Geachte Voorzitter, Tijdens het VROM

advertisement
Directie Klimaatverandering en Industrie
Project Schoon en Zuinig
Rijnstraat 8
20951
2500 EZ Den Haag
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
Interne postcode 650
www.vrom.nl
Tussendoelen werkprogramma Schoon en Zuinig
Datum
Kenmerk
KvI2007109618
Geachte Voorzitter,
Tijdens het VROM-begrotingsonderzoek op 31 oktober 2007 heb ik u toegezegd vóór de
begrotingsbehandeling, een overzicht te sturen met tussendoelen voor 2011 van het “Werkprogramma
Schoon en Zuinig: Nieuwe Energie voor het Klimaat”. U heeft hierom gevraagd, om te kunnen toetsen of
het werkprogramma in 2010 nog wel op koers ligt richting de doelstellingen uit het Coalitieakkoord voor
2020. Indien bij de herijking in 2010 blijkt dat de gestelde tussendoelen niet in beeld komen, kan dat
aanleiding zijn om in de begroting van 2011 extra maatregelen te nemen. De in deze brief gepresenteerde
cijfers zijn gebaseerd op de huidige inzichten, maar externe ontwikkelingen kunnen van invloed op de
uiteindelijke realisatie.
Bij de herijking in 2010 zullen niet alleen de tussendoelen voor 2011 een rol spelen. Minstens zo belangrijk
zijn dan andere inzichten rond de vraag of de kabinetsdoelen voor 2020 met het ingezette beleid
realiseerbaar zijn. In 2010 zal waarschijnlijk een nieuwe referentieraming beschikbaar zijn, waaruit zal
blijken wat de raming voor 2020 is voor energiebesparing, duurzame energie en de uitstoot van
broeikasgassen. Een nieuwe referentieraming in 2010 heeft als voordeel dat daarmee alle ontwikkelingen
in de mondiale energiemarkt (olieprijs) en de Europese en Nederlandse energiehuishouding worden
meegenomen. Een eventuele beleidswijziging in 2010/2011 zal dan niet alleen gebaseerd zijn op de
tussendoelen voor 2011 maar zeker ook op de ramingen voor 2020.
Ik zal aan ECN/MNP vragen om in 2010 ten behoeve van de herijking een nieuwe referentieraming te
presenteren waarin de emissies voor 2020 worden geprognosticeerd. Op basis van deze referentieraming
zal duidelijk worden of het kabinetsbeleid voldoende oplevert om de doelen voor 2020 te realiseren.
Daarnaast zal ik ECN/MNP vragen een aparte ex-ante berekening uit te voeren waaruit moet blijken of de
tussendoelen voor 2011 zoals geformuleerd in de tabel hieronder worden gehaald.
Ik heb mij voor het vaststellen van deze tussendoelen gebaseerd op de beoordeling die ECN/MNP van het
werkprogramma hebben gemaakt, evenals de nieuwste inzichten rondom de planning van de SDE.
Reductie broeikasgassen
Hernieuwbare energie
Energiebesparing
Doelstelling
6 – 10 Mton
Toelichting
Reductie in 2011 als gevolg van de
uitvoering van S&Z (t.o.v. het GEscenario met hoge energieprijzen).
69 à 70 PJ vermeden fossiel 2.285 MW gecommiteerd nieuw
brandstofverbruik
vermogen t.g.v. de SDE tot en met 2011,
leidt tot een vermeden primair
energiegebruik van 49 PJ. Hiernaast kent
ECN een vermeden verbruik van 20 à 21
PJ in 2011 toe aan de introductie van de
biofuels.
29 – 61 PJ primair per jaar
Energiebesparing in 2011 als gevolg van
uitvoering S&Z (t.o.v. GE scenario met
hoge olieprijzen).
Overigens wijs ik u erop dat ik u jaarlijks via een integrale rapportage zal berichten over de uitvoering van
de in het werkprogramma opgenomen actiepunten en over de uitvoering van de sectorakkoorden. In deze
rapportage zal ik ook ingaan op de vraag hoe Nederland presteert in relatie tot haar Kyoto-verplichting die
vanaf 1 januari 2008 ingaat. Aangezien deze rapportage wordt gebaseerd op andere rapportages,
verwacht ik dat de publicatie jaarlijks omstreeks Prinsjesdag zal kunnen plaatsvinden.
Hoogachtend,
de Minister van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
dr. Jacqueline Cramer
Ministerie van VROM KvI2007109618
Pagina 2/2
Download