DS2 3.6 De adolescentie bijlage

advertisement
HOOFDSTUK 2: ONDERZOEKEN HOE DE LICHAMELIJKE, COGNITIEVE
EN SOCIAAL-EMOTIONELE ONTWIKKELING VAN DE MENS VERLOOPT
BIJLAGEN 3.6 De adolescentie
Bijlage 1
Het zoeken van een lied of gedicht:
Zoek een gedicht of lied waarin jij jezelf herkent. Noteer, kleef,… het lied of
gedicht hier en noteer erbij waarom jij jezelf hiermee vereenzelvigt. Als het
een lied is breng je dit ook mee naar de les zodat we het samen kunnen
beluisteren. Wanneer het een gedicht is zorg je ervoor dat je dit op een
gepaste manier voor de klas kan brengen.
Hfst 2: Ontwikkeling van de mens
BIJLAGEN
47
Bijlage 2
Bespreking lied ‘I would stay’:
Beluister en lees het lied en los onderstaande vragen erbij op.
I WOULD STAY (Krezip)
If this is true, I thought then, what will I think?
Will I stay or rather I would a get away?
I`m scared that I won`t find a thing.
And afraid that I`ll turn out to be alone.
But I.
I have to learn, have to try, have to trust I have to cry.
Have to see, have to know that I can be myself.
And if I could, I would stay.
And if they`re not, not in my way.
I`ll stare here in the distance.
But I`ll grow up to be just like you, yeah.
I`ll grow up to be just like you, yeah.
I see it all I`m sure but do I know what`s right?
I thought I knew, but it turns out the other way.
I am scared that I won`t find a thing and afraid that I`ll turn out to be alone.
But I.
I have to learn, have to try, have to trust I have to cry.
I have to see have to know that I can be myself.
If I could I, would stay.
And if they`re not, not in my way.
I`ll stare here in the distance.
But I`ll grow up to be just like you, yeah.
I`ll grow up to be just like you.
I want to tell you.
Why would I try to?
You are all that I can see now.
Why would I try to?
Hfst 2: Ontwikkeling van de mens
BIJLAGEN
48
And I want to tell you.
Why would I try to?
You are all I can see now.
I know I`ll try to.
I have to learn, have to try, have to trust I had to cry.
I have to see, have to know that I can be myself.
If I could, I would stay, yeah.
And if they`re not, not in my way, yeah.
I`ll stare here in the distance.
But I`ll grow up to be just like you, yeah.
I`ll grow up to be just like you, yeah.
Like you.
-
Het lied roept letterlijk enkele vragen op. Welke?
-
Vanuit welke gevoelens is dit lied geschreven?
-
Welk gevoel komt in dit lied sterk tot uiting?
-
Welk sterk verlangen heerst er bij de ik-persoon?
-
Wat moet er geleerd worden?
Hfst 2: Ontwikkeling van de mens
BIJLAGEN
49
-
Waarom hoort huiler erbij?
-
Waar zou de ik-persoon graag blijven?
-
Wie kan er in de weg staan?
-
Zoek een andere passende titel voor dit lied?
-
Herken jij jezelf hierin. Noteer waarom wel of niet.
Hfst 2: Ontwikkeling van de mens
BIJLAGEN
50
Bijlage 3
Zelfonderzoek:
Vul onderstaande vragen persoonlijk in:
-
Welke gedragingen vind je typisch voor de groeifase waarin je nu zit?
-
Hoe voel jij je in deze fase? (welke gevoelens ervaar je sterk in deze
periode)
-
Welke ervaringen/momenten vind je positief?
-
Welke ervaringen/momenten vind je negatief?
Hfst 2: Ontwikkeling van de mens
BIJLAGEN
51
-
Met welke grenzen/beperkingen word je in deze leeftijdsfase
geconfronteerd?
-
Wat betekent volgens jou ‘persoonlijkheid’?
-
Waarom zou iemand hier problemen mee kunnen hebben?
-
Heb jij problemen gehad hiermee? Leg uit?
Hfst 2: Ontwikkeling van de mens
BIJLAGEN
52
-
Wat zou jij over je eigen persoonlijkheid kunnen en willen vertellen aan je
klasgenoten?
-
Maak een lijstje van zorgen en problemen die typisch zijn voor jongeren
tussen 12 en 18 jaar?
-
Ervaar je een zekere druk van de samenleving op jongen mensen? Leg uit?
-
Maakt het een verschil uit of je moet omgaan met leeftijdsgenoten of met
volwassenen? Noteer enkele verschillen.
Hfst 2: Ontwikkeling van de mens
BIJLAGEN
53
Bijlage 4
Vergelijking van foto’s van kindertijd tot adolescentie:
a) Zoek thuis 3 foto’s van jezelf. 1 waar je tussen 0 en 6 jaar bent, een 2de
waar je tussen 6 en 12 jaar bent en een derde waar je ouder dan 12 bent.
-
Kleef deze foto’s hieronder op en noteer er telkens bij hoe jij jezelf
voelde tijdens die periode.

FOTO 1 (0-6 jaar)
Hfst 2: Ontwikkeling van de mens
BIJLAGEN
54

FOTO 2 (6-12 jaar)

FOTO 3 (+12 jaar)
Hfst 2: Ontwikkeling van de mens
BIJLAGEN
55
-
Bekijk nu de 3 foto’s in het geheel. Welke verschillen merk je op tussen
de 3 foto’s? Waaraan schrijf je deze verschillen toe?
-
Verschilt het leven dat je als kind had van je leven nu? Op welk vlak?
Was het leven dat je als kind had gemakkelijker of niet? Waarom
wel/niet?
Hfst 2: Ontwikkeling van de mens
BIJLAGEN
56
b) Verdeel je in groepjes van 3 leerlingen. Praat in deze groepjes over je
meegebrachte foto’s en over de antwoorden die jij hebt gegeven. Kies nu
uit al jullie meegebrachte foto’s 3 foto’s waarin elke leerling van jullie
groepje zich in kan herkennen en noteer bij iedere foto waarom jullie zich
erin kunnen herkennen.

FOTO 1:

FOTO 2:

FOTO 3:
c) Jullie komen met je groepje naar voren en ieder van jullie bespreekt 1 foto
naar de klasgroep toe.
Hfst 2: Ontwikkeling van de mens
BIJLAGEN
57
Bijlage 5
Tekening van primaire en secundaire geslachtskenmerken:
Duid op onderstaande tekeningen zowel bij de man als de vrouw de primaire
geslachtskenmerken aan met groen en de secundaire geslachtskenmerken met
blauw.
Hfst 2: Ontwikkeling van de mens
BIJLAGEN
58
Bijlage 6
Opdracht voorbehoedsmiddelen en SOA’s:
a) Benoem onderstaande voorbehoedsmiddelen.
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………
b) Vul bij onderstaande omschrijving in om welke SOA jij denkt dat het
gaat?
-
Een virale ziekte die het immuunsysteem ernstig aantast = …………………………
-
Dit is een bacteriële aandoening waarbij er een zweertje ontstaat aan de
geslachtsdelen. Maar zelfs als het zweertje weg is, is de ziekte nog niet
genezen = …………………………………………………………………………………………………………………
-
Pijnlijke gele blaasjes op of rond de geslachtsdelen = …………………………………….
Hfst 2: Ontwikkeling van de mens
BIJLAGEN
59
Bijlage 7
Tekst met verwerkingsopdracht:
Lees onderstaande tekst en los de bijbehorende vragen op.
Het verhaal van Nele:
Anderhalf is Nele wanneer haar vader sterft, haar zusje amper 3 maanden. Hun
moeder blijft totaal ontredderd achter, alleen met een peuter en een baby. Tot
ze gaat samenwonen met een nieuwe man. Een foute keuze, zo blijkt.
In het begin ging alles goed. We kregen er een broertje bij. Ward, die nu 14 is.
Mijn moeder vond dat haar kinderen een vader nodig hadden en dacht dat wij
tevreden met hem waren. Maar tussen haar en hem boterde het niet meer. De
man had een drankprobleem. Zelf ben ik veel vergeten van die periode. Maar ik
herinner me nog dat we vreselijke straffen van hem kregen. Hij sloot ons op in
de kelder of we moesten buiten in de kou staan. Vooral mijn zus was het
slachtoffer van zijn grillen. Zij was het zwart schaap. Ze kreeg van alles de
schuld, ook als ze niks fout deed. Ik was de oudste en kwam altijd tussenbeide.
Ik nam mijn broertje en zusje in bescherming. Uiteindelijk heeft mijn moeder
die man aan de deur gezet.
Ook daarna bleef ik me verantwoordelijk voelen. ‘Als er iets is, kom je naar mij’
maakte ik mijn broer en zus duidelijk. ‘Mama heeft genoeg problemen aan har
hoofd’. Het ging zo ver dat mijn zus me soms mama noemde.
Ik was een zeer zelfstandig kind. Vanaf mijn 5 jaar weigerde ik elke vorm van
lichamelijk contact. Een hand geven om naar school te gaan? Daarvoor voelde ik
me te groot. Mijn moeder mocht me niet meer knuffelen. Ik stelde me erg
afstandelijk op. En tegelijk zorgde ik voor mijn broer en zus. Pas achteraf heb
ik beseft dat het veel te veel voor me was op die leeftijd.
Hfst 2: Ontwikkeling van de mens
BIJLAGEN
60
Als Nele 11 is, hertrouwt haar moeder. ‘Papa’ noemen de kinderen haar man. Er
komt nog een broertje bij. Het gezin herademt. Tot Nele in de puberteit
belandt.
Op mijn 13de is er iets geklikt in mijn hoofd. Ik had al die tijd zoveel
verantwoordelijkheid op mijn schouders geladen, maar nu nam ‘papa’ die van me
over. Ik moest niet meer voor de kinderen zorgen. Toen heb ik beslist: ‘Nu is
het mijn beurt om te leven’. In het begin leken het gewone puberbuien. Ik
aanvaardde geen gezag, rebelleerde tegen alle volwassenen. In mijn ogen waren
zij het kwaad van de wereld. Ik botste met mijn ouders, de ruzies liepen hoog
op. Toen ik 15 was is de storm volledig losgebarsten. Ik had een vriendje op wie
ik stapelgek was. Hij was mijn prins op het witte paard, met hem ging ik
trouwen. Tot hij me bedroog. Hij flirtte voortdurend met andere meisjes en
vond dat ik maar hetzelfde moest doen.
Zo ging ik de versiertoer op. Ik pikte er meteen een zware jongen uit: hij nam
drugs, stal brommers en was al eens met de politie in aanraking gekomen. Na hem
volgde een lange reeks liefjes. Het werd een spel voor me: jongens versieren en
daarna weer dumpen.
Tegelijk ben ik beginnen blowen. Ik stond op met een joint en ging ermee slapen.
Ik heb paddestoelen geprobeerd, waardoor je gaat trippen. Wreed lekker, vond
ik dat. En een paar keer heb ik speed genomen.
Ik was in die tijd geobsedeerd door ‘shotten’: ik wilde dolgraag heroïne in mijn
aders spuiten. Mijn ouders zijn verplegers. Ze hadden injectienaalden in huis,
dus was het makkelijk voor mij om daarmee te experimenteren. Ik trok bloed bij
mezelf, gewoon om die naald in mijn aders te voelen. Aan echte heroïne ben ik
nooit geraakt.
Ik heb met mannen geslapen die mijn vader konden zijn omdat ze mij stuff
beloofden, maar ze lieten het telkens afweten: ‘Je bent te jong, te mooi en te
verstandig om je toekomst te vergooien. Je hebt nog een heel leven voor je. Ik
wil het niet kapotmaken’. Achteraf bekeken is dat mijn geluk geweest. Maar
toen vond ik het verschrikkelijk frustrerend.
Mijn moeder zag dat het de verkeerde kant met me op ging en stuurde me naar
een psycholoog. De sfeer thuis was beneden alle peil. We maakten voortdurend
ruzie, vaak om kleine dingen. Ik weigerde bijvoorbeeld een jas te dragen. Putje
winter liep ik rond in een T-shirt en een rokje. Mijn ouders konden er de muren
Hfst 2: Ontwikkeling van de mens
BIJLAGEN
61
van op lopen. ’s Morgens vertrok ik vroeg naar school om met een paar maten op
een pleintje te blowen. Ik leefde op mijn kamer, kwam zelden naar beneden. Ik
mocht ook niet meer naar buiten omdat mijn ouders me niet vertrouwden. Ik
gedroeg me steeds gekker, dweepte met de dood. Als ik zin had om me voor een
auto te gooien, deed ik dat gewoon. Mijn vrienden hebben me meer dan eens
juist op tijd tegengehouden. Ik begon mezelf ook te verminken. Mijn armen
staan nog vol littekens.
Dat ik andere mensen pijn deed met mijn gedrag, drong niet tot me door. Tot ik
van huis wegliep. 4 dagen ben ik weggebleven. Dan heeft de politie me opgepakt.
Thuis liet ik een complete ravage achter. Mijn zus, met wie ik een diepe band
heb, is volledig beginnen flippen. Mijn jongste broertje was juist zindelijk en
begon weer in zijn broek te plassen. Mijn andere broer sloot zich op in zichzelf
en wilde niet meer praten. Mijn ouders waren radeloos. Er werden affiches van
me verspreid: vermist! Het was een circus. Toen ik dat allemaal te horen kreeg
dacht ik wel even :’Shit’.
Toch werd de sfeer thuis ijziger. Ik kon er niet leven. Ik voelde mij verstikt. Ik
had lucht nodig, maar kreeg geen vrijheid. Opnieuw weglopen leek me de enige
uitweg. Maar ik wist ook wat het allemaal teweeg zou brengen en dat wilde ik
niet opnieuw. Uiteindelijk heb ik mijn moeder gevraagd om me naar een home te
brengen. Zo is mijn ronde langs de instellingen begonnen.
Een reeks instellingen passeerde de revue. Nele kan zich moeilijk aanpassen. Ze
lapt alle regels aan haar laars. Ze blijft blowen, wat absoluut verboden is. En ze
blijft zichzelf verminken. Ze wordt doorverwezen naar de psychiatrie.
In elke instelling gedroeg ik me volgens hetzelfde patroon. Uiterlijk liep ik blij
en opgewekt rond, maar binnenin verstopte ik de pijn. Ik stond altijd klaar om
ander meisjes te helpen. ‘Als je verdriet hebt, moet je dat tonen. Als je kwaad
bent, moet je dat zeggen’ hield ik ze voor. Maar van mezelf eiste ik precies het
omgekeerde. Als ik mijn verdriet liet zien, vond ik me zwak. Ik kropte alles op.
Maar de pijn in mijn hart was te sterk. Soms kwam ze in alle hevigheid naar
boven. Om gek van te worden. Dan pakte ik een mes of een stuk glas en begon ik
mezelf te snijden. De eerste krassen deden me niks. Pas als mijn armen
helemaal open lagen, voelde ik de lichamelijke pijn. En die had ik nodig om de pijn
binnenin te verjagen. Mezelf snijden, was mijn manier om mijn verdriet weg te
Hfst 2: Ontwikkeling van de mens
BIJLAGEN
62
stoppen. Er was nog een bijkomend probleem. Ik geloofde dat ik schizofreen
was. Ik wilde altijd en overal goed in zijn. Ik weet wel dat elke mens ook
negatieve karaktertrekken heeft, maar bij mezelf kon ik ze niet aanvaarden.
Wanneer ik slechte dingen deed, schreef ik die toe aan een andere persoon in
mezelf. Lisa, noemde ik haar. Nele was mijn opgewekte, lieve, helpende kant.
Lisa mijn donkere zijde. Ik hou niet van mensen slaan. Ik haat grofheden. Dat
soort dingen horen niet thuis in mijn wereld. Maar als Lisa bovenkwam, deed ik
het allemaal.
Van de psychiatrie gaat het weer naar een instelling. Vandaar opnieuw naar de
psychiatrie. Nele blijft brokken maken. Na een tussenstop in een
crisisinterventiecentrum, komt ze in de jeugdafdeling van De Sleutel terecht.
Na weer maar eens een incident verhuist ze ten slotte naar de
volwassenenafdeling van de therapeutische gemeenschap.
Je bent pas echt clean, als je ook van binnen clean bent. Dat vraagt eerlijkheid.
Om met een schone lei te beginnen moet je kunnen opbiechten wat je fout deed.
Dat kon ik in de jeugdafdeling nog niet. Ik hield iedereen voor de gek. Ik bleef
plannen maken om te gebruiken, terwijl ik deed alsof dat niet zo was.
Toch was van de drugs afblijven niet mijn grootste probleem. Vooral mijn gedrag
moest veranderen. Ik ging met iedereen naar bed. Seks was de enige manier die
ik kende om vriendschap te sluiten. Alleen zo kreeg ik liefde, alleen zo kon ik
iemand aan me binden. Als ik nee zei, zou ik vriendschap verliezen, redeneerde
ik toen.
Ik was 17 toen ik op de afdeling voor volwassenen terecht kwam en ik was
verschrikkelijk boos. Peter Pan is mijn lievelingssprookje. De jongen die niet
volwassen wil worden. Zo voelde ik me ook. Het heeft een hele poos geduurd
voor ik wilde meewerken.
Mijn zus was mijn grootste motivatiebron. Zij is onder meer de belangrijkste
persoon in mijn leven. Maar mijn ouders hadden alle contact met haar verboden.
Dus dacht ik: ‘Als ik verander, kan ik mijn zus weer zien’.
Ik heb veel gebotst voor ik tot inzicht kwam. Pas na een halfjaar liep het goed.
Zo goed, dat ik niet meer weg wou uit ‘De Sleutel’. Dat was mijn wereld. Je hele
gamma gevoelens komt er op tafel: van toen je als baby in de buik van je moeder
zat, over je kindertijd, tot nu. Alles moet je delen met de groep.
Schaamtegevoelens, boosheid, echt alles. Ik heb er vrienden gemaakt. Ik leerde
Hfst 2: Ontwikkeling van de mens
BIJLAGEN
63
wat echte vriendschap, liefde en vertrouwen betekenen. Vroeger was ik
rusteloos, nu heb ik vrede met mezelf. Dan pas kan je gelukkig zijn.
In ‘De Sleutel’ heb ik ook mijn vriend leren kennen. Hij heeft aan de heroïne
gezeten. 7 maanden zijn we samen en het klikt fantastisch: we hebben dezelfde
geschiedenis, we hebben samen het programma doorlopen. En ik kan je
verzekeren: dat is de hel. Er zijn jongeren die nog liever naar de gevangenis
zouden gaan dan hier te komen afkicken.
Na het intensieve programma mag Nele naar een tussenhuis. Daar leren exverslaafden stap voor stap om zich opnieuw te integreren in de maatschappij. 3
tussenfasen heeft ze inmiddels met glans doorlopen. Nu woont ze weer thuis.
Zo een tussenhuis heb je nodig om af te kicken van de therapie. Als ze je van ‘De
Sleutel’ rechtstreeks in de buitenwereld zouden droppen, herval je sowieso. Het
contrast is te groot. Je hebt je helemaal blootgegeven, je bent te kwetsbaar
voor de realiteit van elke dag.
Als je een jaar clean bent, krijg je een zilveren sleuteltje. ‘Open je hart’ staat
erin gegraveerd. Ik draag het altijd. Ook om te slapen of onder de douche. 1
keer heb ik het van mijn hals gehaald. Ik had mijn vriend bedrogen en vond
mezelf niet waard om het te dragen. Bijna was ik hem kwijt, maar hij heeft het
me vergeven.
Nu heb ik nog 1 fase te gaan. Dan ‘gradueer’ ik en krijg ik een gouden sleutel.
Naar dat moment kijk ik uit. Pas dan zal ik durven zeggen: ‘Voor het eerst in
mijn leven heb ik echt iets bereikt’.
Nele maakt plannen. Ze loopt weer school en wil daarna verpleegkunde studeren,
net als haar ouders. Moeilijke momenten zijn er ook nog. In de stad loopt ze wel
eens vrienden uit haar donkere periode tegen het lijf. Jongens en meisjes die de
eindstreep niet haalden.
De realiteit is hard. Ik weet dat ik geen contact met hen mag zoeken. Als ik dat
doe, is de kans om te hervallen groot. Met sommigen van hen heb ik maandenlang
therapie gevolgd. We hebben samen plezier gemaakt en verdriet gedeeld. We
hebben onze ziel voor elkaar blootgelegd. En dan zie je ze rondlopen… met holle
ogen, bleek, uitgemergeld, totaal verslaafd. Dat doet verschrikkelijk veel pijn.
Hfst 2: Ontwikkeling van de mens
BIJLAGEN
64
Toch sterkt het me ook. Uiteindelijk is het zielig om zo te moeten leven. Ik blijf
vechten, ik geef het niet op.
-
Het experimenteergedrag van Nele loopt duidelijk uit de hand en
resulteert uiteindelijk in gedragsproblemen. Welke probleemgedrag
herken je in dit getuigenis.
-
Vind je in de tekst ook mogelijke beïnvloedende factoren terug die bij
Nele hebben geleid tot dit probleemgedrag?
-
Hoe is het Nele gelukt om uit de moeilijkheden te geraken?

Wie of wat heeft haar daarbij geholpen?

Op welke hulpverlenende instanties heeft Nele een beroep kunnen
doen?
Hfst 2: Ontwikkeling van de mens
BIJLAGEN
65
-
Zoek 10 instanties op waar je als jongere of ouder of opvoeder terecht
kan bij problemen met jongeren? Noteer zowel de afkorting als de
volledige benaming?
Hfst 2: Ontwikkeling van de mens
BIJLAGEN
66
Bijlage 8
Testen van eetstoornissen:
Onderstaande testen kan je uitvoeren om te controleren of je lijdt aan een
eetstoornis.
-
Anorexiatest:
Misschien herken je een deel van jezelf bij de beschrijving van anorexia
nervosa.
Informatie uit websites (hoe goed ze ook moge zijn) geeft geen zekerheid.
De vraag die zich dan stelt is in welke gevallen men best hulp zoekt.
Als je een groot aantal van de onderstaande elementen herkent, is de kans groot
dat je aan anorexia lijdt, en dus best hulp zoekt.
 Is











je eetgedrag veranderd ?
Je eet steeds minder of onregelmatiger (soms teveel, soms weinig)
Je eet meer alleen.
Je eet langzamer, kauwt veel of ontwikkelde rare eetgewoontes (b.v. een
appel met mes en vork eten en in kleine stukjes snijden).
Je drinkt wel veel maar vooral caloriearme dranken.
'Gezond eten' bekommert je steeds meer.
Je telt (al of niet stiekem) hoeveel calorieën bepaalde voedingswaren
bevatten.
Je gaat sommige etenswaren stilaan verbieden voor jezelf (b.v. chocolade,
boter, room, chips, sauzen…).
Je kookt graag voor anderen, maar eet hier zelf niet veel van.
Als je meer of anders eet dan normaal (b.v. een feestje of op restaurant)
ben je gespannen of voel je je schuldig achteraf.
Je zoekt allerlei smoesjes om niet te moeten eten met anderen ('ik heb al
gegeten'; 'ik heb nu geen honger').
Ondanks jouw vermagering ben je opvallend actief (veel bewegen, sporten)
en onvermoeibaar.
Hfst 2: Ontwikkeling van de mens
BIJLAGEN
67
 Is







jouw lichaam en uiterlijke veranderd ?
Je vermagert opvallend of vertoont grote gewichtsschommelingen.
Jouw menstruaties worden onregelmatig of blijven weg.
Je draagt meerdere lagen kleding boven elkaar omdat je het snel koud *
hebt, ook al is dit voor anderen niet zo.
Je hebt last van maag/darmproblemen of moeilijke stoelgang.
Je hebt last van haaruitval.
Jouw gebit verslechtert.
Je hebt slaapproblemen.
 Heb je minder sociale omgang met vrienden en familie ?
 Je zondert je steeds meer af.
 Vooral als je verwacht dat er gegeten wordt, haak je af (b.v. bezoeken aan
familie).
 Stilaan zoek je minder contact met leeftijdgenoten. Contacten die er zijn
blijven eerder oppervlakkig. Je hebt schrik jezelf te laten kennen.
 Je trekt je meer terug op je kamer.
 Je voelt je onbegrepen en vertoont meer wantrouwen naar jouw omgeving
('ze zijn tegen me').
 In jouw vrije tijd beweeg je veel of doet overmatig aan sport.
 Veel (zoniet alles) wordt punctueel afgewerkt: huistaak, kleerkast,
lichaamsverzorging…
 De dagindeling wordt steeds aan striktere schema's onderworpen.
 Je bent boos als jouw planning (eten, studeren, sporten, slapen) verstoord
wordt. Je verwacht van anderen dat ze daar steeds rekening mee houden.
 Ben je emotioneel veranderd ?
 Je bent rustelozer.
 Je bent in gedachten voortdurend en op een dwangmatige manier met eten
en gewicht bezig. In jouw obsessie moet alles perfect zijn : niet alleen
jouw uiterlijk, maar jouw hele leven moet onder controle blijven.
 Naarmate jouw gewicht verandert word je prikkelbaarder en somberder.
 Jouw denken is wit-zwart: het is goed of het is slecht (het is geslaagd of
mislukt).
 Op negatieve opmerkingen reageer je erg gevoelig.
 Positieve commentaar geeft je weinig genoegdoening: het is nooit goed
genoeg, het kan altijd nog beter.
 Echt plezier maken, uitgelaten vrolijk zijn, heerlijk ontspannen, het is er
allemaal niet meer bij.
 Je komt meer ongelukkig over, eenzaam in jouw eigen wereldje opgesloten.
Hfst 2: Ontwikkeling van de mens
BIJLAGEN
68
 Weeg je te weinig ?
Anorexia Nervosa gaat samen met een te laag gewicht.
-
Boulimiatest:
Misschien herken je een deel van jezelf bij de beschrijving van boulimia
nervosa.
Informatie uit websites (hoe goed ze ook moge zijn) geeft geen zekerheid.
De vraag die zich dan ook stelt is in welke gevallen men best hulp zoekt.
Als je een groot aantal van de onderstaande elementen herkent, is de kans groot
dat je aan boulimia lijdt, en dus best hulp zoekt.
 Is je eetgedrag veranderd ?
 Je eetgedrag lijkt voor een buitenstaander 'normaal'. Vele omstaanders
merken niets.
 Sommige momenten verliest je de controle en ga je veel meer eten dan je
wil.
 Het 'schrokkerig eten' gebeurt meestal als je alleen bent.
 Je eet als een bezetene: Je eet heel veel in een korte tijd tot je er slecht
bij voelt.
 Je doet al het mogelijke om toch niet aan te komen (braken, laxeren, ...).
 Is






jouw lichaam en uiterlijke veranderd ?
Je ziet er 'schijnbaar' gezond uit.
Jouw gewicht is normaal.
Door het regelmatig overgeven heb je gebitsschade.
Je hebt gezwollen speekselklieren (door het overgeven).
Je hebt last van keelpijn of brandend maagzuur.
Je hebt last van een volle maag, buikkrampen, of diarree.
 Heb je minder sociale omgang met vrienden en famillie ?
 Je hebt sociale contacten, maar houdt de relatie oppervlakkig.
 Je krijgt meer en meer schrik dat anderen jouw echte kant te zien zullen
krijgen.
 Je hebt schrik door anderen afgewezen te worden en je doet je uiterste
best om bij anderen te scoren. Als dit niet lukt, voelt je je verworpen. Er
is een soort alles-of-niets denken.
Hfst 2: Ontwikkeling van de mens
BIJLAGEN
69
 Ben je emotioneel veranderd ?
 Je bent rustelozer.
 Je bent in gedachten voortdurend en op een dwangmatige manier met eten
en gewicht bezig. In jouw obsessie moet alles perfect zijn : niet alleen
jouw uiterlijk, maar jouw hele leven moet onder controle blijven.
 Naarmate jouw gewicht verandert, wordt je prikkelbaarder en
somberder.
 Jouw denken is wit-zwart: het is goed of het is slecht (het is geslaagd of
mislukt).
 Op negatieve opmerkingen reageer je erg gevoelig.
 Positieve commentaar geeft je weinig genoegdoening: het is nooit goed
genoeg, het kan altijd nog beter.
 Echt plezier maken, uitgelaten vrolijk zijn, heerlijk ontspannen, het is er
allemaal niet meer bij.
 Je komt meer ongelukkig over, eenzaam rn in jouw eigen wereldje
opgesloten.
Boulimia gaat meestal samen met een normaal gewicht.
-
Binge eatingtest:
Misschien herken je een deel van jezelf bij de beschrijving van binge eating.
Informatie uit websites (hoe goed ze ook moge zijn) geeft geen zekerheid.
De vraag die zich dan stelt is in welke gevallen men best hulp zoekt.
Als je een groot aantal van de onderstaande elementen herkent, is de kans groot
dat je aan een eetbuistoornis lijdt, en dus best hulp zoekt.
 Is je eetgedrag veranderd ?
 Je eetgedrag lijkt voor een buitenstaander 'normaal'. Je kan periodes
hebben dat je normaal mee-eet met het gezin.
 Sommige momenten verliest je de controle en ga je veel meer eten dan je
wil: Blijven snoepen of uitsluitend calorierijke dingen eten b.v.
 Dit schrokkerig eten gebeurt meestal als je alleen bent.
 Je eet als een bezetene heel veel in een korte tijd tot je er jouw slecht
bij voelt.
 Is jouw lichaam en uiterlijke veranderd ?
 Je bent dikker dan vroeger en voel je hier ongelukkig over.
Hfst 2: Ontwikkeling van de mens
BIJLAGEN
70
 Je kan (soms) last hebben van maag, en darmen, obstipatie of diarree.
 Omdat je vaak een overgewicht hebt, komen volgende problemen ook
vaker voor: te hoge cholesterol, diabetes, en verhoogde bloeddruk.
 Heb je minder sociale omgang met vrienden en famillie ?
 Je doet jouw best om graag gezien te worden, maar hebt het moeilijk
gezien jouw stijgend gewicht.
 Soms is dat de reden om je steeds meer te verbergen en sociaal terug te
trekken; of om te lachen met zichzelf in gezelschap (om de tranen van
binnen tegen te houden).
 De eetbuien zelf zijn meestal een geheim: je verhindert dat anderen van
jouw eetbuien op de hoogte zijn.
 Ben je emotioneel veranderd ?
 Je bent rustelozer.
 Je bent in gedachten voortdurend en op een dwangmatige manier met eten
en gewicht bezig. In jouw obsessie moet alles perfect zijn : niet alleen
jouw uiterlijk, maar jouw hele leven moet onder haar controle blijven.
 Naarmate jouw gewicht verandert wordt je prikkelbaarder en somberder.
 Jouw denken is wit-zwart: het is goed of het is slecht (het is geslaagd of
mislukt).
 Op negatieve opmerkingen reageert je erg gevoelig.
 Positieve commentaar geeft je weinig genoegdoening: het is nooit goed
genoeg, het kan altijd nog beter.
 Echt plezier maken, uitgelaten vrolijk zijn, heerlijk ontspannen, het is er
allemaal niet meer bij.
 Je komt meer ongelukkig over, eenzaam in jouw eigen wereldje opgesloten.
Hfst 2: Ontwikkeling van de mens
BIJLAGEN
71
Download