan 1 2 3 4 5 goed voldaan
Beoordeling
Oriëntatie
4
De opdracht van de opdrachtgever is goed in beeld gebracht voordat de
student gestart is met de ontwikkeling van het product.
1 2 3 4 5
Toelichting opdrachtgever
Zie toelichting verderop
Kwaliteit
4
40
Het geleverde product voldoet aan de gemaakte afspraken en is
vakinhoudelijk en vakdidactisch van voldoende kwaliteit.
1 2 3 4 5
Alhoewel wel genoemd, zou ik iets meer willen weten over de oorzaak dat
sommige docenten iets huiverig zijn om activerend les te geven. Is dit een
angst voor een uit de hand lopend klassenmanagement? Wellicht hier ook
wat handvatten aanreiken?
Toelichting opdrachtgever
Michelle heeft zeker eerst goed binnen school gekeken en overlegd om uit te vinden waar
behoefte aan is. Bij de omschrijving van de beginsituatie worden huidige
workshops/cursussen belicht (Kleppen dicht, ADSL.) Echter de CLIL methode inherent aan
TTO onderwijs komt net iets minder uit de verf. Deze bestaande bron had ze wellicht iets
meer in kunnen zetten in de vormgeving (les-voorbeelden) van het boekje.
Bruikbaarheid
4
Het product is bruikbaar in de dagelijkse praktijk van de school en heeft
daadwerkelijk iets bijgedragen aan de schoolontwikkeling.
1 2 3 4 5
Toelichting opdrachtgever
Goed van Michelle dat ze heldere voorbeelden geeft van activerende werkvormen. Dit
maakt het bruikbaar.
Communicatie
De student heeft gedurende de probleemverkenning en
productontwikkeling regelmatig gecommuniceerd over de voorgang en
eventuele veranderingen van het product, heeft regelmatig om feedback
gevraagd van betrokkenen.
5
1 2 3 4 5
Toelichting opdrachtgever
Michelle heeft heel bewust de dialoog opgezocht met zo veel mogelijk docenten. Ze heeft
heel bewust en actief gezocht naar een product waar de school behoefte aan heeft.
Planning
De student heeft zich gehouden aan een tijdsplanning waarin er rekening
gehouden werd met verschillende fasen, beslissingsmomenten en gegeven
omstandigheden
5
1 2 3 4 5
Toelichting opdrachtgever
Prima
Overdracht
5
41
De student heeft het product gepresenteerd aan de collega’s en/of
opdrachtgever en het product is gemakkelijk over te dragen op anderen.
1 2 3 4 5
Toelichting opdrachtgever
Ja, Michelle heeft bewust een groot publiek opgezocht. Ze staat open voor de mening van
collega’s.
Beoordelingsadvies opdrachtgever
o v rv g zg
zeer goed
Voor akkoord opdrachtgever
Datum
E.Thomassen
2 april 2015
42
u
Literatuurlijst
Coenecoop College. (2014). Anglia project. Gevonden op 18 december 2014 op:
http://www.coenecoopcollege.nl/Kiezen_voor_Coenecoop/Anglia_project
Coenecoop College. (2014). Talentstromen. Gevonden op 18 december 2014 op:
http://www.coenecoopcollege.nl/Kiezen_voor_Coenecoop/Talentstromen
Coenecoop College. (2014). Tweetalig onderwijs. Gevonden op 18 december 2014 op:
http://www.coenecoopcollege.nl/Kiezen_voor_Coenecoop/Tweetalig_onderwijs
Dilaver, G., Torfs, E., Wismans, G., (nb). Activerende werkvormen, een praktische gids voor je
onderwijs. UMC Utrecht, Gevonden op 25 januari 2015 op:
http://tauu.uu.nl/files/2012/09/activerende-werkvormen_UMCUtrecht.pdf
Flokstra, J. (2006). Activerende Werkvormen. Stichting leerplanontwikkeling (SLO),
Enschede
Hoogeveen, P. & Winkels, J. (1996), Het didactische werkvormenboek. Assen: Van Gorcum.
Marzano, R. & Miedema, W. (2013). Leren in vijf dimensies. Gorcum, p. 20
Ryan, M. & Deci, E. (2000). Intrinsic and Extrinsic Motivations: Classic Definitions and New
Directions. Contemporary Educational Psychology, 25, p. 54–67
43
Beroepsproduct 2
Lerarenopleiding Engels, Hogeschool Utrecht
Jaar 3, Deeltijd
Student:
Michelle Hubèr, S1626723
Email: [email protected]
Email: [email protected]
Beroepsproduct begeleider:
Sally Ribnick
Email: [email protected]
Stageschool:
Coenecoop College te Boskoop/Waddinxveen
Locatie:
Kievitstraat 54 te Boskoop en Oude Dreef 6 te
Waddinxveen
Periode:
September 2014 t/m Juni 2015
44
Hoofddoel van dit Beroepsproduct:
Een boekje maken voor leerkrachten van het Coenecoop College met daarin een overzicht
van activerende werkvormen die de motivatie van leerlingen verhogen.
Waarom dit onderwerp?
Er is gekozen voor deze opdracht, aangezien uit het rapport van de Onderwijsinspectie blijkt
dat het Coenecoop College nog niet voldoende activerende werkvormen inzet op haar
school. Met dit beroepsproduct wil ik graag er achter komen wat nu precies deze
activerende werkvormen inhouden en wat voor effect zij hebben op de motivatie van
leerlingen. Ik ga een product maken dat goed bruikbaar is voor leerkrachten. Dit zal een
boekje zijn met een overzicht van activerende werkvormen die de motivatie verhogen.
Voor mijn praktijkonderzoek heb ik leerlingen en leerkrachten geïnterviewd om te kijken
wat zij vinden van activerende werkvormen.
Ontwerpeisen:
- Het moet een goed bruikbaar boekje zijn
- Docenten van allerlei vakken moeten dit kunnen gebruiken
- De activerende werkvormen worden duidelijk beschreven
- Uitleg waarom juist deze werkvormen motiverend werken
Onderzoeksvraag
Hoofdvraag:
* Welke activerende werkvormen verhogen de motivatie van leerlingen?
Deelvragen:
* Wat zijn activerende werkvormen? (theorie)
* Wat voor motivatie zoeken we bij leerlingen? (theorie)
* Wat is motivatie precies (intrinsiek versus extrinsiek)? (theorie)
* Hoe kan ik activerende werkvormen inzetten om de motivatie van leerlingen te verhogen?
(theorie)
*Welke activerende werkvormen zijn in het bijzonder zeer geschikt om de motivatie te
verhogen? (theorie)
Onderzoeksmethode literatuuronderzoek en praktijkonderzoek (enquêtes afgenomen
onder leerlingen en leerkrachten)
Enquête voor scholieren Coenecoop College:
* Wat voor activerende werkvormen vinden jullie leuk om te doen en waarom? (praktijk)
Ik geef veel voorbeelden van activerende werkvormen waaruit ze kunnen kiezen en moeten
dan uitleggen waarom ze deze specifieke werkvormen aantrekkelijk vinden.
45
Enquête voor leraren Coenecoop College:
* Wat voor activerende werkvormen vind je leuk om te doen en waarom? (praktijk)
* Welke werkvormen zet je zelf het meeste in? (praktijk)
* Hoeveel procent van jouw les bestaat uit activerende werkvormen? (praktijk)
* Welke werkvormen vinden de leerlingen fijn om mee te werken? (praktijk)
* Welke begeleiding heb je van school uit gekregen om meer te leren over activerende
werkvormen? (praktijk)
* Is er nog speciale kennis die ontbreekt over activerende didactiek, zou je hier meer over
willen leren? (praktijk)
* Zijn er speciale materialen die je graag zou willen gebruiken/die je nodig hebt (evt. van
school) om activerende didactiek tot een succes te maken? (praktijk)
In dit boekje zal ik beschrijven wat de onderzoeksresultaten zijn die ik heb gevonden.
Onderzoeksresultaten uit de literatuur
Wat zijn activerende werkvormen?
Wat zijn activerende werkvormen precies? Wanneer zet je ze in? Waarom zijn ze belangrijk?
Deze vragen wil ik proberen te beantwoorden in dit Beroepsproduct.
Om het onderwijs effectiever, efficiënter en nog meer op maat gesneden te maken, is de
laatste jaren steeds meer de wens geuit van een meer activerende aanpak van dat
onderwijs. Activerende didactiek vindt haar grondslag in het zogenaamde constructivisme.
Deze theorie houdt in dat leerlingen hun eigen kennis construeren, door nieuwe informatie
te integreren in al bestaande kennis. Of met andere woorden, leren is een actief proces,
waarbij de verantwoordelijkheid voor het leren bij de leerlingen zelf ligt. (Hoogeveen, &
Winkels, 1996, p. 29). Het constructivisme heeft een aantal fundamentele uitgangspunten.
Een aantal daarvan zijn:
- Leerlingen zijn intrinsiek gemotiveerd (of moeten daartoe aangezet worden), zodat ze zelf
informatie gaan zoeken en verwerven.
- De leerling gaat zelf aan de slag met informatie, hij brengt de structuur aan,
hij (her)organiseert en generaliseert.
- Het inzicht dat wordt opgedaan is een proces en is daarmee nooit definitief. Het wordt
steeds verfijnder door zowel reorganisatie van informatie als door reflectie.
Activerende didactiek leidt tot een actiever en zelfstandiger lerende leerling en laat
bovendien leerlingen effectiever leren. Leerstof wordt niet (langer) over leerlingen
uitgestort, maar de leerling komt zelf, al dan niet samen met anderen en al dan niet met
hulp van de docent, tot nieuwe inzichten en ideeën. (Hoogeveen, & Winkels, 1996, p.30).
46
Wat voor motivatie zoeken we bij leerlingen?
Waar we naar op zoek zijn is een positieve houding ten aanzien van school en leren.
Als je er van uitgaat dat leerlingen al gemotiveerd naar school komen, dan heb je het vaak
mis. Het zijn juist de docenten die er voor moeten zorgen dat leerlingen gemotiveerd raken.
Daar kun je als docent heel veel aan doen. Hoe zorg je er bijvoorbeeld voor dat leerlingen
aandacht hebben voor school? Dat ze geïnteresseerd zijn in wat de school hen te bieden
heeft? Ook dat ze hun zelfvertrouwen en eigen leermogelijkheden kunnen ontwikkelen.
Strategieën die je als docent kunt inzetten om de motivatie te verhogen zijn: het leerklimaat
in de klas verbeteren en goed omgaan met schoolse taken en opdrachten (Marzano &
Miedema, 2013, p. 19).
Of je nu een ervaren docent bent of net pas aan het beginnen, iedereen weet hoe belangrijk
het is dat leerlingen een positieve houding hebben ten opzichte van school, vooral dat ze zin
hebben in leren. Dan is het halve werk al gedaan. Een goede docent is altijd bezig om
leerlingen te motiveren, eigenlijk gebeurt dit voor het grootste gedeelte al zo subtiel en
kundig dat leerlingen het niet eens door hebben. Het uiteindelijke doel is dat leerlingen
leren om zichzelf te motiveren en dat ze dat vooral bewust leren te doen. Docent en leerling
zijn beiden verantwoordelijk voor het ontwikkelen van een goed werkklimaat in de klas en
een positieve houding ten opzichte van leren. (Marzano & Miedema, 2013, p. 20).
Binnen de strategieën om een positieve houding ten aanzien van school te bevorderen zijn
er drie thema's:
1. Het klassenklimaat
Het klassenklimaat heeft een grote invloed op leerprocessen. De taak van de docent is dan
ook om een klassenklimaat te creëren waarin leerlingen zich geaccepteerd voelen door
docenten en medeleerlingen. Daarnaast is het van groot belang dat ze een gevoel van orde
en veiligheid ervaren.
2. Schoolse taken en opdrachten
Deze strategieën gaan over de dingen die leerlingen op school moeten doen. Het helpen
ontwikkelen van een positieve houding ten opzichte van leertaken is dan ook zeer aan te
raden.
- Leerlingen moeten leertaken als waardevol en relevant ervaren
- Ze kunnen vertrouwen in hun eigen kunnen ontwikkelen
- De leertaken moeten als duidelijk en helder worden ervaren
3. Betrokkenheid voelen bij het eigen leren
Als je de betrokkenheid van leerlingen bij het eigen leren kunt bevorderen dan ben je op de
juiste weg. Dit kun je bijvoorbeeld doen door leerlingen te leren verantwoordelijk te zijn
voor hun eigen leren en je kunt ze zelfdiscipline bijbrengen. Dit werkt het beste door
47
leerlingen te coachen en te begeleiden. Je kunt hierbij ook denken aan het instellen van
leerling-coaches of leerling-mentoren. (Marzano & Miedema, 2013, p. 21).
Wat is motivatie precies?
Het geheim van motivatie: intrinsiek versus extrinsiek
Intrinsieke en extrinsieke vormen van motivatie zijn uitgebreid bestudeerd en het
onderscheid maken tussen deze twee is belangrijk om een licht te werpen op zowel
ontwikkelings- als educatieve doeleinden. (Ryan & Deci, 2000, p. 54). De klassieke definities
van intrinsieke en extrinsieke motivatie worden in hun onderzoek vergeleken met
hedendaagse onderzoeken en theorieën; dit zorgt voor interessante bevindingen.
Intrinsieke motivatie blijft een belangrijk begrip, aangezien het de natuurlijke menselijke
neiging is om dingen te willen leren en om te blijven assimileren. Extrinsieke motivatie
daarentegen, kan zowel ontstaan door externe controle of door werkelijke zelfregulering.
Het is dus interessant voor de leraar om te kijken welke soort motivatie we zoeken en hoe
we kunnen spelen met de mate en richting van motivatie van de leerlingen. Wat houden
deze verschillende vormen van motivatie dus precies in?
Intrinsieke motivatie
Intrinsieke motivatie wordt gedefinieerd als het doen van een activiteit voor de inherente
bevrediging hiervan in plaats van voor een afgescheiden gevolg. Een intrinsiek gemotiveerd
persoon wordt puur bewogen door het plezier of de uitdaging die met een activiteit gepaard
gaat en wordt dus niet bewogen door externe prikkels, druk, of beloningen. Het verschijnsel
van intrinsieke motivatie is voor het eerst erkend binnen experimentele studies van
diergedrag, toen werd ontdekt dat veel organismen zich bezighouden met verkennend,
speels en door nieuwsgierigheid gedreven gedrag dat zelfs voorkwam in de afwezigheid van
een versterking of beloning (White, 1959, p. 56, zoals gezien in artikel van Ryan & Deci,
2000). Dit spontane gedrag, hoewel dit duidelijk adaptieve voordelen geeft aan het
organisme, lijken niet te zijn gedaan voor een bepaalde instrumentele reden, maar eerder
voor de positieve ervaring ervan en om een uitbreiding van bepaalde capaciteiten.
Extrinsieke motivatie
Hoewel intrinsieke motivatie duidelijk een belangrijke vorm van motivatie is, is het
merendeel van de activiteiten die mensen ondernemen, strikt genomen, niet intrinsiek
gemotiveerd. Dit begint al na de vroege jeugd, als de vrijheid om intrinsiek gemotiveerd te
raken steeds meer ingeperkt raakt door de sociale eisen en rollen die individuen moeten
vervullen in onze maatschappij. Op scholen blijkt dat de intrinsieke motivatie steeds
zwakker wordt met ieder oplopend leerjaar. Daarom is het erg interessant voor leraren om
te kijken naar deze vorm van motivatie om hier het beste uit te kunnen halen.
48
Extrinsieke motivatie is een begrip dat betrekking heeft op een activiteit die wordt gedaan
om een bepaald afgescheiden resultaat (buiten jezelf) te bereiken. Het staat dus in contrast
met intrinsieke motivatie, waarbij het plezier zit in de activiteit zelf en niet in de
instrumentele waarde.
Sommige perspectieven zien extrinsiek gemotiveerd gedrag als invariabel niet-autonoom,
maar de zelfbeschikkingstheorie (Deci & Ryan, 1985, zoals gelezen in artikel van Deci &
Ryan, 2000, p.60) stelt dat deze vorm van motivatie sterk kan variëren in de mate van
autonomie.
Om een voorbeeld te noemen: een leerling die zijn huiswerk alleen maakt omdat hij
ouderlijke sancties vreest is extrinsiek gemotiveerd om de scheidbare uitkomst van het
vermijden van sancties. Een andere leerling die het werk doet, omdat hij persoonlijk van
mening is dat het waardevol is voor zijn gekozen carrière, is ook extrinsiek gemotiveerd voor
de instrumentele waarde (niet omdat die persoon het interessant vindt). Beide voorbeelden
werken aan de hand van hulpmiddelen, maar het laatste geval geeft meer persoonlijke
goedkeuring aan en een gevoel van keuze, terwijl de eerste case alleen maar gaat over de
naleving van een extern opgelegde regeling. Het zijn beide vormen van opzettelijk gedrag,
maar beide types van extrinsieke motivatie variëren in hun relatieve autonomie.
Zelfbeschikkingstheorie
Deci en Ryan onderscheiden een aantal vormen van extrinsieke motivatie binnen een
motivatiecontinuüm dat loopt van a-motivatie naar intrinsieke motivatie, de meest
krachtige vorm van motivatie. Gezien het feit dat veel voorgeschreven educatieve
activiteiten in scholen niet ontworpen zijn om intrinsiek interessant te zijn, rijst de centrale
vraag hoe je leerlingen dan kan motiveren om dergelijke activiteiten te leren waarderen.
De opgave voor het onderwijs is (in termen van de zelfbeschikkingstheorie van Deci en
Ryan) de kunst om leerlingen die niet per se intrinsiek gemotiveerd zijn zodanig extrinsiek te
motiveren dat zij de waarde van het leren internaliseren en integreren in hun persoonlijke
waardesysteem. (Deci & Ryan, 1985, zoals gelezen in Deci & Ryan 2000, p.60).
Hoe kan ik activerende werkvormen inzetten om de motivatie van leerlingen te verhogen?
Ryan en Deci stellen: ‘Frankly speaking, because many of the tasks that educators want their
students to perform are not inherently interesting or enjoyable, knowing how to promote
more active and volitional (versus passive and controlling) forms of extrinsic motivation
becomes an essential strategy for successful teaching’ (Ryan & Deci, 2000, p.55).
De sleutel voor succesvol, effectief onderwijzen is, met andere woorden, gelegen in het
bewerkstelligen van activerende en op de wil van leerlingen gebaseerde vormen van
extrinsieke motivatie door leraren.
De vraag blijft natuurlijk wat voor soort werkvormen er dan moeten worden ingezet en hoe
deze de motivatie van leerlingen verhogen. Hoe weet je wanneer je welke werkvorm in
moet zetten? Het is belangrijk om uit te gaan van je leerdoel. Wat wil je bereiken tijdens een
49
bijeenkomst en hoe ga je dit toetsen? Kies een werkvorm die zo goed mogelijk aansluit bij
het leerdoel en die de studenten voorbereidt op de toets. Kies een werkvorm waar je zelf
enthousiast van wordt.
Het prettige van activerende werkvormen is dat je het op ieder moment van het onderwijs
kan inzetten, bijvoorbeeld door na een literatuurstudie een discussie te organiseren of
onderzoekresultaten te presenteren in een posterparade.
Sommige werkvormen zijn ook bruikbaar om klassen interactiever te maken (bijvoorbeeld
de quiz, one-minute paper). Activerende werkvormen zijn aan te passen aan specifieke
onderwijssituaties. Het is dus vooral de bedoeling dat je er mee gaat spelen, dat je ze
aanpast of dat je meerdere werkvormen met elkaar combineert. (Dilaver, G. et.al., p.2).
Uiteraard ga ik zelf nog actief onderzoek doen naar welke activerende werkvormen het
beste aansluiten op het Coenecoop College en wat de leerlingen/docenten zelf als het
prettigst ervaren om mee te werken.
50
Conclusie Praktijkonderzoek:
De resultaten bij de leerlingen
De leerlingenenquêtes lieten voorkeuren zien voor bepaalde activerende werkvormen.
Nu moet ik er wel eerlijk bij vermelden dat de steekproef die ik heb genomen vrij klein was
en dus niet geheel representatief is voor het gehele Coenecoop College. Ik heb enquêtes
afgenomen bij klas 1VWO-TTO te Waddinxveen en 3HAVO te Boskoop.
Bij klas 1VWO-TTO kun je zien dat er andere activerende werkvormen in hun top 5 staan
dan bij klas 3 HAVO. Om het even duidelijk te maken in een top 5 naast elkaar:
Positie
1
2
3
4
5
Klas 1VWO-TTO
Samenwerkend leren
Klassen/groepsgesprek
Meningsvorming
Spellen/situaties
Kennis toepassen (in nieuwe
situaties)
Klas 3HAVO
Spellen/situaties
Samenwerkend leren
Klassen/groepsgesprek
Discussievormen
Samenvatten
Nu is het wel zo dat ik maar 7 respondenten (van de 17 leerlingen in totaal) had bij klas
1VWO-TTO en 22 afnamen (van 23 leerlingen in totaal) bij klas 3HAVO. Dat kan de
onderzoeksresultaten hebben beïnvloed. Wat me wel opviel was dat 21 van de 22 leerlingen
uit de 3HAVO klas hadden gekozen voor spelletjes als favoriete actieve werkvorm. Dat was
een groot verschil met de 12 uit diezelfde klas die kozen voor samenwerkend leren als leuke
activerende werkvorm (dit was hun top 2 activiteit). Bij de 1VWO-TTO klas hadden 7 van de
7 respondenten gekozen voor samenwerken, dat vond ik wel frappant. Vijf leerlingen kozen
voor het klassen/groepsgesprek en ook vijf voor meningsvorming. Het lijkt erop dat de
HAVO-klas wat speelser is dan de VWO-klas. Het is algemeen bekend dat HAVO-leerlingen
vaak wat praktischer zijn en meer getypeerd kunnen worden als 'doeners', terwijl VWOleerlingen graag kritisch willen nadenken over dingen en extra uitdaging zoeken in de
lesstof.
De resultaten bij de leerkrachten
In totaal heb ik 17 ingevulde enquêtes ontvangen van docenten op het Coenecoop College.
Het is dus een kleine steekproef van de docentenpopulatie.
De top 5 van de activerende werkvormen die leerkrachten graag inzetten zag er als volgt uit:
Positie
1
2
3
4
5
Leerkrachten
Samenwerkend leren
Klassen/groepsgesprek
Leren door ervaring
Demonstratie en oefening
Meningsvorming
51
Zoals je kunt zien komen deze activerende werkvormen behoorlijk overeen met de
antwoorden die de leerlingen hebben gegeven. Het is dus goed om te weten dat
leerkrachten en leerlingen op ongeveer dezelfde lijn zitten. Leerkrachten hebben goed door
welke activerende werkvormen leerlingen zullen aanspreken. Nu is het wel zo dat de HAVOklas duidelijk meer behoefte heeft aan speelse vormen van leren, terwijl VWO-leerlingen
serieuzere werkvormen willen. Dat is iets om rekening mee te houden als docent.
De werkvormen die het meest worden ingezet door docenten zijn:
* Groepsactiviteiten (werken in groepjes, samenwerkend leren)
* Spelletjes (Kahoot en andere spellen op het Digibord of met leerlingen)
* Discussies voeren, gesprekken en reflecteren
* Verwerking in 2-tallen of groepjes
* Leren door ervaring, demo, activerend toneelstukje doen
* Placemat/ denken-delen-uitwisselen / genummerde hoofden
Het percentage van hun lessen dat bestaat uit activerende werkvormen volgens de
docenten van het Coenecoopcollege:
Bij de talen, algemeen vormende (geschiedenis, aardrijkskunde) en exacte vakken valt dit
percentage tussen de 10-50%. Bij de creatieve vakken zoals drama en beeldend is het
percentage tussen de 75-80%.
Welke werkvormen vinden leerlingen het fijnst om mee te werken?
Volgens de docenten op het Coenecoop College zijn de leerlingen vooral blij met de
volgende werkvormen:
* Discussies voeren, want dan lijkt het niet alsof je aan het werk bent.
* Samenwerkend leren (groepswerk, al dan niet gedifferentieerd op
tijd/thema/groepsniveau, practica, denken/delen/uitwisselen, check in duo's).
* Spellen doen (Kahoot bijv.), onderzoeken, praktisch bezig zijn, leren door ervaring.
De begeleiding die docenten van school uit hebben gekregen om meer te leren over
activerende werkvormen.
Sommige docenten hebben geen specifieke (bij)scholing gehad over activerende didactiek.
Andere docenten zijn er wel actief mee bezig tijdens afdelingsvergaderingen of via
uitwisseling met collega's. Een andere docent gaf aan dat ze er hooguit van had gehoord
wat voor werkvormen er bestaan met wat voorbeelden, maar verder niets.
Een andere docent gaf aan dat zijn leeftijd (64 jaar) de reden was dat hij er niet zoveel aan
hoefde te doen. Weer andere collega's hebben er wel cursussen/trainingen/opleiding voor
gevolgd en dat zijn de volgende:
* Cursus ADSL van CPS.
* Workshop iPad.
* Cursus 'Kleppen dicht' (werkvormen met digitaal materiaal)
52
* Nascholing Goethe + IKK.
* Tijdens drama-opleiding.
Is er nog speciale kennis die ontbreekt over activerende didactiek? Waar zou je nog meer
over willen leren?
Leraren geven of aan dat ze net een opleiding hebben afgerond en dus geen behoefte
hebben aan extra informatie, of dat ze juist wel behoefte hebben aan meer informatie.
Even overzichtelijk op een rij:
- Ik zou graag meer willen weten over de kennis die activerende didactiek ondersteunt bij de
ontwikkeling van kinderen.
- Stukje klassenmanagement.
- Af en toe een nieuwe activerende werkvorm zien/horen zou mij helpen om ermee bezig te
blijven.
- Welke vakonderdelen kunnen het beste met welke werkvormen behandeld worden?
- Een stukje reflectie wil ik er uit halen.
- Ik zou meer vrijheid willen in de proeven die gedaan worden en in de vorm.
Zijn er speciale materialen die je graag zou willen gebruiken/die je nodig hebt (evt. van
school) om activerende didactiek tot een succes te maken?
Leraren geven aan dat ze het zelf opzoeken, dat alles wat ze nodig hebben aanwezig is op
school of dat er wel degelijk behoefte is aan bepaalde materialen om activerende
werkvormen tot een succes te kunnen maken. Overzicht van wat leraren nodig hebben:
- Practica materialen zoals zandtafels bij ak.
- Toegang tot grote posters. Stiften/kleurpotloden als basis, 1 bak op een vaste plaats bij bi.
- Goede laptops en/of iPads zou helpen en is nieuwe uitdaging.
- Meer kaartjes/foto's bij drama.
- Een gebrek aan tijd bij de leraar zorgt er voor (bijv. tijdsdruk/druk bij examenklassen) dat
er niet voldoende activerende werkvormen worden ingezet. Terwijl het wel veel rendement
kan geven zeggen de leerkrachten zelf.
Conclusie
Welke activerende werkvormen zijn in het bijzonder zeer geschikt om de motivatie van
leerlingen te verhogen?
Welke activerende werkvorm het meest geschikt is hangt natuurlijk af van de situatie en de
leerstof waar de leerlingen mee aan de slag gaan . Hieronder is in ieder geval een overzicht
van werkvormen die hun effectiviteit hebben bewezen om de motivatie van leerlingen te
verhogen (Hoogeveen, P. & Winkels, J., 1996).
De werkvormen zijn onderverdeeld in de volgende categorieën:

Instructievormen
53




Interactievormen
Opdrachtvormen
Samenwerkingsvormen / Coöperatief leren
Spelvormen
Instructievormen
Instructievormen zijn vooral geschikt voor:




Het doorgeven van basale kennis of de uitleg van moeilijke onderwerpen, in korte
tijd aan grote groepen.
Het presenteren van een inleiding of verhaal, zodat de interesse wordt gewekt.
Het samenvatten van veel leerstof.
Het geven van richtlijnen voor taken.
Interactievormen
Door interactievormen leren kinderen om:




Te overleggen.
Vragen te stellen.
Te luisteren naar anderen.
Hun mening te verwoorden.
Opdrachtvormen
Opdrachtvormen zijn werkvormen die de leerlingen zoveel mogelijk zelfstandig uitvoeren.
Bij deze werkvorm leren de leerlingen verbanden te leggen tussen basiskennis en de
context. Het proces is belangrijk. Een goede opdracht geeft structuur, maar geeft wel ruimte
voor een eigen planning en werkwijze.
Samenwerkingsvormen en Coöperatief leren
Samenwerkend leren staat de laatste jaren in de belangstelling. Waarom?





Samenwerken is een belangrijke vaardigheid in de maatschappij.
Samenwerkend leren leidt tot beter leren en een betere transfer naar nieuwe
situaties.
Samenwerkend leren heeft een positief effect op de onderlinge verhoudingen in een
klas, het welbevinden, de eigenwaarde en de sociale ondersteuning.
Samenwerkend leren heeft een goede invloed op de motivatie: de zelfefficiëntie, de
leerdoel oriëntatie en de intrinsieke motivatie. Simpel gezegd: ze gaan gerichter aan
het werk.
Samenwerkend leren biedt ruimte voor het ontwikkelen van zelfstandigheid en
verantwoordelijkheid.
Spelvormen
Er zijn verschillende soorten spel vormen:


Leerspelen.
Gestructureerde discussievormen.
54



Rollenspelen.
Dramatische werkvormen.
Simulaties.
De docenten van het Coenecoop hebben hun mening gegeven over welke activerende
werkvormen zij het liefst inzetten in de klas. Deze vormen die ze hebben gekozen komen
inderdaad ook voor in bovenstaand overzicht. Ik zal dieper ingaan op de meest populaire
werkvormen en hier voorbeelden van geven, zodat alle leerkrachten op het Coenecoop
College ze kunnen inzetten in hun lessen.
Docenten van Coenecoop zetten deze vormen het liefst in:
* Groepsactiviteiten (werken in 2-tallen, groepjes, samenwerkend leren)
* Spelletjes (Kahoot en andere spellen op het Digibord of met leerlingen)
* Discussies voeren, gesprekken en reflecteren
* Leren door ervaring, demo, activerend toneelstukje doen
* Placemat/ denken-delen-uitwisselen / genummerde hoofden
Hierna volgen een hoop goed bruikbare activerende werkvormen met uitleg. Ik heb dit voor
het grootste deel ontleend aan het werkvormenboek van Flokstra, J. (2006).
Voorbeelden van deze activerende werkvormen met uitleg
Samenwerkend leren
Denken-Delen-Uitwisselen
doel
Samen
nadenken
over een
begrip of
antwoord
wanneer
n.v.t.
groepssamenstelling
individueel->
tweetal ->
klassikaal
duur
n.v.t.
voorbereiding
Werkwijze
1. Denken: de leerling krijgt een vraag van de docent of moet een som oplossen of een begrip
beschrijven. De leerlingen krijgen elk enige tijd om daar over na te denken.
55
2. Delen: nu vertellen de leerlingen elkaar wat hun antwoord of oplossing is. Ze kunnen met elkaar
vergelijken en eventueel hun oplossing of antwoord bijstellen.
3. Uitwisselen: nu worden door de docent verschillende leerlingen aangewezen om hun antwoord te
geven of hun oplossing op het bord te zetten. Aan de andere leerlingen wordt regelmatig om
commentaar gevraagd.
Check-in-duo's
doel
Leerlingen
controleren
antwoorden
op vragen.
Leerlingen
zijn
eindverantw
oordelijk.
wanneer
n.v.t.
groepssamenstelling
individueel->
tweetal ->
klas
duur
n.v.t.
voorbereiding
Deze werkvorm is zeer geschikt als je als docent snel de antwoorden wilt controleren op vragen
waarbij maar één antwoord goed is. Bijvoorbeeld meerkeuzevragen of uitwerkingen van
oefensommen.
Werkwijze
1. De eerste stap is individueel. Elke leerling voert de opdracht of opdrachten individueel uit.
2. De tweede stap is check-in-duo’s. Elke leerling vergelijkt zijn antwoord(en) met die van een
andere leerling. Mochten er verschillen zijn in hun antwoorden dan wordt er gezamenlijk naar het
juiste antwoord gezocht.
3. Eventueel vindt deze stap nog eens plaats met een ander duo.
4. Daarna de laatste stap, de check-in-de-klas. Hierbij worden alleen die vragen beantwoord
waarover binnen de duo’s geen overeenstemming is bereikt. De andere leerlingen worden daarbij
ook aangesproken.
Genummerde hoofden tezamen
Samen een
opdracht
doel
56
wanneer
n.v.t.
maken
groepjes
(drie- of
meertallen)
groepssamenstelling
duur
n.v.t.
voorbereiding
Werkwijze
Bij deze werkvorm krijgen alle leden van de groep een nummer of geven zich zelf een nummer.
Hierna geeft de docent de opdracht. Deze opdracht duurt bij deze werkvorm vaak wat langer maar
de opdracht moet nog wel binnen het lesuur gedaan kunnen worden. De docent geeft van tevoren
aan dat een door de docent aan te wijzen groepslid rapporteert over de opdracht.
De genummerde hoofden moeten nu eerst individueel aan het werk met de opdracht. Ze vergelijken
hun antwoorden met elkaar en geven argumenten om tot een gezamenlijk antwoord te komen.
De docent noemt nu de nummers op die betrokken worden bij de nabespreking. Elke leerling met
het genoemde nummer geeft uitleg. Andere genoemde leerlingen mogen de eerste aanvullen.
Expertgroepjes
doel
Met gedeelde wanneer
informatie een
complexe
opdracht
uitvoeren
n.v.t.
groepssamenstelling
groepjes
n.v.t.
duur
voorbereiding: zorgen voor gedeelde informatie voor de leden van de groep.
Deze werkvorm is zeer geschikt als er veel informatie moet worden verwerkt en er een behoorlijk
ingewikkelde opdracht is gegeven.
Werkwijze
Er is een centrale vraag of opdracht die meestal door de docent wordt gesteld. De docent verdeelt
deze complexe opdracht in net zo veel goede deelvragen/opdrachten als er nodig zijn voor elke
groep. De individuele leden van elke groep beantwoorden hun eigen deelopdracht. Zij zijn nu de
expert voor dat deel van de opdracht binnen hun groep.
De expert presenteert nu zijn kennis aan de andere leden van de groep. Dit herhaalt zich voor de
andere experts. Hierna is de hele groep expert geworden voor de gehele opdracht. De docent
controleert door willekeurige leden van verschillende groepen vragen te stellen.
Variatie
Een variant hierop is dat uit alle groepen de experts van dezelfde deelvraag eerst bij elkaar gaan
57
zitten. Gezamenlijk tot een uitkomst komen en daarna weer in hun eigen groep gaan zitten waarna
de uitwisseling weer op gang komt.
Leren door ervaring
Drama en theater
doel
Begrippen
herhalen
wanneer
einde
les(senserie)
groepssamenstelling
klassikaal, teams
van vier
duur
30 - 50 minuten
voorbereiding: maak een lijst met 5-10 onderwerpen die leerlingen kunnen uitbeelden
Werkwijze
Vorm viertallen. Ieder viertal moet een begrip gaan uitbeelden, bijvoorbeeld een magneet of een
lamp of een verschijnsel. De manier waarop leerlingen kunnen uitbeelden staat vrij: mime, zang,
rollenspel, enzovoort. De andere leerlingen raden wat de groep uitbeeldt.
Leerlingen mogen natuurlijk allerhande materiaal gebruiken.
Variatie
Maak samen met de leerlingen een lijst van onderwerpen die ze kunnen uitbeelden aan het eind van
een hoofdstuk. Laat leerlingen aan het eind van het jaar zelf hun onderwerp kiezen om uit te
beelden.
Klassen- of groepsgesprek
Taboe
doel
Begrippen
oefenen,
herhalen
wanneer
midden-einde
les(senserie)
groepssamenstelling
klassikaal,
teams van
twee of vier
duur
20 minuten
voorbereiding: maak voldoende kaarten met begrippen en taboewoorden
Werkwijze Vorm groepen van twee of vier leerlingen. De teams spelen tegen elkaar. Een lid van het
team krijgt een kaart met een begrip en taboewoorden. Bijvoorbeeld:
58
Competitie
Winnen
wedstrijd
scoren
De leerling beschrijft het begrip voor zijn teamgenoten. Hierbij mogen de taboewoorden, die onder
het begrip staan, niet gebruikt worden. Elk goed antwoord is goed voor een punt. Een leerling van
het andere team staat achter de leerling die de vraag stelt en zorgt ervoor dat de verboden woorden
niet gebruikt worden. Wordt dat toch gedaan dan gaat het punt naar het andere team en gaat ook
de beurt naar het andere team. Dit gebeurt ook als het antwoord niet binnen een gegeven tijd wordt
gegeven.
Variatie
Leerlingen kunnen zelf kaarten maken. Eventueel kun je een kaart met begrippen geven, zodat een
leerling/groepje zelf de taboewoorden kan kiezen. Zo’n kaart moet dan door een andere groep
worden uitgevoerd.
Uitleggen aan elkaar
doel
Leerlingen
leggen leerstof
uit
wanneer
kern
les(senserie)
groepssamenstelling
individueel,
viertallen
duur
10 minuten
voorbereiding: -
Werkwijze
De leerlingen krijgen allemaal de opdracht de behandelde stof van het laatste hoofdstuk goed te
lezen. De volgende les maakt de docent viertallen in de klas en nummert de leerlingen.
De nummer 1 legt aan nummer 3 de behandelde leerstof uit en 2 doet dat bij 4. Uiteraard mogen 3
en 4 vragen stellen als ze iets niet begrijpen. Alles wat niet goed begrepen wordt schrijven ze op een
centraal gelegen papier op de tafel.
Het proces herhaalt zich, nu spelen 3 en 4 de docent. Nummer 3 legt uit aan 2 en nummer 4 aan
klasgenoot 1. Problemen worden op het papier geschreven. Na deze twee rondes proberen de
groepjes de gerezen problemen eerst zelf uit te zoeken. Over punten waar de leerlingen niet
uitkwamen, volgt een klassengesprek.
59
Meningsvorming
Carrouseldiscussie
Meningen en
argumenten
geven over
een
onderwerp,
doel
wanneer
kern of einde
les(senserie)
duur
30-50 minuten
beurten
verdelen
perspectief
wisselen
groepssamenstelling
klassikaal
voorbereiding:
Werkwijze
In deze discussievorm zitten de leerlingen in twee kringen, een binnenste cirkel en een buitenste
cirkel. Steeds zitten twee leerlingen recht tegenover elkaar. Er is een stelling of een opvatting
waarover de leerlingen discussiëren. De leerlingen van de buitenste cirkel vallen de stelling aan en
die van de binnenste verdedigen de stelling.
Na enige tijd wordt de discussie gestopt en gaan de leerlingen van de buitenste cirkel enkele stoelen
verder op zitten. Met andere woorden: de buitenste cirkel draait één of twee stoelen verder. Hierna
kan de binnenste cirkel “aanvallen” en de buitenste cirkel verdedigen.
Na enige keren draaien kan er een nabespreking gehouden worden.
Placemat discussie
doel
Meningen en
argumenten
geven over een
onderwerp,
groepsdiscussie
wanneer
kern of einde
les(senserie)
groepssamenstelling
viertallen
duur
30-50 minuten
voorbereiding:
Dit is een goede samenwerkingsopdracht. In deze werkvorm wordt ieders bijdrage letterlijk
zichtbaar.
60
Werkwijze
Ieder groepje krijgt een A3 vel met daarop de volgende figuur. In het midden staat een vierkant met
een diameter van ongeveer tien centimeter:
De opdracht wordt mondeling verstrekt, de leerlingen schrijven in hun eigen vak hun antwoord op
en in het midden wordt, na overleg binnen de groep, het resultaat van de groepsgesprek
opgeschreven.
In het midden staat een stelling. Iedere leerling schrijft in zijn vak zijn standpunt en argumenten. De
leerlingen discussiëren met elkaar en formuleren aan het eind van de discussie het groepsstandpunt.
Omdat duidelijk is wat een ieder heeft gedaan komt al snel de discussie op gang.
Variatie
In het midden (het vierkant) staat de opdracht, leerlingen moeten bijvoorbeeld associaties,
verschillende gezichtspunten of verschillende oorzaken van een gebeurtenis noemen.
Elk lid van de groep van vier krijgt een kleur viltstift. Iedere leerling maakt in zijn eigen vak de
opdracht. Tenslotte licht iedere leerling zijn antwoord toe voor de rest van de groep.
Spellen doen
Pictionary (deze is heel populair onder leerlingen!)
doel
Begrippen
oefenen,
herhalen
wanneer
midden-einde
les(senserie)
groepssamenstelling
klassikaal,
teams van vier
duur
20 minuten
voorbereiding: kaarten met begrippen
Werkwijze
De leerlingen worden verdeeld in teams van leerlingen.
De teams krijgen een set kaarten. Op iedere kaart staat een begrip (bijvoorbeeld licht, reliëf,
61
migratie, enzovoort). De eerste leerling krijgt een kaart en tekent het daarop genoemde begrip,
bijvoorbeeld licht. De andere leden van het team raden wat de leerling tekent. Is het begrip goed
geraden dan neemt de tweede leerling een kaart van het stapeltje en gaat tekenen.
De groep die de meeste kaarten goed heeft geraden binnen een bepaalde tijd is de winnaar.
Memory
doel
Begrippen
oefenen of
herhalen,
woordjes in
vreemde taal
oefenen
wanneer
einde
les(senserie)
groepssamenstelling
groepjes van
twee of drie
duur
20 minuten
voorbereiding: memoryspel maken (tenminste 20 kaartjes over een onderwerp, liever meer)
Werkwijze
Maak kaartjes. Zet op de kaartjes bijvoorbeeld op de ene kaart een begrip en op de bijbehorende
kaart de uitleg. Of een apparaat met op de andere de naam of werking. Of het Engelse woord en op
de ander de vertaling/een plaatje. Laat het memoriespel spelen.
Variatie
Laat leerlingen de kaartjes zelf maken.
Kahoot
Een blended learning vorm die wij hebben onderzocht is ‘Kahoot’. Kahoot is een quizprogramma om
vragen te stellen aan een klas. De docent maakt daarvoor gebruik van een digibord/beamer.
Door middel van Kahoot kan een quiz aangemaakt worden over de te leren leerstof van de leerling.
Bij het stellen van vragen is er veel mogelijk. Men kan namelijk aan de hand van afbeeldingen en
‘YouTube filmpjes’ vragen stellen. Wanneer een quiz wordt afgenomen onder de leerlingen, wordt
na iedere vraag een overzicht gegeven welke antwoorden zijn ingevoerd door de leerlingen.
Docenten kunnen hierdoor precies zien welke onderwerpen een groot deel van de klas nog lastig
vindt. De leerlingen beantwoorden de quizvragen individueel met hun mobiele telefoon, laptop of
tablet. Kahoot kan op elk onderwijsniveau worden toegepast (Wassink, E., 2014).
Reflecteren
Vet Fout!
Reflecteren op
doel
62
wanneer
Einde
eigen/gegeven
antwoorden
twee teams en
een spelleider
(de docent)
groepssamenstelling
les(senserie)
duur
20 minuten
voorbereiding: lijst met ongeveer 25 multiple-choice vragen. Eventueel iedere vraag en de vier antwoorden op
sheet.
Dit is een wedstrijdje tussen teams. Het is een effectieve werkvorm, omdat de leerlingen gaan
discussiëren waarom iets onjuist moet zijn. Ze zijn dus intensief met de vragen bezig.
Werkwijze
De spelleider heeft een lijst met multiple-choicevragen. Hij stelt een vraag aan de beide teams. De
deelnemers kunnen kiezen uit vier antwoorden. De bedoeling is dat de beide teams niet het goede
antwoord kiezen maar de onjuiste. Team 1 kiest het in hun ogen meest onwaarschijnlijkste
antwoord. Als dat goed gedaan is, krijgen ze daarvoor één punt. Dan is team twee aan de beurt en
kiest het meest onwaarschijnlijkste antwoord uit de drie overgebleven antwoorden. Deze krijgt bij
een correct antwoord twee punten. Team 1 kiest nu het meest onwaarschijnlijke antwoord uit de
overgebleven twee varianten. Bij goede beantwoording krijgt team 1 drie punten. Bij de volgende
vraag begint de spelleider bij team 2. Wanneer een team per ongeluk het juiste antwoord op de
vraag geeft, dan verliezen ze één punt en gaat de beurt naar het andere team die dan weer opnieuw
begint.
Variatie
De teams bestaan uit vier of zes leerlingen en een leerling is spelleider.
Woordassociatie
doel
Zinnen
formuleren
rondom een
sleutelbegrip
wanneer
kern
les(senserie)
groepssamenstelling
individueel
duur
20 minuten
voorbereiding: -
Werkwijze
De leerlingen krijgen een sleutelwoord van de docent, bijvoorbeeld het begrip 'energie'.
Ze schrijven tien woorden op die ze als eerste associëren met dat begrip.
Vervolgens moeten ze voor alle tien woorden een zin schrijven waaruit de relatie met het
sleutelwoord blijkt.
63
Teksten schrijven (en nakijken): schrijfkaders
doel
Leerlingen
schrijven
teksten over
de leerstof
met behulp
van een
schrijfkader
wanneer
kern of einde
les(senserie)
groepssamenstelling
individueel,
tweetallen,
klassikaal
duur
20-30 minuten
voorbereiding: werkblad schrijfkader kopiëren
Een schrijfkader geeft leerlingen beginzinnen voor hun tekst. Er zijn verschillende schrijfkaders,
afhankelijk van het soort tekst dat leerlingen moeten schrijven (verslag, mening geven, vergelijken,
enzovoort).
Werkwijze
De leerlingen krijgen een schrijfkader voor het schrijven van een tekst, bijvoorbeeld over
verschillen/overeenkomsten tussen begrippen. De leerlingen beschrijven hun bevindingen in het
schrijfkader. De leerlingen vergelijken hun teksten en kiezen wat ze goed vinden aan elkaars tekst.
De docent en leerlingen bespreken een of meer teksten.
64
Voorbeeld: overeenkomst en verschillen
Noteer de twee begrippen/objecten op het werkblad. Beschrijf vervolgens de overeenkomsten.
Daarna geven leerlingen de verschillen aan tussen beide begrippen/objecten en met betrekking tot
welk onderdeel. Tenslotte geven ze de conclusie of interpretatie.
Text mixing
doel
Relaties tussen
tekstgedeelten
kunnen zien
wanneer
Begin
les(senserie)
groepssamenstelling
Individueel of
tweetallen.
duur
15 minuten
voorbereiding: -
Werkwijze
De docent heeft een tekst in verschillende stukken verdeeld. Deze worden aan de leerlingen
gegeven. Aan de leerlingen de taak om de stukken tekst weer in de juiste volgorde te leggen.
Bespreek de gevonden volgorde.
65
Literatuurlijst
Coenecoop College. (2014). Anglia project. Gevonden op 18 december 2014 op:
http://www.coenecoopcollege.nl/Kiezen_voor_Coenecoop/Anglia_project
Coenecoop College. (2014). Talentstromen. Gevonden op 18 december 2014 op:
http://www.coenecoopcollege.nl/Kiezen_voor_Coenecoop/Talentstromen
Coenecoop College. (2014). Tweetalig onderwijs. Gevonden op 18 december 2014 op:
http://www.coenecoopcollege.nl/Kiezen_voor_Coenecoop/Tweetalig_onderwijs
Dilaver, G., Torfs, E., Wismans, G., (nb). Activerende werkvormen, een praktische gids voor je
onderwijs. UMC Utrecht, Gevonden op 25 januari 2015 op:
http://tauu.uu.nl/files/2012/09/activerende-werkvormen_UMCUtrecht.pdf
Flokstra, J. (2006). Activerende Werkvormen. Stichting leerplanontwikkeling (SLO),
Enschede
Hoogeveen, P. & Winkels, J. (1996), Het didactische werkvormenboek. Assen: Van Gorcum.
Marzano, R. & Miedema, W. (2013). Leren in vijf dimensies. Gorcum, p. 20
Ryan, M. & Deci, E. (2000). Intrinsic and Extrinsic Motivations: Classic Definitions and New
Directions. Contemporary Educational Psychology, 25, p. 54–67
Wassink, E. (2014), Kahoot, een effectieve vorm van blended learning. Gevonden op 25-3-2015 op:
http://www.blendedbywindesheim.nl/drupal/?q=node/9
66
Bijlage F Formulier Doel-middelenschema literatuurverkenning
Hulpmiddel in fase 2. Verkennen en ontwerpen. Bespreken in een bijeenkomst.
Situatie
Er worden nog niet voldoende activerende werkvormen ingezet op het Coenecoop College.
Graag wil ik onderzoeken wat deze werkvormen inhouden en of deze werkvormen de motivatie
verhogen van leerlingen.
Probleem
Ik moet op zoek gaan naar geschikte theorieën om mijn onderzoek te ondersteunen. Daarnaast ga ik ook
nog enquêtes afnemen bij docenten en leerlingen (praktijkonderzoek).
Deelvraag
Bron
Beroepsproduct als oplossing
Hoofdvraag:
* Welke activerende
werkvormen verhogen de
motivatie van leerlingen?
=========================
Deelvragen:
Marzano, R. & Miedema, W. (2013).
Leren in vijf dimensies. Gorcum, p. 20
* Wat voor motivatie
zoeken we bij leerlingen?
* Wat is motivatie precies
(intrinsiek versus
extrinsiek)?
Ryan, M. & Deci, E. (2000). Intrinsic
and Extrinsic Motivations: Classic
Definitions and New Directions.
Contemporary Educational
Psychology, 25, p. 54–67
* Hoe kan ik activerende
werkvormen inzetten om
de motivatie van leerlingen
te verhogen?
Hoogeveen, P. & Winkels, J. (1996),
Het didactische werkvormenboek.
Assen: Van Gorcum.
67
*Welke
activerende
werkvormen zijn
in het bijzonder
zeer geschikt om
de motivatie te
verhogen?
Dilaver, G., Torfs, E., Wismans, G., (nb).
Activerende werkvormen, een praktische
gids voor je onderwijs. UMC Utrecht,
Gevonden op 25 januari 2015 op:
http://tauu.uu.nl/files/2012/09/activerendewerkvormen_UMCUtrecht.pdf
Flokstra, J. (2006). Activerende
Werkvormen. Stichting leerplanontwikkeling
(SLO), Enschede
68
Download