Projectverslag Beroepsproduct 2 Lerarenopleiding Engels, Hogeschool Utrecht Jaar 3, Deeltijd Student: Michelle Hubèr, S1626723 Gerrit Kasteinstraat 116 2321 RZ Leiden Email: [email protected] Email: [email protected] Beroepsproduct begeleider: Sally Ribnick Email: [email protected] Beoordelaar op Coenecoop: Ellis Thomassen Email: [email protected] Stageschool: Coenecoop College te Boskoop/Waddinxveen Locatie: Kievitstraat 54 te Boskoop en Oude Dreef 6 te Waddinxveen Periode: September 2014 t/m Juni 2015 1 Inhoudsopgave * Hoofdstuk 1. Inleiding 1.1 Aanleiding en opdracht 1.2 Context van de school in relatie tot het probleem 1.3 Onderzoeksvraag pag. 3 pag. 3 pag. 4 * Hoofdstuk 2. Verkennend Onderzoek 2.1 Inleiding verkennend onderzoek 2.2 Praktijkverkenning 2.2.1 Inleiding 2.2.2 Plan van aanpak en middelen 2.2.3 Resultaten en conclusies * Bijlage A Onderzoeksinstrumenten praktijkverkenning 2.3 Literatuurverkenning 2.3.1 Inleiding 2.3.2 Middendeel 2.3.3 Conclusie pag. 5 pag. 5 pag. 5 pag. 6 pag. 6 pag. 19 pag. 22 pag. 22 pag. 22 pag. 28 * Hoofdstuk 3. Het beroepsproduct 3.1 Conclusie verkenning 3.2 Ontwerpeisen 3.3 Vormgeving product pag. 29 pag. 30 pag. 31 * Hoofdstuk 4. Evaluatie en presentatie 4.1 Presentatie 4.2 Evaluatie pag. 32 pag. 32 * Hoofdstuk 5. Rapporteren en reflecteren Het leerverslag pag. 34 * Bijlage H Formulier Ontwerp * Bijlage Enquête Evaluatie Beroepsproduct * Bijlage Urenverantwoording * Bijlage K Beoordelingsformulier Opdrachtgever * Literatuurlijst pag. 37 pag. 38 pag. 39 pag. 40 pag. 43 * Bijlage 'Het Beroepsproduct' * Bijlage F Formulier Doel-middelenschema literatuurverkenning pag. 44 pag. 67 2 Hoofdstuk 1: Inleiding 1.1 Aanleiding en opdracht Ik ga onderzoeken wat de effecten zijn van activerende werkvormen op de motivatie van leerlingen. Mijn opdrachtgever is Ellis Thomassen, zij is docent Engels, mijn werkbegeleider en tevens coördinator tweetalig onderwijs op het Coenecoop College te Boskoop/Waddinxveen. Er is gekozen voor deze opdracht, aangezien uit het rapport van de Onderwijsinspectie blijkt dat het Coenecoop College nog niet voldoende activerende werkvormen inzet op haar school. Met dit beroepsproduct wil ik graag er achter komen wat nu precies deze activerende werkvormen inhouden en wat voor effect zij hebben op de motivatie van leerlingen. Ik ga een product maken dat goed bruikbaar is voor leerkrachten. Dit zal een boekje zijn met een overzicht van activerende werkvormen die de motivatie verhogen. Ook zal ik leerlingen interviewen om te kijken wat zij vinden van activerende werkvormen. De reden waarom ik heb gekozen voor dit specifieke project is om docenten een pasklaar boekje te kunnen overhandigen met leuke en goed bruikbare activerende werkvormen. Tegenwoordig wordt er veel aandacht besteed aan nieuwe vormen van lesgeven, waartoe activerende didactiek behoort. Het wordt beweerd dat vooral de effectiviteit van het leren omhoog gaat door middel van deze activerende werkvormen. Onderzoek laat zien dat zaken dan beter beklijven, leerlingen meer input hebben en dat ze bovendien hun eigen leerproces meer zelf sturen meer hun eigen leerproces. Ik ben benieuwd of de motivatie van leerlingen omhoog gaat door het gebruik van deze werkvormen. De eisen van de Onderwijsinspectie gelden natuurlijk voor alle scholen binnen Nederland. Ik neem aan dat de voorwaarden worden bepaald en vastgelegd door de overheid. Aangezien zij bepalen dat activerende werkvormen deel moeten uitmaken van een docent zijn of haar lesrepertoire, vind ik het noodzakelijk om hier onderzoek naar te doen en meer duidelijkheid te creëren over wat ze nu precies inhouden en waarom je ze moet inzetten. Voor deze opdracht ga ik samenwerken met mijn werkbegeleidster en alle andere betrokken docenten die onderwijs geven op het Coenecoop College te Boskoop/Waddinxveen. 1.2 Context van de school in relatie tot het probleem Het Coenecoop College biedt onderwijs aan van VMBO Basis/Kader niveau tot aan Gymnasium. Het is een school dat ‘accent op talent’ wil leggen en de school geeft de mogelijkheid om te kiezen uit verschillende stromingen, zoals: Sport, Kunst, Science en Internationaal (bron website Coenecoop College). Ze bieden sinds dit schooljaar ook tweetalig onderwijs aan en het is mogelijk om mee te doen aan het Anglia project. 3 Voor ieder wat wils dus. Al deze extra’s zijn erg leuk natuurlijk, maar het daadwerkelijke onderwijs moet ook op een goed peil zijn. Er zijn heel veel stagiairs die dit jaar het team versterken van deze school. Dit kan natuurlijk zorgen voor een nieuwe impuls, doordat stagiairs nog bezig zijn met hun studie en leren over nieuwe methoden en technieken van lesgeven. Al met al kan ik wel stellen dat er op het Coenecoop College een positieve sfeer heerst, waar leerlingen zich snel thuis voelen en waar enthousiaste docenten werken. Ik zie het dan ook als een mooie uitdaging om te onderzoeken wat activerende werkvormen nu precies zijn en wat voor effect ze hebben op de motivatie van leerlingen. 1.3 Onderzoeksvraag Hoofdvraag: * Welke activerende werkvormen verhogen de motivatie van leerlingen? Deelvragen: * Wat zijn activerende werkvormen? (theorie) * Wat voor motivatie zoeken we bij leerlingen? (theorie) * Wat is motivatie precies (intrinsiek versus extrinsiek)? (theorie) * Hoe kan ik activerende werkvormen inzetten om de motivatie van leerlingen te verhogen? (theorie) *Welke activerende werkvormen zijn in het bijzonder zeer geschikt om de motivatie te verhogen? (theorie) Enquête voor scholieren Coenecoop College: * Wat voor activerende werkvormen vinden jullie leuk om te doen en waarom? (praktijk) Ik geef veel voorbeelden van activerende werkvormen waaruit ze kunnen kiezen en moeten dan uitleggen waarom ze deze specifieke werkvormen aantrekkelijk vinden. Enquête voor leraren Coenecoop College: * Wat voor activerende werkvormen vind je leuk om te doen en waarom? (praktijk) * Welke werkvormen zet je zelf het meeste in? (praktijk) * Hoeveel procent van jouw les bestaat uit activerende werkvormen? (praktijk) * Welke werkvormen vinden de leerlingen fijn om mee te werken? (praktijk) * Welke begeleiding heb je van school uit gekregen om meer te leren over activerende werkvormen? (praktijk) * Is er nog speciale kennis die ontbreekt over activerende didactiek, zou je hier meer over willen leren? (praktijk) * Zijn er speciale materialen die je graag zou willen gebruiken/die je nodig hebt (evt. van school) om activerende didactiek tot een succes te maken? (praktijk) 4 Hoofdstuk 2: Verkennend onderzoek 2.1 Inleiding verkennend onderzoek Zoals beschreven in hoofdstuk 1 (en in het bijzonder in paragraaf 1.3), is het de bedoeling dat ik de deelvragen ga onderzoeken zodat ik uiteindelijk de hoofdvraag van dit Beroepsproduct kan beantwoorden. Een aantal deelvragen worden onderzocht door literatuur door te nemen en weer andere deelvragen zullen in de praktijk (aan de hand van enquêtes aan leerkrachten en leerlingen) worden beantwoord. 2.2 Praktijkverkenning Hierbij wil ik enquêtes gaan afnemen bij leerlingen en leerkrachten op het Coenecoop College. De focus ligt met name op het gebruik van activerende werkvormen in de les. De vragen gaan over welke activerende werkvormen ze leuk vinden om te doen en waarom dit het geval is. Bij docenten heb ik het iets specifieker gemaakt, door ook te vragen naar de mate van inzet van deze werkvormen in hun eigen lessen. Ik verwijs graag naar de werkelijke enquêtes die ik heb gebruikt in bijlage 2A. 2.2.1 Inleiding Hieronder volgen nogmaals de deelvragen die ik wil gaan onderzoeken in de praktijk: Enquête voor scholieren Coenecoop College: * Wat voor activerende werkvormen vinden jullie leuk om te doen en waarom? (praktijk) Ik geef veel voorbeelden van activerende werkvormen waaruit ze kunnen kiezen en moeten dan uitleggen waarom ze deze specifieke werkvormen aantrekkelijk vinden. Enquête voor leraren Coenecoop College: * Wat voor activerende werkvormen vind je leuk om te doen en waarom? (praktijk) * Welke werkvormen zet je zelf het meeste in? (praktijk) * Hoeveel procent van jouw les bestaat uit activerende werkvormen? (praktijk) * Welke werkvormen vinden de leerlingen fijn om mee te werken? (praktijk) * Welke begeleiding heb je van school uit gekregen om meer te leren over activerende werkvormen? (praktijk) * Is er nog speciale kennis die ontbreekt over activerende didactiek, zou je hier meer over willen leren? (praktijk) * Zijn er speciale materialen die je graag zou willen gebruiken/die je nodig hebt (evt. van school) om activerende didactiek tot een succes te maken? (praktijk) 5 2.2.2 Plan van aanpak en middelen Zoals al eerder beschreven ga ik dus enquêtes afnemen. De reden waarom ik heb gekozen voor deze specifieke vragen is om een zo goed mogelijk beeld te krijgen van wat er speelt. Hoe kijken leerlingen eigenlijk tegen dit onderwerp aan? Vinden leraren het goed en nuttig om activerende werkvormen in te zetten in hun lessen? Mijn onderzoek is betrouwbaar, omdat ik aan alle leerlingen/docenten exact dezelfde vragen stel. De antwoorden zullen waarschijnlijk hetzelfde zijn als ik het ze op een later ogenblijk weer zou stellen. Mijn onderzoeksmiddelen zijn valide, aangezien ze dat meten wat ik wil meten, namelijk het gebruik van activerende werkvormen en of dit de motivatie van leerlingen verhoogt. Ik verwacht dat leerlingen het vooral leuk vinden om spelletjes te doen en dingen waar ze lol aan beleven. Actieve, grappige, interessante dingen vinden ze altijd leuk om te doen. Ik heb ook wel het idee dat ze het leuk zullen vinden om samen te werken in groepen, omdat ze dan kunnen discussiëren/overleggen met klasgenoten. Het is natuurlijk een sport voor de leraar om deze informatie in te zetten in het gebruik van deze activerende werkvormen. Hoe leuker leerlingen het vinden, hoe meer gemotiveerd ze zullen zijn, hoe meer inzet ze tonen en waarschijnlijk zal er dan ook meer blijven hangen van hetgeen ze moeten leren. Bij de leraren weet ik nog niet zeker wat voor resultaten ik kan verwachten. Waarschijnlijk is een grote groep leraren er wel mee bezig, maar zetten ze het nog niet voldoende in. Zeker van de docenten die tweetalig onderwijs geven weet ik dat ze een speciale cursus hebben gevolgd in Engeland die ging over activerende didactiek. Deze docenten zullen vast vaker gebruik maken van activerende werkvormen in hun lessen. De gegevens van mijn onderzoek zal ik zo overzichtelijk mogelijk presenteren. Ik denk dat een tabel zich hier het beste voor leent. 2.2.3 Resultaten en conclusies Klas 1VWO-TTO (7 enquêtes afgenomen) Overzicht van welke activerende werkvormen deze leerlingen het leukst vinden om te doen en redenen waarom dit zo is (in volgorde van populariteit): Activerende werkvorm Samenwerkend leren Stemmen Waarom is dit leuk? 7 * Zo kan je iemand iets uitleggen en dan weet jij het ook beter. * Het is makkelijker om het samen te doen. * Je kunt elkaar dan helpen. * Deze vorm willen we meer terugzien, want het is plezierig en we leren er van. * Dan kun je praten en als je iets niet begrijpt dan kun je het vragen. * Je kan samenwerken met vrienden. 6 Klassen/groepsgesprek 5 Meningsvorming 5 Spellen/situaties 5 Kennis toepassen (in nieuwe situaties) 3 Anders... 2 Reflecteren Schrijfopdrachten 1 1 Samenvatten Demonstratie en oefening Leren door ervaring 1 1 1 * Dan kun je zeggen wat je wilt en wat je denkt. * Het is goed om je mening te kunnen verwoorden. * Dan kun je praten met elkaar. * Ik vind samenwerken leuk. * Dit is vredig naar elkaar toe (ik denk dat ze bedoelt omdat je dan leert elkaars standpunt te respecteren). * Je kan dan tenminste je mening geven. * Dan kan je zeggen wat je ergens van vindt. * Je leert dingen met behulp van leuke dingen. * Ja, spelletjes doen is heel erg leuk en je leert er ook van. * Ik houd van spelletjes want je hoeft niet zoveel te doen. * Je hoeft dan niet zoveel na te denken. * Je laat dan zien wat je hebt geleerd en je krijg tips. *Het is fijn om te zien wat je hebt geleerd. * Leren op een leuke/grappige manier. * Leuke opdrachten doen. * Dan kun je reageren op dingen. * Dat vind ik leuk, maar ik houd nog meer van praten. * Goede manier om alles te weten. * Omdat het grappig is (??). * Zo kun je een beetje experimenten doen. Klas 3 HAVO (22 enquêtes afgenomen) Overzicht van welke activerende werkvormen deze leerlingen het leukst vinden om te doen en redenen waarom dit zo is (in volgorde van populariteit): Activerende werkvorm Spellen/situaties Samenwerkend leren Stemmen 21 12 Waarom is dit leuk? * Is altijd leuk om te doen. * Dan kun je leren op een leuke manier. * Je wordt er blij van. * Spellen zijn leuk en dan is het een pluspunt als je ervan leert. * Spelletjes zijn altijd leuk. * Omdat het anders en leuker leren is. * Zodat je het alvast hebt onthouden. * Dan ben je niet alleen en kan je het aan elkaar uitleggen. * Je leert dan van elkaar. * Gezellig en leerzaam, je leert van anderen. 7 Klassen/groepsgesprek 10 Discussievormen 9 Samenvatten 9 Leren door ervaring 6 Meningsvorming 5 (Formatief) toetsen 3 Demonstratie en oefening 3 Leren van (sleutel)begrippen 2 Kennis toepassen (in nieuwe situaties) Anders... 2 Schrijfopdrachten 1 2 * Dan kun je discussiëren/overleggen. * Samenwerken is handig, makkelijk en leerzaam. * Omdat iedereen wel wat te zeggen heeft. * Het is gezellig. * Daar leer je meer van. * Zo kan je Engels leren praten in een gesprek. * Het is leuk om met elkaar te discussiëren. * Interessant. * Zo weet je hoe andere mensen ergens over denken. * Het is leuk om te horen wat iemand anders vindt van een onderwerp. * Zo kan je goed Engels leren praten. * Ik houd van discussiëren. * Zodat we voorbereiden voor de toets. * Zo hoef je niet onnodig dingen te leren. * Dan kan je goed leren. * Je herhaalt alles en dat is goed. * Grammatica samenvatten. * Je onthoudt dingen dan beter. * Je weet er al veel vanaf. * Het is veel makkelijker, omdat je daardoor goed kan toepassen. * Woordjes etc. herhalen, tekenen. * Je mening laten horen. * Ieders mening vragen. * Handig als voorbereiding op de toets. * Daar leer je veel van zonder stress voor een cijfer. * Uit het boek of van een blad. * Dan leer je sneller. * Handig, dan heb je thuis meer tijd voor andere vakken en je kunt vragen stellen. * Omdat je oefeningen kan gaan doen. * Laten zien wat je al weet. * Samen theorie toepassen. * Meer Engels spreken in de klas, vooral voor de mensen die Engels leuk vinden en er goed in zijn. * Pictionary (x 4)! 8 Leerkrachten Coenecoop College (17 enquêtes afgenomen) Overzicht van welke activerende werkvormen leerkrachten het leukst vinden om te doen en redenen waarom dit zo is (in volgorde van populariteit): Activerende werkvorm Samenwerkend leren Stemmen 17 Klassen/groepsgesprek 13 Waarom is dit leuk? * (Biologie): samen opdrachten maken, met name in bovenbouw door middel van expertgroepjes. * (Drama): Leerlingen leren van elkaar, ze helpen elkaar. * (Geschiedenis): Ze leren van elkaar, ze versterken elkaar. * (Beeldend): Gebruik maken van elkaars talent. * (Nederlands): Bij goedwillende leerlingen versterkt dat de motivatie. * (Duits/Frans) * (Wiskunde): leren van elkaar, groepswerk. * (Na/Sk/Bi): Groepswerk practicum, hoort er bij, wisselende groepen. * (Bi/NLT): Dit werkt motiverend voor leerlingen. * (Biologie): Groepsopdracht waarbij de leerlingen elkaar 1 onderwerp uitleggen. * (Wiskunde) * (Aardrijkskunde): Leuk. * (Engels): Leerlingen zijn samen aan het werk aan een gezamenlijk doel. * (Aardrijkskunde): Soms leuk, kinderen worden veelal te druk, weinig rendement. * (Bio/Nask/Na): Soms, verschilt per klas doordat het een 'theekransje' kan worden. * (Wiskunde): Ja, vaak in door mij samengestelde groepjes. * (Wiskunde/Natuurkunde): In groepjes laten werken: zwakkere en sterkere leerlingen bij elkaar. * (Geschiedenis): Overwegend, dit vak leent zich goed voor discussie. * (Beeldend): Vooral in de mentorles zeer bruikbaar. * (Nederlands): Bij de behandeling van een boek. 9 Leren door ervaring 11 Demonstratie en oefening 10 * (Duits/Frans) * (Na/Sk/Bi): Discussie houden over goed/fout, leren argumenteren. * (Bi/NLT): Goede feedback mogelijk. * (Biologie) * (Wiskunde) * (Aardrijkskunde): Leuk. * (Aardrijkskunde): Regelmatig. * (Bio/Nask/Na): Bij biologie vaak, belangrijk bij seksuele voorlichting. * (Wiskunde): Om te horen wie er wat weet en in welk jargon leerlingen spreken. * (Wiskunde/Natuurkunde): Mindmap samen maken. * (Biologie): Practica. Bij biologie heel belangrijk alleen door TOA-onderbezetting wel erg geminimaliseerd. * (Drama): Spelsituaties kunnen ze ook buiten de les toepassen. * (Geschiedenis): Bij geschiedenis wordt altijd gerefereerd aan leren door ervaring. * (Beeldend): Dit past heel erg bij het beeldende vak. * (Wiskunde): Ontdekkend leren. * (Biologie): Practicum. * (Aardrijkskunde): Leuk. * (Engels): Door het 'doen' blijven zaken beter in het geheugen. * (Aardrijkskunde): Veel voorbereiding, wel erg leuk. * (Bio/Nask/Na): Vaak. * (Wiskunde/Natuurkunde): Wedstrijdjes wie de meesten opgaven kan maken. * (Drama): Door zelf heel overdreven te doen, help je leerlingen over hun speldrempel heen. * (Beeldend): Goed toepasbaar bij beeldend vak. * (Wiskunde): Bijvoorbeeld inhoud laten zien: water in ruimtefiguren. * (Na/Sk/Bi): Dit hoort bij het vak. * (Bi/NLT): Practica geven meer inzicht. * (Biologie): Presentaties geven over verdiepende onderwerpen. * (Wiskunde) * (Aardrijkskunde): Leuk. * (Wiskunde): Zeker oefening is belangrijk voor mijn vak wiskunde. 10 Meningsvorming 9 Reflecteren 9 Spellen/situaties 8 Kennis toepassen (in nieuwe 7 * (Wiskunde/Natuurkunde): Practica doen en de uitkomst laten raden. * (Biologie): Geeft bij thema's als seksualiteit veel kans om bij te sturen en informatie op maat te geven. * (Drama): Dit vormt hun ontwikkeling. * (Geschiedenis): In een discussie leren ze hun mening weer te geven. * (Nederlands): Over literatuur. * (Duits/Frans) * (Bi/NLT): Goed in het kader van burgerschapsvorming. * (Aardrijkskunde): Leuk. * (Aardrijkskunde): Leuk, veel ak-onderwerpen lenen zich ervoor. * (Bio/Nask/Na): Vaak bij biologie, belangrijk voor bijv. seksuele voorlichting. * (Biologie): Bijvoorbeeld door middel van Kahoot. * (Drama): Leren kijken naar jezelf, zo kan je gedrag ook veranderen. * (Nederlands): Met name geschikt na het lezen van boeken. * (Wiskunde): Ook de fouten aanwijzen. * (Bi/NLT): Voor het leren leren. * (Engels): Belangrijk om eigen ontwikkeling te kunnen zien. * (Aardrijkskunde): Als het kan, gebeurt vaak. * (Bio/Nask/Na): Bij alle vakken, kort bespreken. Prettig ter controle. * (Wiskunde/Natuurkunde): Klopt mijn antwoord wel? Leerlingen laten nadenken. * (Drama): Door het plezier van de spelvorm leren. * (Beeldend): Werkt motiverend, is leuk. * (Duits/Frans) * (Wiskunde): Zoveel mogelijk doen!!! * (Na/Sk/Bi): Toneelstukje: 'ik ben een elektron'. * (Engels): Door spelend leren houd je de motivatie hoog. * (Wiskunde): Weer eens wat anders, triggert de leerlingen. * (Wiskunde/Natuurkunde): Memory-achtige spelletjes: wat hoort bij elkaar? * (Geschiedenis): Ze leren kijken naar 11 situaties) Samenvatten 7 Discussievormen 7 Schrijfopdrachten 4 Leren van (sleutel) begrippen 3 Anders... 3 oorzaak/gevolg relaties. * (Wiskunde): Zelf ontdekken, proberen. * (Aardrijkskunde): Leuk. * (Aardrijkskunde): Gebeurt steeds als het kan. * (Bio/Nask/Na): Ja, bij practicum. * (Wiskunde): Opdrachtjes, vaak via Smartboard. * (Wiskunde/Natuurkunde): Vakoverstijgend kennis toepassen. * (Nederlands): Is een vakonderdeel bij Nederlands. * (Duits/Frans) * (Wiskunde): Aan het eind van het hoofdstuk. * (Bi/NLT): Activerend leren. * (Aardrijkskunde): Altijd, vast onderdeel. * (Bio/Nask/Na): Eigenlijk nooit, behalve posters. * (Wiskunde/Natuurkunde): In twee- of drietallen samenvatten en kernvraag formuleren. * (Geschiedenis): Docent als spil of leerling als spil. * (Duits/Frans) * (Bi/NLT): Voor meningsvorming. * (Wiskunde) * (Aardrijkskunde): Leuk. * (Aardrijkskunde): Als het even kan. * (Bio/Nask/Na): Zeker belangrijk bij meningsvormen. * (Nederlands): Tijdens de verschillende fasen van bijvoorbeeld een onderzoek. * (Duits/Frans) * (Biologie): Folders/posters/presentatie. * (Bio/Nask/Na): Buiten practicum verslagen niets. * (Aardrijkskunde): Saai, moet om begrip gaan. * (Bio/Nask/Na): Liever niet, maar bij bio moeten we. * (Wiskunde/Natuurkunde): Elkaar uit laten leggen. * (Biologie): Onderwijsleergesprek samen met leerlingen vanuit hun eigen kennis de stof opbouwen kan bij biologie heel goed. Bij algemeen vormende zaken als milieu etc. heel zinvol. Veel kanten kunnen worden belicht en verschillende informatie wordt overgedragen zonder dat een ieder zich er totaal in hoeft te 12 verdiepen. Vaardigheid blijft voor ieder dezelfde. * (Na/Sk/Bi): Online quizzen met Kahoot! * (Aardrijkskunde): Practica. Welke werkvormen zetten leerkrachten het meeste in? Wiskunde/Natuurkunde: Groepsactiviteiten, spelletjes, video practica. Wiskunde: Klassikale uitleg, werken in groepjes, korte opdrachtjes vanaf digibord. Bio/Nask/na: Discussie, reflecteren. Aardrijkskunde: Klassikale instructie. Aardrijkskunde: Directe instructie, samenwerkend leren, discussie. Wiskunde: Samenwerkend leren. Biologie: Leren door ervaring (25%), samenwerkend leren (25%), instructie frontaal (25%), verwerking individueel of 2-tal (25%). Bio/NLT: Groepsgesprek, practica. Na/Sk/Bi: Les starten met een activerend toneelstukje/gesprek/demo. Wiskunde: Spellen, reflecteren en samenvatten doe ik het meest. Nederlands: Placemat/denken-delen-doen/ genummerde hoofden/ presentatie deel leerstof voor iedereen (met name bij literatuur). Beeldend: Leren door ervaring. Geschiedenis: Discussie; verhalend vertellen. Drama: Werken in groepjes/samenwerkend/spelen. Biologie: Onderwijsleergesprek, samenwerkend leren. Duits/Frans: Groepswerk op tijd/niveau/grootte enz. Hoeveel procent van de les bestaat uit activerende werkvormen? Wiskunde/Natuurkunde: 20% bij natuurkunde. Wiskunde: 20%(?), ik vind dit zelf nog wel te weinig. Bio/Nask/na: 50%. Aardrijkskunde: 10% activerende werkvormen. Leerlingen zijn 90% actief aan het werk. Aardrijkskunde: 10-15%. Wiskunde: 50%. Bio/NLT: 30%. Na/Sk/Bi: 50% ? hoop ik? Wiskunde: Gemiddeld zo'n 20% denk ik. Spelvormen duren vaak het hele uur. Nederlands: Maximaal 10%. Beeldend: 80%. Geschiedenis: Lastig... luisteren kan zelfs activerend zijn (50%)? Drama: 75%. 13 Biologie: 30%. Duits/Frans: 20%. Welke werkvormen vinden de leerlingen fijn om mee te werken? Wiskunde/Natuurkunde: Practica groepswerken. Wiskunde: Klassikale uitleg, dan zelf werken aan opdracht. Bio/Nask/na: Discussie, want dan lijkt het alsof je niet werkt. Aardrijkskunde: Discussie, klassikale uitleg, reflectie, uitleg aan klas door leerlingen. Aardrijkskunde: Discussies, denken, delen, uitwisselen, check in duo's. Wiskunde: Samenwerkend leren/ en alles wat afwijkend is van de standaard. Biologie: Leren door ervaring, proeven & experimenten vinden leerlingen leuk om te doen (verslag erover vaak minder). Bio/NLT: Practica, discussies. Na/Sk/Bi: Sommige leerlingen vinden alles wat activeert leuk, maar er zijn ook de types die liever 'vastigheid' hebben. Wiskunde: Spelvormen, werkt erg activerend en motiverend! Nederlands: Placemat. Beeldend: Spel/ praktisch bezig zijn. Geschiedenis: Onderzoeken/discussiëren/ inleven in. Drama: Met z'n allen in de grote groep of apart in kleine groepjes. Biologie: Kahoot vinden ze schitterend, is vooral reflectiemoment op de stof voor mij, maar de leerlingen vinden het vooral een spelletje. Ook een onderwijsleergesprek vinden ze plezierig. Duits/Frans: Groepswerk/gedifferentieerd op tijd/thema etc. Welke begeleiding heb je van school uit gekregen om meer te leren over activerende werkvormen? Wiskunde/Natuurkunde: Tijdens opleiding regelmatig gerapporteerd. Wiskunde: dit wordt in afdelingsvergaderingen besproken. Echte begeleiding hierop nog niet vanuit school. Wiskunde sectie is hierin wel actiever. Bio/Nask/na: Workshop iPad. Aardrijkskunde: Cursus ADSL van CPS. Aardrijkskunde: Kijken bij collega's en praten tijdens afdelingsvergaderingen. Wiskunde: Boeken/scholing/training... Biologie: geen. Bio/NLT: geen. Na/Sk/Bi: Onder andere de cursus 'Kleppen dicht'. Wiskunde: Cursussen, bijvoorbeeld 'Kleppen dicht' waarin werkvormen met digitaal materiaal werd aangeboden. Nederlands: Eigenlijk alleen via uitwisseling met collega's van het vak. Beeldend: In het team zijn we er actief mee bezig. Leren van elkaar. Geschiedenis: Op 64 jaar niet veel meer. 14 Drama: Drama-opleiding/veel. Biologie: Hooguit info over wat er voor vormen zijn met af en toe een voorbeeld. Duits/Frans: De gewone scholing + nascholing Goethe + IKK. Is er nog speciale kennis die ontbreekt over activerende didactiek? Waar zou je nog meer over willen leren? Wiskunde: Nee, ik heb recent nog een opleiding gedaan. Bio/Nask/na: Niet dat ik me ervan bewust ben. Aardrijkskunde: De kennis die activerende didactiek ondersteunt bij de ontwikkeling van kinderen. Aardrijkskunde: Stukje klassenmanagement. Biologie: Ik zou meer vrijheid willen in de proeven die gedaan worden en de vorm, omdat nu veel vast ligt en er geen pta ruimte is voor extra of andere vorm. Bio/NLT: Nee, via opleiding/nascholing gekregen. Na/Sk/Bi: Nee, gaat lekker, dankje. Wiskunde: Af en toe een nieuwe activerende werkvorm horen/zien zou mij helpen om ermee bezig te blijven. Nederlands: Ja, welke vakonderdelen kunnen het beste met welke werkvormen behandeld worden? Beeldend: Het stukje reflectie zou ik meer uit willen kunnen halen. Biologie: Niet echt, ik zou er ook beslist meer mee doen maar ik heb bijna alleen examengroepen en dan is de druk m.b.t. de examenstof wel er groot. Zeker als leerlingen met een slechte ondergrond in het examenjaar komen. Duits/Frans: Nee, ik denk het niet specifiek. Mijn zus is leraaropleider, zit dicht bij de nieuwtjes. Zijn er speciale materialen die je graag zou willen gebruiken/die je nodig hebt (evt. van school) om activerende didactiek tot een succes te maken? Bio/Nask/na: Op dit moment niet. Aardrijkskunde: Practica materialen zoals zandtafels etc. Biologie: Toegang tot grote posters. Stiften/kleurpotloden als basis, 1 bak op een vaste plaats. Na/Sk/Bi: Stap naar iedereen ipad-in-de-klas zou helpen en is nieuwe uitdaging. Wiskunde: Alles wat ik nodig heb is aanwezig op school. Beeldend: Goede laptops en/of iPads. Drama: Meer kaartjes/foto's etc. Biologie: Mijn ervaring is dat activerende werkvormen meestal veel rendement geven, maar ook veel meer tijd kosten. Of aan voorbereiding voor mijzelf of aan lestijd van de leerlingen. En daar ontbreekt het juist aan (aan de tijd bedoel ik). Duits/Frans: Nee, ik zoek ze zelf op. 15 Conclusie: Bij klas 1VWO-TTO kun je zien dat er andere activerende werkvormen in hun top 5 staan dan bij klas 3 HAVO. Om het even duidelijk te maken in een top 5 naast elkaar: Positie 1 2 3 4 5 Klas 1VWO-TTO Samenwerkend leren Klassen/groepsgesprek Meningsvorming Spellen/situaties Kennis toepassen (in nieuwe situaties) Klas 3HAVO Spellen/situaties Samenwerkend leren Klassen/groepsgesprek Discussievormen Samenvatten Nu is het wel zo dat ik maar 7 respondenten (van de 17 leerlingen in totaal) had bij klas 1VWO-TTO en 22 afnamen (van 23 leerlingen in totaal) bij klas 3HAVO. Dat kan de onderzoeksresultaten hebben beïnvloed. Wat me wel opviel was dat 21 van de 22 leerlingen uit de 3HAVO klas hadden gekozen voor spelletjes als favoriete actieve werkvorm. Dat was een groot verschil met de 12 uit diezelfde klas die kozen voor samenwerkend leren als leuke activerende werkvorm (dit was hun top 2 activiteit). Bij de 1VWO-TTO klas hadden 7 van de 7 respondenten gekozen voor samenwerken, dat vond ik wel frappant. Vijf leerlingen kozen voor het klassen/groepsgesprek en ook vijf voor meningsvorming. Het lijkt erop dat de HAVO-klas wat speelser is dan de VWO-klas. Het is algemeen bekend dat HAVO-leerlingen vaak wat praktischer zijn en meer getypeerd kunnen worden als 'doeners', terwijl VWOleerlingen graag kritisch willen nadenken over dingen en extra uitdaging zoeken in de lesstof. De top 5 van de activerende werkvormen die leerkrachten graag inzetten zag er als volgt uit: Positie 1 2 3 4 5 Leerkrachten Samenwerkend leren Klassen/groepsgesprek Leren door ervaring Demonstratie en oefening Meningsvorming Zoals je kunt zien komen deze activerende werkvormen behoorlijk overeen met de antwoorden die de leerlingen hebben gegeven. Het is dus goed om te weten dat leerkrachten en leerlingen op ongeveer dezelfde lijn zitten. Leerkrachten hebben goed door welke activerende werkvormen leerlingen zullen aanspreken. Nu is het wel zo dat de HAVOklas duidelijk meer behoefte heeft aan speelse vormen van leren, terwijl VWO-leerlingen serieuzere werkvormen willen. Dat is iets om rekening mee te houden als docent. 16 De werkvormen die het meest worden ingezet door docenten zijn: * Groepsactiviteiten (werken in groepjes, samenwerkend leren) * Spelletjes (Kahoot en andere spellen op het Digibord of met leerlingen) * Discussies voeren, gesprekken en reflecteren * Verwerking in 2-tallen of groepjes * Leren door ervaring, demo, activerend toneelstukje doen * Placemat/ denken-delen-uitwisselen / genummerde hoofden Het percentage van hun lessen dat bestaat uit activerende werkvormen volgens de docenten van het Coenecoopcollege: Bij de talen, algemeen vormende (geschiedenis, aardrijkskunde) en exacte vakken valt dit percentage tussen de 10-50%. Bij de creatieve vakken zoals drama en beeldend is het percentage tussen de 75-80%. Welke werkvormen vinden leerlingen het fijnst om mee te werken? Volgens de docenten op het Coenecoop College zijn de leerlingen vooral blij met de volgende werkvormen: * Discussies voeren, want dan lijkt het niet alsof je aan het werk bent. * Samenwerkend leren (groepswerk, al dan niet gedifferentieerd op tijd/thema/groepsniveau, practica, denken/delen/uitwisselen, check in duo's). * Spellen doen (Kahoot bijv.), onderzoeken, praktisch bezig zijn, leren door ervaring. De begeleiding die docenten van school uit hebben gekregen om meer te leren over activerende werkvormen. Sommige docenten hebben geen specifieke (bij)scholing gehad over activerende didactiek. Andere docenten zijn er wel actief mee bezig tijdens afdelingsvergaderingen of via uitwisseling met collega's. Een andere docent gaf aan dat ze er hooguit van had gehoord wat voor werkvormen er bestaan met wat voorbeelden, maar verder niets. Een andere docent gaf aan dat zijn leeftijd (64 jaar) de reden was dat hij er niet zoveel aan hoefde te doen. Weer andere collega's hebben er wel cursussen/trainingen/opleiding voor gevolgd en dat zijn de volgende: * Cursus ADSL van CPS. * Workshop iPad. * Cursus 'Kleppen dicht' (werkvormen met digitaal materiaal) * Nascholing Goethe + IKK. * Tijdens drama-opleiding. 17 Is er nog speciale kennis die ontbreekt over activerende didactiek? Waar zou je nog meer over willen leren? Leraren geven of aan dat ze net een opleiding hebben afgerond en dus geen behoefte hebben aan extra informatie, of dat ze juist wel behoefte hebben aan meer informatie. Even overzichtelijk op een rij: - Ik zou graag meer willen weten over de kennis die activerende didactiek ondersteunt bij de ontwikkeling van kinderen. - Stukje klassenmanagement. - Af en toe een nieuwe activerende werkvorm zien/horen zou mij helpen om ermee bezig te blijven. - Welke vakonderdelen kunnen het beste met welke werkvormen behandeld worden? - Een stukje reflectie wil ik er uit halen. - Ik zou meer vrijheid willen in de proeven die gedaan worden en in de vorm. Zijn er speciale materialen die je graag zou willen gebruiken/die je nodig hebt (evt. van school) om activerende didactiek tot een succes te maken? Leraren geven aan dat ze het zelf opzoeken, dat alles wat ze nodig hebben aanwezig is op school of dat er wel degelijk behoefte is aan bepaalde materialen om activerende werkvormen tot een succes te kunnen maken. Overzicht van wat leraren nodig hebben: - Practica materialen zoals zandtafels bij ak. - Toegang tot grote posters. Stiften/kleurpotloden als basis, 1 bak op een vaste plaats bij bi. - Goede laptops en/of iPads zou helpen en is nieuwe uitdaging. - Meer kaartjes/foto's bij drama. - Een gebrek aan tijd bij de leraar zorgt er voor (bijv. tijdsdruk/druk bij examenklassen) dat er niet voldoende activerende werkvormen worden ingezet. Terwijl het wel veel rendement kan geven zeggen de leerkrachten zelf. 18 Bijlage A Onderzoeksinstrumenten praktijkverkenning Beroepsproduct 2 - Activerende didactiek Door Michelle Hubèr, S1626723 Enquête voor leerlingen Activerend onderwijs is onderwijs dat aanzet tot actief leren, waarbij leerstof op een dieper niveau verworven wordt en langer opgeslagen blijft in de hersenen. Wat voor activerende werkvormen vinden jullie leuk om te doen en waarom? Naam leerling: ....................................................................................................... Klas: ............................ Samenwerkend leren................................................................................................................................ Leren door ervaring.................................................................................................................................. Leren van sleutel)begrippen..................................................................................................................... Klassen/groepsgesprek............................................................................................................................. Meningsvorming....................................................................................................................................... Kennis toepassen (in nieuwe situaties)..................................................................................................... Reflecteren............................................................................................................................................... Schrijfopdrachten..................................................................................................................................... Spellen/situaties....................................................................................................................................... (Formatief) toetsen................................................................................................................................... Samenvatten............................................................................................................................................. Demonstratie en oefening........................................................................................................................ Discussievormen....................................................................................................................................... Anders:...................................................................................................................................................... 19 Beroepsproduct 2 - Activerende didactiek Door Michelle Hubèr, S1626723 Enquête voor leerkrachten Activerend onderwijs is onderwijs dat aanzet tot actief leren, waarbij leerstof op een dieper niveau verworven wordt en langer opgeslagen blijft in de hersenen. Wat voor activerende werkvormen vind je leuk om te doen en waarom? Naam docent: ....................................................................................................... Vak:........................................................................................................................ Samenwerkend leren............................................................................................................................... Leren door ervaring.................................................................................................................................. Leren van sleutel)begrippen..................................................................................................................... Klassen/groepsgesprek............................................................................................................................. Meningsvorming....................................................................................................................................... Kennis toepassen (in nieuwe situaties)..................................................................................................... Reflecteren............................................................................................................................................... Schrijfopdrachten..................................................................................................................................... Spellen/situaties....................................................................................................................................... Samenvatten............................................................................................................................................. Demonstratie en oefening........................................................................................................................ Discussievormen....................................................................................................................................... Anders:...................................................................................................................................................... 20 Welke werkvormen zet je zelf het meeste in? .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. Hoeveel procent van jouw les bestaat uit activerende werkvormen (welk percentage)? .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. Welke werkvormen vinden de leerlingen fijn om mee te werken? .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. Welke begeleiding heb je van school uit gekregen om meer te leren over activerende werkvormen? .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. Is er nog speciale kennis die ontbreekt over activerende didactiek, zou je hier meer over willen leren? .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. Zijn er speciale materialen die je graag zou willen gebruiken/die je nodig hebt (evt. van school) om activerende didactiek tot een succes te maken? .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. Hartelijk dank voor je medewerking! Michelle Hubèr Stagiaire Engels Coenecoop College Boskoop/Waddinxveen 21 Hoofdstuk 2.3 Literatuurverkenning 2.3.1 Inleiding Oriënteren Door middel van wetenschappelijke artikelen, boeken en andere interessante en nuttige literatuur ga ik onderzoek doen naar mijn deelvragen. Deze deelvragen moeten uitgeplozen worden om zo tot een uiteindelijke conclusie te komen, zodat ik mijn hoofdvraag kan beantwoorden. Voor goede literatuur over dit onderwerp heb ik wat tips gekregen van studiegenoten van de HU en van mijn werkbegeleidster. Uiteraard heb ik zelf ook al gekeken naar bruikbare en geschikte literatuur. Richten Herhaling van mijn onderzoeksvragen: Hoofdvraag: * Welke activerende werkvormen verhogen de motivatie van leerlingen? Deelvragen: * Wat zijn activerende werkvormen? (theorie) * Wat voor motivatie zoeken we bij leerlingen? (theorie) * Wat is motivatie precies (intrinsiek versus extrinsiek)? (theorie) * Hoe kan ik activerende werkvormen inzetten om de motivatie van leerlingen te verhogen? (theorie) *Welke activerende werkvormen zijn in het bijzonder zeer geschikt om de motivatie te verhogen? (theorie) 2.3.2 Informatie verzamelen, analyseren en concluderen Wat zijn activerende werkvormen? Wat zijn activerende werkvormen precies? Wanneer zet je ze in? Waarom zijn ze belangrijk? Deze vragen wil ik proberen te beantwoorden in dit Beroepsproduct. Om het onderwijs effectiever, efficiënter en nog meer op maat gesneden te maken, is de laatste jaren steeds meer de wens geuit van een meer activerende aanpak van dat onderwijs. Activerende didactiek vindt haar grondslag in het zogenaamde constructivisme. Deze theorie houdt in dat leerlingen hun eigen kennis construeren, door nieuwe informatie te integreren in al bestaande kennis. Of met andere woorden, leren is een actief proces, waarbij de verantwoordelijkheid voor het leren bij de leerlingen zelf ligt. (Hoogeveen, & Winkels, 1996, p. 29). 22 Het constructivisme heeft een aantal fundamentele uitgangspunten. Een aantal daarvan zijn: - Leerlingen zijn intrinsiek gemotiveerd (of moeten daartoe aangezet worden), zodat ze zelf informatie gaan zoeken en verwerven. - De leerling gaat zelf aan de slag met informatie, hij brengt de structuur aan, hij (her)organiseert en generaliseert. - Het inzicht dat wordt opgedaan is een proces en is daarmee nooit definitief. Het wordt steeds verfijnder door zowel reorganisatie van informatie als door reflectie. Activerende didactiek leidt tot een actiever en zelfstandiger lerende leerling en laat bovendien leerlingen effectiever leren. Leerstof wordt niet (langer) over leerlingen uitgestort, maar de leerling komt zelf, al dan niet samen met anderen en al dan niet met hulp van de docent, tot nieuwe inzichten en ideeën. (Hoogeveen, & Winkels, 1996, p.30). Wat voor motivatie zoeken we bij leerlingen? Waar we naar op zoek zijn is een positieve houding ten aanzien van school en leren. Als je er van uitgaat dat leerlingen al gemotiveerd naar school komen, dan heb je het vaak mis. Het zijn juist de docenten die er voor moeten zorgen dat leerlingen gemotiveerd raken. Daar kun je als docent heel veel aan doen. Hoe zorg je er bijvoorbeeld voor dat leerlingen aandacht hebben voor school? Dat ze geïnteresseerd zijn in wat de school hen te bieden heeft? Ook dat ze hun zelfvertrouwen en eigen leermogelijkheden kunnen ontwikkelen. Strategieën die je als docent kunt inzetten om de motivatie te verhogen zijn: het leerklimaat in de klas verbeteren en goed omgaan met schoolse taken en opdrachten (Marzano & Miedema, 2013, p. 19). Of je nu een ervaren docent bent of net pas aan het beginnen, iedereen weet hoe belangrijk het is dat leerlingen een positieve houding hebben ten opzichte van school, vooral dat ze zin hebben in leren. Dan is het halve werk al gedaan. Een goede docent is altijd bezig om leerlingen te motiveren, eigenlijk gebeurt dit voor het grootste gedeelte al zo subtiel en kundig dat leerlingen het niet eens door hebben. Het uiteindelijke doel is dat leerlingen leren om zichzelf te motiveren en dat ze dat vooral bewust leren te doen. Docent en leerling zijn beiden verantwoordelijk voor het ontwikkelen van een goed werkklimaat in de klas en een positieve houding ten opzichte van leren. (Marzano & Miedema, 2013, p. 20). Binnen de strategieën om een positieve houding ten aanzien van school te bevorderen zijn er drie thema's: 1. Het klassenklimaat Het klassenklimaat heeft een grote invloed op leerprocessen. De taak van de docent is dan ook om een klassenklimaat te creëren waarin leerlingen zich geaccepteerd voelen door 23 docenten en medeleerlingen. Daarnaast is het van groot belang dat ze een gevoel van orde en veiligheid ervaren. 2. Schoolse taken en opdrachten Deze strategieën gaan over de dingen die leerlingen op school moeten doen. Het helpen ontwikkelen van een positieve houding ten opzichte van leertaken is dan ook zeer aan te raden. - Leerlingen moeten leertaken als waardevol en relevant ervaren - Ze kunnen vertrouwen in hun eigen kunnen ontwikkelen - De leertaken moeten als duidelijk en helder worden ervaren 3. Betrokkenheid voelen bij het eigen leren Als je de betrokkenheid van leerlingen bij het eigen leren kunt bevorderen dan ben je op de juiste weg. Dit kun je bijvoorbeeld doen door leerlingen te leren verantwoordelijk te zijn voor hun eigen leren en je kunt ze zelfdiscipline bijbrengen. Dit werkt het beste door leerlingen te coachen en te begeleiden. Je kunt hierbij ook denken aan het instellen van leerling-coaches of leerling-mentoren. (Marzano & Miedema, 2013, p. 21). Wat is motivatie precies? Het geheim van motivatie: intrinsiek versus extrinsiek Intrinsieke en extrinsieke vormen van motivatie zijn uitgebreid bestudeerd en het onderscheid maken tussen deze twee is belangrijk om een licht te werpen op zowel ontwikkelings- als educatieve doeleinden. (Ryan & Deci, 2000, p. 54). De klassieke definities van intrinsieke en extrinsieke motivatie worden in hun onderzoek vergeleken met hedendaagse onderzoeken en theorieën; dit zorgt voor interessante bevindingen. Intrinsieke motivatie blijft een belangrijk begrip, aangezien het de natuurlijke menselijke neiging is om dingen te willen leren en om te blijven assimileren. Extrinsieke motivatie daarentegen, kan zowel ontstaan door externe controle of door werkelijke zelfregulering. Het is dus interessant voor de leraar om te kijken welke soort motivatie we zoeken en hoe we kunnen spelen met de mate en richting van motivatie van de leerlingen. Wat houden deze verschillende vormen van motivatie dus precies in? Intrinsieke motivatie Intrinsieke motivatie wordt gedefinieerd als het doen van een activiteit voor de inherente bevrediging hiervan in plaats van voor een afgescheiden gevolg. Een intrinsiek gemotiveerd persoon wordt puur bewogen door het plezier of de uitdaging die met een activiteit gepaard gaat en wordt dus niet bewogen door externe prikkels, druk, of beloningen. Het verschijnsel van intrinsieke motivatie is voor het eerst erkend binnen experimentele studies van diergedrag, toen werd ontdekt dat veel organismen zich bezighouden met verkennend, speels en door nieuwsgierigheid gedreven gedrag dat zelfs voorkwam in de afwezigheid van 24 een versterking of beloning (White, 1959, p. 56, zoals gezien in artikel van Ryan & Deci, 2000). Dit spontane gedrag, hoewel dit duidelijk adaptieve voordelen geeft aan het organisme, lijken niet te zijn gedaan voor een bepaalde instrumentele reden, maar eerder voor de positieve ervaring ervan en om een uitbreiding van bepaalde capaciteiten. Extrinsieke motivatie Hoewel intrinsieke motivatie duidelijk een belangrijke vorm van motivatie is, is het merendeel van de activiteiten die mensen ondernemen, strikt genomen, niet intrinsiek gemotiveerd. Dit begint al na de vroege jeugd, als de vrijheid om intrinsiek gemotiveerd te raken steeds meer ingeperkt raakt door de sociale eisen en rollen die individuen moeten vervullen in onze maatschappij. Op scholen blijkt dat de intrinsieke motivatie steeds zwakker wordt met ieder oplopend leerjaar. Daarom is het erg interessant voor leraren om te kijken naar deze vorm van motivatie om hier het beste uit te kunnen halen. Extrinsieke motivatie is een begrip dat betrekking heeft op een activiteit die wordt gedaan om een bepaald afgescheiden resultaat (buiten jezelf) te bereiken. Het staat dus in contrast met intrinsieke motivatie, waarbij het plezier zit in de activiteit zelf en niet in de instrumentele waarde. Sommige perspectieven zien extrinsiek gemotiveerd gedrag als invariabel niet-autonoom, maar de zelfbeschikkingstheorie (Deci & Ryan, 1985, zoals gelezen in artikel van Deci & Ryan, 2000, p.60) stelt dat deze vorm van motivatie sterk kan variëren in de mate van autonomie. Om een voorbeeld te noemen: een leerling die zijn huiswerk alleen maakt omdat hij ouderlijke sancties vreest is extrinsiek gemotiveerd om de scheidbare uitkomst van het vermijden van sancties. Een andere leerling die het werk doet, omdat hij persoonlijk van mening is dat het waardevol is voor zijn gekozen carrière, is ook extrinsiek gemotiveerd voor de instrumentele waarde (niet omdat die persoon het interessant vindt). Beide voorbeelden werken aan de hand van hulpmiddelen, maar het laatste geval geeft meer persoonlijke goedkeuring aan en een gevoel van keuze, terwijl de eerste case alleen maar gaat over de naleving van een extern opgelegde regeling. Het zijn beide vormen van opzettelijk gedrag, maar beide types van extrinsieke motivatie variëren in hun relatieve autonomie. Zelfbeschikkingstheorie Deci en Ryan onderscheiden een aantal vormen van extrinsieke motivatie binnen een motivatiecontinuüm dat loopt van a-motivatie naar intrinsieke motivatie, de meest krachtige vorm van motivatie. Gezien het feit dat veel voorgeschreven educatieve activiteiten in scholen niet ontworpen zijn om intrinsiek interessant te zijn, rijst de centrale vraag hoe je leerlingen dan kan motiveren om dergelijke activiteiten te leren waarderen. De opgave voor het onderwijs is (in termen van de zelfbeschikkingstheorie van Deci en Ryan) de kunst om leerlingen die niet per se intrinsiek gemotiveerd zijn zodanig extrinsiek te motiveren dat zij de waarde van het leren internaliseren en integreren in hun persoonlijke waardesysteem. (Deci & Ryan, 1985, zoals gelezen in Deci & Ryan 2000, p.60). 25 Hoe kan ik activerende werkvormen inzetten om de motivatie van leerlingen te verhogen? Ryan en Deci stellen: ‘Frankly speaking, because many of the tasks that educators want their students to perform are not inherently interesting or enjoyable, knowing how to promote more active and volitional (versus passive and controlling) forms of extrinsic motivation becomes an essential strategy for successful teaching’ (Ryan & Deci, 2000, p.55). De sleutel voor succesvol, effectief onderwijzen is, met andere woorden, gelegen in het bewerkstelligen van activerende en op de wil van leerlingen gebaseerde vormen van extrinsieke motivatie door leraren. De vraag blijft natuurlijk wat voor soort werkvormen er dan moeten worden ingezet en hoe deze de motivatie van leerlingen verhogen. Hoe weet je wanneer je welke werkvorm in moet zetten? Het is belangrijk om uit te gaan van je leerdoel. Wat wil je bereiken tijdens een bijeenkomst en hoe ga je dit toetsen? Kies een werkvorm die zo goed mogelijk aansluit bij het leerdoel en die de studenten voorbereidt op de toets. Kies een werkvorm waar je zelf enthousiast van wordt. Het prettige van activerende werkvormen is dat je het op ieder moment van het onderwijs kan inzetten, bijvoorbeeld door na een literatuurstudie een discussie te organiseren of onderzoekresultaten te presenteren in een posterparade. Sommige werkvormen zijn ook bruikbaar om klassen interactiever te maken (bijvoorbeeld de quiz, one-minute paper). Activerende werkvormen zijn aan te passen aan specifieke onderwijssituaties. Het is dus vooral de bedoeling dat je er mee gaat spelen, dat je ze aanpast of dat je meerdere werkvormen met elkaar combineert. (Dilaver, G. et.al., p.2). Welke activerende werkvormen zijn in het bijzonder zeer geschikt om de motivatie te verhogen? Welke activerende werkvorm het meest geschikt is hangt natuurlijk af van de situatie en de leerstof waar de leerlingen mee aan de slag gaan . Hieronder is in ieder geval een overzicht van werkvormen die hun effectiviteit hebben bewezen om de motivatie van leerlingen te verhogen (Hoogeveen, P. & Winkels, J., 1996). De werkvormen zijn onderverdeeld in de volgende categorieën: Instructievormen Interactievormen Opdrachtvormen Samenwerkingsvormen / Coöperatief leren Spelvormen Instructievormen Instructievormen zijn vooral geschikt voor: 26 Het doorgeven van basale kennis of de uitleg van moeilijke onderwerpen, in korte tijd aan grote groepen. Het presenteren van een inleiding of verhaal, zodat de interesse wordt gewekt. Het samenvatten van veel leerstof. Het geven van richtlijnen voor taken. Interactievormen Door interactievormen leren kinderen om: Te overleggen. Vragen te stellen. Te luisteren naar anderen. Hun mening te verwoorden. Opdrachtvormen Opdrachtvormen zijn werkvormen die de leerlingen zoveel mogelijk zelfstandig uitvoeren. Bij deze werkvorm leren de leerlingen verbanden te leggen tussen basiskennis en de context. Het proces is belangrijk. Een goede opdracht geeft structuur, maar geeft wel ruimte voor een eigen planning en werkwijze. Samenwerkingsvormen en Coöperatief leren Samenwerkend leren staat de laatste jaren in de belangstelling. Waarom? Samenwerken is een belangrijke vaardigheid in de maatschappij. Samenwerkend leren leidt tot beter leren en een betere transfer naar nieuwe situaties. Samenwerkend leren heeft een positief effect op de onderlinge verhoudingen in een klas, het welbevinden, de eigenwaarde en de sociale ondersteuning. Samenwerkend leren heeft een goede invloed op de motivatie: de zelfefficiëntie, de leerdoel oriëntatie en de intrinsieke motivatie. Simpel gezegd: ze gaan gerichter aan het werk. Samenwerkend leren biedt ruimte voor het ontwikkelen van zelfstandigheid en verantwoordelijkheid. Spelvormen Er zijn verschillende soorten spel vormen: Leerspelen. Gestructureerde discussievormen. Rollenspelen. Dramatische werkvormen. Simulaties. Uiteraard ga ik zelf nog actief onderzoek doen naar welke activerende werkvormen het beste aansluiten op het Coenecoop College en wat de leerlingen/docenten zelf als het prettigst ervaren om mee te werken. 27 2.3.3 Conclusies Aan het einde van dit verkennende literatuuronderzoek kan ik concluderen dat er veel activerende werkvormen bestaan die de motivatie van leerlingen kunnen verhogen. De vraag is natuurlijk welke het beste werkt voor welke onderwijsleersituatie. Hier wil ik dus graag zelf mee experimenteren en ook kijken wat het beste aanslaat bij leerlingen. Het leuke hieraan is dat de theorie nu helpt om de praktijk te ondersteunen, maar ook andersom. Het werkelijke antwoord op de hoofdvraag ben ik dus nog schuldig. Dit behoeft nog nader onderzoek. 28 Hoofdstuk 3: Het beroepsproduct 3.1 Conclusie verkenning Na de verkenning van de praktijk en van de literatuur kan ik deze conclusie schrijven die er voor zal zorgen dat ik mijn Beroepsproduct op een juiste manier kan vormgeven. Zo weet ik nu beter wat de leerlingen prettig vinden qua activerende werkvormen en ook wat de leraren als fijn ervaren om te gebruiken in hun lessen. Ik zal nogmaals in het kort de onderzoeksresultaten met elkaar verbinden en inzichtelijk maken. Mijn hoofdonderzoeksvraag is welke activerende werkvormen ervoor zorgen dat de motivatie van leerlingen omhoog gaat. Om een goed antwoord op die vraag te krijgen zijn er vele deelvragen die eerst beantwoord moeten worden. Zo wil je eerst weten als docent naar wat voor soort motivatie de leerlingen moeten hebben. Naar welke basishouding ben je op zoek en hoe krijg je leerlingen daadwerkelijk gemotiveerd als ze dat nog niet waren? Je moet kennis van zaken hebben over wat activerende werkvormen precies inhouden en er zelf mee gaan oefenen en vooral uitproberen wat het beste werkt voor jouw vak en de inhoud van lessen die je behandelt (Dilaver, G. et.al., p.2). Onderzoek heeft aangetoond dat activerende werkvormen zorgen voor een hogere motivatie bij leerlingen. De theorie van het constructivisme (Hoogeveen, & Winkels, 1996, p. 29) zegt dat als leerlingen intrinsiek gemotiveerd zijn (of daartoe aangezet worden) ze zelf informatie gaan zoeken en verwerven. De leerling gaat zelf aan de slag met informatie, hij brengt de structuur aan, herorganiseert en generaliseert. Het inzicht dat wordt opgedaan is een proces en daarmee nooit definitief. Het wordt steeds verfijnder door reorganisatie van informatie en door reflectie. Kortom, activerende didactiek leidt tot een actiever en zelfstandiger lerende leerling en laat bovendien leerlingen effectiever leren. Het is de taak van de docent om 3 gebieden in orde te hebben: het klassenklimaat moet goed zijn, want dit heeft grote invloed op leerprocessen (docent moet dus een klassenklimaat creëren waarin leerlingen zich geaccepteerd voelen door docenten en medeleerlingen en waarin ze een gevoel van orde en veiligheid kunnen ervaren). Het helpen ontwikkelen van een positieve houding ten opzicht van leertaken is het tweede gebied. Het laatste is dat leerlingen zich vooral betrokken moeten voelen bij hun eigen leerproces. Leren verantwoordelijk zijn voor eigen leren en zelfdiscipline bijbrengen (Marzano & Miedema, 2013, p. 21). 29 3.2 Ontwerpeisen Bovenstaande conclusie is natuurlijk erg interessant, maar zegt nog niet specifiek iets over de werkvormen die dan echt goed werken. In mijn Beroepsproduct wil ik een boekje maken met daarin een overzicht van activerende werkvormen die de motivatie van leerlingen verhogen. De eisen die ik hier aan heb gesteld zijn als volgt: 1. Het moet een goed bruikbaar boekje zijn 2. Docenten van allerlei vakken moeten dit kunnen gebruiken 3. De activerende werkvormen worden duidelijk beschreven 4. Uitleg waarom juist deze werkvormen motiverend werken Het boekje moet uiteraard goed bruikbaar zijn, anders ga ik het doel voorbij van mijn onderzoek. Het moet een nuttige bijdrage leveren aan mijn stageschool en het liefst zodat het daadwerkelijk helpt om de kwaliteit van onderwijs te verbeteren. Dit beroepsproduct heeft een vakoverstijgend karakter, dus het is daarmee niet alleen voor de sectie Engels bedoeld. Alle docenten op school zouden gebaat kunnen/moeten zijn bij dit eindproduct. Naar aanleiding van het praktijkonderzoek dat ik heb uitgevoerd heb ik al de nodige informatie verzameld over activerende werkvormen die graag ingezet worden door docenten en de reden waarom dit zo is. Deze favoriete vormen zullen dan ook een prominente plek innemen in het boekje. Ook zal ik de stem van leerlingen laten horen en bekendmaken wat zij graag in de lessen terugzien aan activerende didactiek. De activerende werkvormen die genoemd zullen gaan worden in het boekje wil ik zo duidelijk mogelijk beschrijven, zodat het voor eenieder helder is hoe je deze het beste in kunt zetten in de les. Sommige docenten zijn al veel in aanraking geweest met activerende werkvormen (via opleiding, cursus of via collega's) terwijl andere docenten hier misschien nog maar weinig van af weten. De onderwijsinspectie heeft in ieder geval bepaalde eisen gesteld waar Nederlandse scholen aan moeten voldoen. Een van die eisen is dat er activerende didactiek wordt ingezet om leerlingen te stimuleren en aan het werk te zetten. Dat betekent dat je je als docent niet zomaar kunt verstoppen. Er wordt van je geacht dat je met deze activerende didactiek aan de slag gaat. Daarnaast wil ik aangeven waarom juist deze activerende werkvormen motivatieverhogend werken bij leerlingen. De feedback die ik heb gekregen met de leerling-enquêtes krijgt hierbij een grote rol. De resultaten zal ik nogmaals duidelijk weergeven, zodat leerkrachten kunnen zien waar de voorkeur bij leerlingen ligt. Uiteraard zal ik gebruik maken van mijn bevindingen uit de literatuur die laten zien waarom bepaalde activerende werkvormen bijzonder geschikt zijn voor bepaalde situaties. 30 3.3 Vormgeving product Onderwerp Hoofdvraag: * Welke activerende werkvormen verhogen de motivatie van leerlingen? Deelvragen: * Wat zijn activerende werkvormen? (theorie) * Wat voor motivatie zoeken we bij leerlingen? (theorie) * Wat is motivatie precies (intrinsiek versus extrinsiek)? (theorie) * Hoe kan ik activerende werkvormen inzetten om de motivatie van leerlingen te verhogen? (theorie) *Welke activerende werkvormen zijn in het bijzonder zeer geschikt om de motivatie te verhogen? (theorie) In mijn onderzoek richt ik mij op de praktijk (door enquêtes die ik heb afgenomen bij leerlingen en leerkrachten) en op de literatuur (wat is er bekend over motivatie en activerende didactiek?). Doelgroep Mijn doelgroep is alle leerkrachten van het Coenecoop College te Boskoop/Waddinxveen. Doel: wat moet het product voor effect hebben, wat moet het in gang zetten bij deze doelgroep in deze specifieke context? Hopelijk kan dit Beroepsproduct iets positiefs bijdragen aan de kwaliteit van onderwijs op deze school. Een duidelijk, helder, inzichtelijk boekje met daarin activerende werkvormen die worden beschreven en waarom ze de motivatie van leerlingen verhogen. Ik hoop hiermee de leerkrachten een steuntje in de rug te geven. Het uiteindelijke doel is om aan de eisen van de onderwijsinspectie te voldoen. Op dit moment worden er nog niet (door iedereen) voldoende activerende werkvormen tijdens de les ingezet. Dit is daarom mijn bescheiden bijdrage om docenten in de juiste richting te doen bewegen. Vorm: digitaal, op papier, grootte, toegankelijkheid, duur, duurzaamheid Het is een beetje afhankelijk van het enthousiasme waarmee dit Beroepsproduct zal worden ontvangen op het Coenecoop College. Ik denk dat ik het in eerste instantie in digitale vorm zal ontwerpen en presenteren, maar leerkrachten zijn helemaal vrij om het boekje uit te printen als ze dat willen. De school mag dit product gebruiken, aanpassen en voor de toekomst bewaren. Ik word geacht mijn eindproduct op de website samenopleiden.nl te plaatsen, dus dan is het op die plek tevens in te zien voor wie dat wil. 31 Hoofdstuk 4: Presenteren en evalueren 4.1 Presentatie Mijn Beroepsproduct heb ik gepresenteerd aan een groep leerkrachten via de mail. Ik heb ze eerst vriendelijk gevraagd om mee te werken en daarna heb ik ze mijn onderzoek plus overzicht met activerende werkvormen toegestuurd. Vanwege grote drukte door de proefwerkweek heb ik feedback gekregen van slechts 4 docenten. Dat is niet erg, want de feedback die ik heb gekregen is zeer goed bruikbaar. Ik denk dat ik het voor Beroepsproduct 3 grootser zal aanpakken. Dan moet je natuurlijk ook echt het onderzoek uitvoeren en de resultaten presenteren aan de schoolleiding. In de bijlage zal ik laten zien wat ik precies heb gepresenteerd aan de docenten en welk enquêteformulier ik heb gebruikt om feedback te vragen. Hieronder zal ik beschrijven wat voor feedback ik heb ontvangen van docenten van het Coenecoop College. 4.2 Evaluatie Leida Vos van het vak biologie vindt dit zeker een nuttig beroepsproduct. Ze vindt het boekje met activerende werkvormen goed bruikbaar; voor alle docenten. Ze denkt dat het helpt als er een gedeeltelijk uitgewerkt praktijkvoorbeeld in zou staan, dat dit meer zou aanspreken. Ze geeft als advies om het aan alle docenten toe te sturen. Leida vindt het duidelijk en het geeft bruikbare informatie over een in de belangstelling staand onderwerp in de school. Harm Hakkoer geeft de vakken aardrijkskunde en Nederlands. Hij vindt het boekje met werkvormen nuttig, mits goed onderzocht wordt wat de daadwerkelijke opbrengsten van activerende didactiek zijn. Verder noemt hij dat het ook interessant is om de ontwikkeling van het puberbrein in relatie te zien met de bedoeling van verschillende activerende werkvormen. Voorts is het onderzoek goed waarin steeds meer voorkomende stoornissen (ADD, ADHD, autisme) kunnen participeren binnen deze werkvormen waarin hersenen geprikkeld worden. Harm vindt het een mooi overzicht van activerende werkvormen. Wat ik nog beter zou kunnen vermelden is welke voordelen gehaald kunnen worden en wat eventueel de hindernissen kunnen zijn. Bijvoorbeeld specificeren voor welk soort opdracht en/of groep een werkvorm geschikt is. Hij denkt dat alle docenten deze vormen kunnen toepassen, met eventuele en noodzakelijke aanpassingen. Hij vraagt zich af of deze werkvormen inderdaad motivatieverhogend werken. Jolande Voogt verzorgt het vak LEVO. Ze vindt het interessant om meer te lezen over de achtergronden van motivatie. Ze heeft wel een kritische noot; ze blijft ook wel vragen houden of activerende didactiek echt motiverend werkt. Meer factoren komen daar bij kijken. Verder vindt ze het een goed bruikbaar boekje en ze is er van overtuigd dat docenten 32 van andere vakken dit kunnen gebruiken. Ze is zelf redelijk thuis in de activerende didactiek en ze past het regelmatig toe in haar lessen. Jolande heeft me nog een paar hele goede tips gegeven: het boek 'Motivatie binnenstebuiten' van Huub Nelis is heel interessant. Ze heeft daar laatst een lezing over bijgewoond en een voorbereidend gesprek gehad, dat zeer boeiend was. Daarnaast gaf ze me de tip om te kijken op de website http://boeie.webklik.nl/page/1, met handige tips om je les zo boeiend mogelijk te maken. In het kader van motivatie zijn ook aandachtsrichters zinvol, daar heeft ze me ook een document over opgestuurd. Ellis Thomassen, mijn werkbegeleidster en beoordelaar van dit project heeft ook feedback gegeven. Het officiële beoordelingsformulier zal ik in de bijlage toevoegen. Ellis vraagt zich af of sommige docenten wellicht iets huiverig zijn om activerend les te geven. Is dit een angst voor een uit de hand lopend klassenmanagement? Wellicht zou ik hier ook wat handvatten aanreiken. Ze vindt dat ik zeker eerst goed binnen de school gekeken en overlegd heb om uit te vinden waar behoefte aan is. Bij de omschrijving van de beginsituatie worden huidige workshops/cursussen belicht (Kleppen dicht, ADSL.) Echter de CLIL methode inherent aan TTO onderwijs komt net iets minder uit de verf. Deze bestaande bron had ze wellicht iets meer in kunnen zetten in de vormgeving (lesvoorbeelden) van het boekje. Ellis vindt dat ik heldere voorbeelden geef van activerende werkvormen. Dit maakt het bruikbaar. Daarnaast is ze van mening dat ik bewust een groot publiek heb opgezocht en dat ik opensta voor de mening van collega’s. Deze punten van feedback vind ik zeer nuttig en deze kan ik zeker meenemen voor toekomstig onderzoek naar activerende werkvormen. Ik ben heel blij en dankbaar dat deze bovenstaande 4 docenten de tijd hebben genomen om serieus te kijken naar mijn Beroepsproduct 2 en fantastische tips hebben gegeven. Helaas heb ik nu geen tijd meer over (vanwege deadline voor dit vak) om deze punten van kritiek te verwerken in verder onderzoek. Het lijkt me heel goed om hier op verder te borduren in Beroepsproduct 3, als mijn toekomstige werkgever hierin geïnteresseerd zou zijn. Dit onderwerp is namelijk een 'hot issue' en ik ben van mening dat er nog veel meer substantieel onderzoek naar kan worden gedaan. 33 Hoofdstuk 5: Rapporteren en reflecteren Leerverslag Inleiding In dit leerverslag zal ik reflecteren op mijn professionele handelen en ontwikkeling daarin aan de hand van de leerdoelen van de cursus. Ik zal iets vertellen over de werkwijze en mijn tijdsbesteding (dit zal ook terug te zien zijn in een bijlage met urenverantwoording). Mijn werkwijze was als volgt: ik heb gedurende een aantal maanden onderzoek gedaan naar activerende didactiek en welke vormen in het bijzonder motivatieverhogend werken voor leerlingen. Dit onderzoek heb ik gedaan op het Coenecoop College te Boskoop/Waddinxveen. Ik heb literatuuronderzoek gedaan en praktijkonderzoek (bij leerlingen en leerkrachten). Alle bevindingen heb ik duidelijk en stap voor stap beschreven in dit verslag. Mijn eindproduct is goed ontvangen op het Coenecoop College. Daarnaast heb ik ook nog goede feedback en tips gekregen van docenten. Voor toekomstig onderzoek zou dit zeker geschikt zijn om te gebruiken en in mijn achterhoofd te houden. - Ik kan een bruikbaar beroepsproduct ontwerpen en realiseren naar de behoefte van de school (ontwerpvaardigheden). Ik geloof dat ik zeker aan dit eerste leerdoel heb voldaan. Eerst heb ik goed overlegd met mijn werkbegeleidster (Ellis Thomassen) om te vragen waar behoefte aan was in de school. Volgens de onderwijsinspectie zetten leerkrachten van het Coenecoop College nog niet voldoende activerende werkvormen in. Met name op het gebied van activerende werkvormen is dus nog grond te winnen, dat is de reden waarom ik me op dit onderwerp heb gestort. Als eindproduct heb ik een boekje gemaakt met een helder overzicht van goed bruikbare activerende werkvormen. Uit de praktijk (enquêtes onder leerkrachten en leerlingen) is al gebleken dat deze werkvormen motivatieverhogend werken. Ik weet dat leerkrachten al heel veel dingen aan hun hoofd hebben en dat er veel dingen moeten om aan goed onderwijs te voldoen. Daarom hoop ik dat dit boekje als een soort van geheugensteun en handig naslagwerk kan dienen. - Ik kan het werkproces bij de opdracht organiseren (projectvaardigheden). Jazeker, ik heb geen moeite om een project op te starten of om een werkproces te organiseren. Voordat ik ben begonnen aan de Lerarenopleiding Engels heb ik Psychologie gestudeerd aan de Universiteit van Leiden en daar heb ik een Bachelor- en Masterscriptie moeten schrijven. Een verslag voor een Beroepsproduct moet dus zeker lukken, lijkt me zo. - Ik kan overleggen met betrokkenen in en om de school (communicatievaardigheden). Als ik mensen nodig heb voor bepaalde zaken, dan weet ik ze zeker te vinden en ik ben niet bang om ze aan te spreken om mee te doen aan mijn onderzoek of om feedback te vragen. Waar je wel rekening mee moet houden is dat leerkrachten erg druk zijn met allerlei taken. Als je ze dus gericht wilt spreken, moet je ze in de docentenkamer aanspreken en direct iets 34 kunnen laten zien/invullen etc. Ik heb gemerkt dat als je ze mailt, dat ze dan minder snel geneigd zijn om dingen in te vullen en terug te sturen. Dit is geen onwil, maar gewoon pure tijdnood denk ik... Je moet als docent goed prioriteiten kunnen stellen en dan schiet een feedbackformulier invullen voor een student aan de Lerarenopleiding er nog wel eens bij in. Al met al ben ik zeer blij en verguld met het grote aantal enquêtes dat ik toch nog heb weten te regelen onder leerlingen en leerkrachten. Ook leerlingen vullen zo'n formulier vaak nog best serieus in. Het is natuurlijk ook voor hun eigen bestwil, wie vindt het nou niet leuk om meer spelletjes in de klas te doen bijvoorbeeld? En hoe vaak wordt nu werkelijk de mening gevraagd van leerlingen over het onderwijs? - Ik kan de benodigde kennis en informatie voor de ontwikkeling van een beroepsproduct mobiliseren (onderzoeksvaardigheden). Ik kan wel stellen dat ik ook aan dit leerdoel heb voldaan. Ik weet hoe ik wetenschappelijke artikelen kan vinden en hoe ik relevante informatie kan zoeken en ordenen tot een overzichtelijk onderzoeksverslag. Tijdens mijn studie Psychologie heb ik alles geleerd over APA-stijl verwijzingen in de tekst en hoe je een literatuurlijst moet maken. Ik heb zelfs nog lesgegeven aan tweedejaars psychologiestudenten over hoe ze het beste wetenschappelijke artikelen moeten zoeken, onderzoek moeten doen en presentaties moeten geven. Al met al denk ik dus wel dat ik hier het nodige over weet. Ook weet ik hoe ik praktijkonderzoek moet uitvoeren (in dit geval heb ik gekozen voor enquêtes onder leerlingen en leerkrachten). Dit was in mijn optiek de beste, snelste en meest efficiënte methode van praktijkonderzoek voor mijn onderwerp. Ik ben geen onoverkomelijke moeilijkheden tegengekomen tijdens mijn onderzoek. Het is vrij soepel verlopen eigenlijk. Alleen de eindfase met het verkrijgen van feedback op mijn beroepsproduct, daarvan was de timing wat slecht. Dat had ik waarschijnlijk iets eerder van tevoren moeten aangeven, zodat leerkrachten iets meer tijd zouden hebben om te reageren. - Ik kan rekening houden met relevante ethische aspecten in alle fasen van onderzoek en ontwerp. Ik weet niet zeker of ik deze vraagstelling helemaal goed begrijp. Ik zou niet weten hoe dit onderwerp of onderzoek onethisch zou kunnen zijn. Ik heb met respect voor alle betrekkonen onderzoek gedaan, ik heb niemand ergens toe willen dwingen of manipuleren. De antwoorden die ik heb gekregen van leerkrachten en leerlingen heb ik precies zo overgenomen. Naar mijn mening zijn mijn onderzoeksresultaten valide en betrouwbaar. Waarschijnlijk zou ik voor een volgend Beroepsproduct het onderzoek nog grootser aanpakken. Dus nog meer leerlingen en leerkrachten proberen te interviewen/enquêtes af te nemen. Zo kom je op nog meer betrouwbare resultaten en is de onderzoekspopulatie ook wat evenwichtiger verdeeld. Nu had ik alleen leerlingen uit 3HAVO en de tweetalige brugklas VWO geïnterviewd. Als ik meer tijd zou hebben gehad, dan zou ik wellicht alle niveau's hebben onderzocht (van Basis/Kader niveau tot aan Gymnasium). 35 - Ik kan verzorgde verslagen schrijven die voldoen aan taalniveau 3F (Meyerink) en met verwijzingen volgens APA-normen (verslag- en presentatievaardigheden). Als je een universitaire studie hebt gevolgd en afgerond dan voldoe je sowieso aan deze eisen. Zoals al eerder genoemd heb ik psychologie gestudeerd en de APA-normen zijn opgesteld door de American Psychological Association. Ik denk dat ik niet veel meer hoef uit te weiden over dit onderwerp. Het lijkt me dat ik ruimschoots aan dit taalniveau/leerdoel heb voldaan. Samenvatting In dit Beroepsproduct heb ik onderzocht wat de effecten zijn van activerende werkvormen op de motivatie van leerlingen. Er is gekozen voor deze opdracht, aangezien uit het rapport van de Onderwijsinspectie blijkt dat het Coenecoop College nog niet voldoende activerende werkvormen inzet op haar school. Met dit beroepsproduct wil ik graag er achter komen wat nu precies deze activerende werkvormen inhouden en wat voor effect zij hebben op de motivatie van leerlingen. Ik ga een product maken dat goed bruikbaar is voor leerkrachten. Dit zal een boekje zijn met een overzicht van activerende werkvormen die de motivatie verhogen. Ook zal ik leerlingen en leerkrachten interviewen om te kijken wat zij vinden van activerende werkvormen. In mijn onderzoek ga ik dieper in op welke soort motivatie we precies zoeken bij leerlingen en wat het geheim van motivatie is. Welke activerende werkvorm het meest geschikt is om in te zetten bij welke opdracht of vak hangt natuurlijk af van de situatie en de leerstof waar de leerlingen mee aan de slag gaan. Ik heb in ieder geval geprobeerd om een zo helder mogelijk beeld te schetsen van mijn onderzoeksvraag en de antwoorden die ik hiermee heb verkregen. Het uiteindelijke product heb ik gepresenteerd aan docenten van het Coenecoop College en zij hebben mij zeer nuttige feedback en tips gegeven. Voor toekomstig onderzoek zouden de volgende punten kunnen worden onderzocht: - Wat zijn de daadwerkelijke opbrengsten van activerende didactiek? - Hoe kun je het ontwikkelende puberbrein zo goed mogelijk voorzien van verschillende activerende werkvormen en sluit dat goed aan? - Hoe zit het met leerlingen die last hebben van ADD, ADHD of autisme in combinatie met activerende werkvormen, is dit effectief voor hen? - Zijn docenten wellicht bang om activerende didactiek in te zetten, in verband met klassenmanagement en ordeverstoring? - Hoe gunstig is de CLIL methode bij tweetalig onderwijs en hoe uit zich dat in activerende werkvormen? 36 Bijlage H Formulier Ontwerp Hulpmiddel in fase 2. Verkennen en ontwerpen. In te vullen door de student en te plaatsen in het DPF. Go/no go door de HU-begeleider Gegevens student(en) Gegevens opdrachtgever Naam: Michelle Hubèr Studentnummer: 1626723 Adres: Gerrit Kasteinstraat 116 Postcode en plaats: 2321 RZ, Leiden Telefoonnummer: 06-48482435 E-mail: [email protected] Naam: Ellis Thomassen School: Coenecoop College Adres: Kievitstraat 54 te Boskoop, Oude Dreef 6 te Waddinxveen Postcode en plaats: 2771 TD, Boskoop 2741 ST, Waddinxveen Telefoonnummer: 0182-616055 (beide locaties) E-mail: [email protected] [email protected] De student levert aan het einde van beroepsproduct 2 het volgende product: Een boekje met daarin een overzicht van activerende werkvormen die de motivatie van leerlingen verhogen. Waaraan de volgende eisen worden gesteld (uitvoerig beschrijven): - Het moet een goed bruikbaar boekje zijn - Docenten van allerlei vakken moeten dit kunnen gebruiken - De activerende werkvormen worden duidelijk beschreven - Uitleg waarom juist deze werkvormen motiverend werken Van de student wordt verwacht met de volgende personen binnen school samen te werken: Ellis Thomassen (mijn werkbegeleider) plus leerlingen en docenten die mee willen werken aan mijn onderzoek. Het product moet gepresenteerd op school zijn op de volgende datum: 25 maart 2015 Datum Datum Datum 27-1-2015 Akkoord opdrachtgever Ellis Thomassen 27-1-2015 Akkoord student Michelle Hubèr Akkoord HU-begeleider Sally Ribnick 37 Bijlage: Enquête Evaluatie Beroepsproduct Om mijn Beroepsproduct zo goed mogelijk te maken en bij te schaven heb ik feedback nodig van de docenten van het Coenecoop College. Jullie zijn immers de personen voor wie ik dit onderzoek heb gedaan en dit eindproduct heb gemaakt. Zou je hieronder enkele vragen kunnen invullen? Mijn dank is heel groot. Je mag uiteraard de stippellijn weghalen en er voor in de plaats typen. Wat is je naam? ........................................ Welk vak geef je? ............................ Vind je dit een nuttig Beroepsproduct? Zoja, zonee en waarom? ............................ Is het een goed bruikbaar boekje met activerende werkvormen? .................................. Kunnen alle docenten (alle vakken) dit gebruiken? .......................... Worden de activerende werkvormen duidelijk beschreven? ......................... Heb je begrepen waarom ik heb gekozen voor deze werkvormen en waarom ze motivatieverhogend werken? ............................... Heb je nog andere tips/feedback/opmerkingen voor mij? ............................... Heel hartelijk dank voor je tijd en moeite voor het invullen van deze enquête. Het uiteindelijke Beroepsproduct zal binnenkort klaar zijn en dit zal ik aan jullie toezenden als jullie hier interesse in hebben. Vul in, maak dik of onderstreep: Hier heb ik wel interesse/geen interesse in. Met vriendelijke groet, Michelle Hubèr Stagiaire Engels Coenecoop College 38 Bijlage: Urenverantwoording Vanaf ongeveer eind oktober 2014 tot april 2015 ben ik bezig geweest met onderzoek doen voor Beroepsproduct 2. In het begin kwam het onderzoek zeer moeizaam op gang, aangezien ik eerst niet tot een goede formulering van de hoofd- en deelvragen kon komen. Het duurde dus vreselijk lang voordat ik een uiteindelijke 'GO' kreeg om aan het daadwerkelijke onderzoek te gaan beginnen. Dit was pas twee weken voordat periode B zou aflopen. Ik moest toen een hele grote inhaalslag maken. Gelukkig heb ik wel de vereiste 'GO' gekregen van Sally Ribnick, mijn eindbeoordelaar van dit Beroepsproduct. Dat betekende dat ik heel hard zou moeten gaan werken in periode C om alles op tijd af te krijgen. Ik heb niet precies bijgehouden hoeveel uur ik in totaal hierin heb gestopt, maar het was een flinke kluif om te doen en ik denk dat ik wel ruim aan het gewenste aantal uren zit. Globaal overzicht van tijdsindeling: Opstarten onderzoek Nadenken over onderwerp, praten met werkbegeleider op stageschool, hoofd- + deelvragen bedenken 10 uur Inleiding onderzoek Startverslag schrijven, goedkeuring krijgen van Sally 20 uur Praktijkverkenning Enquêtes maken voor leerlingen en leerkrachten, onderzoek uitvoeren, resultaten verwerken 25 uur Literatuuronderzoek Wetenschappelijke artikelen zoeken, nuttige boeken, onderzoeksvragen beantwoorden 40 uur Het Beroepsproduct schrijven 40 uur Presentatie en evaluatie 10 uur Leerverslag schrijven 5 uur Reflecteren 5 uur Afronden Beroepsproduct 2 10 uur + 165 uur in totaal 39 Bijlage K: Formulier Beoordelingsadvies opdrachtgever Naam student: Michelle Hubèr Studentnummer: S1626723 Dit formulier is bedoeld voor een beoordelingsadvies van beroepsproduct 3 door de opdrachtgever in school en voor de zelfbeoordeling door de student. De opdrachtgever beoordeelt of de student op de werkplek professioneel en projectmatig gewerkt heeft aan het beroepsproduct en in welke mate het product voldoet aan de gemaakte afspraken in het contractformulier. Alleen wanneer aan de volgende voorwaarden voldaan is, kan er een beoordelingsadvies gegeven worden: 1. Er is sprake van een formulier Ontwerp door de student, de opdrachtgever en de HUbegeleider voor akkoord ondertekend. 2. De begeleider op de opleiding heeft een GO gegeven voor het Startverslag. 3. Het afgesproken product is afgerond, geëvalueerd en gepresenteerd aan collega’s en opdrachtgever. Geef aan in hoeverre voldaan is aan het genoemde criterium. 1 Niet 2 Matig 3 Enigszins 4 Voldoende 5 Goed In de kolom toelichting kan de beoordeling worden toegelicht. Dit is voor de HU-begeleider belangrijke informatie.. In de onderste rij wordt er een beoordelingsadvies van de opdrachtgever in zijn geheel gevraagd. Hierbij kunnen de volgende cijfers gegeven worden: O = onvoldoende; V = voldoende; RV = ruim voldoende; G = goed; ZG = zeer goed; U= uitmuntend. Na ondertekening door student en opdrachtgever gaat het advies naar de begeleider op instituut Archimedes. Deze neemt het advies mee in de eindbeoordeling. Opmerkingen Niet voldaan 1 2 3 4 5 goed voldaan Beoordeling Oriëntatie 4 De opdracht van de opdrachtgever is goed in beeld gebracht voordat de student gestart is met de ontwikkeling van het product. 1 2 3 4 5 Toelichting opdrachtgever Zie toelichting verderop Kwaliteit 4 40 Het geleverde product voldoet aan de gemaakte afspraken en is vakinhoudelijk en vakdidactisch van voldoende kwaliteit. 1 2 3 4 5 Alhoewel wel genoemd, zou ik iets meer willen weten over de oorzaak dat sommige docenten iets huiverig zijn om activerend les te geven. Is dit een angst voor een uit de hand lopend klassenmanagement? Wellicht hier ook wat handvatten aanreiken? Toelichting opdrachtgever Michelle heeft zeker eerst goed binnen school gekeken en overlegd om uit te vinden waar behoefte aan is. Bij de omschrijving van de beginsituatie worden huidige workshops/cursussen belicht (Kleppen dicht, ADSL.) Echter de CLIL methode inherent aan TTO onderwijs komt net iets minder uit de verf. Deze bestaande bron had ze wellicht iets meer in kunnen zetten in de vormgeving (les-voorbeelden) van het boekje. Bruikbaarheid 4 Het product is bruikbaar in de dagelijkse praktijk van de school en heeft daadwerkelijk iets bijgedragen aan de schoolontwikkeling. 1 2 3 4 5 Toelichting opdrachtgever Goed van Michelle dat ze heldere voorbeelden geeft van activerende werkvormen. Dit maakt het bruikbaar. Communicatie De student heeft gedurende de probleemverkenning en productontwikkeling regelmatig gecommuniceerd over de voorgang en eventuele veranderingen van het product, heeft regelmatig om feedback gevraagd van betrokkenen. 5 1 2 3 4 5 Toelichting opdrachtgever Michelle heeft heel bewust de dialoog opgezocht met zo veel mogelijk docenten. Ze heeft heel bewust en actief gezocht naar een product waar de school behoefte aan heeft. Planning De student heeft zich gehouden aan een tijdsplanning waarin er rekening gehouden werd met verschillende fasen, beslissingsmomenten en gegeven omstandigheden 5 1 2 3 4 5 Toelichting opdrachtgever Prima Overdracht 5 41 De student heeft het product gepresenteerd aan de collega’s en/of opdrachtgever en het product is gemakkelijk over te dragen op anderen. 1 2 3 4 5 Toelichting opdrachtgever Ja, Michelle heeft bewust een groot publiek opgezocht. Ze staat open voor de mening van collega’s. Beoordelingsadvies opdrachtgever o v rv g zg zeer goed Voor akkoord opdrachtgever Datum E.Thomassen 2 april 2015 42 u Literatuurlijst Coenecoop College. (2014). Anglia project. Gevonden op 18 december 2014 op: http://www.coenecoopcollege.nl/Kiezen_voor_Coenecoop/Anglia_project Coenecoop College. (2014). Talentstromen. Gevonden op 18 december 2014 op: http://www.coenecoopcollege.nl/Kiezen_voor_Coenecoop/Talentstromen Coenecoop College. (2014). Tweetalig onderwijs. Gevonden op 18 december 2014 op: http://www.coenecoopcollege.nl/Kiezen_voor_Coenecoop/Tweetalig_onderwijs Dilaver, G., Torfs, E., Wismans, G., (nb). Activerende werkvormen, een praktische gids voor je onderwijs. UMC Utrecht, Gevonden op 25 januari 2015 op: http://tauu.uu.nl/files/2012/09/activerende-werkvormen_UMCUtrecht.pdf Flokstra, J. (2006). Activerende Werkvormen. Stichting leerplanontwikkeling (SLO), Enschede Hoogeveen, P. & Winkels, J. (1996), Het didactische werkvormenboek. Assen: Van Gorcum. Marzano, R. & Miedema, W. (2013). Leren in vijf dimensies. Gorcum, p. 20 Ryan, M. & Deci, E. (2000). Intrinsic and Extrinsic Motivations: Classic Definitions and New Directions. Contemporary Educational Psychology, 25, p. 54–67 43 Beroepsproduct 2 Lerarenopleiding Engels, Hogeschool Utrecht Jaar 3, Deeltijd Student: Michelle Hubèr, S1626723 Email: [email protected] Email: [email protected] Beroepsproduct begeleider: Sally Ribnick Email: [email protected] Stageschool: Coenecoop College te Boskoop/Waddinxveen Locatie: Kievitstraat 54 te Boskoop en Oude Dreef 6 te Waddinxveen Periode: September 2014 t/m Juni 2015 44 Hoofddoel van dit Beroepsproduct: Een boekje maken voor leerkrachten van het Coenecoop College met daarin een overzicht van activerende werkvormen die de motivatie van leerlingen verhogen. Waarom dit onderwerp? Er is gekozen voor deze opdracht, aangezien uit het rapport van de Onderwijsinspectie blijkt dat het Coenecoop College nog niet voldoende activerende werkvormen inzet op haar school. Met dit beroepsproduct wil ik graag er achter komen wat nu precies deze activerende werkvormen inhouden en wat voor effect zij hebben op de motivatie van leerlingen. Ik ga een product maken dat goed bruikbaar is voor leerkrachten. Dit zal een boekje zijn met een overzicht van activerende werkvormen die de motivatie verhogen. Voor mijn praktijkonderzoek heb ik leerlingen en leerkrachten geïnterviewd om te kijken wat zij vinden van activerende werkvormen. Ontwerpeisen: - Het moet een goed bruikbaar boekje zijn - Docenten van allerlei vakken moeten dit kunnen gebruiken - De activerende werkvormen worden duidelijk beschreven - Uitleg waarom juist deze werkvormen motiverend werken Onderzoeksvraag Hoofdvraag: * Welke activerende werkvormen verhogen de motivatie van leerlingen? Deelvragen: * Wat zijn activerende werkvormen? (theorie) * Wat voor motivatie zoeken we bij leerlingen? (theorie) * Wat is motivatie precies (intrinsiek versus extrinsiek)? (theorie) * Hoe kan ik activerende werkvormen inzetten om de motivatie van leerlingen te verhogen? (theorie) *Welke activerende werkvormen zijn in het bijzonder zeer geschikt om de motivatie te verhogen? (theorie) Onderzoeksmethode literatuuronderzoek en praktijkonderzoek (enquêtes afgenomen onder leerlingen en leerkrachten) Enquête voor scholieren Coenecoop College: * Wat voor activerende werkvormen vinden jullie leuk om te doen en waarom? (praktijk) Ik geef veel voorbeelden van activerende werkvormen waaruit ze kunnen kiezen en moeten dan uitleggen waarom ze deze specifieke werkvormen aantrekkelijk vinden. 45 Enquête voor leraren Coenecoop College: * Wat voor activerende werkvormen vind je leuk om te doen en waarom? (praktijk) * Welke werkvormen zet je zelf het meeste in? (praktijk) * Hoeveel procent van jouw les bestaat uit activerende werkvormen? (praktijk) * Welke werkvormen vinden de leerlingen fijn om mee te werken? (praktijk) * Welke begeleiding heb je van school uit gekregen om meer te leren over activerende werkvormen? (praktijk) * Is er nog speciale kennis die ontbreekt over activerende didactiek, zou je hier meer over willen leren? (praktijk) * Zijn er speciale materialen die je graag zou willen gebruiken/die je nodig hebt (evt. van school) om activerende didactiek tot een succes te maken? (praktijk) In dit boekje zal ik beschrijven wat de onderzoeksresultaten zijn die ik heb gevonden. Onderzoeksresultaten uit de literatuur Wat zijn activerende werkvormen? Wat zijn activerende werkvormen precies? Wanneer zet je ze in? Waarom zijn ze belangrijk? Deze vragen wil ik proberen te beantwoorden in dit Beroepsproduct. Om het onderwijs effectiever, efficiënter en nog meer op maat gesneden te maken, is de laatste jaren steeds meer de wens geuit van een meer activerende aanpak van dat onderwijs. Activerende didactiek vindt haar grondslag in het zogenaamde constructivisme. Deze theorie houdt in dat leerlingen hun eigen kennis construeren, door nieuwe informatie te integreren in al bestaande kennis. Of met andere woorden, leren is een actief proces, waarbij de verantwoordelijkheid voor het leren bij de leerlingen zelf ligt. (Hoogeveen, & Winkels, 1996, p. 29). Het constructivisme heeft een aantal fundamentele uitgangspunten. Een aantal daarvan zijn: - Leerlingen zijn intrinsiek gemotiveerd (of moeten daartoe aangezet worden), zodat ze zelf informatie gaan zoeken en verwerven. - De leerling gaat zelf aan de slag met informatie, hij brengt de structuur aan, hij (her)organiseert en generaliseert. - Het inzicht dat wordt opgedaan is een proces en is daarmee nooit definitief. Het wordt steeds verfijnder door zowel reorganisatie van informatie als door reflectie. Activerende didactiek leidt tot een actiever en zelfstandiger lerende leerling en laat bovendien leerlingen effectiever leren. Leerstof wordt niet (langer) over leerlingen uitgestort, maar de leerling komt zelf, al dan niet samen met anderen en al dan niet met hulp van de docent, tot nieuwe inzichten en ideeën. (Hoogeveen, & Winkels, 1996, p.30). 46 Wat voor motivatie zoeken we bij leerlingen? Waar we naar op zoek zijn is een positieve houding ten aanzien van school en leren. Als je er van uitgaat dat leerlingen al gemotiveerd naar school komen, dan heb je het vaak mis. Het zijn juist de docenten die er voor moeten zorgen dat leerlingen gemotiveerd raken. Daar kun je als docent heel veel aan doen. Hoe zorg je er bijvoorbeeld voor dat leerlingen aandacht hebben voor school? Dat ze geïnteresseerd zijn in wat de school hen te bieden heeft? Ook dat ze hun zelfvertrouwen en eigen leermogelijkheden kunnen ontwikkelen. Strategieën die je als docent kunt inzetten om de motivatie te verhogen zijn: het leerklimaat in de klas verbeteren en goed omgaan met schoolse taken en opdrachten (Marzano & Miedema, 2013, p. 19). Of je nu een ervaren docent bent of net pas aan het beginnen, iedereen weet hoe belangrijk het is dat leerlingen een positieve houding hebben ten opzichte van school, vooral dat ze zin hebben in leren. Dan is het halve werk al gedaan. Een goede docent is altijd bezig om leerlingen te motiveren, eigenlijk gebeurt dit voor het grootste gedeelte al zo subtiel en kundig dat leerlingen het niet eens door hebben. Het uiteindelijke doel is dat leerlingen leren om zichzelf te motiveren en dat ze dat vooral bewust leren te doen. Docent en leerling zijn beiden verantwoordelijk voor het ontwikkelen van een goed werkklimaat in de klas en een positieve houding ten opzichte van leren. (Marzano & Miedema, 2013, p. 20). Binnen de strategieën om een positieve houding ten aanzien van school te bevorderen zijn er drie thema's: 1. Het klassenklimaat Het klassenklimaat heeft een grote invloed op leerprocessen. De taak van de docent is dan ook om een klassenklimaat te creëren waarin leerlingen zich geaccepteerd voelen door docenten en medeleerlingen. Daarnaast is het van groot belang dat ze een gevoel van orde en veiligheid ervaren. 2. Schoolse taken en opdrachten Deze strategieën gaan over de dingen die leerlingen op school moeten doen. Het helpen ontwikkelen van een positieve houding ten opzichte van leertaken is dan ook zeer aan te raden. - Leerlingen moeten leertaken als waardevol en relevant ervaren - Ze kunnen vertrouwen in hun eigen kunnen ontwikkelen - De leertaken moeten als duidelijk en helder worden ervaren 3. Betrokkenheid voelen bij het eigen leren Als je de betrokkenheid van leerlingen bij het eigen leren kunt bevorderen dan ben je op de juiste weg. Dit kun je bijvoorbeeld doen door leerlingen te leren verantwoordelijk te zijn voor hun eigen leren en je kunt ze zelfdiscipline bijbrengen. Dit werkt het beste door 47 leerlingen te coachen en te begeleiden. Je kunt hierbij ook denken aan het instellen van leerling-coaches of leerling-mentoren. (Marzano & Miedema, 2013, p. 21). Wat is motivatie precies? Het geheim van motivatie: intrinsiek versus extrinsiek Intrinsieke en extrinsieke vormen van motivatie zijn uitgebreid bestudeerd en het onderscheid maken tussen deze twee is belangrijk om een licht te werpen op zowel ontwikkelings- als educatieve doeleinden. (Ryan & Deci, 2000, p. 54). De klassieke definities van intrinsieke en extrinsieke motivatie worden in hun onderzoek vergeleken met hedendaagse onderzoeken en theorieën; dit zorgt voor interessante bevindingen. Intrinsieke motivatie blijft een belangrijk begrip, aangezien het de natuurlijke menselijke neiging is om dingen te willen leren en om te blijven assimileren. Extrinsieke motivatie daarentegen, kan zowel ontstaan door externe controle of door werkelijke zelfregulering. Het is dus interessant voor de leraar om te kijken welke soort motivatie we zoeken en hoe we kunnen spelen met de mate en richting van motivatie van de leerlingen. Wat houden deze verschillende vormen van motivatie dus precies in? Intrinsieke motivatie Intrinsieke motivatie wordt gedefinieerd als het doen van een activiteit voor de inherente bevrediging hiervan in plaats van voor een afgescheiden gevolg. Een intrinsiek gemotiveerd persoon wordt puur bewogen door het plezier of de uitdaging die met een activiteit gepaard gaat en wordt dus niet bewogen door externe prikkels, druk, of beloningen. Het verschijnsel van intrinsieke motivatie is voor het eerst erkend binnen experimentele studies van diergedrag, toen werd ontdekt dat veel organismen zich bezighouden met verkennend, speels en door nieuwsgierigheid gedreven gedrag dat zelfs voorkwam in de afwezigheid van een versterking of beloning (White, 1959, p. 56, zoals gezien in artikel van Ryan & Deci, 2000). Dit spontane gedrag, hoewel dit duidelijk adaptieve voordelen geeft aan het organisme, lijken niet te zijn gedaan voor een bepaalde instrumentele reden, maar eerder voor de positieve ervaring ervan en om een uitbreiding van bepaalde capaciteiten. Extrinsieke motivatie Hoewel intrinsieke motivatie duidelijk een belangrijke vorm van motivatie is, is het merendeel van de activiteiten die mensen ondernemen, strikt genomen, niet intrinsiek gemotiveerd. Dit begint al na de vroege jeugd, als de vrijheid om intrinsiek gemotiveerd te raken steeds meer ingeperkt raakt door de sociale eisen en rollen die individuen moeten vervullen in onze maatschappij. Op scholen blijkt dat de intrinsieke motivatie steeds zwakker wordt met ieder oplopend leerjaar. Daarom is het erg interessant voor leraren om te kijken naar deze vorm van motivatie om hier het beste uit te kunnen halen. 48 Extrinsieke motivatie is een begrip dat betrekking heeft op een activiteit die wordt gedaan om een bepaald afgescheiden resultaat (buiten jezelf) te bereiken. Het staat dus in contrast met intrinsieke motivatie, waarbij het plezier zit in de activiteit zelf en niet in de instrumentele waarde. Sommige perspectieven zien extrinsiek gemotiveerd gedrag als invariabel niet-autonoom, maar de zelfbeschikkingstheorie (Deci & Ryan, 1985, zoals gelezen in artikel van Deci & Ryan, 2000, p.60) stelt dat deze vorm van motivatie sterk kan variëren in de mate van autonomie. Om een voorbeeld te noemen: een leerling die zijn huiswerk alleen maakt omdat hij ouderlijke sancties vreest is extrinsiek gemotiveerd om de scheidbare uitkomst van het vermijden van sancties. Een andere leerling die het werk doet, omdat hij persoonlijk van mening is dat het waardevol is voor zijn gekozen carrière, is ook extrinsiek gemotiveerd voor de instrumentele waarde (niet omdat die persoon het interessant vindt). Beide voorbeelden werken aan de hand van hulpmiddelen, maar het laatste geval geeft meer persoonlijke goedkeuring aan en een gevoel van keuze, terwijl de eerste case alleen maar gaat over de naleving van een extern opgelegde regeling. Het zijn beide vormen van opzettelijk gedrag, maar beide types van extrinsieke motivatie variëren in hun relatieve autonomie. Zelfbeschikkingstheorie Deci en Ryan onderscheiden een aantal vormen van extrinsieke motivatie binnen een motivatiecontinuüm dat loopt van a-motivatie naar intrinsieke motivatie, de meest krachtige vorm van motivatie. Gezien het feit dat veel voorgeschreven educatieve activiteiten in scholen niet ontworpen zijn om intrinsiek interessant te zijn, rijst de centrale vraag hoe je leerlingen dan kan motiveren om dergelijke activiteiten te leren waarderen. De opgave voor het onderwijs is (in termen van de zelfbeschikkingstheorie van Deci en Ryan) de kunst om leerlingen die niet per se intrinsiek gemotiveerd zijn zodanig extrinsiek te motiveren dat zij de waarde van het leren internaliseren en integreren in hun persoonlijke waardesysteem. (Deci & Ryan, 1985, zoals gelezen in Deci & Ryan 2000, p.60). Hoe kan ik activerende werkvormen inzetten om de motivatie van leerlingen te verhogen? Ryan en Deci stellen: ‘Frankly speaking, because many of the tasks that educators want their students to perform are not inherently interesting or enjoyable, knowing how to promote more active and volitional (versus passive and controlling) forms of extrinsic motivation becomes an essential strategy for successful teaching’ (Ryan & Deci, 2000, p.55). De sleutel voor succesvol, effectief onderwijzen is, met andere woorden, gelegen in het bewerkstelligen van activerende en op de wil van leerlingen gebaseerde vormen van extrinsieke motivatie door leraren. De vraag blijft natuurlijk wat voor soort werkvormen er dan moeten worden ingezet en hoe deze de motivatie van leerlingen verhogen. Hoe weet je wanneer je welke werkvorm in moet zetten? Het is belangrijk om uit te gaan van je leerdoel. Wat wil je bereiken tijdens een 49 bijeenkomst en hoe ga je dit toetsen? Kies een werkvorm die zo goed mogelijk aansluit bij het leerdoel en die de studenten voorbereidt op de toets. Kies een werkvorm waar je zelf enthousiast van wordt. Het prettige van activerende werkvormen is dat je het op ieder moment van het onderwijs kan inzetten, bijvoorbeeld door na een literatuurstudie een discussie te organiseren of onderzoekresultaten te presenteren in een posterparade. Sommige werkvormen zijn ook bruikbaar om klassen interactiever te maken (bijvoorbeeld de quiz, one-minute paper). Activerende werkvormen zijn aan te passen aan specifieke onderwijssituaties. Het is dus vooral de bedoeling dat je er mee gaat spelen, dat je ze aanpast of dat je meerdere werkvormen met elkaar combineert. (Dilaver, G. et.al., p.2). Uiteraard ga ik zelf nog actief onderzoek doen naar welke activerende werkvormen het beste aansluiten op het Coenecoop College en wat de leerlingen/docenten zelf als het prettigst ervaren om mee te werken. 50 Conclusie Praktijkonderzoek: De resultaten bij de leerlingen De leerlingenenquêtes lieten voorkeuren zien voor bepaalde activerende werkvormen. Nu moet ik er wel eerlijk bij vermelden dat de steekproef die ik heb genomen vrij klein was en dus niet geheel representatief is voor het gehele Coenecoop College. Ik heb enquêtes afgenomen bij klas 1VWO-TTO te Waddinxveen en 3HAVO te Boskoop. Bij klas 1VWO-TTO kun je zien dat er andere activerende werkvormen in hun top 5 staan dan bij klas 3 HAVO. Om het even duidelijk te maken in een top 5 naast elkaar: Positie 1 2 3 4 5 Klas 1VWO-TTO Samenwerkend leren Klassen/groepsgesprek Meningsvorming Spellen/situaties Kennis toepassen (in nieuwe situaties) Klas 3HAVO Spellen/situaties Samenwerkend leren Klassen/groepsgesprek Discussievormen Samenvatten Nu is het wel zo dat ik maar 7 respondenten (van de 17 leerlingen in totaal) had bij klas 1VWO-TTO en 22 afnamen (van 23 leerlingen in totaal) bij klas 3HAVO. Dat kan de onderzoeksresultaten hebben beïnvloed. Wat me wel opviel was dat 21 van de 22 leerlingen uit de 3HAVO klas hadden gekozen voor spelletjes als favoriete actieve werkvorm. Dat was een groot verschil met de 12 uit diezelfde klas die kozen voor samenwerkend leren als leuke activerende werkvorm (dit was hun top 2 activiteit). Bij de 1VWO-TTO klas hadden 7 van de 7 respondenten gekozen voor samenwerken, dat vond ik wel frappant. Vijf leerlingen kozen voor het klassen/groepsgesprek en ook vijf voor meningsvorming. Het lijkt erop dat de HAVO-klas wat speelser is dan de VWO-klas. Het is algemeen bekend dat HAVO-leerlingen vaak wat praktischer zijn en meer getypeerd kunnen worden als 'doeners', terwijl VWOleerlingen graag kritisch willen nadenken over dingen en extra uitdaging zoeken in de lesstof. De resultaten bij de leerkrachten In totaal heb ik 17 ingevulde enquêtes ontvangen van docenten op het Coenecoop College. Het is dus een kleine steekproef van de docentenpopulatie. De top 5 van de activerende werkvormen die leerkrachten graag inzetten zag er als volgt uit: Positie 1 2 3 4 5 Leerkrachten Samenwerkend leren Klassen/groepsgesprek Leren door ervaring Demonstratie en oefening Meningsvorming 51 Zoals je kunt zien komen deze activerende werkvormen behoorlijk overeen met de antwoorden die de leerlingen hebben gegeven. Het is dus goed om te weten dat leerkrachten en leerlingen op ongeveer dezelfde lijn zitten. Leerkrachten hebben goed door welke activerende werkvormen leerlingen zullen aanspreken. Nu is het wel zo dat de HAVOklas duidelijk meer behoefte heeft aan speelse vormen van leren, terwijl VWO-leerlingen serieuzere werkvormen willen. Dat is iets om rekening mee te houden als docent. De werkvormen die het meest worden ingezet door docenten zijn: * Groepsactiviteiten (werken in groepjes, samenwerkend leren) * Spelletjes (Kahoot en andere spellen op het Digibord of met leerlingen) * Discussies voeren, gesprekken en reflecteren * Verwerking in 2-tallen of groepjes * Leren door ervaring, demo, activerend toneelstukje doen * Placemat/ denken-delen-uitwisselen / genummerde hoofden Het percentage van hun lessen dat bestaat uit activerende werkvormen volgens de docenten van het Coenecoopcollege: Bij de talen, algemeen vormende (geschiedenis, aardrijkskunde) en exacte vakken valt dit percentage tussen de 10-50%. Bij de creatieve vakken zoals drama en beeldend is het percentage tussen de 75-80%. Welke werkvormen vinden leerlingen het fijnst om mee te werken? Volgens de docenten op het Coenecoop College zijn de leerlingen vooral blij met de volgende werkvormen: * Discussies voeren, want dan lijkt het niet alsof je aan het werk bent. * Samenwerkend leren (groepswerk, al dan niet gedifferentieerd op tijd/thema/groepsniveau, practica, denken/delen/uitwisselen, check in duo's). * Spellen doen (Kahoot bijv.), onderzoeken, praktisch bezig zijn, leren door ervaring. De begeleiding die docenten van school uit hebben gekregen om meer te leren over activerende werkvormen. Sommige docenten hebben geen specifieke (bij)scholing gehad over activerende didactiek. Andere docenten zijn er wel actief mee bezig tijdens afdelingsvergaderingen of via uitwisseling met collega's. Een andere docent gaf aan dat ze er hooguit van had gehoord wat voor werkvormen er bestaan met wat voorbeelden, maar verder niets. Een andere docent gaf aan dat zijn leeftijd (64 jaar) de reden was dat hij er niet zoveel aan hoefde te doen. Weer andere collega's hebben er wel cursussen/trainingen/opleiding voor gevolgd en dat zijn de volgende: * Cursus ADSL van CPS. * Workshop iPad. * Cursus 'Kleppen dicht' (werkvormen met digitaal materiaal) 52 * Nascholing Goethe + IKK. * Tijdens drama-opleiding. Is er nog speciale kennis die ontbreekt over activerende didactiek? Waar zou je nog meer over willen leren? Leraren geven of aan dat ze net een opleiding hebben afgerond en dus geen behoefte hebben aan extra informatie, of dat ze juist wel behoefte hebben aan meer informatie. Even overzichtelijk op een rij: - Ik zou graag meer willen weten over de kennis die activerende didactiek ondersteunt bij de ontwikkeling van kinderen. - Stukje klassenmanagement. - Af en toe een nieuwe activerende werkvorm zien/horen zou mij helpen om ermee bezig te blijven. - Welke vakonderdelen kunnen het beste met welke werkvormen behandeld worden? - Een stukje reflectie wil ik er uit halen. - Ik zou meer vrijheid willen in de proeven die gedaan worden en in de vorm. Zijn er speciale materialen die je graag zou willen gebruiken/die je nodig hebt (evt. van school) om activerende didactiek tot een succes te maken? Leraren geven aan dat ze het zelf opzoeken, dat alles wat ze nodig hebben aanwezig is op school of dat er wel degelijk behoefte is aan bepaalde materialen om activerende werkvormen tot een succes te kunnen maken. Overzicht van wat leraren nodig hebben: - Practica materialen zoals zandtafels bij ak. - Toegang tot grote posters. Stiften/kleurpotloden als basis, 1 bak op een vaste plaats bij bi. - Goede laptops en/of iPads zou helpen en is nieuwe uitdaging. - Meer kaartjes/foto's bij drama. - Een gebrek aan tijd bij de leraar zorgt er voor (bijv. tijdsdruk/druk bij examenklassen) dat er niet voldoende activerende werkvormen worden ingezet. Terwijl het wel veel rendement kan geven zeggen de leerkrachten zelf. Conclusie Welke activerende werkvormen zijn in het bijzonder zeer geschikt om de motivatie van leerlingen te verhogen? Welke activerende werkvorm het meest geschikt is hangt natuurlijk af van de situatie en de leerstof waar de leerlingen mee aan de slag gaan . Hieronder is in ieder geval een overzicht van werkvormen die hun effectiviteit hebben bewezen om de motivatie van leerlingen te verhogen (Hoogeveen, P. & Winkels, J., 1996). De werkvormen zijn onderverdeeld in de volgende categorieën: Instructievormen 53 Interactievormen Opdrachtvormen Samenwerkingsvormen / Coöperatief leren Spelvormen Instructievormen Instructievormen zijn vooral geschikt voor: Het doorgeven van basale kennis of de uitleg van moeilijke onderwerpen, in korte tijd aan grote groepen. Het presenteren van een inleiding of verhaal, zodat de interesse wordt gewekt. Het samenvatten van veel leerstof. Het geven van richtlijnen voor taken. Interactievormen Door interactievormen leren kinderen om: Te overleggen. Vragen te stellen. Te luisteren naar anderen. Hun mening te verwoorden. Opdrachtvormen Opdrachtvormen zijn werkvormen die de leerlingen zoveel mogelijk zelfstandig uitvoeren. Bij deze werkvorm leren de leerlingen verbanden te leggen tussen basiskennis en de context. Het proces is belangrijk. Een goede opdracht geeft structuur, maar geeft wel ruimte voor een eigen planning en werkwijze. Samenwerkingsvormen en Coöperatief leren Samenwerkend leren staat de laatste jaren in de belangstelling. Waarom? Samenwerken is een belangrijke vaardigheid in de maatschappij. Samenwerkend leren leidt tot beter leren en een betere transfer naar nieuwe situaties. Samenwerkend leren heeft een positief effect op de onderlinge verhoudingen in een klas, het welbevinden, de eigenwaarde en de sociale ondersteuning. Samenwerkend leren heeft een goede invloed op de motivatie: de zelfefficiëntie, de leerdoel oriëntatie en de intrinsieke motivatie. Simpel gezegd: ze gaan gerichter aan het werk. Samenwerkend leren biedt ruimte voor het ontwikkelen van zelfstandigheid en verantwoordelijkheid. Spelvormen Er zijn verschillende soorten spel vormen: Leerspelen. Gestructureerde discussievormen. 54 Rollenspelen. Dramatische werkvormen. Simulaties. De docenten van het Coenecoop hebben hun mening gegeven over welke activerende werkvormen zij het liefst inzetten in de klas. Deze vormen die ze hebben gekozen komen inderdaad ook voor in bovenstaand overzicht. Ik zal dieper ingaan op de meest populaire werkvormen en hier voorbeelden van geven, zodat alle leerkrachten op het Coenecoop College ze kunnen inzetten in hun lessen. Docenten van Coenecoop zetten deze vormen het liefst in: * Groepsactiviteiten (werken in 2-tallen, groepjes, samenwerkend leren) * Spelletjes (Kahoot en andere spellen op het Digibord of met leerlingen) * Discussies voeren, gesprekken en reflecteren * Leren door ervaring, demo, activerend toneelstukje doen * Placemat/ denken-delen-uitwisselen / genummerde hoofden Hierna volgen een hoop goed bruikbare activerende werkvormen met uitleg. Ik heb dit voor het grootste deel ontleend aan het werkvormenboek van Flokstra, J. (2006). Voorbeelden van deze activerende werkvormen met uitleg Samenwerkend leren Denken-Delen-Uitwisselen doel Samen nadenken over een begrip of antwoord wanneer n.v.t. groepssamenstelling individueel-> tweetal -> klassikaal duur n.v.t. voorbereiding Werkwijze 1. Denken: de leerling krijgt een vraag van de docent of moet een som oplossen of een begrip beschrijven. De leerlingen krijgen elk enige tijd om daar over na te denken. 55 2. Delen: nu vertellen de leerlingen elkaar wat hun antwoord of oplossing is. Ze kunnen met elkaar vergelijken en eventueel hun oplossing of antwoord bijstellen. 3. Uitwisselen: nu worden door de docent verschillende leerlingen aangewezen om hun antwoord te geven of hun oplossing op het bord te zetten. Aan de andere leerlingen wordt regelmatig om commentaar gevraagd. Check-in-duo's doel Leerlingen controleren antwoorden op vragen. Leerlingen zijn eindverantw oordelijk. wanneer n.v.t. groepssamenstelling individueel-> tweetal -> klas duur n.v.t. voorbereiding Deze werkvorm is zeer geschikt als je als docent snel de antwoorden wilt controleren op vragen waarbij maar één antwoord goed is. Bijvoorbeeld meerkeuzevragen of uitwerkingen van oefensommen. Werkwijze 1. De eerste stap is individueel. Elke leerling voert de opdracht of opdrachten individueel uit. 2. De tweede stap is check-in-duo’s. Elke leerling vergelijkt zijn antwoord(en) met die van een andere leerling. Mochten er verschillen zijn in hun antwoorden dan wordt er gezamenlijk naar het juiste antwoord gezocht. 3. Eventueel vindt deze stap nog eens plaats met een ander duo. 4. Daarna de laatste stap, de check-in-de-klas. Hierbij worden alleen die vragen beantwoord waarover binnen de duo’s geen overeenstemming is bereikt. De andere leerlingen worden daarbij ook aangesproken. Genummerde hoofden tezamen Samen een opdracht doel 56 wanneer n.v.t. maken groepjes (drie- of meertallen) groepssamenstelling duur n.v.t. voorbereiding Werkwijze Bij deze werkvorm krijgen alle leden van de groep een nummer of geven zich zelf een nummer. Hierna geeft de docent de opdracht. Deze opdracht duurt bij deze werkvorm vaak wat langer maar de opdracht moet nog wel binnen het lesuur gedaan kunnen worden. De docent geeft van tevoren aan dat een door de docent aan te wijzen groepslid rapporteert over de opdracht. De genummerde hoofden moeten nu eerst individueel aan het werk met de opdracht. Ze vergelijken hun antwoorden met elkaar en geven argumenten om tot een gezamenlijk antwoord te komen. De docent noemt nu de nummers op die betrokken worden bij de nabespreking. Elke leerling met het genoemde nummer geeft uitleg. Andere genoemde leerlingen mogen de eerste aanvullen. Expertgroepjes doel Met gedeelde wanneer informatie een complexe opdracht uitvoeren n.v.t. groepssamenstelling groepjes n.v.t. duur voorbereiding: zorgen voor gedeelde informatie voor de leden van de groep. Deze werkvorm is zeer geschikt als er veel informatie moet worden verwerkt en er een behoorlijk ingewikkelde opdracht is gegeven. Werkwijze Er is een centrale vraag of opdracht die meestal door de docent wordt gesteld. De docent verdeelt deze complexe opdracht in net zo veel goede deelvragen/opdrachten als er nodig zijn voor elke groep. De individuele leden van elke groep beantwoorden hun eigen deelopdracht. Zij zijn nu de expert voor dat deel van de opdracht binnen hun groep. De expert presenteert nu zijn kennis aan de andere leden van de groep. Dit herhaalt zich voor de andere experts. Hierna is de hele groep expert geworden voor de gehele opdracht. De docent controleert door willekeurige leden van verschillende groepen vragen te stellen. Variatie Een variant hierop is dat uit alle groepen de experts van dezelfde deelvraag eerst bij elkaar gaan 57 zitten. Gezamenlijk tot een uitkomst komen en daarna weer in hun eigen groep gaan zitten waarna de uitwisseling weer op gang komt. Leren door ervaring Drama en theater doel Begrippen herhalen wanneer einde les(senserie) groepssamenstelling klassikaal, teams van vier duur 30 - 50 minuten voorbereiding: maak een lijst met 5-10 onderwerpen die leerlingen kunnen uitbeelden Werkwijze Vorm viertallen. Ieder viertal moet een begrip gaan uitbeelden, bijvoorbeeld een magneet of een lamp of een verschijnsel. De manier waarop leerlingen kunnen uitbeelden staat vrij: mime, zang, rollenspel, enzovoort. De andere leerlingen raden wat de groep uitbeeldt. Leerlingen mogen natuurlijk allerhande materiaal gebruiken. Variatie Maak samen met de leerlingen een lijst van onderwerpen die ze kunnen uitbeelden aan het eind van een hoofdstuk. Laat leerlingen aan het eind van het jaar zelf hun onderwerp kiezen om uit te beelden. Klassen- of groepsgesprek Taboe doel Begrippen oefenen, herhalen wanneer midden-einde les(senserie) groepssamenstelling klassikaal, teams van twee of vier duur 20 minuten voorbereiding: maak voldoende kaarten met begrippen en taboewoorden Werkwijze Vorm groepen van twee of vier leerlingen. De teams spelen tegen elkaar. Een lid van het team krijgt een kaart met een begrip en taboewoorden. Bijvoorbeeld: 58 Competitie Winnen wedstrijd scoren De leerling beschrijft het begrip voor zijn teamgenoten. Hierbij mogen de taboewoorden, die onder het begrip staan, niet gebruikt worden. Elk goed antwoord is goed voor een punt. Een leerling van het andere team staat achter de leerling die de vraag stelt en zorgt ervoor dat de verboden woorden niet gebruikt worden. Wordt dat toch gedaan dan gaat het punt naar het andere team en gaat ook de beurt naar het andere team. Dit gebeurt ook als het antwoord niet binnen een gegeven tijd wordt gegeven. Variatie Leerlingen kunnen zelf kaarten maken. Eventueel kun je een kaart met begrippen geven, zodat een leerling/groepje zelf de taboewoorden kan kiezen. Zo’n kaart moet dan door een andere groep worden uitgevoerd. Uitleggen aan elkaar doel Leerlingen leggen leerstof uit wanneer kern les(senserie) groepssamenstelling individueel, viertallen duur 10 minuten voorbereiding: - Werkwijze De leerlingen krijgen allemaal de opdracht de behandelde stof van het laatste hoofdstuk goed te lezen. De volgende les maakt de docent viertallen in de klas en nummert de leerlingen. De nummer 1 legt aan nummer 3 de behandelde leerstof uit en 2 doet dat bij 4. Uiteraard mogen 3 en 4 vragen stellen als ze iets niet begrijpen. Alles wat niet goed begrepen wordt schrijven ze op een centraal gelegen papier op de tafel. Het proces herhaalt zich, nu spelen 3 en 4 de docent. Nummer 3 legt uit aan 2 en nummer 4 aan klasgenoot 1. Problemen worden op het papier geschreven. Na deze twee rondes proberen de groepjes de gerezen problemen eerst zelf uit te zoeken. Over punten waar de leerlingen niet uitkwamen, volgt een klassengesprek. 59 Meningsvorming Carrouseldiscussie Meningen en argumenten geven over een onderwerp, doel wanneer kern of einde les(senserie) duur 30-50 minuten beurten verdelen perspectief wisselen groepssamenstelling klassikaal voorbereiding: Werkwijze In deze discussievorm zitten de leerlingen in twee kringen, een binnenste cirkel en een buitenste cirkel. Steeds zitten twee leerlingen recht tegenover elkaar. Er is een stelling of een opvatting waarover de leerlingen discussiëren. De leerlingen van de buitenste cirkel vallen de stelling aan en die van de binnenste verdedigen de stelling. Na enige tijd wordt de discussie gestopt en gaan de leerlingen van de buitenste cirkel enkele stoelen verder op zitten. Met andere woorden: de buitenste cirkel draait één of twee stoelen verder. Hierna kan de binnenste cirkel “aanvallen” en de buitenste cirkel verdedigen. Na enige keren draaien kan er een nabespreking gehouden worden. Placemat discussie doel Meningen en argumenten geven over een onderwerp, groepsdiscussie wanneer kern of einde les(senserie) groepssamenstelling viertallen duur 30-50 minuten voorbereiding: Dit is een goede samenwerkingsopdracht. In deze werkvorm wordt ieders bijdrage letterlijk zichtbaar. 60 Werkwijze Ieder groepje krijgt een A3 vel met daarop de volgende figuur. In het midden staat een vierkant met een diameter van ongeveer tien centimeter: De opdracht wordt mondeling verstrekt, de leerlingen schrijven in hun eigen vak hun antwoord op en in het midden wordt, na overleg binnen de groep, het resultaat van de groepsgesprek opgeschreven. In het midden staat een stelling. Iedere leerling schrijft in zijn vak zijn standpunt en argumenten. De leerlingen discussiëren met elkaar en formuleren aan het eind van de discussie het groepsstandpunt. Omdat duidelijk is wat een ieder heeft gedaan komt al snel de discussie op gang. Variatie In het midden (het vierkant) staat de opdracht, leerlingen moeten bijvoorbeeld associaties, verschillende gezichtspunten of verschillende oorzaken van een gebeurtenis noemen. Elk lid van de groep van vier krijgt een kleur viltstift. Iedere leerling maakt in zijn eigen vak de opdracht. Tenslotte licht iedere leerling zijn antwoord toe voor de rest van de groep. Spellen doen Pictionary (deze is heel populair onder leerlingen!) doel Begrippen oefenen, herhalen wanneer midden-einde les(senserie) groepssamenstelling klassikaal, teams van vier duur 20 minuten voorbereiding: kaarten met begrippen Werkwijze De leerlingen worden verdeeld in teams van leerlingen. De teams krijgen een set kaarten. Op iedere kaart staat een begrip (bijvoorbeeld licht, reliëf, 61 migratie, enzovoort). De eerste leerling krijgt een kaart en tekent het daarop genoemde begrip, bijvoorbeeld licht. De andere leden van het team raden wat de leerling tekent. Is het begrip goed geraden dan neemt de tweede leerling een kaart van het stapeltje en gaat tekenen. De groep die de meeste kaarten goed heeft geraden binnen een bepaalde tijd is de winnaar. Memory doel Begrippen oefenen of herhalen, woordjes in vreemde taal oefenen wanneer einde les(senserie) groepssamenstelling groepjes van twee of drie duur 20 minuten voorbereiding: memoryspel maken (tenminste 20 kaartjes over een onderwerp, liever meer) Werkwijze Maak kaartjes. Zet op de kaartjes bijvoorbeeld op de ene kaart een begrip en op de bijbehorende kaart de uitleg. Of een apparaat met op de andere de naam of werking. Of het Engelse woord en op de ander de vertaling/een plaatje. Laat het memoriespel spelen. Variatie Laat leerlingen de kaartjes zelf maken. Kahoot Een blended learning vorm die wij hebben onderzocht is ‘Kahoot’. Kahoot is een quizprogramma om vragen te stellen aan een klas. De docent maakt daarvoor gebruik van een digibord/beamer. Door middel van Kahoot kan een quiz aangemaakt worden over de te leren leerstof van de leerling. Bij het stellen van vragen is er veel mogelijk. Men kan namelijk aan de hand van afbeeldingen en ‘YouTube filmpjes’ vragen stellen. Wanneer een quiz wordt afgenomen onder de leerlingen, wordt na iedere vraag een overzicht gegeven welke antwoorden zijn ingevoerd door de leerlingen. Docenten kunnen hierdoor precies zien welke onderwerpen een groot deel van de klas nog lastig vindt. De leerlingen beantwoorden de quizvragen individueel met hun mobiele telefoon, laptop of tablet. Kahoot kan op elk onderwijsniveau worden toegepast (Wassink, E., 2014). Reflecteren Vet Fout! Reflecteren op doel 62 wanneer Einde eigen/gegeven antwoorden twee teams en een spelleider (de docent) groepssamenstelling les(senserie) duur 20 minuten voorbereiding: lijst met ongeveer 25 multiple-choice vragen. Eventueel iedere vraag en de vier antwoorden op sheet. Dit is een wedstrijdje tussen teams. Het is een effectieve werkvorm, omdat de leerlingen gaan discussiëren waarom iets onjuist moet zijn. Ze zijn dus intensief met de vragen bezig. Werkwijze De spelleider heeft een lijst met multiple-choicevragen. Hij stelt een vraag aan de beide teams. De deelnemers kunnen kiezen uit vier antwoorden. De bedoeling is dat de beide teams niet het goede antwoord kiezen maar de onjuiste. Team 1 kiest het in hun ogen meest onwaarschijnlijkste antwoord. Als dat goed gedaan is, krijgen ze daarvoor één punt. Dan is team twee aan de beurt en kiest het meest onwaarschijnlijkste antwoord uit de drie overgebleven antwoorden. Deze krijgt bij een correct antwoord twee punten. Team 1 kiest nu het meest onwaarschijnlijke antwoord uit de overgebleven twee varianten. Bij goede beantwoording krijgt team 1 drie punten. Bij de volgende vraag begint de spelleider bij team 2. Wanneer een team per ongeluk het juiste antwoord op de vraag geeft, dan verliezen ze één punt en gaat de beurt naar het andere team die dan weer opnieuw begint. Variatie De teams bestaan uit vier of zes leerlingen en een leerling is spelleider. Woordassociatie doel Zinnen formuleren rondom een sleutelbegrip wanneer kern les(senserie) groepssamenstelling individueel duur 20 minuten voorbereiding: - Werkwijze De leerlingen krijgen een sleutelwoord van de docent, bijvoorbeeld het begrip 'energie'. Ze schrijven tien woorden op die ze als eerste associëren met dat begrip. Vervolgens moeten ze voor alle tien woorden een zin schrijven waaruit de relatie met het sleutelwoord blijkt. 63 Teksten schrijven (en nakijken): schrijfkaders doel Leerlingen schrijven teksten over de leerstof met behulp van een schrijfkader wanneer kern of einde les(senserie) groepssamenstelling individueel, tweetallen, klassikaal duur 20-30 minuten voorbereiding: werkblad schrijfkader kopiëren Een schrijfkader geeft leerlingen beginzinnen voor hun tekst. Er zijn verschillende schrijfkaders, afhankelijk van het soort tekst dat leerlingen moeten schrijven (verslag, mening geven, vergelijken, enzovoort). Werkwijze De leerlingen krijgen een schrijfkader voor het schrijven van een tekst, bijvoorbeeld over verschillen/overeenkomsten tussen begrippen. De leerlingen beschrijven hun bevindingen in het schrijfkader. De leerlingen vergelijken hun teksten en kiezen wat ze goed vinden aan elkaars tekst. De docent en leerlingen bespreken een of meer teksten. 64 Voorbeeld: overeenkomst en verschillen Noteer de twee begrippen/objecten op het werkblad. Beschrijf vervolgens de overeenkomsten. Daarna geven leerlingen de verschillen aan tussen beide begrippen/objecten en met betrekking tot welk onderdeel. Tenslotte geven ze de conclusie of interpretatie. Text mixing doel Relaties tussen tekstgedeelten kunnen zien wanneer Begin les(senserie) groepssamenstelling Individueel of tweetallen. duur 15 minuten voorbereiding: - Werkwijze De docent heeft een tekst in verschillende stukken verdeeld. Deze worden aan de leerlingen gegeven. Aan de leerlingen de taak om de stukken tekst weer in de juiste volgorde te leggen. Bespreek de gevonden volgorde. 65 Literatuurlijst Coenecoop College. (2014). Anglia project. Gevonden op 18 december 2014 op: http://www.coenecoopcollege.nl/Kiezen_voor_Coenecoop/Anglia_project Coenecoop College. (2014). Talentstromen. Gevonden op 18 december 2014 op: http://www.coenecoopcollege.nl/Kiezen_voor_Coenecoop/Talentstromen Coenecoop College. (2014). Tweetalig onderwijs. Gevonden op 18 december 2014 op: http://www.coenecoopcollege.nl/Kiezen_voor_Coenecoop/Tweetalig_onderwijs Dilaver, G., Torfs, E., Wismans, G., (nb). Activerende werkvormen, een praktische gids voor je onderwijs. UMC Utrecht, Gevonden op 25 januari 2015 op: http://tauu.uu.nl/files/2012/09/activerende-werkvormen_UMCUtrecht.pdf Flokstra, J. (2006). Activerende Werkvormen. Stichting leerplanontwikkeling (SLO), Enschede Hoogeveen, P. & Winkels, J. (1996), Het didactische werkvormenboek. Assen: Van Gorcum. Marzano, R. & Miedema, W. (2013). Leren in vijf dimensies. Gorcum, p. 20 Ryan, M. & Deci, E. (2000). Intrinsic and Extrinsic Motivations: Classic Definitions and New Directions. Contemporary Educational Psychology, 25, p. 54–67 Wassink, E. (2014), Kahoot, een effectieve vorm van blended learning. Gevonden op 25-3-2015 op: http://www.blendedbywindesheim.nl/drupal/?q=node/9 66 Bijlage F Formulier Doel-middelenschema literatuurverkenning Hulpmiddel in fase 2. Verkennen en ontwerpen. Bespreken in een bijeenkomst. Situatie Er worden nog niet voldoende activerende werkvormen ingezet op het Coenecoop College. Graag wil ik onderzoeken wat deze werkvormen inhouden en of deze werkvormen de motivatie verhogen van leerlingen. Probleem Ik moet op zoek gaan naar geschikte theorieën om mijn onderzoek te ondersteunen. Daarnaast ga ik ook nog enquêtes afnemen bij docenten en leerlingen (praktijkonderzoek). Deelvraag Bron Beroepsproduct als oplossing Hoofdvraag: * Welke activerende werkvormen verhogen de motivatie van leerlingen? ========================= Deelvragen: Marzano, R. & Miedema, W. (2013). Leren in vijf dimensies. Gorcum, p. 20 * Wat voor motivatie zoeken we bij leerlingen? * Wat is motivatie precies (intrinsiek versus extrinsiek)? Ryan, M. & Deci, E. (2000). Intrinsic and Extrinsic Motivations: Classic Definitions and New Directions. Contemporary Educational Psychology, 25, p. 54–67 * Hoe kan ik activerende werkvormen inzetten om de motivatie van leerlingen te verhogen? Hoogeveen, P. & Winkels, J. (1996), Het didactische werkvormenboek. Assen: Van Gorcum. 67 *Welke activerende werkvormen zijn in het bijzonder zeer geschikt om de motivatie te verhogen? Dilaver, G., Torfs, E., Wismans, G., (nb). Activerende werkvormen, een praktische gids voor je onderwijs. UMC Utrecht, Gevonden op 25 januari 2015 op: http://tauu.uu.nl/files/2012/09/activerendewerkvormen_UMCUtrecht.pdf Flokstra, J. (2006). Activerende Werkvormen. Stichting leerplanontwikkeling (SLO), Enschede 68