JONgEREN NIET VOLWASSEN gENOEg VOOR gELDZAKEN. EEN

advertisement
#10
februari 2012
jongeren niet volwassen genoeg voor geldzaken.
een dag uit het leven van een schuldhulpverlener.
Nederland gebaat bij investeren in huisvesting.
bjÖrn van der doelen is een gelukkig mens.
w w w. m o t i v a c t i o n . n l
Wie is
spender,
risicomijder of
nonchalant?
inhoud
Rendabel onderzoek
Het feest
is over…
in de woningbouw. Corporaties moeten de broekriem aanhalen,
maar niet zo dat er geen betaalbare huurhuizen meer gebouwd
kunnen worden. Een interview met Marc Calon.
4
Er gaat 600 miljoen euro
verloren….
doordat bedrijven vorderingen op buitenlandse klanten
afschrijven. De rechtsgang is duur en ingewikkeld.
De Europese Unie komt met wetgeving
8
om dat drastisch te vereenvoudigen.
Is dat niet verstandig
geweest…?
Motivaction weet wat mensen drijft en vertaalt als
geen ander de ontwikkelingen van doelgroepen
naar effectief beleid.
Het jaarlijkse onderzoek “Zo betaalt Nederland” is
een initiatief van GGN, uitgevoerd door
Motivaction research & strategy.
Heeft u prangende vragen over het betaalgedrag
van jongeren, senioren, Nieuwe Nederlanders,
gezinnen of specifieke doelgroepen in uw regio?
Wij helpen u graag verder met inzicht en advies.
vraagt een cliënte aan schuldhulpverlener
Peter van der Sande. Op de rand van het faillissement
snapt ze pas dat zij al jaren een hypotheek
10
betaalt die veel te hoog is voor haar situatie.
Geld lenen om
relaxed te leven…
is voor veel jongeren een belangrijke reden om schulden te
maken. Ze zijn in financieel opzicht volwassen, maar hun
hersenen zijn nog niet volwassen genoeg voor die
15 verantwoordelijkheid. Zegt psychologe Anna Dijkman.
Overzicht van de
nieuwe griffierechten en…
de consequenties van het wetsvoorstel voor een nieuwe
indeling van de arrondissementen en ressorten.
De plannen hebben gevolgen voor het werk
18
van de gerechtsdeurwaarders.
2
Kop of munt: de effecten van tv-programma’s over
financiële problemen. Creditmanager en debiteuren
die hun alimentatie niet betalen. Nieuws: stilzwijgend
verlengen abonnementen mag niet meer. Het laatste
woord over de gerechtelijke bijsluiter 3
Sociaal
bouwen is
investeren in
de economie
De investeringskracht van woningcorporaties is de afgelopen jaren sterk
afgenomen. De kosten stijgen sterker dan de huurinkomsten. Wat betekent
dat voor hun basisfunctie: betaalbare huizen aanbieden? Aanleiding voor een
gesprek met Aedes-voorzitter Marc Calon. Hoe is het om leiding te geven aan
een organisatie die storm na storm te verduren heeft gekregen?
Overheid
ontbeert visie
op rol woningcorporaties
bij bouwproductie
“Het kabinet laat een grote kans liggen
om de woningbouw, en daarmee de
economie, een flinke impuls te geven.”
Dat zegt Marc Calon, voorzitter van
Aedes (branchevereniging van woningcorporaties), naar aanleiding van de
rijksbegroting. “Het ontbreekt aan visie
op de rol die woningcorporaties hierbij
kunnen spelen. Woningcorporaties
leveren een forse bijdrage aan de
bouwproductie en blijven dat ook in
economisch moeilijkere tijden graag
doen.” Overheidsmaatregelen hebben
ervoor gezorgd dat woningcorporaties
juist minder kunnen investeren.
Ze moesten winstbelasting betalen
over maatschappelijke activiteiten en
door het huurbeleid nemen de
inkomsten minder toe dan de kosten.
Daarbovenop staat er in 2014 een forse
eigendomsbelasting voor de deur.
Wat betekenen die ontwikkelingen
voor de doelstellingen van
woningcorporaties?
Marc Calon: “Het was en is nog
4
steeds de kerntaak van woningcorporaties: zorgen voor een goede
woning en een fijne woonomgeving.
Corporaties doen dat voor iedereen
die hulp nodig heeft bij het vinden
van passende huisvesting. Mensen
met lagere inkomens zijn uiteraard
de primaire doelgroep. Maar die
doelgroep is niet meer zo precies
begrensd tot alleen mensen met een
laag inkomen. De woningmarkt is, in
grote delen van Nederland, zo
overspannen dat ook mensen met
een middeninkomen hulp kunnen
gebruiken. Daarvoor bouwen en
verhuren corporaties ook net wat
duurdere huizen, die boven de
huurgrens van een sociale
huurwoning liggen. Zij kunnen ook
opdrachtgever zijn voor de bouw van
goedkopere koopwoningen, meestal
in gemengde projecten, waardoor in
wijken een gemengde samenstelling
van de bevolking bevorderd wordt.
En helpt de doorstroming op de
woningmarkt.
De manier waarop corporaties lokaal
werken aan hun doelstelling varieert,
omdat lokale omstandigheden en de
situatie op de woningmarkt
verschillen. In overleg met
stakeholders, met name de
gemeente, kiezen corporaties voor
een maatwerkaanpak. Ook een
goede woonomgeving hoort bij de
taak van corporaties, dus afhankelijk
van de lokale behoefte kunnen zij
ook daarin investeren. ‘Wonen is
lokaal’, zeggen wij. Corporaties doen
wat in hun werkgebied nodig is,
maar uiteraard altijd in het kader van
hun doelstelling: zorgen dat mensen
goed kunnen wonen.”
Corporaties hebben niet als
doelstelling winst maken
Passende huisvesting aanbieden
tegen een betaalbare huur. Is dat
gezien de huidige omstandigheden
nog wel te realiseren?
“Werken voor mensen met lagere
inkomens betekent natuurlijk dat je
zorgt dat huren voor hen betaalbaar
blijven. Dat wil voor corporaties
zeggen: de juiste huizen bouwen,
deze vervolgens gericht toewijzen en
een huurbeleid dat aansluit op de
lokale woningmarkt. Daarnaast
heeft ook de overheid natuurlijk een
verantwoordelijkheid voor
betaalbaarheid. Daarom is er, op
individueel niveau, de huurtoeslag.
Als financiële ondersteuning voor
huishoudens die dat nodig hebben.
Het bedrijfsmodel van corporaties
ziet er natuurlijk anders uit dan dat
van een commerciële verhuurder.
Corporaties hebben niet als
doelstelling winst maken of een
hoog financieel rendement behalen.
Ze realiseren ook maatschappelijk
rendement door hun sociale
doelstellingen te halen.
Het bouwen en exploiteren van
sociale huurwoningen is op zichzelf
niet winstgevend. Maar de
woningmarkt ging jarenlang als een
trein en ook de huizen van
corporaties stegen doorlopend in
waarde. Corporaties verkochten
regelmatig woningen uit hun bezit
en maakten daarmee geld liquide
voor nieuwe investeringen. En op
basis van de waarde van hun
vastgoed sloten zij financieringen af
voor investeringen in nieuwbouw en
leefbaarheid.
Dat feest is de afgelopen jaren tot
een einde gekomen: de woningmarkt
is helemaal ingezakt, huizen stijgen
niet meer in waarde en het verkopen
van woningen is een stuk lastiger
geworden. Daar komt nog bij dat de
overheid, via fiscale maatregelen, al
veel geld heeft weggehaald bij
corporaties. En er zijn nog meer van
dergelijke maatregelen
aangekondigd. Ook corporaties
moeten de broekriem aanhalen.
Dat moet iedereen in Nederland, dus
ook van ons mag gevraagd worden
dat we zuinig met onze centen
omgaan. Maar het is wel zo dat de
maatregelen die corporaties specifiek
treffen ten koste gaan van onze
investeringen.
Nederland is er niet bij gebaat als
corporaties geen huizen meer
kunnen bouwen, terwijl de productie
van projectontwikkelaars zo’n beetje
stilvalt. Dan blijft er helemaal geen
bouwvakker aan het werk. Het wordt
ons ook steeds moeilijker gemaakt
nog te investeren in energiebesparing of extra werk te maken
van goede huisvesting specifiek voor
ouderen. Want ook daar ligt een
grote opgave in de komende jaren als
de vergrijzing doorzet. Laat ons op
die terreinen investeren - is ons
pleidooi - in plaats van geld eenmalig
bij ons weg te halen. Daar heeft
Nederland op termijn veel meer aan.”
De juiste
huizen bouwen
en gericht
toewijzen
Vergaloppeerd aan prestigieuze
projecten
Is er bij corporaties een andere balans
ontstaan tussen sociaal bouwen en
commercieel exploiteren en
projectontwikkeling?
5
Kop of munt
Marc Calon voorzitter Aedes:
“Ik krijg de eerste signalen van meer huurachterstanden”.
Met medelijden los je
geen problemen op
Beiden hebben in hun werk te maken met mensen die zwaar in de financiële
problemen zitten. Annemarie van Gaal komt met haar programma ‘Een
Dubbeltje Op Zijn Kant’ in beeld als het nog mogelijk is de deurwaarder buiten
de deur te houden. Henk Keizer ziet de waarde van hulpverleningsprogramma’s,
maar vraagt zich ook iets af.
Beste Annemarie,
“Nee, eigenlijk niet. Commercieel
exploiteren is nooit een doel op zich
van een woningcorporatie. Ze
hebben geen winstdoelstelling. Een
paar corporaties hebben zich in de
afgelopen jaren vergaloppeerd aan
grote prestigieuze projecten en dat
bepaalt veel van de beeldvorming.
Maar het overgrote deel heeft zich
daarmee nooit ingelaten. Investeren
in commerciële projecten doen we
alleen bij uitzondering en alleen als
bijvoorbeeld een gemeente daar om
vraagt. Voor die lijn hebben de leden
van Aedes onlangs gekozen.”
Hoe ziet de ideale woningcorporatie
eruit?
“De ideale corporatie kan er op de
ene plek heel anders uitzien dan op
de andere. Een goede
woningcorporatie heeft een goede
relatie met zijn stakeholders, vooral
met de lokale overheid. In overleg
met hen zorgt de corporatie ervoor
dat mensen goed wonen en dat de
woningmarkt zo goed mogelijk
functioneert. Op de ene plek moet je
daarvoor bouwen en op de andere
werken aan transitie van de
woningvoorraad. In ieder geval is zo’n
corporatie ook altijd professioneel
verhuurder en vastgoedbedrijf, die
zuinig omgaat met zijn centen. De
sector heeft zonder uitzondering wel
een heel sterk commitment met
onze doelstelling. Daar ligt veel
kracht.”
6
Uitwassen zijn nieuws, krijgen veel
aandacht in de pers en bepalen de
beeldvorming. Hoe groot is de impact
geweest van alle negatieve publiciteit
over woningcorporaties?
“Niet groot, maar ik zal die
ontwikkelingen nooit bagatelliseren.
Iedere misstap is er een teveel. De
echte uitwassen zijn de
uitzonderingen. Maar je moet wel
doen wat je zelf kunt doen. We
hebben als sector de zaken
aangepakt die over de hele linie
verbetering behoeven.”
Heeft een koepelorganisatie invloed
op zo’n - noem het - reinigingsproces?
“Je moet natuurlijk niet de
schoolmeester willen spelen. Maar je
kunt corporaties wel allerlei
hulpmiddelen bieden bij de dingen
die ze willen verbeteren. Er is nu veel
meer aandacht voor
risicomanagement. De kwaliteit van
het interne toezicht en dat van de
Raden van Commissarissen verbetert
heel snel. En natuurlijk bewaken we
de afspraken die we samen maken,
zoals de governancecode en de
nieuwe salarisregeling.”
Wat leer je van dit soort ervaringen?
“Dat je niet recht moet willen praten
wat krom is. En ‘geen woorden, maar
daden’. Laat zien dat je het goed
doet, totdat anderen zeggen: ‘Die
corporaties doen toch goed werk’.
Gelukkig horen we dat weer.”
Voorkomen dat problemen onnodig
groter worden
Wat is de invloed van het groeiende
aantal mensen dat moeite heeft met
het betalen van hun huur? Is het
beleid van veel woningcorporaties
- huurachterstanden snel signaleren
en door intensief, persoonlijk contact
tot een oplossing komen - nog wel vol
te houden? Ook tegen de achtergrond
van dalende huurinkomsten.
“We zitten natuurlijk in een
economisch lastige periode, waarin
meer mensen het financieel moeilijk
hebben. Ik krijg de eerste signalen
van meer huurachterstanden. Het
beleid om betalingsproblemen snel
te signaleren en daarover meteen
met bewoners contact te zoeken,
heeft zijn vruchten afgeworpen de
laatste jaren. Je doet dat niet alleen
om streng te zijn, maar vooral om te
voorkomen dat problemen onnodig
groter worden: voorkomen is ook
hier gemakkelijker dan genezen. Het
aantal huisuitzettingen vanwege
huurachterstanden is de afgelopen
jaren telkens gedaald, in 2009 nog
5.000, vorig jaar 4.600. Dus dat werkt
wel degelijk.
Corporaties zetten hier ook allerlei
instrumenten voor in, vaak samen met
gemeente en welzijn. Schuldhulpverlening, budgettraining, persoonlijke
begeleiding. Ook hierbij is weer sprake
van een lokale aanpak: wat bij een
kleine corporatie in een dorp werkt,
werkt niet per definitie in Amsterdam.“
Televisie heeft veel invloed. Daarom is het goed dat er zoveel aandacht wordt
besteed aan mensen met financiële problemen. Als waarschuwing om het niet
zover te laten komen. Als hulpmiddel om oorzaak en gevolgen zichtbaar te maken.
Het is spannend om naar te kijken. Ik vraag me alleen af, en vraag het nu aan jou, of
programma’s als ‘Een Dubbeltje Op Zijn Kant’ ook daadwerkelijk bijdragen aan
gedragsverandering? We zien niet hoe het de gedupeerden op lange termijn, na de
uitzending, vergaat. Onder druk van de televisie wil je wel je best doen, maar
daarna? Ervaring leert dat follow up belangrijk is om gedrag effectief te veranderen.
Is dat ook een onderdeel van het programma dat we misschien niet zien?
Energieleveranciers willen harder
kunnen optreden tegen klanten die
pertinent weigeren te betalen. Is dat
ook een wens van woningcorporaties:
huurders sneller of makkelijker het
huis uitzetten?
“Corporaties zijn ervoor om mensen
een goed huis te bieden. Niet om ze
eruit te zetten. Corporaties zullen er
dus alles aan doen om te voorkomen
dat huisuitzetting nodig is. Tenzij er
sprake is van onwil om mee te
werken natuurlijk, want een
huurcontract is wel een zakelijke
overeenkomst.”
Veel woningcorporaties waren of zijn
huiverig huurders aan de poort te
selecteren. Is dat nog steeds zo?
“Niet aan de poort selecteren is een
van de wezenskenmerken van
woningcorporaties. Alleen in
individuele gevallen zullen ze
daarvan afwijken. Dan moet er echt
wel wat aan de hand zijn geweest.”
U bent als voorzitter aangetreden in
een stormachtige periode. Wat zou u,
met uw ervaringen, mensen aanraden
die voor een soortgelijke keuze staan?
“Doen wat bij je past. Niet bang zijn
voor kritiek, maar daar juist goed
naar luisteren.” 
Henk Keizer
Beste Henk,
Je raakt een belangrijk punt.
Zoals je weet presenteer ik al een aantal seizoenen het programma ‘Een Dubbeltje Op Zijn Kant’
samen met John Williams. Wat mij opvalt, is dat de gezinnen die zich opgeven en die vervolgens
met hun hele financiële ‘hebben en houwen’ op tv komen, dat vaak in de eerste plaats doen
omdat ze op zoek zijn naar medelijden. Pas in tweede instantie omdat ze iets aan hun financiële
problemen willen doen. Uit ervaring weet ik dat de ‘slachtofferrol’ niet helpt je problemen op te
lossen. Integendeel. Het weerhoudt je er juist van aan je probleem te werken. De gezinnen in het
programma krijgen nog een aantal maanden hulp van een budgetcoach, maar vaak zie je dat ze
daarna toch weer in hun oude patroon vervallen. Toch vind ik het belangrijk dat er tvprogramma’s zijn die aandacht besteden aan mensen met financiële problemen. Niet alleen
vanwege dat ene gezin dat in de aflevering wel of niet geholpen wordt, maar vooral voor de
meer dan een miljoen Nederlanders die er thuis op de bank naar kijken. Ik merk aan de reacties
die ik krijg, dat veel gezinnen baat hebben bij deze tv-programma’s. Ze vergelijken voorbeelden
van tv met hun eigen situatie: ‘kost een huisdier echt zoveel?’, ‘ik zou ook een kasboek moeten
bijhouden’ of ‘misschien heb ik ook wel recht op huurtoeslag’.
Annemarie van Gaal
7
Vrouwen in creditmanagement
Waarom betaalt
u uw alimentatie
niet?
EU komt met
wetgeving voor
het aanpakken
van wanbetalers
Lisette den Haan werkt met bijzondere debiteuren:
partners die maximaal een half jaar achter zijn met
het betalen van hun alimentatie. Zij is sinds 1 april
2011 hoofd Inning bij het Landelijk Bureau Inning
Onderhoudsbijdragen (LBIO). Dit is een onderdeel
van de afdeling Creditmanagement. Zij geeft leiding
aan een groep van ongeveer dertig zaakbehandelaars
die gespecialiseerd zijn in het weer op gang
brengen van de alimentatiebetaling. Het LBIO is een
overheidsinstelling die werkt in opdracht van het
ministerie van Veiligheid en Justitie.
Het innen van schulden in de landen van de Europese
Unie moet net zo makkelijk gaan als in Nederland.
Met dat doel heeft EU-commissaris Viviane Reding
(Justitie) een voorstel ingediend voor een nieuw bevel
tot conservatoir beslag op bankrekeningen dat voor de
gehele Europese Unie geldt.
De nieuwe wetgeving moet een eind
maken aan de praktijk dat
ondernemers en burgers met een
vordering in het buitenland hun
verlies maar voor lief nemen, omdat
het incasseren van deze vordering
juridisch ingewikkeld en daardoor
duur is. De huidige rechtsgang kent
grote verschillen per land, wat leidt
tot hoge kosten. De EU heeft
becijferd dat jaarlijks een miljoen
kleine ondernemingen problemen
hebben met grensoverschrijdende
schuldvorderingen, waardoor zo’n
600 miljoen euro per jaar wordt
afgeschreven. Ook consumenten zijn
de dupe van deze situatie, als zij in
het buitenland goederen online
hebben besteld, wat steeds vaker
gebeurt, en die niet ontvangen.
Kosten verlagen
De nieuwe wet maakt het straks
makkelijker vorderingen in EUlanden te innen en biedt crediteuren
meer zekerheid over de inning door
8
het leggen van een conservatoir
beslag op een bankrekening mogelijk
te maken. De debiteur kan dan niet
over dat geld beschikken tijdens de
juridische procedure over de
vordering. Reding wil hiermee het
vertrouwen in de handel binnen de
interne markt vergroten.
Het voorstel biedt schuldeisers de
mogelijkheid onder dezelfde
voorwaarden een bevel tot
conservatoir beslag op rekeningen te
verkrijgen, ongeacht het land waar
het bevoegde gerecht is gevestigd.
Schuldeisers krijgen de mogelijkheid
te informeren waar schuldenaren
een bankrekening hebben. Het derde
doel is de kosten van de procedure te
verlagen en de termijnen te
verkorten om een bevel tot
conservatoir beslag te krijgen en te
laten uitvoeren.
Eén procedure
De naam van de regeling - het
Europees bevel tot conservatoir
beslag op bankrekeningen - zegt het
al: de crediteur kan voor het bedrag
van de schuld beslagleggen op de
bankrekening van de debiteur. Dat
wil zeggen: het bevel blokkeert de
rekening en is gericht op
bankrekeningen en niet op de
schuldenaar persoonlijk. Daarvoor
geldt straks één procedure voor de
gehele EU. Ook de voorwaarden
daarvoor zijn gelijk.
De procedure biedt de crediteur de
zekerheid dat een wanbetaler het
geld niet kan wegsluizen tijdens de
procedure die nodig is om de
vordering daadwerkelijk te
incasseren.
De nieuwe procedure is een
zogenoemde tussentijdse procedure
ter bewaring. Om het geld
daadwerkelijk in handen te krijgen,
moet de crediteur bij een
Nederlandse rechtbank een
eindvonnis krijgen overeenkomstig
het Nederlands recht. Of door middel
van de vereenvoudigde Europese
procedures, zoals bijvoorbeeld die
voor geringe vorderingen. Het
nieuwe Europese bevel is van
toepassing op vorderingen in
burgerlijke en handelszaken en op
zaken die onder het
huwelijksvermogensrecht vallen en
die betrekking hebben op de
vermogensrechtelijke gevolgen van
geregistreerde partnerschappen of
nalatenschappen.
Kijk voor meer informatie over de
precieze werking van het nieuwe
Europese bevel tot conservatoir
beslag op bankrekeningen op de
website eur-lex.europa/nl/index.htm
(EUR-Lex-52011PC0445-NL) 
“Toen ik bij het LBIO begon ben ik
geschrokken van de ernst en de
omvang van de problemen die te
maken hebben met alimentatie.
De aanleiding om ons in te schakelen
is het niet nakomen van een
betalingsverplichting, maar daar
zitten heel veel maatschappelijke en
persoonlijke problemen aan vast.
Daarin moeten wij onze weg zien te
vinden. Wij beginnen met het
aanschrijven van de partner met een
open vraag: waarom betaalt u uw
alimentatie niet? Vaak is de brief al
het beslissende duwtje in de goede
richting en wordt er weer betaald.
Ons eerste doel is het gesprek over de
betaling weer op gang te krijgen en,
in overleg, tot een oplossing of een
betalingsregeling te komen.
Dat lukt ons in tweederde van de
gevallen binnen twee maanden (in
2011 heeft het LBIO 12.500
aanvragen in behandeling genomen
- redactie).
Een zaakbehandelaar beoordeelt de
situatie en bepaalt, op basis van de
omstandigheden, wat de
betalingsmogelijkheden zijn. We zijn
er niet in de eerste plaats om hulp te
verlenen, maar het ligt wel voor de
hand dat te doen. Als bijvoorbeeld
blijkt dat iemand in loon is
achteruitgegaan, dan wijzen wij op de
mogelijkheden om bij de rechter de
hoogte van de alimentatie te laten
aanpassen.
Wat wij ook adviseren, degene die
recht heeft op de alimentatie heeft
altijd het laatste woord. Als die koste
wat het kost - tegen ons voorstel in het volledige bedrag wil hebben dat is
afgesproken, dan pakken wij door en
nemen wij de inning over.
Dan starten wij een onderzoek naar
de verhaalsmogelijkheden.
Wij hebben de bevoegdheid zonder
tussenkomst van een gerechtsdeurwaarder beslag te leggen op de
inkomsten uit werk of een uitkering.
Dat stelt ons in staat snel actie te
ondernemen. Wij doen dat op
dezelfde zorgvuldige manier als een
deurwaarder.
Als wij de partner niet kunnen
achterhalen of tot de conclusie zijn
gekomen dat er echt te weinig
inkomen is om de alimentatie te
betalen, dan laten wij dat de moeder
of de vader weten. Dat is natuurlijk
geen leuke mededeling. Aan ons werk
zijn voor haar of hem geen kosten
Lisette den Haan
hoofd Inning LBIO.
verbonden. Die brengen wij bij de
betalingsplichtige in rekening.
Wij blijven in de gaten houden of zich
in de situatie van de partner
verhaalsmogelijkheden voordoen.
In principe kunnen wij een dossier
aanhouden tot het eenendertigste
levensjaar van het kind.
Het interessante van deze functie is,
dat ons werk een afspiegeling is van
onze maatschappij. Je moet dus
snappen wat er speelt in de
samenleving en wat daarvan de
oorzaak is. Zaakbehandelaars moeten
een groot inlevingsvermogen hebben
en tegelijk ook het beleid kunnen
uitvoeren. Ze moeten emoties
begrijpen, maar daar ook bestand
tegen zijn. Alimentatie is een
onderwerp dat zich leent voor het
ompraten van een zaakbehandelaar
door gevoelige argumenten aan te
dragen. Het is altijd lastig het juiste
evenwicht te vinden tussen begrip en
standvastig in je schoenen staan.” 
9
Een dag uit het leven van een schuldhulpverlener
‘Ik kan wel met
geld omgaan.
Alleen niet met
kleine bedragen’
In het harde licht van de kale spreekkamer is de grote financiële crisis
opeens een klein persoonlijk drama. Mano zit met een enorme restschuld
van een hypotheek die in de verste verte niet bij zijn inkomen paste. Zijn
huis is noodgedwongen met veel verlies verkocht. Daarbovenop moet hij
twintigduizend euro betalen aan boetes voor hennepteelt en een navordering
van het energiebedrijf.
Degene die
schulden
veroorzaakt, is
verantwoordelijk
voor de
oplossing.
10
Mano doet zijn best met een
inkomen van dertienhonderd euro
per maand zelf zijn financiële
problemen op te lossen. Voor de
boete heeft hij met veel moeite een
regeling met Justitie kunnen treffen.
Honderdvijftig maanden lang brengt
hij honderd euro naar de
deurwaarder. Hij probeert zijn vaste
lasten zoveel mogelijk te voldoen en
laat alleen rekeningen even liggen
die niet direct problemen opleveren.
De hypotheekverstrekker houdt zich
gelukkig koest. Maar de
energieleverancier stelt zich hard op:
geen regeling, want misbruik moet
worden gestraft. “Ik kan wel met geld
omgaan”, zegt Mano, “alleen niet met
kleine bedragen. Weet je, als ik het
ene heb betaald, komt het andere er
alweer aan. Dat gaat maar door.”
Peter van de Sande:
“Er is bij Bureau Schuldhulpverlening een toeloop
van mensen met een bovenmodaal inkomen”.
Gepakt voor de eerste oogst
De schuld ontstond toen Mano zijn
hoge hypotheek niet meer kon
betalen en de woning met verlies
moest worden verkocht. Het leven
was niet zo rooskleurig als de
hypotheekadviseur destijds had
voorgespiegeld. Mano wilde
financieel schoon schip maken en
liet zich overhalen thuis hennep te
kweken. Daar valt veel geld mee te
verdienen, maar Mano had de pech
dat hij voor de eerste oogst al werd
gepakt.
“Ik was toen al in gesprek met hem”,
vertelt schuldhulpverlener Peter van
de Sande van Bureau
Schuldhulpverlening van de
gemeente Tilburg. “Pas op een heel
laat moment kwam hij op de
proppen met zijn veroordeling, de
boete van vijftienduizend euro en de
navordering van de
energieleverancier van vierduizend
euro. Toen waren we weer terug bij
af. We dringen er bij onze klanten
altijd op aan eerlijk te zijn. Om niets
te verbergen. Als schuldhulpverleners
gaan we een lange relatie aan en dan
komt alles toch uit.”
Mano is teruggekomen, omdat hij
door alle beslagen geen goed
overzicht meer heeft over zijn
financiële situatie. De lijn die de
schuldhulpverleners volgen is in de
eerste plaats rust en stabiliteit
brengen in de financiële situatie.
“Er moet zo snel mogelijk weer een
balans komen tussen inkomen en
uitgaven. Stabiliteit is zekerheid over
dak, bed, bad en brood. We
ontdekken regelmatig dat mensen
niet op de hoogte zijn van
voorzieningen en toeslagen waar zij
recht op hebben. Daarmee lossen we
al veel problemen op. Of we
daadwerkelijk kunnen helpen hangt
van veel factoren af. Die moeten we
boven water zien te krijgen in het
intakegesprek. Bij regelbare schulden
met regelbare klanten is dat bijna
altijd mogelijk. Bij niet-regelbare
schulden voor niet-regelbare klanten
- denk dan aan daklozen, verslaafden,
mensen met psychische problemen
- zijn heel andere vormen van
hulpverlening nodig, waarin wij
misschien een rol kunnen vervullen
wat betreft de financiële kant van de
problematiek.”
‘Wij scheppen de voorwaarden voor
zelfredzaamheid’
De klant die zijn probleem op tafel
legt en verwacht dat de
schuldhulpverlener onmiddellijk
actie onderneemt om alle
schuldeisers te bellen voor een
regeling, komt bedrogen uit. “Als we
dat al zouden willen, dan nog kan dat
gewoon niet”, zegt Peter van de
Sande. “Ik ken de situatie van de
klant niet. Is hij te vertrouwen?
Waardoor is hij in de problemen
gekomen? Wat zijn de
mogelijkheden om schulden af te
lossen? Ons uitgangspunt is, dat
degene die de schulden veroorzaakt
ook verantwoordelijk is voor de
oplossing. Wij scheppen de
voorwaarden voor zelfredzaamheid
door de schulden beheersbaar te
11
nieuws
Belasting betalen over
spaargeld kinderen
maken. We sturen op inzicht in de
financiële situatie.”
Mano is typisch een geval van de
vicieuze cirkel. “Als we die cirkelgang
niet kunnen doorbreken, dan loopt
het onherroepelijk verkeerd af met
Mano. Maar hij wil betalen, is
gemotiveerd en heeft werk. Ik hoop
de harde opstelling van de
energieleverancier te kunnen
doorbreken. We kunnen in zijn geval
een verschil maken.”
Dan vertelt Mano dat hij een
vriendin heeft. “Ze weet niet van
mijn schulden. Ik durf dat niet goed
te vertellen, want zij heeft
gestudeerd en een goede baan. Maar
het is moeilijk. Als we uit eten gaan,
durf ik niet te zeggen dat ik geen
geld heb.” Peter stelt Mano voor zijn
vriendin mee te nemen naar de
volgende afspraak.
‘Ja, maar ik heb toch al schulden?’
Carla legt een plastic map op tafel
met bijna vijftig brieven van en aan
de belastingdienst. Het resultaat van
haar volharding om voor een
belastingschuld een regeling te
treffen. Dat lukt haar niet. “Ik ben
ontzettend bang dat ik opeens in één
keer alles moet betalen. Dan is mijn
leven geruïneerd. Mijn WIA-uitkering
is met vierhonderd euro omlaag
gegaan”, zegt ze met een laconiek
lachje. “Ze dwingen me gewoon bij
Wehkamp te lenen om mijn schuld
te kunnen betalen.”
Peter van de Sande reageert meteen
fel: “Als je dat doet dan kunnen we
elkaar nu een hand geven en meteen
afscheid nemen. Als jij nieuwe
12
schulden maakt, dan kunnen we
echt niets meer voor je doen.”
“Wat maakt dat nou uit? Ik heb toch
al schulden.”
“Het is al erg genoeg dat die
bestaande schulden oplopen. Je kunt
je helemaal niets meer permitteren.”
Carla heeft haar hele leven het ene
gat in haar financiële huishouden
met het andere gevuld. Met een
goede baan, een dertiende maand en
vakantiegeld speelde ze dat altijd
klaar. Totdat zij twee jaar geleden in
behandeling ging voor psychische
problemen en medicijnen moest
slikken die van haar een ander mens
hebben gemaakt. “Mijn oude
leventje bestaat niet meer.”
In die moeilijke periode heeft zij alle
post ongeopend weggelegd. Totdat
zij met haar begeleidster weer orde
probeerde te brengen in haar leven.
Toen bleek er een grote
belastingschuld te zijn en vele
onbeantwoorde aanmaningen.
Inmiddels heeft ze haar
uitgavenpatroon zelf al drastisch
aangepast. Maar de sigaretten en
haar oude auto, daar bouwt zij in het
gesprek meteen al een muur
omheen. “Wat ik aan boodschappen
uitgeef? Geen idee. Echt niet. Wat er
overblijft. Aan sigaretten? Veel.
Hoeveel? Ik denk gauw eh... ja, een
honderd euro.”
Peter probeert te doorgronden hoe
haar aflossingsvrije hypotheek is
opgebouwd. Het is een combinatie
van geld lenen voor het huis plus een
bedrag dat zij geleend heeft om te
beleggen voor de aflossing. In de
brief staat in kleine letters summier
aangegeven wat de risico’s van
beleggen zijn. Het is alsof Carla hier
de uitleg voor de eerste keer hoort:
“Is dat niet verstandig geweest?”
Ze heeft al haar hele leven een hekel
aan schulden maken
Peter houdt zich op de vlakte. In deze
situatie verwachtingen wekken bij
klanten is funest. Zij heeft meer
geleend dan haar huis waard is.
Maar waar dat geld naar toe is
gegaan komt hij op het eerste
gezicht niet achter. Hij heeft zo zijn
twijfels die hij niet helemaal kan
verbergen. Zijn er wel betrouwbare
afspraken over betaalgedrag te
maken met iemand met een
psychische aandoening? De
begeleidster springt voor Carla in de
bres. Ze heeft echt bewezen dat ze in
staat is orde op zaken te stellen. Ze
heeft zelf al veel ingeleverd. Ze heeft
haar leven lang al een hekel aan
schulden maken. ”Dat heeft ze ook
duidelijk willen maken aan de
belasting. Ze wil betalen, maar ze
kan dat even niet.”
Peter kan niet meer doen dan een
nieuwe afspraak maken.
Peter van de Sande is een van de
veertig medewerkers van Bureau
Schuldhulpverlening in Tilburg die
aan de donkere kant van de welvaart
werken. Hij doet dit werk vijf jaar. Hij
heeft geen maatschappelijke of
juridische achtergrond, hij komt uit
de financiële wereld. Hij heeft
gemiddeld dertig klanten en er
komen er twee per week bij.
“Ze zijn niet allemaal even
arbeidsintensief. Je kunt zeggen dat
twintig procent van de cases voor
tachtig procent van de
probleemgevallen zorgt.” Hij heeft
nu te maken met een toeloop van
mensen met een bovenmodaal
inkomen: tweeverdieners met twee
auto’s, een duur huis en een luxe
inrichting die gefinancierd is met de
overwaarde. Weelde die niet meer te
dragen is. “We benaderen deze groep
financieel-technisch op dezelfde
manier als de klanten met lage
inkomens. Toch zijn de verschillen
groot. Ik heb gesproken met een
mevrouw met een eigen zaak die
failliet was gegaan. Ze moest haar
borgstelling aan de bank betalen. Ik
was verbaasd door het lage bedrag
waarmee zij afloste. Dat had
minstens vier keer zoveel kunnen
zijn. Dat begreep ze niet: hoe moet ik
dan de schoonheidsspecialiste voor
mijn kinderen betalen?” 
De namen Mano en Carla in dit
artikel zijn om privacyredenen
gefingeerd.
Ouders die sparen voor hun kinderen, moeten
er rekening mee houden dat het spaargeld voor
hun kinderen voortaan opgeteld wordt bij hun
vermogen en dat er dus belasting over betaald
moet worden. Als zij, door de bijtelling, boven
het heffingvrije vermogen van 21.139 euro
komen, moeten zij 1,2 procent
vermogensbelasting betalen over het spaargeld
voor de kinderen. Tot 2011 mochten ouders op
hun heffingvrije vermogen (per kind onder de
achttien jaar) een bedrag van 2.779 euro tellen.
Dit was bedoeld om het spaargeld, opgebouwd
voor de kinderen, niet te belasten.
Betere bescherming
voor klanten
pandhuizen
De regering is van plan klanten van
pandhuizen beter te beschermen.
Nieuwe regels moeten ervoor zorgen
dat zij goede informatie krijgen over
de voorwaarden van pandbelening.
In het bijzonder over de hoogte van
de vergoeding die het pandhuis voor
de lening mag berekenen en de
lengte van de beleentermijn. Dat is
de strekking van een wetsvoorstel
dat nu voor advies bij de Raad van
State ligt. Het wetsvoorstel is een
erkenning van de pandhuizen ‘die
nog steeds in een behoefte voorzien
van mensen die snel geld nodig
hebben, maar geen geld willen of
kunnen lenen en ook niet van plan
zijn bezittingen te verkopen’, aldus
het persbericht over het
wetsvoorstel. Driekwart van de
klanten van pandhuizen heeft een
laag inkomen. De helft heeft elders
schulden. De huidige pandwet
dateert uit 1910 en is sterk
verouderd, waardoor klanten van
pandhuizen onvoldoende worden
beschermd.
Meer faillissementen in 2011
Het aantal faillissementen is in 2011 iets gestegen: in totaal gingen 10.151 bedrijven en personen
failliet. In 2010 bedroeg dit aantal 10.064. De onroerendgoedsector is het zwaarst getroffen: het aantal
failliete vastgoedbedrijven steeg met 31 procent. Dit blijkt uit cijfers van faillissementdossier.nl.
Opvallend is de stijging (van 6 procent) van het aantal failliete bedrijven in de tweede helft van het jaar.
Dat is meer dan gebruikelijk. “Veel bedrijven kampen na de zomer met kasstroomproblemen: het
vakantiegeld is uitbetaald en er gaan minder facturen de deur uit”, zegt Marcel van den Berg van
faillissementdossier.nl. “Maar een toename van 6 procent is wel erg veel.”
Ook in de detailhandel en de horeca was sprake van een behoorlijke stijging van het aantal
faillissementen. In Flevoland gingen de meeste bedrijven en personen failliet: een stijging van
6 procent. Alleen in de ict-sector was sprake van een daling - van 16 procent - van het aantal
faillissementen. Van den Berg verwacht dat de stijging zich in 2012 voortzet.
13
Jongeren niet
volwassen
genoeg voor
geldzaken
Bij het College voor Zorgverzekeringen staan ruim 300.000 wanbetalers
geregistreerd. Vooral het aantal jongeren dat hun premie niet betaalt, groeit
hard: zeventien procent behoort tot de leeftijdsgroep achttien tot vijfentwintig
jaar. Volgens het CVZ is niet duidelijk hoe het komt dat veel jongeren
achterlopen met betalen. Kan een psycholoog dit betaalgedrag verklaren?
“Als jongeren achttien zijn, wordt
meteen volwassen gedrag verwacht.
Ze zijn zelfstandig en gaan vaak het
huis uit. Vanuit dat perspectief
krijgen zij ineens veel meer
financiële mogelijkheden. Ze mogen
lenen en rood staan en krijgen een
creditcard van de bank. Maar kunnen
ze die verantwoordelijkheid aan? Als
je kijkt naar de ontwikkeling van de
hersenen, dan zijn jongeren nog lang
niet volwassen. Psychologen zijn het
erover eens dat het brein zich blijft
ontwikkelen, zeker tot de leeftijd van
vijfentwintig jaar.”
Dit zegt Anna Dijkman, in 2004
afgestudeerd aan de Universiteit van
Amsterdam als arbeids- en
organisatiepsycholoog. Zij schreef,
samen met vermogensbeheerder
Chris Zadeh, het boek ‘Psychologeld’
dat een groot aantal aspecten
behandelt van hoe wij dagelijks
omgaan met geld. Wat zijn de
grootste hindernissen in onze relatie
met geld? Hoe kunnen we ons
gezonde verstand bewaren in een
maatschappij die gericht is op
14
onmiddellijk consumeren en op het
accepteren van lenen als
vanzelfsprekend gedrag.
Ouders betalen alles
Anna Dijkman: “Vooral de voorste
hersendelen van jongeren zijn nog
lang niet volwassenen. Die vormen
het centrum voor planning en
controle. Die hersenen heb je nodig
om je financiële zaken goed te
organiseren, te budgetteren en
verstandig naar de toekomst te
kijken. Als psycholoog zeg ik dat we
veel verwachten van jongeren.”
Volgens Anna Dijkman blijkt uit
onderzoek dat zeventien procent van
de jongeren een betaalprobleem
heeft. Dat is een zorgwekkend
aantal. Maar daar staat tegenover
dat een veel grotere groep - 83
procent - zijn financiële zaken wel
goed regelt.
“Ik heb niet onderzocht wat het
verschil bepaalt tussen goed en
slecht betaalgedrag. In het algemeen
kun je zeggen dat de houding ten
opzichte van geld bepaald wordt
door een aantal factoren. Zoals de
sociale normen van de omgeving en
wat de ouders meegeven in de
opvoeding. Op het gebied van
geldzaken is dat vermoedelijk weinig.
Veel ouders betalen alles voor hun
kinderen. Daardoor hebben ze later
geen idee van de waarde van geld.
Voor veel jeugd is geld gewoon iets
waar ze recht op hebben.
De invloed van de groep
leeftijdsgenoten is ook heel groot.
Als bij je leeftijdsgenoten de norm is
‘maak je geen zorgen over geld en als
je het niet hebt dan leen je het toch
gewoon’, dan krijg je niet de juiste
bagage mee om verstandig met geld
om te gaan.”
Lenen voor relaxed leven
Cijfers bevestigen die trend. In 2006
bedroeg de gemiddelde studieschuld
elfduizend euro per student. Nu is
dat opgelopen tot bijna
vijftienduizend euro. Uit onderzoek
van het Nibud kwam naar voren dat
een kwart van de studenten niet uit
bittere noodzaak geld leent, maar
om relaxed te kunnen leven. Zij lenen
op basis van verwachtingen over hun
toekomstige salaris die verre van
realistisch zijn. Zij beseffen evenmin
dat hun leven dan een stuk duurder
wordt. In een maatschappij die lenen
makkelijk maakt, verdwijnt de
ouderwetse discipline te sparen voor
grote uitgaven. Daar lijkt wel
verandering in te komen. Volgens
cijfers van het CBS groeit het
spaargeld in Nederland gestaag: in
de eerste acht maanden van 2010
spaarden Nederlanders dertien maal
zoveel als in dezelfde periode in
2009. Er stond toen bijna 29 miljard
euro op spaarrekeningen. Volgens
Anna Dijkman zijn consumenten wel
aan het denken gezet over hun
leengedrag, omdat de financiële
crisis de persoonlijke consequenties
hardhandig duidelijk heeft gemaakt.
Het is te makkelijk de oorzaken
alleen bij anderen te zoeken (bij de
opvoeders en de maatschappelijke
omstandigheden). Ook de
persoonlijkheid heeft veel invloed op
het betaalgedrag. Vooral het
vermogen tot zelfcontrole en het
uitstellen van consumptie. De Duke
University in Amerika heeft dat
veertig jaar geleden getest bij
kinderen. Zij kregen een
marshmallow die zij meteen
mochten opeten. Maar als ze twintig
minuten zouden wachten dan was
de beloning een tweede
marshmallow. Een aantal kinderen
was niet gevoelig voor die beloning
en sloeg meteen toe. Anderen
moesten veel moeite doen om zich
te beheersen. Ze deden hun ogen
stijf dicht of gingen op hun handen
zitten. “Ze hebben die kinderen tot
op volwassen leeftijd gevolgd. Bij de
kinderen met een lage zelfcontrole
deden zich later meer financiële
problemen voor.”
Vakkundig gestuurde verleidingen
Het is moeilijk gedrag te veranderen
in een wereld vol vakkundig
gestuurde verleidingen. Verleidingen
die aanzetten tot meteen
consumeren of nu geld lenen om nu
te kunnen kopen. Hoe kun je daar
weerstand aan bieden als je niet
geleerd hebt met geld om te gaan en
jezelf onder controle te houden?
“Het kan,” zegt Anna Dijkman, “maar
dan moet daar op school een begin
mee worden gemaakt. Met lessen
die kinderen basale financiële kennis
bijbrengt: wat is de waarde van geld?
Hoe spaar je? Wat zijn de risico’s van
lenen? Hoe kies je een adviseur?
Maak gebruik van het effect van de
voorbeeldwerking: laat jongeren die
zwaar in de financiële problemen
hebben gezeten, vertellen over de
ellende die dat met zich meebrengt.”
Anna Dijkman pleit voor het gebruik
van leuke testjes die kinderen op een
speelse manier laten ontdekken wat
hun betaalgedrag is.
“Je kunt allerlei trucjes leren om je
gedrag te beheersen. Zoals op je
handen gaan zitten om van de
marshmallow af te blijven. Als je een
impulsieve koper bent, kun je gaan
winkelen zonder je pinpas op zak en
met een beperkt bedrag. Tijdens het
schrijven van het boek heb ik ook
veel geleerd. Ik wist dat rood staan
geld kost, maar niet dat het zo duur
was. Banken doen dat slim door
rente in kleine bedragen af te
schrijven. Ik heb ook ontdekt dat
automatisch afschrijven helpt bij het
goed beheren van je geld. Geld dat er
niet meer is, kun je niet meer
uitgeven. Voor het betalen van een
acceptgiro, bijvoorbeeld van je
zorgverzekeraar, moet je twee
barrières nemen: je moet ‘m uit de
envelop halen en daarna nog
betalen. Als je al veel onbetaalde
rekeningen hebt, leg je deze gewoon
op de grote stapel.” 
Strenger voor
wanbetalers
De regering gaat wanbetalers van de
zorgverzekering aanpakken.
Zij moeten er rekening mee houden
dat zij hun zorgtoeslag niet meer zelf
ontvangen, maar dat die rechtstreeks
wordt overgemaakt aan het College
voor Zorgverzekeringen. Het is een
van de maatregelen van het kabinet
om premiebetaling sterker af te
dwingen. Verder wil het CVZ meer
doen aan preventie en het
verbeteren van de uitstroom door
meer maatwerk van
zorgverzekeraars. Dat wil in dit geval
zeggen de zorg beperken voor
wanbetalers die minstens zes
maanden achterlopen met hun
betaling.
Psychologeld
Anna Dijkman, Chris Zadeh
Uitgeverij Maven Publishing
ISBN 9789490574260
Prijs: € 15,00
15
Bietsen hoeft
niet meer
Een gat in je hand lijkt vooral een gat in de markt. Wie even krap zit
en gered is met honderd euro hoeft niet meer te bietsen bij familie of
vrienden. Internet biedt ontelbare mogelijkheden om snel en ‘zonder
gedoe’ (BKR-toetsing) voor korte tijd een klein bedrag te lenen.
Tegen-stelling
De stelling:
Snel kleine bedragen via internet lenen, is een vorm van
zakelijke dienstverlening die past bij de generatie van
social media en smartphones. We moeten er aan wennen,
maar we hoeven ons er geen zorgen over te maken.
(We hebben een tiental verstrekkers van flitskredieten om
een reactie gevraagd. In het gunstigste geval lieten zij weten
daaraan niet te willen meewerken).
Neem de tijd
Mentaliteitsverandering
Als AFM raden wij consumenten
altijd aan onder alle
omstandigheden goed na te denken
over het afsluiten van een krediet.
Als jongeren iets willen, dan willen
ze dat vaak ook meteen geregeld
hebben. Doe dat niet. Ook als het om
kleine bedragen gaat, is het
belangrijk de tijd te nemen voordat
je verplichtingen aangaat. Kijk om te
beginnen of kredietverleners de
juiste vergunning hebben en voldoen
aan de regels voor
consumentenkredieten. Alle
minileningen en flitskredieten met
een looptijd van minder dan drie
maanden vallen nu onder ons
toezicht. Ook als aanbieders de
indruk wekken dat zij het geld niet in
de vorm van een krediet verstrekken,
dan nog kunnen zij zich niet
onttrekken aan de wettelijke
voorschriften. Wij hebben het
standpunt dat alle aanbiedingen,
waarbij geld ter beschikking wordt
gesteld dat op een later moment
moet worden terugbetaald, onder de
definitie van krediet vallen en alleen
met een vergunning mogen worden
gedaan. Dat geeft consumenten de
zekerheid dat zij niet meer aan rente
en kosten betalen dan het wettelijke
maximum dat nu zestien procent per
jaar bedraagt. Alleen als de looptijd
korter dan drie maanden is en de
kredietverlener een onbetekenende
vergoeding in rekening brengt, hoeft
hij geen vergunning aan te vragen.
Ja, we moeten eraan wennen dat dit
soort producten ontstaat, maar we
moeten ons wel zorgen maken. Als
zeventig procent van de ROCleerlingen schulden heeft en spotjes
desondanks blijven uitdragen dat
geld lenen zo makkelijk is, dan is er
reden voor zorg. Als Zaanstad zetten
we daarom sterk in op een
mentaliteitsverandering. Mensen
moeten beseffen dat geld lenen niet
gratis en vanzelfsprekend is. Een
uitkering en schuldhulpverlening
vormen een vangnet voor het
uiterste geval. We zijn bereid te
helpen bij het oplossen van hun
problemen, maar daar moet wel wat
tegenover staan. Zoals de bereidheid
om enerzijds het inkomen te
verhogen en anderzijds minder geld
uit te geven. Ook laten we zien welke
kosten wij moeten maken om
iemand uit de problemen te helpen.
Het aantal probleemgevallen
stabiliseert in Zaanstad, maar de
problemen worden complexer.
Bijvoorbeeld bij tweeverdieners en
bij mensen die een dure hypotheek
niet kunnen aflossen. Ik was erbij
toen een klant zich meldde met
zeventig schuldeisers. Een consulent
moet bergen werk verzetten om die
situatie te ontrafelen en dat
probleem op te lossen. Dat willen we
doen en we blijven in samenwerking
met anderen de helpende hand
uitsteken, maar het is uiteindelijk de
individuele verantwoordelijkheid iets
te veranderen in gedrag en
mentaliteit.
Autoriteit Financiële Markten,
Amsterdam
Barbara Visser
Wethouder Zaanstad voor werk,
inkomen en integratie
16
Geen andere
mogelijkheden
Voor het eerst van m’n leven heb ik
geld geleend. Via internet. Ik vind het
niet leuk, maar ik zag geen andere
mogelijkheid. Ik heb uitgerekend dat
ik die honderdvijftig euro kan
terugbetalen als ik mijn salaris
binnen heb. Dan maak ik tenminste
geen extra kosten. Ik heb niet de
volle mep gekregen, maar een
honderdtwintig euro. Ik heb geld
nodig voor, zeg maar, de
boodschappen voor deze maand. Ik
ben net met m’n vriend verhuisd
naar onze eerste flat. Ik heb daarvoor
wel wat geld opzij gelegd, maar
verhuizen kostte meer dan we
dachten. Bij mijn moeder hoef ik niet
aan te komen voor een lening, want
die zit in de schuldsanering. Ik had
kleine bedragen kunnen lenen bij
vrienden en kennissen, maar dat is
ook zo’n gedoe. Als die krap zitten,
willen ze ook opeens cash hebben.
Wat ik absoluut niet wil, is
rekeningen laten liggen om die later
te betalen. Daar heb ik thuis meer
dan genoeg narigheid van gezien.
Even geld lenen levert de minste
zenuwen op. Ik heb geen idee wat ik
anders had kunnen doen.
Cindy, Hoorn
(vanwege privacy is de naam
gefingeerd)
Voor verbod
In Nederland zijn er meer dan een half
miljoen mensen met achterstallige
rekeningen door geldproblemen.
Steeds meer huishoudens staat het
water aan de lippen. Zij zijn niet in
staat op een fatsoenlijke manier de
vaste lasten te betalen. Zij komen niet
rond en vullen het ene gat met het
andere. Deze problemen moeten we
bij de bron aanpakken. Hoe verleidelijk
ook, een flitslening via internet of sms
bezorgt jong en oud nog meer
problematische schulden. Sommigen
zullen zeggen: ‘een flitskrediet alleen is
te klein om zo’n schuld te veroorzaken’.
Maar zij vergeten dat dit soort
flitskredieten de situatie alleen maar
erger maakt. Ik ben daarom voor een
verbod op deze flitskredieten. Voor
mensen in acute geldnood lijken de
problemen, met het sturen van een
sms of het invullen van een formulier
op internet, binnen enkele minuten als
sneeuw voor de zon te verdwijnen.
Maar voor deze leningen betalen ze
een woekerrente die vooral lucratief is
voor de verstrekker, maar die absoluut
niet past in de categorie verantwoorde
kredietverstrekking. Absurd hoge
rentepercentages, administratiekosten
en invorderingskosten van wel
zeshonderd procent van het geleende
bedrag zijn onwenselijk en moeten
worden uitgebannen. Bovendien is de
drempel om een flitslening aan te
vragen voor veel mensen te laag. Zij
kunnen - door slechte informatievoorziening en het ontbreken van een
kredietwaardigheidstoets - de
consequenties niet altijd overzien. De
kredietverstrekkers verdienen zo aan
andermans ellende. Dat moet nu echt
een keer stoppen.
Sadet Karabulut
SP Tweede Kamerlid Sociale Zaken,
Wonen, Wijken en Integratie
17
Ingrijpende veranderingen
in gebiedsindelingrechtspraak
treffen ook deurwaarders
De minister van Veiligheid en Justitie werkt aan een slagvaardigere
rechtspraak in Nederland. Hij maakt voor dat doel capaciteit vrij door het
aantal arrondissementen en ressorten te verminderen. Een ingreep die
consequenties heeft voor het werk en de klanten van gerechtsdeurwaarders.
Nieuwe wet
houdt te weinig
rekening met
burgers die hun
recht zoeken
18
Het aantal arrondissementen wordt
teruggebracht van negentien naar tien
en het aantal ressorten van vijf naar
vier. Het aantal zittingsplaatsen wordt
verminderd van 55 naar 32. Deze zijn
inmiddels aangewezen.
In september 2009 heeft de KBvG, de
brancheorganisatie van
gerechtsdeurwaarders, zich al kritisch
uitgelaten over het wetsvoorstel voor
de herinrichting van de gerechtelijke
kaart. Zij vindt dat er te weinig
rekening is gehouden met de burgers
die recht zoeken. Het terugbrengen
van het aantal rechtspraaklocaties
maakt het niet makkelijker zich tot een
rechter te wenden. En de drempel
wordt ook al fors groter door de
verhoging van de griffiekosten.
Volgens de minister ontstaan er echter
door de nieuwe indeling ‘meer
mogelijkheden om de behandeling
van zaken binnen één rechtbank of
gerechtshof beter te organiseren. De
rechtspraak krijgt zo meer ruimte om
deskundigheid op te bouwen op
specialistische terreinen.’
omstandigheden mogen zij
ambtshandelingen weigeren. Die
ministerieplicht, en daarmee ook de
manier van werken, is gebaseerd op de
huidige gerechtelijke kaart. Door het
verkleinen van het aantal
arrondissementen wordt het
werkgebied van de
gerechtsdeurwaarders niet alleen veel
groter maar kan deze zich nu ook over
meerdere provincies uitstrekken.
Dat zet druk op bijvoorbeeld de
verplichting exploten op tijd te
betekenen en helemaal op
spoedopdrachten. De tarieven
beperken de mogelijkheden meer
mensen in te zetten. Dit probleem
wordt in het nieuwe wetsvoorstel
opgelost door de ministerieplicht te
beperken tot de provincies waarin de
gerechtsdeurwaarders kantoren
hebben. Klanten moeten er rekening
mee houden dat het uitvoeren van
hun opdrachten meer tijd kan gaan
kosten en dat bepaalde opdrachten
doorgestuurd worden naar een
collega-gerechtsdeurwaarder.
Ministerieplicht gerechtsdeurwaarders
Gerechtsdeurwaarders verwachten
dat het in de nieuwe situatie moeilijker
zal zijn aan hun ministerieplicht te
voldoen. Die formele plicht houdt in,
dat deurwaarders altijd hun
ambtelijke verplichtingen moeten
nakomen. Alleen in zeer uitzonderlijke
Kanton en sectoren
De sector kanton, als onderdeel van de
rechtbanken, blijft voorlopig bestaan.
Maar niet uitgesloten is, dat die op
termijn verdwijnt. In de
oorspronkelijke plannen kwamen die
al niet meer voor, maar dat is op
verzoek van de Tweede Kamer
teruggedraaid. Nieuw is dat
rechtbanken zich kunnen specialiseren
in bepaalde zaken die dan alleen daar
aanhangig gemaakt kunnen worden.
Een belangrijk uitgangspunt van de
nieuwe organisatie is, dat
rechtzoekenden op alle hoofdlocaties
terechtkunnen voor een breed pakket
aan zaken. In de toekomst kunnen
zaken die een verregaande
gespecialiseerde kennis vereisen
- zoals bijvoorbeeld mensenhandel en
cybercrime - alleen aanhangig
gemaakt worden bij rechtbanken die
zich daarin gespecialiseerd hebben.
De huidige indeling in sectoren komt
te vervallen. Daarvoor in de plaats
komen teams en clusters. Over de
verdeling en de taken beslissen de
gerechtsbesturen. Een consequentie
van deze veranderingen kan zijn, dat
burgers hun recht verder moeten
zoeken dan zij nu gewend zijn en dat
met de rechtsgang meer tijd gemoeid
is. Het zaakverdelingsreglement van de
rechtbanken moet duidelijkheid gaan
verschaffen over de zaken die in
behandeling kunnen worden
genomen. Over tal van aspecten
moeten nog beslissingen worden
genomen. Om praktische redenen is
nu gekozen voor tijdelijke oplossingen
die vertaald moeten worden naar
structurele afspraken. 
Gewijzigde griffierechten
Met ingang van 1 januari 2012 zijn de griffierechten geïndexeerd. Een overzicht van de nieuwe bedragen:
Aard of hoogte van de vordering of het verzoek
griffierecht voor
rechtspersonen
griffierecht voor
natuurlijke personen
griffierecht voor on- en
minvermogenden
€ 109
€ 73
€ 73
Zaken met betrekking tot een vordering, dan wel een verzoek
met een beloop van meer dan € 500 en niet meer dan € 12.500
in hoofdsom.
€ 437
€ 207
€ 73
Zaken met betrekking tot een vordering, dan wel een verzoek
met een beloop van meer dan € 12.500 in hoofdsom.
€ 873
€ 437
€ 73
Zaken met betrekking tot een vordering, dan wel een verzoek
van onbepaalde waarde
€ 575
€ 267
€ 73
Zaken met betrekking tot een vordering, dan wel een verzoek
met een beloop van meer dan € 25.000 en niet meer dan
€ 100.000 in hoofdsom
€ 1.789
€ 821
€ 73
Zaken met betrekking tot een vordering, dan wel een verzoek
met een beloop van meer dan € 100.000 in hoofdsom
€ 3.621
€ 1.436
€ 73
€ 666
€ 291
€ 291
Zaken met betrekking tot een vordering, dan wel een verzoek
met een beloop van meer dan € 12.500 en niet meer dan
€ 100.000 in hoofdsom
€ 1.815
€ 666
€ 291
Zaken met betrekking tot een vordering, dan wel een verzoek
met een beloop van meer dan € 100.000 in hoofdsom
€ 4.836
€ 1.513
€ 291
€ 728
€ 302
€ 302
Zaken met betrekking tot een vordering, dan wel een verzoek
met een beloop van meer dan € 12.500 en niet meer dan
€ 100.000 in hoofdsom
€ 2.418
€ 728
€ 302
Zaken met betrekking tot een vordering, dan wel een verzoek
met een beloop van meer dan € 100. 000 in hoofdsom
€ 6.047
€ 1.815
€ 302
Griffierechten bij de sector Kanton van de rechtbank
Zaken met betrekking tot een vordering, dan wel een verzoek:
– van onbepaalde waarde of
– met een beloop van niet meer dan € 500 in hoofdsom
Griffierechten bij de Sector Civiel van de rechtbank
Griffierechten bij de Gerechtshoven
Zaken met betrekking tot een vordering, dan wel een verzoek:
– van onbepaalde waarde of
– met een beloop van niet meer dan € 12.500 in hoofdsom
Griffierechten bij de Hoge Raad
Zaken met betrekking tot een vordering, dan wel een verzoek:
– van onbepaalde waarde of
– met een beloop van niet meer dan € 12.500 in hoofdsom
19
nieuws
Nederlanders somber
over financiële toekomst
Voor het eerst in drie jaar stijgt het aantal Nederlanders dat
somber is over hun eigen financiële situatie en over de
economie van het land. 32 procent verwacht een
verslechtering van hun financiële toekomst. Tijdens de
financiële crisis, eind 2008 en begin 2009, was dit slechts 20
procent. 68 procent verwacht dat het slechter met de
economie gaat. In het doorlopend onderzoek van het
Sociaal en Cultureel Planbureau wordt de economische
situatie vaker genoemd als nationaal probleem en zorgelijk
punt voor de toekomst. 32 procent denkt dat de
Nederlandse economie de komende twaalf maanden zal
verbeteren. Begin 2011 was dit percentage nog 79 procent.
Onder lageropgeleiden neemt het vertrouwen in de eigen
financiële toekomst het meest af: 40 procent verwacht een
verslechtering, tegenover 20 procent in het vorige kwartaal.
Mensen met een bovenmodaal inkomen zijn het minst
negatief: 23 procent verwacht een verslechtering, tegenover
18 procent in het vorige kwartaal.
63 procent van de deelnemers aan het onderzoek is het
eens met de stelling dat er bezuinigd moet worden op de
overheidsuitgaven in Nederland, maar maakt zich tegelijk
zorgen over de manier waarop en de gevolgen voor zichzelf.
Ook wordt gevreesd voor een tweedeling in de samenleving
en is men bang dat de zwakkeren de dupe worden.
BKR registreert
lichte stijging van
mensen met betalingsproblemen
Het aantal kredietnemers met
betalingsproblemen is in de tweede
helft van 2011 licht gestegen, van 7,2
naar 7,4 procent. Zo’n 656.000
consumenten kunnen niet aan hun
betalingsverplichtingen voldoen. Dit
is een breuk met de forse stijging in
de eerste zes maanden van vorig jaar.
Toen bedroeg de toename 0,6
procent. Dit blijkt uit de BKR
Kredietbarometer, waarmee twee
20
keer per jaar ontwikkelingen en
trends in het betaalgedrag van
Nederlandse kredietnemers worden
gesignaleerd.
Peter van den Bosch, algemeen
directeur van BKR, verwacht dat de
vraag naar schuldhulpverlening blijft
stijgen. “De beperkte stijging in de
kredietbranche is een onderdeel van
de totale schuldenproblematiek. In
andere sectoren, zoals zorgverzekeringen en incassobureaus, lopen de
betalingsachterstanden flink op.”
Volgens Van den Bosch is schuldpreventie - door een integrale
registratie van alle betalings-
problemen - een deel van de
oplossing. “Onderzoek heeft
aangetoond dat het vroeg signaleren
van betaalproblemen werkt. Door
meerdere typen betalingsachterstanden te registreren, kunnen we
tachtig procent van de problematische schuldsituaties vroegtijdig
signaleren en zo erger voorkomen.
Hoewel wij beseffen dat iedere
registratie de individuele privacy
beperkt, helpt goed inzicht uiteindelijk de consument, de kredietverstrekker en de maatschappij.”
Op tijd betalen levert 15 miljard euro op
Overheden die hun facturen niet binnen dertig dagen betalen, gaan vanaf deze zomer een vertragingsrente betalen van
acht procent plus een boete van veertig euro per factuur. Hiermee loopt minister Verhagen, volgens het Financieele Dagblad,
vooruit op een Europese richtlijn die in 2013 ingaat.
Het kabinet heeft een aantal maatregelen vastgesteld om op tijd betalen af te dwingen. Zo mogen schuldeisers veertig euro
vragen als minimumvergoeding voor incassokosten bij het te laat betalen van rekeningen. Daarnaast is de
maximumbetalingstermijn voor handelstransacties tussen ondernemingen op zestig dagen gesteld. Nederland volgt
hiermee een Europese richtlijn voor de bestrijding van betalingsachterstanden. De kabinetsmaatregelen moeten de lasten
voor het bedrijfsleven verminderen, vooral voor kleine en middelgrote ondernemingen.
Alle overheidsinstanties moeten hun facturen binnen dertig dagen betalen. In de praktijk werkt de overheid al sinds 2009
met deze termijn. Die wordt nu wettelijk vastgelegd.
Het Verbond van Credit Management Bedrijven waarschuwt voor de praktijk van organisaties die eenzijdig de betaaltermijn
oprekken tot soms 120 dagen. Dit heeft nadelige gevolgen voor alle partijen in de keten en werkt negatief door in de
economie. Volgens de VCMB levert betalen binnen dertig dagen 26.000 banen op en een verbetering van de kaspositie van
het bedrijfsleven van 15 miljard.
Wet maakt einde aan stilzwijgende verlenging
Door een nieuwe wet, ingediend door het kamerlid Van Dam, komt er een einde aan het stilzwijgend verlengen van
abonnementen van consumenten. Organisaties mogen nog steeds abonnementen voor onbepaalde en bepaalde
tijd afsluiten, maar de abonnee heeft het recht deze op elk moment te stoppen als hij maar een
opzegtermijn van één maand in acht neemt.
Sinds 1 december 2011 is het al niet meer mogelijk nieuwe abonnementen af te sluiten
die telkens stilzwijgend met drie maanden worden verlengd. Voor contracten die voor
1 december 2011 zijn afgesloten, eindigt het recht van stilzwijgende verlenging op
1 december 2012. Organisaties die dergelijke contracten hebben gesloten met
consumenten, doen er verstandig aan hiermee rekening te houden in hun
bedrijfsvoering en hun algemene voorwaarden hierop aan te passen.
Nieuw is dat consumenten het contract op dezelfde manier kunnen opzeggen als
waarop het is gesloten. Bij telefonisch afgesloten contracten kunnen er
problemen met de bewijsvoering ontstaan. Die zijn te voorkomen door de
overeenkomst per e-mail of schriftelijk te sluiten. De wet Van Dam geldt niet voor
verzekeringen. Er is ook een uitzondering voor tijdschriften of nieuwsbladen die
minder dan één keer per maand verschijnen. Dan mag een opzegtermijn van
drie maanden worden gehanteerd in plaats van één maand.
Het lidmaatschap van een vereniging kan pas aan het einde van het boekjaar
worden opgezegd met een opzegtermijn van vier weken. Zij zijn wel verplicht hun
leden, op de website of in het clubblad, duidelijk te informeren over de regels voor
opzeggen.
21
Column: Het laatste woord
Zo betaalt Björn van der Doelen
Colofon
‘Ik ben
een
gelukkig
mens’
Björn van der Doelen was tien toen hij werd
opgenomen in de jeugdopleiding van PSV. Voetballen
was alles. De sport trok wel al enorm veel publiciteit,
maar voetballers hadden niet de sterallures plus het
bijbehorende inkomen zoals nu vaak wel het geval
is. “Ik weet nog dat Gullit voor, ik geloof, veertien
miljoen gulden naar AC Milan ging. Dat was toen een
niet te bevatten hoop geld. Nu kom je als voetbalclub
niet ver met zo’n bedrag.” Na zijn voetballoopbaan
heeft Björn voor de muziek gekozen. Hij speelt nu
gitaar in zijn band ‘Allez Soldaat’.
Geld speelde geen rol bij jouw keuze voor
betaald voetbal?
“Ik heb me nooit zo beziggehouden met geld. Toen niet en nog steeds niet. Ik
heb de zekerheid dat ik alles zonder problemen kan betalen. Het verschil is, dat
ik nu wel mijn verantwoordelijkheid voor de financiën neem, omdat ik een
gezin en een mooi huis heb. Maar het liefst zou ik me er niet mee willen
bemoeien. Ik was veertien toen ik voor het eerst iets verdiende met voetballen.
Ik had een koelkastcontract: ik kreeg geld, maar ik mocht er niet aankomen.”
Werd je in die opleiding ook voorbereid op
de financiële kant van het profvoetbal?
“Nee, maar daar was het ook de tijd niet naar. Ik ben op het goede moment
gecontracteerd, begin jaren negentig toen de clubs betaald kregen voor de
televisierechten. Ik heb daardoor goed kunnen verdienen. Geen gouden
bergen, maar die hoef ik ook niet. Ik heb nooit een dure smaak gehad. Auto’s
interesseren me niet. Dat scheelt een heleboel hoor! Mijn vader regelde alles
voor me en hield me in de gaten. Hij heeft me één keer gewaarschuwd dat ik
te veel uitgaf. Dan doe je wat je pa zegt. Daar heb ik nu profijt van, want ik kon
jong stoppen met voetballen.”
Was dat zo gepland?
“Ik heb altijd gespaard. Er is een speciaal fonds voor profvoetballers, het CFK
Fonds. Daarin moet je verplicht de helft van je salaris en premies storten. Het
fonds keert nu iedere maand vier procent van het gespaarde bedrag uit. Daar
moet je het mee doen. En daar red ik me prima mee.”
22
Ga je met een inkomen als prof anders om
met je omgeving? Zien je vrienden je als
iemand die goed in de slappe was zit en
daarom alles wel betaalt?
“Mensen denken wel gauw: die jongen die verdient zat, die pakken we even.
Als er een elektricien of loodgieter de straat inrijdt dan zie je de tarieven
omhoogschieten. Ik heb er geen probleem mee om belastingen en schoolgeld
en zo te betalen. Maar ik kan er niet tegen als ik financieel benadeeld word.”
Had je als tienjarige ook voor de muziek
kunnen kiezen?
“Nee, want daar was ik toen helemaal niet mee bezig. Op m’n achttiende heb
ik de gitaar ontdekt als uitlaatklep. Veel voetballers zijn ook naast hun werk
alleen maar bezig met voetbal. Maar ik wilde echt iets anders. Ik vond het
lekker om een paar uur op mijn gitaar te pielen.”
CreditMind is een uitgave van GGN
en verschijnt 3 maal per jaar.
CreditMind richt zich op relaties van
GGN en personen die werkzaam zijn
in de gerechtsdeurwaarders- en
incassobranche. Niets van deze
uitgave mag worden overgenomen
zonder schriftelijke toestemming
van de uitgever. De redactie is niet
aansprakelijk voor gegevens die door
derden zijn verstrekt. GGN heeft de
inhoud met grote zorgvuldigheid
samengesteld, maar aan de
informatie in dit magazine kunnen
geen rechten worden ontleend.
Februari 2012
Nummer 10
Uitgever
GGN
Hoofdredactie
Maxine Vanmeulebrouk
Concept en Realisatie
Hoogsteder
Productie
PreVision Graphic Solutions
Tekst
Jaap de Jong
Hoogsteder
Redactie
Maxine Vanmeulebrouk,
Sabine Weppner, Astrid Rutten,
Arjan Rattink, Jaap de Jong,
Natasja Gerritzen
Maakt geld jou gelukkig?
Redactieadres
“Ik heb door geld een zorg minder. Ik kan er goed van leven. Ik kan muziek
maken en hoef daar niet van rond te komen. Ik beleef geen plezier aan wat
veel rijke mensen drijft, namelijk geluk ontlenen aan nog meer geld verdienen.
Ik ben een gelukkig mens: beroemd genoeg om zonder financiële zorgen te
kunnen leven en niet zo beroemd dat ik voortdurend word lastiggevallen.”
Stationsplein 50,
5211 AP ‘s-Hertogenbosch
[email protected]
Oplage: 13.100 exemplaren
www.ggn.nl
Bijsluiter
is geen
afsluiter
Zolang ik in de krant berichtjes lees
over mensen die klakkeloos de
TomTom volgen naar een
doodlopende zandweg of de oever
van een sloot, is gezonde twijfel over
dit navigatiemiddel op zijn plaats.
Een navigatiesysteem is ontzettend
handig, maar het nuchtere verstand
blijft nog steeds een onmisbare
adviseur. Dat geldt in zijn
algemeenheid ook voor hoe we
communiceren.
Zo kijk ik nu bijvoorbeeld naar het
initiatief om bij exploten een
bijsluiter te voegen. Goed dat het
gebeurt, want het helpt om
begrijpelijke en makkelijk
toegankelijke informatie te geven
over de gevolgen van een exploot.
Het is voor een groot deel altijd al
een van onze verantwoordelijkheden
geweest om debiteuren, de klanten
van onze klanten, goed voor te
lichten over het werk van de
deurwaarder. Die taak nemen we
serieus en hebben we altijd serieus
genomen. Stel je voor dat een
deurwaarder aanbelt, zo maar de
kamer binnenstapt en begint op te
schrijven wat hem bevalt. Zonder
uitleg over de functie kan hij/zij dit
werk niet goed doen. Onze mensen
communiceren bovendien ook als
hulpverleners die debiteuren de weg
wijzen naar oplossingen voor hun
problemen.
We zien in onze dagelijkse praktijk
ook de beperkingen van schriftelijke
communicatie. De stapels
ongeopende post die deurwaarders
soms aantreffen, geven weinig
vertrouwen in de leesbereidheid van
veel debiteuren. Uit vragen die onze
deurwaarders krijgen, blijkt ook
telkens weer dat mensen niet altijd
lezen wat zij zien. Of alleen lezen wat
zij willen zien. Dat kan verschillende
redenen hebben, maar deurwaarders
stuiten op hun routes in ieder geval
regelmatig op de gevolgen van
dyslexie, laaggeletterdheid en zelfs
analfabetisme. Daar sta je dan met
je goede wil om te communiceren en
met een heldere uitleg op papier.
Daarom zie ik de bijsluiter liever als
het begin van een oplossing. Als een
kans om ervaringen op te doen,
waarmee we weer verder kunnen.
We bereiken in ieder geval de
doelgroep die behoefte heeft aan
deze vorm van informatie. We
hebben daarnaast onze inventiviteit
het hardst nodig om die groepen te
bereiken die misschien niet eens
weten dat zij informatie nodig
hebben. Wat wij beogen met de
bijsluiter, moeten wij nu ook zien
door te voeren naar heel andere
vormen en middelen. Misschien wel
naar social media, internet, podcast,
youtube, app, dvd, stripverhaal, een
cursus voor buurthuizen, een
communicatietraining…
De multimediale samenleving is het
Luilekkerland waar alles te halen is
voor communicatieliefhebbers, maar
de vele keuzemogelijkheden maken
het niet altijd makkelijker. Wij staan
klaar om out-of-the-box te denken.
Denkt u mee? 
Henk Keizer
Voorzitter Raad van Bestuur GGN
23
“ik zorg altijd dat er genoeg op mijn rekening staat.
niemand wil toch in het rood staan?”
het Échte verhaal.
Beheersing van uw geldstromen begint met de debiteurenkennis van GGN.
Want u wilt een beter rendement op uw debiteurenportefeuille. En u weet dat
alleen hard roepen niet werkt. GGN kent uw debiteuren. Wij weten hoe
Nederland betaalt, of juist niet. Daarom zijn wij als geen ander in staat om zeer
gericht te handelen. Met het juiste instrument, op het beste moment en op de
meest effectieve toon. Vanuit 28 regiokantoren verspreid over heel Nederland.
GGN. De meerwaarde dichtbij.
www.ggn.nl
Download