#10 februari 2012 jongeren niet volwassen genoeg voor geldzaken. een dag uit het leven van een schuldhulpverlener. Nederland gebaat bij investeren in huisvesting. bjÖrn van der doelen is een gelukkig mens. w w w. m o t i v a c t i o n . n l Wie is spender, risicomijder of nonchalant? inhoud Rendabel onderzoek Het feest is over… in de woningbouw. Corporaties moeten de broekriem aanhalen, maar niet zo dat er geen betaalbare huurhuizen meer gebouwd kunnen worden. Een interview met Marc Calon. 4 Er gaat 600 miljoen euro verloren…. doordat bedrijven vorderingen op buitenlandse klanten afschrijven. De rechtsgang is duur en ingewikkeld. De Europese Unie komt met wetgeving 8 om dat drastisch te vereenvoudigen. Is dat niet verstandig geweest…? Motivaction weet wat mensen drijft en vertaalt als geen ander de ontwikkelingen van doelgroepen naar effectief beleid. Het jaarlijkse onderzoek “Zo betaalt Nederland” is een initiatief van GGN, uitgevoerd door Motivaction research & strategy. Heeft u prangende vragen over het betaalgedrag van jongeren, senioren, Nieuwe Nederlanders, gezinnen of specifieke doelgroepen in uw regio? Wij helpen u graag verder met inzicht en advies. vraagt een cliënte aan schuldhulpverlener Peter van der Sande. Op de rand van het faillissement snapt ze pas dat zij al jaren een hypotheek 10 betaalt die veel te hoog is voor haar situatie. Geld lenen om relaxed te leven… is voor veel jongeren een belangrijke reden om schulden te maken. Ze zijn in financieel opzicht volwassen, maar hun hersenen zijn nog niet volwassen genoeg voor die 15 verantwoordelijkheid. Zegt psychologe Anna Dijkman. Overzicht van de nieuwe griffierechten en… de consequenties van het wetsvoorstel voor een nieuwe indeling van de arrondissementen en ressorten. De plannen hebben gevolgen voor het werk 18 van de gerechtsdeurwaarders. 2 Kop of munt: de effecten van tv-programma’s over financiële problemen. Creditmanager en debiteuren die hun alimentatie niet betalen. Nieuws: stilzwijgend verlengen abonnementen mag niet meer. Het laatste woord over de gerechtelijke bijsluiter 3 Sociaal bouwen is investeren in de economie De investeringskracht van woningcorporaties is de afgelopen jaren sterk afgenomen. De kosten stijgen sterker dan de huurinkomsten. Wat betekent dat voor hun basisfunctie: betaalbare huizen aanbieden? Aanleiding voor een gesprek met Aedes-voorzitter Marc Calon. Hoe is het om leiding te geven aan een organisatie die storm na storm te verduren heeft gekregen? Overheid ontbeert visie op rol woningcorporaties bij bouwproductie “Het kabinet laat een grote kans liggen om de woningbouw, en daarmee de economie, een flinke impuls te geven.” Dat zegt Marc Calon, voorzitter van Aedes (branchevereniging van woningcorporaties), naar aanleiding van de rijksbegroting. “Het ontbreekt aan visie op de rol die woningcorporaties hierbij kunnen spelen. Woningcorporaties leveren een forse bijdrage aan de bouwproductie en blijven dat ook in economisch moeilijkere tijden graag doen.” Overheidsmaatregelen hebben ervoor gezorgd dat woningcorporaties juist minder kunnen investeren. Ze moesten winstbelasting betalen over maatschappelijke activiteiten en door het huurbeleid nemen de inkomsten minder toe dan de kosten. Daarbovenop staat er in 2014 een forse eigendomsbelasting voor de deur. Wat betekenen die ontwikkelingen voor de doelstellingen van woningcorporaties? Marc Calon: “Het was en is nog 4 steeds de kerntaak van woningcorporaties: zorgen voor een goede woning en een fijne woonomgeving. Corporaties doen dat voor iedereen die hulp nodig heeft bij het vinden van passende huisvesting. Mensen met lagere inkomens zijn uiteraard de primaire doelgroep. Maar die doelgroep is niet meer zo precies begrensd tot alleen mensen met een laag inkomen. De woningmarkt is, in grote delen van Nederland, zo overspannen dat ook mensen met een middeninkomen hulp kunnen gebruiken. Daarvoor bouwen en verhuren corporaties ook net wat duurdere huizen, die boven de huurgrens van een sociale huurwoning liggen. Zij kunnen ook opdrachtgever zijn voor de bouw van goedkopere koopwoningen, meestal in gemengde projecten, waardoor in wijken een gemengde samenstelling van de bevolking bevorderd wordt. En helpt de doorstroming op de woningmarkt. De manier waarop corporaties lokaal werken aan hun doelstelling varieert, omdat lokale omstandigheden en de situatie op de woningmarkt verschillen. In overleg met stakeholders, met name de gemeente, kiezen corporaties voor een maatwerkaanpak. Ook een goede woonomgeving hoort bij de taak van corporaties, dus afhankelijk van de lokale behoefte kunnen zij ook daarin investeren. ‘Wonen is lokaal’, zeggen wij. Corporaties doen wat in hun werkgebied nodig is, maar uiteraard altijd in het kader van hun doelstelling: zorgen dat mensen goed kunnen wonen.” Corporaties hebben niet als doelstelling winst maken Passende huisvesting aanbieden tegen een betaalbare huur. Is dat gezien de huidige omstandigheden nog wel te realiseren? “Werken voor mensen met lagere inkomens betekent natuurlijk dat je zorgt dat huren voor hen betaalbaar blijven. Dat wil voor corporaties zeggen: de juiste huizen bouwen, deze vervolgens gericht toewijzen en een huurbeleid dat aansluit op de lokale woningmarkt. Daarnaast heeft ook de overheid natuurlijk een verantwoordelijkheid voor betaalbaarheid. Daarom is er, op individueel niveau, de huurtoeslag. Als financiële ondersteuning voor huishoudens die dat nodig hebben. Het bedrijfsmodel van corporaties ziet er natuurlijk anders uit dan dat van een commerciële verhuurder. Corporaties hebben niet als doelstelling winst maken of een hoog financieel rendement behalen. Ze realiseren ook maatschappelijk rendement door hun sociale doelstellingen te halen. Het bouwen en exploiteren van sociale huurwoningen is op zichzelf niet winstgevend. Maar de woningmarkt ging jarenlang als een trein en ook de huizen van corporaties stegen doorlopend in waarde. Corporaties verkochten regelmatig woningen uit hun bezit en maakten daarmee geld liquide voor nieuwe investeringen. En op basis van de waarde van hun vastgoed sloten zij financieringen af voor investeringen in nieuwbouw en leefbaarheid. Dat feest is de afgelopen jaren tot een einde gekomen: de woningmarkt is helemaal ingezakt, huizen stijgen niet meer in waarde en het verkopen van woningen is een stuk lastiger geworden. Daar komt nog bij dat de overheid, via fiscale maatregelen, al veel geld heeft weggehaald bij corporaties. En er zijn nog meer van dergelijke maatregelen aangekondigd. Ook corporaties moeten de broekriem aanhalen. Dat moet iedereen in Nederland, dus ook van ons mag gevraagd worden dat we zuinig met onze centen omgaan. Maar het is wel zo dat de maatregelen die corporaties specifiek treffen ten koste gaan van onze investeringen. Nederland is er niet bij gebaat als corporaties geen huizen meer kunnen bouwen, terwijl de productie van projectontwikkelaars zo’n beetje stilvalt. Dan blijft er helemaal geen bouwvakker aan het werk. Het wordt ons ook steeds moeilijker gemaakt nog te investeren in energiebesparing of extra werk te maken van goede huisvesting specifiek voor ouderen. Want ook daar ligt een grote opgave in de komende jaren als de vergrijzing doorzet. Laat ons op die terreinen investeren - is ons pleidooi - in plaats van geld eenmalig bij ons weg te halen. Daar heeft Nederland op termijn veel meer aan.” De juiste huizen bouwen en gericht toewijzen Vergaloppeerd aan prestigieuze projecten Is er bij corporaties een andere balans ontstaan tussen sociaal bouwen en commercieel exploiteren en projectontwikkeling? 5 Kop of munt Marc Calon voorzitter Aedes: “Ik krijg de eerste signalen van meer huurachterstanden”. Met medelijden los je geen problemen op Beiden hebben in hun werk te maken met mensen die zwaar in de financiële problemen zitten. Annemarie van Gaal komt met haar programma ‘Een Dubbeltje Op Zijn Kant’ in beeld als het nog mogelijk is de deurwaarder buiten de deur te houden. Henk Keizer ziet de waarde van hulpverleningsprogramma’s, maar vraagt zich ook iets af. Beste Annemarie, “Nee, eigenlijk niet. Commercieel exploiteren is nooit een doel op zich van een woningcorporatie. Ze hebben geen winstdoelstelling. Een paar corporaties hebben zich in de afgelopen jaren vergaloppeerd aan grote prestigieuze projecten en dat bepaalt veel van de beeldvorming. Maar het overgrote deel heeft zich daarmee nooit ingelaten. Investeren in commerciële projecten doen we alleen bij uitzondering en alleen als bijvoorbeeld een gemeente daar om vraagt. Voor die lijn hebben de leden van Aedes onlangs gekozen.” Hoe ziet de ideale woningcorporatie eruit? “De ideale corporatie kan er op de ene plek heel anders uitzien dan op de andere. Een goede woningcorporatie heeft een goede relatie met zijn stakeholders, vooral met de lokale overheid. In overleg met hen zorgt de corporatie ervoor dat mensen goed wonen en dat de woningmarkt zo goed mogelijk functioneert. Op de ene plek moet je daarvoor bouwen en op de andere werken aan transitie van de woningvoorraad. In ieder geval is zo’n corporatie ook altijd professioneel verhuurder en vastgoedbedrijf, die zuinig omgaat met zijn centen. De sector heeft zonder uitzondering wel een heel sterk commitment met onze doelstelling. Daar ligt veel kracht.” 6 Uitwassen zijn nieuws, krijgen veel aandacht in de pers en bepalen de beeldvorming. Hoe groot is de impact geweest van alle negatieve publiciteit over woningcorporaties? “Niet groot, maar ik zal die ontwikkelingen nooit bagatelliseren. Iedere misstap is er een teveel. De echte uitwassen zijn de uitzonderingen. Maar je moet wel doen wat je zelf kunt doen. We hebben als sector de zaken aangepakt die over de hele linie verbetering behoeven.” Heeft een koepelorganisatie invloed op zo’n - noem het - reinigingsproces? “Je moet natuurlijk niet de schoolmeester willen spelen. Maar je kunt corporaties wel allerlei hulpmiddelen bieden bij de dingen die ze willen verbeteren. Er is nu veel meer aandacht voor risicomanagement. De kwaliteit van het interne toezicht en dat van de Raden van Commissarissen verbetert heel snel. En natuurlijk bewaken we de afspraken die we samen maken, zoals de governancecode en de nieuwe salarisregeling.” Wat leer je van dit soort ervaringen? “Dat je niet recht moet willen praten wat krom is. En ‘geen woorden, maar daden’. Laat zien dat je het goed doet, totdat anderen zeggen: ‘Die corporaties doen toch goed werk’. Gelukkig horen we dat weer.” Voorkomen dat problemen onnodig groter worden Wat is de invloed van het groeiende aantal mensen dat moeite heeft met het betalen van hun huur? Is het beleid van veel woningcorporaties - huurachterstanden snel signaleren en door intensief, persoonlijk contact tot een oplossing komen - nog wel vol te houden? Ook tegen de achtergrond van dalende huurinkomsten. “We zitten natuurlijk in een economisch lastige periode, waarin meer mensen het financieel moeilijk hebben. Ik krijg de eerste signalen van meer huurachterstanden. Het beleid om betalingsproblemen snel te signaleren en daarover meteen met bewoners contact te zoeken, heeft zijn vruchten afgeworpen de laatste jaren. Je doet dat niet alleen om streng te zijn, maar vooral om te voorkomen dat problemen onnodig groter worden: voorkomen is ook hier gemakkelijker dan genezen. Het aantal huisuitzettingen vanwege huurachterstanden is de afgelopen jaren telkens gedaald, in 2009 nog 5.000, vorig jaar 4.600. Dus dat werkt wel degelijk. Corporaties zetten hier ook allerlei instrumenten voor in, vaak samen met gemeente en welzijn. Schuldhulpverlening, budgettraining, persoonlijke begeleiding. Ook hierbij is weer sprake van een lokale aanpak: wat bij een kleine corporatie in een dorp werkt, werkt niet per definitie in Amsterdam.“ Televisie heeft veel invloed. Daarom is het goed dat er zoveel aandacht wordt besteed aan mensen met financiële problemen. Als waarschuwing om het niet zover te laten komen. Als hulpmiddel om oorzaak en gevolgen zichtbaar te maken. Het is spannend om naar te kijken. Ik vraag me alleen af, en vraag het nu aan jou, of programma’s als ‘Een Dubbeltje Op Zijn Kant’ ook daadwerkelijk bijdragen aan gedragsverandering? We zien niet hoe het de gedupeerden op lange termijn, na de uitzending, vergaat. Onder druk van de televisie wil je wel je best doen, maar daarna? Ervaring leert dat follow up belangrijk is om gedrag effectief te veranderen. Is dat ook een onderdeel van het programma dat we misschien niet zien? Energieleveranciers willen harder kunnen optreden tegen klanten die pertinent weigeren te betalen. Is dat ook een wens van woningcorporaties: huurders sneller of makkelijker het huis uitzetten? “Corporaties zijn ervoor om mensen een goed huis te bieden. Niet om ze eruit te zetten. Corporaties zullen er dus alles aan doen om te voorkomen dat huisuitzetting nodig is. Tenzij er sprake is van onwil om mee te werken natuurlijk, want een huurcontract is wel een zakelijke overeenkomst.” Veel woningcorporaties waren of zijn huiverig huurders aan de poort te selecteren. Is dat nog steeds zo? “Niet aan de poort selecteren is een van de wezenskenmerken van woningcorporaties. Alleen in individuele gevallen zullen ze daarvan afwijken. Dan moet er echt wel wat aan de hand zijn geweest.” U bent als voorzitter aangetreden in een stormachtige periode. Wat zou u, met uw ervaringen, mensen aanraden die voor een soortgelijke keuze staan? “Doen wat bij je past. Niet bang zijn voor kritiek, maar daar juist goed naar luisteren.” Henk Keizer Beste Henk, Je raakt een belangrijk punt. Zoals je weet presenteer ik al een aantal seizoenen het programma ‘Een Dubbeltje Op Zijn Kant’ samen met John Williams. Wat mij opvalt, is dat de gezinnen die zich opgeven en die vervolgens met hun hele financiële ‘hebben en houwen’ op tv komen, dat vaak in de eerste plaats doen omdat ze op zoek zijn naar medelijden. Pas in tweede instantie omdat ze iets aan hun financiële problemen willen doen. Uit ervaring weet ik dat de ‘slachtofferrol’ niet helpt je problemen op te lossen. Integendeel. Het weerhoudt je er juist van aan je probleem te werken. De gezinnen in het programma krijgen nog een aantal maanden hulp van een budgetcoach, maar vaak zie je dat ze daarna toch weer in hun oude patroon vervallen. Toch vind ik het belangrijk dat er tvprogramma’s zijn die aandacht besteden aan mensen met financiële problemen. Niet alleen vanwege dat ene gezin dat in de aflevering wel of niet geholpen wordt, maar vooral voor de meer dan een miljoen Nederlanders die er thuis op de bank naar kijken. Ik merk aan de reacties die ik krijg, dat veel gezinnen baat hebben bij deze tv-programma’s. Ze vergelijken voorbeelden van tv met hun eigen situatie: ‘kost een huisdier echt zoveel?’, ‘ik zou ook een kasboek moeten bijhouden’ of ‘misschien heb ik ook wel recht op huurtoeslag’. Annemarie van Gaal 7 Vrouwen in creditmanagement Waarom betaalt u uw alimentatie niet? EU komt met wetgeving voor het aanpakken van wanbetalers Lisette den Haan werkt met bijzondere debiteuren: partners die maximaal een half jaar achter zijn met het betalen van hun alimentatie. Zij is sinds 1 april 2011 hoofd Inning bij het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO). Dit is een onderdeel van de afdeling Creditmanagement. Zij geeft leiding aan een groep van ongeveer dertig zaakbehandelaars die gespecialiseerd zijn in het weer op gang brengen van de alimentatiebetaling. Het LBIO is een overheidsinstelling die werkt in opdracht van het ministerie van Veiligheid en Justitie. Het innen van schulden in de landen van de Europese Unie moet net zo makkelijk gaan als in Nederland. Met dat doel heeft EU-commissaris Viviane Reding (Justitie) een voorstel ingediend voor een nieuw bevel tot conservatoir beslag op bankrekeningen dat voor de gehele Europese Unie geldt. De nieuwe wetgeving moet een eind maken aan de praktijk dat ondernemers en burgers met een vordering in het buitenland hun verlies maar voor lief nemen, omdat het incasseren van deze vordering juridisch ingewikkeld en daardoor duur is. De huidige rechtsgang kent grote verschillen per land, wat leidt tot hoge kosten. De EU heeft becijferd dat jaarlijks een miljoen kleine ondernemingen problemen hebben met grensoverschrijdende schuldvorderingen, waardoor zo’n 600 miljoen euro per jaar wordt afgeschreven. Ook consumenten zijn de dupe van deze situatie, als zij in het buitenland goederen online hebben besteld, wat steeds vaker gebeurt, en die niet ontvangen. Kosten verlagen De nieuwe wet maakt het straks makkelijker vorderingen in EUlanden te innen en biedt crediteuren meer zekerheid over de inning door 8 het leggen van een conservatoir beslag op een bankrekening mogelijk te maken. De debiteur kan dan niet over dat geld beschikken tijdens de juridische procedure over de vordering. Reding wil hiermee het vertrouwen in de handel binnen de interne markt vergroten. Het voorstel biedt schuldeisers de mogelijkheid onder dezelfde voorwaarden een bevel tot conservatoir beslag op rekeningen te verkrijgen, ongeacht het land waar het bevoegde gerecht is gevestigd. Schuldeisers krijgen de mogelijkheid te informeren waar schuldenaren een bankrekening hebben. Het derde doel is de kosten van de procedure te verlagen en de termijnen te verkorten om een bevel tot conservatoir beslag te krijgen en te laten uitvoeren. Eén procedure De naam van de regeling - het Europees bevel tot conservatoir beslag op bankrekeningen - zegt het al: de crediteur kan voor het bedrag van de schuld beslagleggen op de bankrekening van de debiteur. Dat wil zeggen: het bevel blokkeert de rekening en is gericht op bankrekeningen en niet op de schuldenaar persoonlijk. Daarvoor geldt straks één procedure voor de gehele EU. Ook de voorwaarden daarvoor zijn gelijk. De procedure biedt de crediteur de zekerheid dat een wanbetaler het geld niet kan wegsluizen tijdens de procedure die nodig is om de vordering daadwerkelijk te incasseren. De nieuwe procedure is een zogenoemde tussentijdse procedure ter bewaring. Om het geld daadwerkelijk in handen te krijgen, moet de crediteur bij een Nederlandse rechtbank een eindvonnis krijgen overeenkomstig het Nederlands recht. Of door middel van de vereenvoudigde Europese procedures, zoals bijvoorbeeld die voor geringe vorderingen. Het nieuwe Europese bevel is van toepassing op vorderingen in burgerlijke en handelszaken en op zaken die onder het huwelijksvermogensrecht vallen en die betrekking hebben op de vermogensrechtelijke gevolgen van geregistreerde partnerschappen of nalatenschappen. Kijk voor meer informatie over de precieze werking van het nieuwe Europese bevel tot conservatoir beslag op bankrekeningen op de website eur-lex.europa/nl/index.htm (EUR-Lex-52011PC0445-NL) “Toen ik bij het LBIO begon ben ik geschrokken van de ernst en de omvang van de problemen die te maken hebben met alimentatie. De aanleiding om ons in te schakelen is het niet nakomen van een betalingsverplichting, maar daar zitten heel veel maatschappelijke en persoonlijke problemen aan vast. Daarin moeten wij onze weg zien te vinden. Wij beginnen met het aanschrijven van de partner met een open vraag: waarom betaalt u uw alimentatie niet? Vaak is de brief al het beslissende duwtje in de goede richting en wordt er weer betaald. Ons eerste doel is het gesprek over de betaling weer op gang te krijgen en, in overleg, tot een oplossing of een betalingsregeling te komen. Dat lukt ons in tweederde van de gevallen binnen twee maanden (in 2011 heeft het LBIO 12.500 aanvragen in behandeling genomen - redactie). Een zaakbehandelaar beoordeelt de situatie en bepaalt, op basis van de omstandigheden, wat de betalingsmogelijkheden zijn. We zijn er niet in de eerste plaats om hulp te verlenen, maar het ligt wel voor de hand dat te doen. Als bijvoorbeeld blijkt dat iemand in loon is achteruitgegaan, dan wijzen wij op de mogelijkheden om bij de rechter de hoogte van de alimentatie te laten aanpassen. Wat wij ook adviseren, degene die recht heeft op de alimentatie heeft altijd het laatste woord. Als die koste wat het kost - tegen ons voorstel in het volledige bedrag wil hebben dat is afgesproken, dan pakken wij door en nemen wij de inning over. Dan starten wij een onderzoek naar de verhaalsmogelijkheden. Wij hebben de bevoegdheid zonder tussenkomst van een gerechtsdeurwaarder beslag te leggen op de inkomsten uit werk of een uitkering. Dat stelt ons in staat snel actie te ondernemen. Wij doen dat op dezelfde zorgvuldige manier als een deurwaarder. Als wij de partner niet kunnen achterhalen of tot de conclusie zijn gekomen dat er echt te weinig inkomen is om de alimentatie te betalen, dan laten wij dat de moeder of de vader weten. Dat is natuurlijk geen leuke mededeling. Aan ons werk zijn voor haar of hem geen kosten Lisette den Haan hoofd Inning LBIO. verbonden. Die brengen wij bij de betalingsplichtige in rekening. Wij blijven in de gaten houden of zich in de situatie van de partner verhaalsmogelijkheden voordoen. In principe kunnen wij een dossier aanhouden tot het eenendertigste levensjaar van het kind. Het interessante van deze functie is, dat ons werk een afspiegeling is van onze maatschappij. Je moet dus snappen wat er speelt in de samenleving en wat daarvan de oorzaak is. Zaakbehandelaars moeten een groot inlevingsvermogen hebben en tegelijk ook het beleid kunnen uitvoeren. Ze moeten emoties begrijpen, maar daar ook bestand tegen zijn. Alimentatie is een onderwerp dat zich leent voor het ompraten van een zaakbehandelaar door gevoelige argumenten aan te dragen. Het is altijd lastig het juiste evenwicht te vinden tussen begrip en standvastig in je schoenen staan.” 9 Een dag uit het leven van een schuldhulpverlener ‘Ik kan wel met geld omgaan. Alleen niet met kleine bedragen’ In het harde licht van de kale spreekkamer is de grote financiële crisis opeens een klein persoonlijk drama. Mano zit met een enorme restschuld van een hypotheek die in de verste verte niet bij zijn inkomen paste. Zijn huis is noodgedwongen met veel verlies verkocht. Daarbovenop moet hij twintigduizend euro betalen aan boetes voor hennepteelt en een navordering van het energiebedrijf. Degene die schulden veroorzaakt, is verantwoordelijk voor de oplossing. 10 Mano doet zijn best met een inkomen van dertienhonderd euro per maand zelf zijn financiële problemen op te lossen. Voor de boete heeft hij met veel moeite een regeling met Justitie kunnen treffen. Honderdvijftig maanden lang brengt hij honderd euro naar de deurwaarder. Hij probeert zijn vaste lasten zoveel mogelijk te voldoen en laat alleen rekeningen even liggen die niet direct problemen opleveren. De hypotheekverstrekker houdt zich gelukkig koest. Maar de energieleverancier stelt zich hard op: geen regeling, want misbruik moet worden gestraft. “Ik kan wel met geld omgaan”, zegt Mano, “alleen niet met kleine bedragen. Weet je, als ik het ene heb betaald, komt het andere er alweer aan. Dat gaat maar door.” Peter van de Sande: “Er is bij Bureau Schuldhulpverlening een toeloop van mensen met een bovenmodaal inkomen”. Gepakt voor de eerste oogst De schuld ontstond toen Mano zijn hoge hypotheek niet meer kon betalen en de woning met verlies moest worden verkocht. Het leven was niet zo rooskleurig als de hypotheekadviseur destijds had voorgespiegeld. Mano wilde financieel schoon schip maken en liet zich overhalen thuis hennep te kweken. Daar valt veel geld mee te verdienen, maar Mano had de pech dat hij voor de eerste oogst al werd gepakt. “Ik was toen al in gesprek met hem”, vertelt schuldhulpverlener Peter van de Sande van Bureau Schuldhulpverlening van de gemeente Tilburg. “Pas op een heel laat moment kwam hij op de proppen met zijn veroordeling, de boete van vijftienduizend euro en de navordering van de energieleverancier van vierduizend euro. Toen waren we weer terug bij af. We dringen er bij onze klanten altijd op aan eerlijk te zijn. Om niets te verbergen. Als schuldhulpverleners gaan we een lange relatie aan en dan komt alles toch uit.” Mano is teruggekomen, omdat hij door alle beslagen geen goed overzicht meer heeft over zijn financiële situatie. De lijn die de schuldhulpverleners volgen is in de eerste plaats rust en stabiliteit brengen in de financiële situatie. “Er moet zo snel mogelijk weer een balans komen tussen inkomen en uitgaven. Stabiliteit is zekerheid over dak, bed, bad en brood. We ontdekken regelmatig dat mensen niet op de hoogte zijn van voorzieningen en toeslagen waar zij recht op hebben. Daarmee lossen we al veel problemen op. Of we daadwerkelijk kunnen helpen hangt van veel factoren af. Die moeten we boven water zien te krijgen in het intakegesprek. Bij regelbare schulden met regelbare klanten is dat bijna altijd mogelijk. Bij niet-regelbare schulden voor niet-regelbare klanten - denk dan aan daklozen, verslaafden, mensen met psychische problemen - zijn heel andere vormen van hulpverlening nodig, waarin wij misschien een rol kunnen vervullen wat betreft de financiële kant van de problematiek.” ‘Wij scheppen de voorwaarden voor zelfredzaamheid’ De klant die zijn probleem op tafel legt en verwacht dat de schuldhulpverlener onmiddellijk actie onderneemt om alle schuldeisers te bellen voor een regeling, komt bedrogen uit. “Als we dat al zouden willen, dan nog kan dat gewoon niet”, zegt Peter van de Sande. “Ik ken de situatie van de klant niet. Is hij te vertrouwen? Waardoor is hij in de problemen gekomen? Wat zijn de mogelijkheden om schulden af te lossen? Ons uitgangspunt is, dat degene die de schulden veroorzaakt ook verantwoordelijk is voor de oplossing. Wij scheppen de voorwaarden voor zelfredzaamheid door de schulden beheersbaar te 11 nieuws Belasting betalen over spaargeld kinderen maken. We sturen op inzicht in de financiële situatie.” Mano is typisch een geval van de vicieuze cirkel. “Als we die cirkelgang niet kunnen doorbreken, dan loopt het onherroepelijk verkeerd af met Mano. Maar hij wil betalen, is gemotiveerd en heeft werk. Ik hoop de harde opstelling van de energieleverancier te kunnen doorbreken. We kunnen in zijn geval een verschil maken.” Dan vertelt Mano dat hij een vriendin heeft. “Ze weet niet van mijn schulden. Ik durf dat niet goed te vertellen, want zij heeft gestudeerd en een goede baan. Maar het is moeilijk. Als we uit eten gaan, durf ik niet te zeggen dat ik geen geld heb.” Peter stelt Mano voor zijn vriendin mee te nemen naar de volgende afspraak. ‘Ja, maar ik heb toch al schulden?’ Carla legt een plastic map op tafel met bijna vijftig brieven van en aan de belastingdienst. Het resultaat van haar volharding om voor een belastingschuld een regeling te treffen. Dat lukt haar niet. “Ik ben ontzettend bang dat ik opeens in één keer alles moet betalen. Dan is mijn leven geruïneerd. Mijn WIA-uitkering is met vierhonderd euro omlaag gegaan”, zegt ze met een laconiek lachje. “Ze dwingen me gewoon bij Wehkamp te lenen om mijn schuld te kunnen betalen.” Peter van de Sande reageert meteen fel: “Als je dat doet dan kunnen we elkaar nu een hand geven en meteen afscheid nemen. Als jij nieuwe 12 schulden maakt, dan kunnen we echt niets meer voor je doen.” “Wat maakt dat nou uit? Ik heb toch al schulden.” “Het is al erg genoeg dat die bestaande schulden oplopen. Je kunt je helemaal niets meer permitteren.” Carla heeft haar hele leven het ene gat in haar financiële huishouden met het andere gevuld. Met een goede baan, een dertiende maand en vakantiegeld speelde ze dat altijd klaar. Totdat zij twee jaar geleden in behandeling ging voor psychische problemen en medicijnen moest slikken die van haar een ander mens hebben gemaakt. “Mijn oude leventje bestaat niet meer.” In die moeilijke periode heeft zij alle post ongeopend weggelegd. Totdat zij met haar begeleidster weer orde probeerde te brengen in haar leven. Toen bleek er een grote belastingschuld te zijn en vele onbeantwoorde aanmaningen. Inmiddels heeft ze haar uitgavenpatroon zelf al drastisch aangepast. Maar de sigaretten en haar oude auto, daar bouwt zij in het gesprek meteen al een muur omheen. “Wat ik aan boodschappen uitgeef? Geen idee. Echt niet. Wat er overblijft. Aan sigaretten? Veel. Hoeveel? Ik denk gauw eh... ja, een honderd euro.” Peter probeert te doorgronden hoe haar aflossingsvrije hypotheek is opgebouwd. Het is een combinatie van geld lenen voor het huis plus een bedrag dat zij geleend heeft om te beleggen voor de aflossing. In de brief staat in kleine letters summier aangegeven wat de risico’s van beleggen zijn. Het is alsof Carla hier de uitleg voor de eerste keer hoort: “Is dat niet verstandig geweest?” Ze heeft al haar hele leven een hekel aan schulden maken Peter houdt zich op de vlakte. In deze situatie verwachtingen wekken bij klanten is funest. Zij heeft meer geleend dan haar huis waard is. Maar waar dat geld naar toe is gegaan komt hij op het eerste gezicht niet achter. Hij heeft zo zijn twijfels die hij niet helemaal kan verbergen. Zijn er wel betrouwbare afspraken over betaalgedrag te maken met iemand met een psychische aandoening? De begeleidster springt voor Carla in de bres. Ze heeft echt bewezen dat ze in staat is orde op zaken te stellen. Ze heeft zelf al veel ingeleverd. Ze heeft haar leven lang al een hekel aan schulden maken. ”Dat heeft ze ook duidelijk willen maken aan de belasting. Ze wil betalen, maar ze kan dat even niet.” Peter kan niet meer doen dan een nieuwe afspraak maken. Peter van de Sande is een van de veertig medewerkers van Bureau Schuldhulpverlening in Tilburg die aan de donkere kant van de welvaart werken. Hij doet dit werk vijf jaar. Hij heeft geen maatschappelijke of juridische achtergrond, hij komt uit de financiële wereld. Hij heeft gemiddeld dertig klanten en er komen er twee per week bij. “Ze zijn niet allemaal even arbeidsintensief. Je kunt zeggen dat twintig procent van de cases voor tachtig procent van de probleemgevallen zorgt.” Hij heeft nu te maken met een toeloop van mensen met een bovenmodaal inkomen: tweeverdieners met twee auto’s, een duur huis en een luxe inrichting die gefinancierd is met de overwaarde. Weelde die niet meer te dragen is. “We benaderen deze groep financieel-technisch op dezelfde manier als de klanten met lage inkomens. Toch zijn de verschillen groot. Ik heb gesproken met een mevrouw met een eigen zaak die failliet was gegaan. Ze moest haar borgstelling aan de bank betalen. Ik was verbaasd door het lage bedrag waarmee zij afloste. Dat had minstens vier keer zoveel kunnen zijn. Dat begreep ze niet: hoe moet ik dan de schoonheidsspecialiste voor mijn kinderen betalen?” De namen Mano en Carla in dit artikel zijn om privacyredenen gefingeerd. Ouders die sparen voor hun kinderen, moeten er rekening mee houden dat het spaargeld voor hun kinderen voortaan opgeteld wordt bij hun vermogen en dat er dus belasting over betaald moet worden. Als zij, door de bijtelling, boven het heffingvrije vermogen van 21.139 euro komen, moeten zij 1,2 procent vermogensbelasting betalen over het spaargeld voor de kinderen. Tot 2011 mochten ouders op hun heffingvrije vermogen (per kind onder de achttien jaar) een bedrag van 2.779 euro tellen. Dit was bedoeld om het spaargeld, opgebouwd voor de kinderen, niet te belasten. Betere bescherming voor klanten pandhuizen De regering is van plan klanten van pandhuizen beter te beschermen. Nieuwe regels moeten ervoor zorgen dat zij goede informatie krijgen over de voorwaarden van pandbelening. In het bijzonder over de hoogte van de vergoeding die het pandhuis voor de lening mag berekenen en de lengte van de beleentermijn. Dat is de strekking van een wetsvoorstel dat nu voor advies bij de Raad van State ligt. Het wetsvoorstel is een erkenning van de pandhuizen ‘die nog steeds in een behoefte voorzien van mensen die snel geld nodig hebben, maar geen geld willen of kunnen lenen en ook niet van plan zijn bezittingen te verkopen’, aldus het persbericht over het wetsvoorstel. Driekwart van de klanten van pandhuizen heeft een laag inkomen. De helft heeft elders schulden. De huidige pandwet dateert uit 1910 en is sterk verouderd, waardoor klanten van pandhuizen onvoldoende worden beschermd. Meer faillissementen in 2011 Het aantal faillissementen is in 2011 iets gestegen: in totaal gingen 10.151 bedrijven en personen failliet. In 2010 bedroeg dit aantal 10.064. De onroerendgoedsector is het zwaarst getroffen: het aantal failliete vastgoedbedrijven steeg met 31 procent. Dit blijkt uit cijfers van faillissementdossier.nl. Opvallend is de stijging (van 6 procent) van het aantal failliete bedrijven in de tweede helft van het jaar. Dat is meer dan gebruikelijk. “Veel bedrijven kampen na de zomer met kasstroomproblemen: het vakantiegeld is uitbetaald en er gaan minder facturen de deur uit”, zegt Marcel van den Berg van faillissementdossier.nl. “Maar een toename van 6 procent is wel erg veel.” Ook in de detailhandel en de horeca was sprake van een behoorlijke stijging van het aantal faillissementen. In Flevoland gingen de meeste bedrijven en personen failliet: een stijging van 6 procent. Alleen in de ict-sector was sprake van een daling - van 16 procent - van het aantal faillissementen. Van den Berg verwacht dat de stijging zich in 2012 voortzet. 13 Jongeren niet volwassen genoeg voor geldzaken Bij het College voor Zorgverzekeringen staan ruim 300.000 wanbetalers geregistreerd. Vooral het aantal jongeren dat hun premie niet betaalt, groeit hard: zeventien procent behoort tot de leeftijdsgroep achttien tot vijfentwintig jaar. Volgens het CVZ is niet duidelijk hoe het komt dat veel jongeren achterlopen met betalen. Kan een psycholoog dit betaalgedrag verklaren? “Als jongeren achttien zijn, wordt meteen volwassen gedrag verwacht. Ze zijn zelfstandig en gaan vaak het huis uit. Vanuit dat perspectief krijgen zij ineens veel meer financiële mogelijkheden. Ze mogen lenen en rood staan en krijgen een creditcard van de bank. Maar kunnen ze die verantwoordelijkheid aan? Als je kijkt naar de ontwikkeling van de hersenen, dan zijn jongeren nog lang niet volwassen. Psychologen zijn het erover eens dat het brein zich blijft ontwikkelen, zeker tot de leeftijd van vijfentwintig jaar.” Dit zegt Anna Dijkman, in 2004 afgestudeerd aan de Universiteit van Amsterdam als arbeids- en organisatiepsycholoog. Zij schreef, samen met vermogensbeheerder Chris Zadeh, het boek ‘Psychologeld’ dat een groot aantal aspecten behandelt van hoe wij dagelijks omgaan met geld. Wat zijn de grootste hindernissen in onze relatie met geld? Hoe kunnen we ons gezonde verstand bewaren in een maatschappij die gericht is op 14 onmiddellijk consumeren en op het accepteren van lenen als vanzelfsprekend gedrag. Ouders betalen alles Anna Dijkman: “Vooral de voorste hersendelen van jongeren zijn nog lang niet volwassenen. Die vormen het centrum voor planning en controle. Die hersenen heb je nodig om je financiële zaken goed te organiseren, te budgetteren en verstandig naar de toekomst te kijken. Als psycholoog zeg ik dat we veel verwachten van jongeren.” Volgens Anna Dijkman blijkt uit onderzoek dat zeventien procent van de jongeren een betaalprobleem heeft. Dat is een zorgwekkend aantal. Maar daar staat tegenover dat een veel grotere groep - 83 procent - zijn financiële zaken wel goed regelt. “Ik heb niet onderzocht wat het verschil bepaalt tussen goed en slecht betaalgedrag. In het algemeen kun je zeggen dat de houding ten opzichte van geld bepaald wordt door een aantal factoren. Zoals de sociale normen van de omgeving en wat de ouders meegeven in de opvoeding. Op het gebied van geldzaken is dat vermoedelijk weinig. Veel ouders betalen alles voor hun kinderen. Daardoor hebben ze later geen idee van de waarde van geld. Voor veel jeugd is geld gewoon iets waar ze recht op hebben. De invloed van de groep leeftijdsgenoten is ook heel groot. Als bij je leeftijdsgenoten de norm is ‘maak je geen zorgen over geld en als je het niet hebt dan leen je het toch gewoon’, dan krijg je niet de juiste bagage mee om verstandig met geld om te gaan.” Lenen voor relaxed leven Cijfers bevestigen die trend. In 2006 bedroeg de gemiddelde studieschuld elfduizend euro per student. Nu is dat opgelopen tot bijna vijftienduizend euro. Uit onderzoek van het Nibud kwam naar voren dat een kwart van de studenten niet uit bittere noodzaak geld leent, maar om relaxed te kunnen leven. Zij lenen op basis van verwachtingen over hun toekomstige salaris die verre van realistisch zijn. Zij beseffen evenmin dat hun leven dan een stuk duurder wordt. In een maatschappij die lenen makkelijk maakt, verdwijnt de ouderwetse discipline te sparen voor grote uitgaven. Daar lijkt wel verandering in te komen. Volgens cijfers van het CBS groeit het spaargeld in Nederland gestaag: in de eerste acht maanden van 2010 spaarden Nederlanders dertien maal zoveel als in dezelfde periode in 2009. Er stond toen bijna 29 miljard euro op spaarrekeningen. Volgens Anna Dijkman zijn consumenten wel aan het denken gezet over hun leengedrag, omdat de financiële crisis de persoonlijke consequenties hardhandig duidelijk heeft gemaakt. Het is te makkelijk de oorzaken alleen bij anderen te zoeken (bij de opvoeders en de maatschappelijke omstandigheden). Ook de persoonlijkheid heeft veel invloed op het betaalgedrag. Vooral het vermogen tot zelfcontrole en het uitstellen van consumptie. De Duke University in Amerika heeft dat veertig jaar geleden getest bij kinderen. Zij kregen een marshmallow die zij meteen mochten opeten. Maar als ze twintig minuten zouden wachten dan was de beloning een tweede marshmallow. Een aantal kinderen was niet gevoelig voor die beloning en sloeg meteen toe. Anderen moesten veel moeite doen om zich te beheersen. Ze deden hun ogen stijf dicht of gingen op hun handen zitten. “Ze hebben die kinderen tot op volwassen leeftijd gevolgd. Bij de kinderen met een lage zelfcontrole deden zich later meer financiële problemen voor.” Vakkundig gestuurde verleidingen Het is moeilijk gedrag te veranderen in een wereld vol vakkundig gestuurde verleidingen. Verleidingen die aanzetten tot meteen consumeren of nu geld lenen om nu te kunnen kopen. Hoe kun je daar weerstand aan bieden als je niet geleerd hebt met geld om te gaan en jezelf onder controle te houden? “Het kan,” zegt Anna Dijkman, “maar dan moet daar op school een begin mee worden gemaakt. Met lessen die kinderen basale financiële kennis bijbrengt: wat is de waarde van geld? Hoe spaar je? Wat zijn de risico’s van lenen? Hoe kies je een adviseur? Maak gebruik van het effect van de voorbeeldwerking: laat jongeren die zwaar in de financiële problemen hebben gezeten, vertellen over de ellende die dat met zich meebrengt.” Anna Dijkman pleit voor het gebruik van leuke testjes die kinderen op een speelse manier laten ontdekken wat hun betaalgedrag is. “Je kunt allerlei trucjes leren om je gedrag te beheersen. Zoals op je handen gaan zitten om van de marshmallow af te blijven. Als je een impulsieve koper bent, kun je gaan winkelen zonder je pinpas op zak en met een beperkt bedrag. Tijdens het schrijven van het boek heb ik ook veel geleerd. Ik wist dat rood staan geld kost, maar niet dat het zo duur was. Banken doen dat slim door rente in kleine bedragen af te schrijven. Ik heb ook ontdekt dat automatisch afschrijven helpt bij het goed beheren van je geld. Geld dat er niet meer is, kun je niet meer uitgeven. Voor het betalen van een acceptgiro, bijvoorbeeld van je zorgverzekeraar, moet je twee barrières nemen: je moet ‘m uit de envelop halen en daarna nog betalen. Als je al veel onbetaalde rekeningen hebt, leg je deze gewoon op de grote stapel.” Strenger voor wanbetalers De regering gaat wanbetalers van de zorgverzekering aanpakken. Zij moeten er rekening mee houden dat zij hun zorgtoeslag niet meer zelf ontvangen, maar dat die rechtstreeks wordt overgemaakt aan het College voor Zorgverzekeringen. Het is een van de maatregelen van het kabinet om premiebetaling sterker af te dwingen. Verder wil het CVZ meer doen aan preventie en het verbeteren van de uitstroom door meer maatwerk van zorgverzekeraars. Dat wil in dit geval zeggen de zorg beperken voor wanbetalers die minstens zes maanden achterlopen met hun betaling. Psychologeld Anna Dijkman, Chris Zadeh Uitgeverij Maven Publishing ISBN 9789490574260 Prijs: € 15,00 15 Bietsen hoeft niet meer Een gat in je hand lijkt vooral een gat in de markt. Wie even krap zit en gered is met honderd euro hoeft niet meer te bietsen bij familie of vrienden. Internet biedt ontelbare mogelijkheden om snel en ‘zonder gedoe’ (BKR-toetsing) voor korte tijd een klein bedrag te lenen. Tegen-stelling De stelling: Snel kleine bedragen via internet lenen, is een vorm van zakelijke dienstverlening die past bij de generatie van social media en smartphones. We moeten er aan wennen, maar we hoeven ons er geen zorgen over te maken. (We hebben een tiental verstrekkers van flitskredieten om een reactie gevraagd. In het gunstigste geval lieten zij weten daaraan niet te willen meewerken). Neem de tijd Mentaliteitsverandering Als AFM raden wij consumenten altijd aan onder alle omstandigheden goed na te denken over het afsluiten van een krediet. Als jongeren iets willen, dan willen ze dat vaak ook meteen geregeld hebben. Doe dat niet. Ook als het om kleine bedragen gaat, is het belangrijk de tijd te nemen voordat je verplichtingen aangaat. Kijk om te beginnen of kredietverleners de juiste vergunning hebben en voldoen aan de regels voor consumentenkredieten. Alle minileningen en flitskredieten met een looptijd van minder dan drie maanden vallen nu onder ons toezicht. Ook als aanbieders de indruk wekken dat zij het geld niet in de vorm van een krediet verstrekken, dan nog kunnen zij zich niet onttrekken aan de wettelijke voorschriften. Wij hebben het standpunt dat alle aanbiedingen, waarbij geld ter beschikking wordt gesteld dat op een later moment moet worden terugbetaald, onder de definitie van krediet vallen en alleen met een vergunning mogen worden gedaan. Dat geeft consumenten de zekerheid dat zij niet meer aan rente en kosten betalen dan het wettelijke maximum dat nu zestien procent per jaar bedraagt. Alleen als de looptijd korter dan drie maanden is en de kredietverlener een onbetekenende vergoeding in rekening brengt, hoeft hij geen vergunning aan te vragen. Ja, we moeten eraan wennen dat dit soort producten ontstaat, maar we moeten ons wel zorgen maken. Als zeventig procent van de ROCleerlingen schulden heeft en spotjes desondanks blijven uitdragen dat geld lenen zo makkelijk is, dan is er reden voor zorg. Als Zaanstad zetten we daarom sterk in op een mentaliteitsverandering. Mensen moeten beseffen dat geld lenen niet gratis en vanzelfsprekend is. Een uitkering en schuldhulpverlening vormen een vangnet voor het uiterste geval. We zijn bereid te helpen bij het oplossen van hun problemen, maar daar moet wel wat tegenover staan. Zoals de bereidheid om enerzijds het inkomen te verhogen en anderzijds minder geld uit te geven. Ook laten we zien welke kosten wij moeten maken om iemand uit de problemen te helpen. Het aantal probleemgevallen stabiliseert in Zaanstad, maar de problemen worden complexer. Bijvoorbeeld bij tweeverdieners en bij mensen die een dure hypotheek niet kunnen aflossen. Ik was erbij toen een klant zich meldde met zeventig schuldeisers. Een consulent moet bergen werk verzetten om die situatie te ontrafelen en dat probleem op te lossen. Dat willen we doen en we blijven in samenwerking met anderen de helpende hand uitsteken, maar het is uiteindelijk de individuele verantwoordelijkheid iets te veranderen in gedrag en mentaliteit. Autoriteit Financiële Markten, Amsterdam Barbara Visser Wethouder Zaanstad voor werk, inkomen en integratie 16 Geen andere mogelijkheden Voor het eerst van m’n leven heb ik geld geleend. Via internet. Ik vind het niet leuk, maar ik zag geen andere mogelijkheid. Ik heb uitgerekend dat ik die honderdvijftig euro kan terugbetalen als ik mijn salaris binnen heb. Dan maak ik tenminste geen extra kosten. Ik heb niet de volle mep gekregen, maar een honderdtwintig euro. Ik heb geld nodig voor, zeg maar, de boodschappen voor deze maand. Ik ben net met m’n vriend verhuisd naar onze eerste flat. Ik heb daarvoor wel wat geld opzij gelegd, maar verhuizen kostte meer dan we dachten. Bij mijn moeder hoef ik niet aan te komen voor een lening, want die zit in de schuldsanering. Ik had kleine bedragen kunnen lenen bij vrienden en kennissen, maar dat is ook zo’n gedoe. Als die krap zitten, willen ze ook opeens cash hebben. Wat ik absoluut niet wil, is rekeningen laten liggen om die later te betalen. Daar heb ik thuis meer dan genoeg narigheid van gezien. Even geld lenen levert de minste zenuwen op. Ik heb geen idee wat ik anders had kunnen doen. Cindy, Hoorn (vanwege privacy is de naam gefingeerd) Voor verbod In Nederland zijn er meer dan een half miljoen mensen met achterstallige rekeningen door geldproblemen. Steeds meer huishoudens staat het water aan de lippen. Zij zijn niet in staat op een fatsoenlijke manier de vaste lasten te betalen. Zij komen niet rond en vullen het ene gat met het andere. Deze problemen moeten we bij de bron aanpakken. Hoe verleidelijk ook, een flitslening via internet of sms bezorgt jong en oud nog meer problematische schulden. Sommigen zullen zeggen: ‘een flitskrediet alleen is te klein om zo’n schuld te veroorzaken’. Maar zij vergeten dat dit soort flitskredieten de situatie alleen maar erger maakt. Ik ben daarom voor een verbod op deze flitskredieten. Voor mensen in acute geldnood lijken de problemen, met het sturen van een sms of het invullen van een formulier op internet, binnen enkele minuten als sneeuw voor de zon te verdwijnen. Maar voor deze leningen betalen ze een woekerrente die vooral lucratief is voor de verstrekker, maar die absoluut niet past in de categorie verantwoorde kredietverstrekking. Absurd hoge rentepercentages, administratiekosten en invorderingskosten van wel zeshonderd procent van het geleende bedrag zijn onwenselijk en moeten worden uitgebannen. Bovendien is de drempel om een flitslening aan te vragen voor veel mensen te laag. Zij kunnen - door slechte informatievoorziening en het ontbreken van een kredietwaardigheidstoets - de consequenties niet altijd overzien. De kredietverstrekkers verdienen zo aan andermans ellende. Dat moet nu echt een keer stoppen. Sadet Karabulut SP Tweede Kamerlid Sociale Zaken, Wonen, Wijken en Integratie 17 Ingrijpende veranderingen in gebiedsindelingrechtspraak treffen ook deurwaarders De minister van Veiligheid en Justitie werkt aan een slagvaardigere rechtspraak in Nederland. Hij maakt voor dat doel capaciteit vrij door het aantal arrondissementen en ressorten te verminderen. Een ingreep die consequenties heeft voor het werk en de klanten van gerechtsdeurwaarders. Nieuwe wet houdt te weinig rekening met burgers die hun recht zoeken 18 Het aantal arrondissementen wordt teruggebracht van negentien naar tien en het aantal ressorten van vijf naar vier. Het aantal zittingsplaatsen wordt verminderd van 55 naar 32. Deze zijn inmiddels aangewezen. In september 2009 heeft de KBvG, de brancheorganisatie van gerechtsdeurwaarders, zich al kritisch uitgelaten over het wetsvoorstel voor de herinrichting van de gerechtelijke kaart. Zij vindt dat er te weinig rekening is gehouden met de burgers die recht zoeken. Het terugbrengen van het aantal rechtspraaklocaties maakt het niet makkelijker zich tot een rechter te wenden. En de drempel wordt ook al fors groter door de verhoging van de griffiekosten. Volgens de minister ontstaan er echter door de nieuwe indeling ‘meer mogelijkheden om de behandeling van zaken binnen één rechtbank of gerechtshof beter te organiseren. De rechtspraak krijgt zo meer ruimte om deskundigheid op te bouwen op specialistische terreinen.’ omstandigheden mogen zij ambtshandelingen weigeren. Die ministerieplicht, en daarmee ook de manier van werken, is gebaseerd op de huidige gerechtelijke kaart. Door het verkleinen van het aantal arrondissementen wordt het werkgebied van de gerechtsdeurwaarders niet alleen veel groter maar kan deze zich nu ook over meerdere provincies uitstrekken. Dat zet druk op bijvoorbeeld de verplichting exploten op tijd te betekenen en helemaal op spoedopdrachten. De tarieven beperken de mogelijkheden meer mensen in te zetten. Dit probleem wordt in het nieuwe wetsvoorstel opgelost door de ministerieplicht te beperken tot de provincies waarin de gerechtsdeurwaarders kantoren hebben. Klanten moeten er rekening mee houden dat het uitvoeren van hun opdrachten meer tijd kan gaan kosten en dat bepaalde opdrachten doorgestuurd worden naar een collega-gerechtsdeurwaarder. Ministerieplicht gerechtsdeurwaarders Gerechtsdeurwaarders verwachten dat het in de nieuwe situatie moeilijker zal zijn aan hun ministerieplicht te voldoen. Die formele plicht houdt in, dat deurwaarders altijd hun ambtelijke verplichtingen moeten nakomen. Alleen in zeer uitzonderlijke Kanton en sectoren De sector kanton, als onderdeel van de rechtbanken, blijft voorlopig bestaan. Maar niet uitgesloten is, dat die op termijn verdwijnt. In de oorspronkelijke plannen kwamen die al niet meer voor, maar dat is op verzoek van de Tweede Kamer teruggedraaid. Nieuw is dat rechtbanken zich kunnen specialiseren in bepaalde zaken die dan alleen daar aanhangig gemaakt kunnen worden. Een belangrijk uitgangspunt van de nieuwe organisatie is, dat rechtzoekenden op alle hoofdlocaties terechtkunnen voor een breed pakket aan zaken. In de toekomst kunnen zaken die een verregaande gespecialiseerde kennis vereisen - zoals bijvoorbeeld mensenhandel en cybercrime - alleen aanhangig gemaakt worden bij rechtbanken die zich daarin gespecialiseerd hebben. De huidige indeling in sectoren komt te vervallen. Daarvoor in de plaats komen teams en clusters. Over de verdeling en de taken beslissen de gerechtsbesturen. Een consequentie van deze veranderingen kan zijn, dat burgers hun recht verder moeten zoeken dan zij nu gewend zijn en dat met de rechtsgang meer tijd gemoeid is. Het zaakverdelingsreglement van de rechtbanken moet duidelijkheid gaan verschaffen over de zaken die in behandeling kunnen worden genomen. Over tal van aspecten moeten nog beslissingen worden genomen. Om praktische redenen is nu gekozen voor tijdelijke oplossingen die vertaald moeten worden naar structurele afspraken. Gewijzigde griffierechten Met ingang van 1 januari 2012 zijn de griffierechten geïndexeerd. Een overzicht van de nieuwe bedragen: Aard of hoogte van de vordering of het verzoek griffierecht voor rechtspersonen griffierecht voor natuurlijke personen griffierecht voor on- en minvermogenden € 109 € 73 € 73 Zaken met betrekking tot een vordering, dan wel een verzoek met een beloop van meer dan € 500 en niet meer dan € 12.500 in hoofdsom. € 437 € 207 € 73 Zaken met betrekking tot een vordering, dan wel een verzoek met een beloop van meer dan € 12.500 in hoofdsom. € 873 € 437 € 73 Zaken met betrekking tot een vordering, dan wel een verzoek van onbepaalde waarde € 575 € 267 € 73 Zaken met betrekking tot een vordering, dan wel een verzoek met een beloop van meer dan € 25.000 en niet meer dan € 100.000 in hoofdsom € 1.789 € 821 € 73 Zaken met betrekking tot een vordering, dan wel een verzoek met een beloop van meer dan € 100.000 in hoofdsom € 3.621 € 1.436 € 73 € 666 € 291 € 291 Zaken met betrekking tot een vordering, dan wel een verzoek met een beloop van meer dan € 12.500 en niet meer dan € 100.000 in hoofdsom € 1.815 € 666 € 291 Zaken met betrekking tot een vordering, dan wel een verzoek met een beloop van meer dan € 100.000 in hoofdsom € 4.836 € 1.513 € 291 € 728 € 302 € 302 Zaken met betrekking tot een vordering, dan wel een verzoek met een beloop van meer dan € 12.500 en niet meer dan € 100.000 in hoofdsom € 2.418 € 728 € 302 Zaken met betrekking tot een vordering, dan wel een verzoek met een beloop van meer dan € 100. 000 in hoofdsom € 6.047 € 1.815 € 302 Griffierechten bij de sector Kanton van de rechtbank Zaken met betrekking tot een vordering, dan wel een verzoek: – van onbepaalde waarde of – met een beloop van niet meer dan € 500 in hoofdsom Griffierechten bij de Sector Civiel van de rechtbank Griffierechten bij de Gerechtshoven Zaken met betrekking tot een vordering, dan wel een verzoek: – van onbepaalde waarde of – met een beloop van niet meer dan € 12.500 in hoofdsom Griffierechten bij de Hoge Raad Zaken met betrekking tot een vordering, dan wel een verzoek: – van onbepaalde waarde of – met een beloop van niet meer dan € 12.500 in hoofdsom 19 nieuws Nederlanders somber over financiële toekomst Voor het eerst in drie jaar stijgt het aantal Nederlanders dat somber is over hun eigen financiële situatie en over de economie van het land. 32 procent verwacht een verslechtering van hun financiële toekomst. Tijdens de financiële crisis, eind 2008 en begin 2009, was dit slechts 20 procent. 68 procent verwacht dat het slechter met de economie gaat. In het doorlopend onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau wordt de economische situatie vaker genoemd als nationaal probleem en zorgelijk punt voor de toekomst. 32 procent denkt dat de Nederlandse economie de komende twaalf maanden zal verbeteren. Begin 2011 was dit percentage nog 79 procent. Onder lageropgeleiden neemt het vertrouwen in de eigen financiële toekomst het meest af: 40 procent verwacht een verslechtering, tegenover 20 procent in het vorige kwartaal. Mensen met een bovenmodaal inkomen zijn het minst negatief: 23 procent verwacht een verslechtering, tegenover 18 procent in het vorige kwartaal. 63 procent van de deelnemers aan het onderzoek is het eens met de stelling dat er bezuinigd moet worden op de overheidsuitgaven in Nederland, maar maakt zich tegelijk zorgen over de manier waarop en de gevolgen voor zichzelf. Ook wordt gevreesd voor een tweedeling in de samenleving en is men bang dat de zwakkeren de dupe worden. BKR registreert lichte stijging van mensen met betalingsproblemen Het aantal kredietnemers met betalingsproblemen is in de tweede helft van 2011 licht gestegen, van 7,2 naar 7,4 procent. Zo’n 656.000 consumenten kunnen niet aan hun betalingsverplichtingen voldoen. Dit is een breuk met de forse stijging in de eerste zes maanden van vorig jaar. Toen bedroeg de toename 0,6 procent. Dit blijkt uit de BKR Kredietbarometer, waarmee twee 20 keer per jaar ontwikkelingen en trends in het betaalgedrag van Nederlandse kredietnemers worden gesignaleerd. Peter van den Bosch, algemeen directeur van BKR, verwacht dat de vraag naar schuldhulpverlening blijft stijgen. “De beperkte stijging in de kredietbranche is een onderdeel van de totale schuldenproblematiek. In andere sectoren, zoals zorgverzekeringen en incassobureaus, lopen de betalingsachterstanden flink op.” Volgens Van den Bosch is schuldpreventie - door een integrale registratie van alle betalings- problemen - een deel van de oplossing. “Onderzoek heeft aangetoond dat het vroeg signaleren van betaalproblemen werkt. Door meerdere typen betalingsachterstanden te registreren, kunnen we tachtig procent van de problematische schuldsituaties vroegtijdig signaleren en zo erger voorkomen. Hoewel wij beseffen dat iedere registratie de individuele privacy beperkt, helpt goed inzicht uiteindelijk de consument, de kredietverstrekker en de maatschappij.” Op tijd betalen levert 15 miljard euro op Overheden die hun facturen niet binnen dertig dagen betalen, gaan vanaf deze zomer een vertragingsrente betalen van acht procent plus een boete van veertig euro per factuur. Hiermee loopt minister Verhagen, volgens het Financieele Dagblad, vooruit op een Europese richtlijn die in 2013 ingaat. Het kabinet heeft een aantal maatregelen vastgesteld om op tijd betalen af te dwingen. Zo mogen schuldeisers veertig euro vragen als minimumvergoeding voor incassokosten bij het te laat betalen van rekeningen. Daarnaast is de maximumbetalingstermijn voor handelstransacties tussen ondernemingen op zestig dagen gesteld. Nederland volgt hiermee een Europese richtlijn voor de bestrijding van betalingsachterstanden. De kabinetsmaatregelen moeten de lasten voor het bedrijfsleven verminderen, vooral voor kleine en middelgrote ondernemingen. Alle overheidsinstanties moeten hun facturen binnen dertig dagen betalen. In de praktijk werkt de overheid al sinds 2009 met deze termijn. Die wordt nu wettelijk vastgelegd. Het Verbond van Credit Management Bedrijven waarschuwt voor de praktijk van organisaties die eenzijdig de betaaltermijn oprekken tot soms 120 dagen. Dit heeft nadelige gevolgen voor alle partijen in de keten en werkt negatief door in de economie. Volgens de VCMB levert betalen binnen dertig dagen 26.000 banen op en een verbetering van de kaspositie van het bedrijfsleven van 15 miljard. Wet maakt einde aan stilzwijgende verlenging Door een nieuwe wet, ingediend door het kamerlid Van Dam, komt er een einde aan het stilzwijgend verlengen van abonnementen van consumenten. Organisaties mogen nog steeds abonnementen voor onbepaalde en bepaalde tijd afsluiten, maar de abonnee heeft het recht deze op elk moment te stoppen als hij maar een opzegtermijn van één maand in acht neemt. Sinds 1 december 2011 is het al niet meer mogelijk nieuwe abonnementen af te sluiten die telkens stilzwijgend met drie maanden worden verlengd. Voor contracten die voor 1 december 2011 zijn afgesloten, eindigt het recht van stilzwijgende verlenging op 1 december 2012. Organisaties die dergelijke contracten hebben gesloten met consumenten, doen er verstandig aan hiermee rekening te houden in hun bedrijfsvoering en hun algemene voorwaarden hierop aan te passen. Nieuw is dat consumenten het contract op dezelfde manier kunnen opzeggen als waarop het is gesloten. Bij telefonisch afgesloten contracten kunnen er problemen met de bewijsvoering ontstaan. Die zijn te voorkomen door de overeenkomst per e-mail of schriftelijk te sluiten. De wet Van Dam geldt niet voor verzekeringen. Er is ook een uitzondering voor tijdschriften of nieuwsbladen die minder dan één keer per maand verschijnen. Dan mag een opzegtermijn van drie maanden worden gehanteerd in plaats van één maand. Het lidmaatschap van een vereniging kan pas aan het einde van het boekjaar worden opgezegd met een opzegtermijn van vier weken. Zij zijn wel verplicht hun leden, op de website of in het clubblad, duidelijk te informeren over de regels voor opzeggen. 21 Column: Het laatste woord Zo betaalt Björn van der Doelen Colofon ‘Ik ben een gelukkig mens’ Björn van der Doelen was tien toen hij werd opgenomen in de jeugdopleiding van PSV. Voetballen was alles. De sport trok wel al enorm veel publiciteit, maar voetballers hadden niet de sterallures plus het bijbehorende inkomen zoals nu vaak wel het geval is. “Ik weet nog dat Gullit voor, ik geloof, veertien miljoen gulden naar AC Milan ging. Dat was toen een niet te bevatten hoop geld. Nu kom je als voetbalclub niet ver met zo’n bedrag.” Na zijn voetballoopbaan heeft Björn voor de muziek gekozen. Hij speelt nu gitaar in zijn band ‘Allez Soldaat’. Geld speelde geen rol bij jouw keuze voor betaald voetbal? “Ik heb me nooit zo beziggehouden met geld. Toen niet en nog steeds niet. Ik heb de zekerheid dat ik alles zonder problemen kan betalen. Het verschil is, dat ik nu wel mijn verantwoordelijkheid voor de financiën neem, omdat ik een gezin en een mooi huis heb. Maar het liefst zou ik me er niet mee willen bemoeien. Ik was veertien toen ik voor het eerst iets verdiende met voetballen. Ik had een koelkastcontract: ik kreeg geld, maar ik mocht er niet aankomen.” Werd je in die opleiding ook voorbereid op de financiële kant van het profvoetbal? “Nee, maar daar was het ook de tijd niet naar. Ik ben op het goede moment gecontracteerd, begin jaren negentig toen de clubs betaald kregen voor de televisierechten. Ik heb daardoor goed kunnen verdienen. Geen gouden bergen, maar die hoef ik ook niet. Ik heb nooit een dure smaak gehad. Auto’s interesseren me niet. Dat scheelt een heleboel hoor! Mijn vader regelde alles voor me en hield me in de gaten. Hij heeft me één keer gewaarschuwd dat ik te veel uitgaf. Dan doe je wat je pa zegt. Daar heb ik nu profijt van, want ik kon jong stoppen met voetballen.” Was dat zo gepland? “Ik heb altijd gespaard. Er is een speciaal fonds voor profvoetballers, het CFK Fonds. Daarin moet je verplicht de helft van je salaris en premies storten. Het fonds keert nu iedere maand vier procent van het gespaarde bedrag uit. Daar moet je het mee doen. En daar red ik me prima mee.” 22 Ga je met een inkomen als prof anders om met je omgeving? Zien je vrienden je als iemand die goed in de slappe was zit en daarom alles wel betaalt? “Mensen denken wel gauw: die jongen die verdient zat, die pakken we even. Als er een elektricien of loodgieter de straat inrijdt dan zie je de tarieven omhoogschieten. Ik heb er geen probleem mee om belastingen en schoolgeld en zo te betalen. Maar ik kan er niet tegen als ik financieel benadeeld word.” Had je als tienjarige ook voor de muziek kunnen kiezen? “Nee, want daar was ik toen helemaal niet mee bezig. Op m’n achttiende heb ik de gitaar ontdekt als uitlaatklep. Veel voetballers zijn ook naast hun werk alleen maar bezig met voetbal. Maar ik wilde echt iets anders. Ik vond het lekker om een paar uur op mijn gitaar te pielen.” CreditMind is een uitgave van GGN en verschijnt 3 maal per jaar. CreditMind richt zich op relaties van GGN en personen die werkzaam zijn in de gerechtsdeurwaarders- en incassobranche. Niets van deze uitgave mag worden overgenomen zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. De redactie is niet aansprakelijk voor gegevens die door derden zijn verstrekt. GGN heeft de inhoud met grote zorgvuldigheid samengesteld, maar aan de informatie in dit magazine kunnen geen rechten worden ontleend. Februari 2012 Nummer 10 Uitgever GGN Hoofdredactie Maxine Vanmeulebrouk Concept en Realisatie Hoogsteder Productie PreVision Graphic Solutions Tekst Jaap de Jong Hoogsteder Redactie Maxine Vanmeulebrouk, Sabine Weppner, Astrid Rutten, Arjan Rattink, Jaap de Jong, Natasja Gerritzen Maakt geld jou gelukkig? Redactieadres “Ik heb door geld een zorg minder. Ik kan er goed van leven. Ik kan muziek maken en hoef daar niet van rond te komen. Ik beleef geen plezier aan wat veel rijke mensen drijft, namelijk geluk ontlenen aan nog meer geld verdienen. Ik ben een gelukkig mens: beroemd genoeg om zonder financiële zorgen te kunnen leven en niet zo beroemd dat ik voortdurend word lastiggevallen.” Stationsplein 50, 5211 AP ‘s-Hertogenbosch [email protected] Oplage: 13.100 exemplaren www.ggn.nl Bijsluiter is geen afsluiter Zolang ik in de krant berichtjes lees over mensen die klakkeloos de TomTom volgen naar een doodlopende zandweg of de oever van een sloot, is gezonde twijfel over dit navigatiemiddel op zijn plaats. Een navigatiesysteem is ontzettend handig, maar het nuchtere verstand blijft nog steeds een onmisbare adviseur. Dat geldt in zijn algemeenheid ook voor hoe we communiceren. Zo kijk ik nu bijvoorbeeld naar het initiatief om bij exploten een bijsluiter te voegen. Goed dat het gebeurt, want het helpt om begrijpelijke en makkelijk toegankelijke informatie te geven over de gevolgen van een exploot. Het is voor een groot deel altijd al een van onze verantwoordelijkheden geweest om debiteuren, de klanten van onze klanten, goed voor te lichten over het werk van de deurwaarder. Die taak nemen we serieus en hebben we altijd serieus genomen. Stel je voor dat een deurwaarder aanbelt, zo maar de kamer binnenstapt en begint op te schrijven wat hem bevalt. Zonder uitleg over de functie kan hij/zij dit werk niet goed doen. Onze mensen communiceren bovendien ook als hulpverleners die debiteuren de weg wijzen naar oplossingen voor hun problemen. We zien in onze dagelijkse praktijk ook de beperkingen van schriftelijke communicatie. De stapels ongeopende post die deurwaarders soms aantreffen, geven weinig vertrouwen in de leesbereidheid van veel debiteuren. Uit vragen die onze deurwaarders krijgen, blijkt ook telkens weer dat mensen niet altijd lezen wat zij zien. Of alleen lezen wat zij willen zien. Dat kan verschillende redenen hebben, maar deurwaarders stuiten op hun routes in ieder geval regelmatig op de gevolgen van dyslexie, laaggeletterdheid en zelfs analfabetisme. Daar sta je dan met je goede wil om te communiceren en met een heldere uitleg op papier. Daarom zie ik de bijsluiter liever als het begin van een oplossing. Als een kans om ervaringen op te doen, waarmee we weer verder kunnen. We bereiken in ieder geval de doelgroep die behoefte heeft aan deze vorm van informatie. We hebben daarnaast onze inventiviteit het hardst nodig om die groepen te bereiken die misschien niet eens weten dat zij informatie nodig hebben. Wat wij beogen met de bijsluiter, moeten wij nu ook zien door te voeren naar heel andere vormen en middelen. Misschien wel naar social media, internet, podcast, youtube, app, dvd, stripverhaal, een cursus voor buurthuizen, een communicatietraining… De multimediale samenleving is het Luilekkerland waar alles te halen is voor communicatieliefhebbers, maar de vele keuzemogelijkheden maken het niet altijd makkelijker. Wij staan klaar om out-of-the-box te denken. Denkt u mee? Henk Keizer Voorzitter Raad van Bestuur GGN 23 “ik zorg altijd dat er genoeg op mijn rekening staat. niemand wil toch in het rood staan?” het Échte verhaal. Beheersing van uw geldstromen begint met de debiteurenkennis van GGN. Want u wilt een beter rendement op uw debiteurenportefeuille. En u weet dat alleen hard roepen niet werkt. GGN kent uw debiteuren. Wij weten hoe Nederland betaalt, of juist niet. Daarom zijn wij als geen ander in staat om zeer gericht te handelen. Met het juiste instrument, op het beste moment en op de meest effectieve toon. Vanuit 28 regiokantoren verspreid over heel Nederland. GGN. De meerwaarde dichtbij. www.ggn.nl