Sociaal- Commissie Arbeidsomstandigheden Bemidenhoutseweg 60 Postbus 90405 2509 LK Den Haag Tel.: 070 3 499 499 Fax: 070 3 832 535 Internet: www.ser.nl Aan de heer drs. M.P. Flier Directeur Arbeidsomstandigheden Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Postbus 90801 2509 LV DEN HAAG Den Haag: Ons kenmerk: Toestelnummer: E-mail: Betreft: 13 november 2008 08.09524/jjb/ipw 0703499558 [email protected] Prioritering kankerverwekkende stoffen Geachte heer Flier, Bij brief van 21 augustus 2008, kenmerk ARBO/P&G/2008/22087, heeft u de Commissie Arbeidsomstandigheden van de Sociaal-Economische Raad verzocht niet later dan in november 2008 te adviseren over de gevolgde systematiek van prioritering van de behandeling van kankerverwekkende stoffen zonder veilige drempelwaarde door de Gezondheidsraad. De systematiek is beschreven in het bij de adviesaanvraag gevoegde TNO-rapport 'Prioritering van carcinogene stoffen voor opstellen van grenswaarden op basis van beroepsmatig gebruik en voorkomen in Nederland.' De commissie heeft het advies, dat is voorbereid door de Subcommissie Grenswaarden Stoffen op de Werkplek, vastgesteld in haar vergadering van 12 november 2008. De systematiek van prioritering De voorgelegde systematiek, ontwikkeld door TNO in opdracht van de Gezondheidsraad, is bedoeld om prioriteiten te kunnen aanbrengen in een op te stellen werkprogramma van de behandeling van kankerverwekkende stoffen zonder veilige drempelwaarde. De systematiek gaat daarbij (voor het bepalen van een prioriteitenvolgorde) uit van een ruwe inschatting van de mogelijke beroepsmatige blootstelling aan bedoelde stoffen in ons land. Op basis van beschikbare informatie (databases en literatuur) over gebruiksdoelen, dampspanning/stoffigheidsgraad,sectoren en aantallen werknemers, het aantal MKB-bedrijven in de sectoren etc. worden de stoffen ingedeeld in klassen waaraan een score wordt toegekend. Dit gebeurt ook voor de mate van blootstelling en de mate waarin beheersmaatregelen zijn getroffen, op basis van expert judgment. Dat laatste speelt een belangrijke rol in de systematiek. Op basis van expert judgment is voor een aantal situaties - zoals in het rapport wordt verantwoord - een correctie toegepast. Bijvoorbeeld voor sectoren met veel werknemers waarvan bekend is dat er weinig werknemers echt worden blootgesteld aan respectievelijk met de onderhavige stof werken. De totaalscore wordt gevormd door een vermenigvuldiging van de afzonderlijke scores, die op hun beurt worden ingedeeld in een klasse waaraan de mate van prioriteit wordt toegekend. In het TNO-rapp.ort is e.e.a. uitgewerkt voor 84 stoffen. Het resultaat leverde 5 tabellen op waarbij elke tabel een prioriteitsklasse aangeeft. Binnen een klasse worden verder geen prioriteiten aangegeven. Tabel 1 bevat 3 stoffen met de hoogste klasse (klasse 5), de overige tabellen krijgen een steeds lagere prioriteitsklasse. Tabel 5 (met 32 stoffen) krijgt daardoor prioriteitsklasse O en bestaat uit stoffen waarvoor geen vermoedelijk gebruik is gevonden. Standpunt van de commissie Over de methodiek De gevolgde methodiek is in een vergadering van de subcommissie nader toegelicht van TNO-zijde. TNO heeft eveneens, naar aanleiding van vragen vanuit de subcommissie, berekeningen uitgevoerd van alternatieven in de toekenning van scores en klassenindelingen. TNO concludeert daaruit dat voor het overgrote deel van de 84 beoordeelde stoffen hooguit marginaal iets verandert in de prioriteitenstelling. De reden daarvan is dat vooral de beschikbaarheid van gegevens over het voorkomen en het gebruik van stoffen bepalend zijn voor de indeling. De commissie constateert dat de door TNO ontwikkelde en toegepaste systematiek slechts ten doel heeft prioriteiten te stellen in het werkprogramma van de Gezondheidsraad van te behandelen kankerverwekkende stoffen zonder veilige werkwijze en heeft in dat licht de systematiek beoordeeld. De commissie stemt in met toepassing van de door TNO ontwikkelde systematiek. De commissie realiseert zich daarbij dat aan de gehanteerde parameters onzekerheden kleven. In dit verband wordt gewezen op een verschillende indeling in prioriteitsklassen van stoffen die tot de groep nitro-PAK'S behoren. Over het werkprogramma en het resultaat van toepassing van de methodiek Over de stoffen die op het werkprogramma staan en in het bijzonder over de volgorde van behandeling van stoffen door de Gezondheidsraad heeft de commissie het volgende oordeel. 1. Het huidige werkprogramma dient slechts voor enkele jaren (2 tot 3) te worden vastgesteld. Daarna kan opnieuw naar het werkprogramma worden gekeken en wellicht is dan meer informatie beschikbaar over gebruik en voorkomen, ook voor de Nederlandse situatie, voor de stoffen die thans in de twee laagste prioriteitsklassen zijn ingedeeld. Het opnieuw vaststellen van prioriteiten moet dan ook mogelijk zijn. Ook zal in de komende 5 - 6 jaar duidelijk worden wat het effect is van de preregistratie in het kader van REACH ten aanzien van kankerverwekkende stoffen. De commissie zal te zijner tijd graag adviseren over een dan aangepast, nieuw werkprogramma. 2. Uitgangspunt voor de behandeling van stoffen die op het werkprogramma staan, moet zijn de relevantie van de onderhavige stoffen voor de Nederlandse werkplek. Binnen deze groep van stoffen zouden de zogenoemde stoffen zonder eigenaar de hoogste prioriteit moeten krijgen (waaronder de stoffen die zich ongewild vormen tijdens het productieproces). Deze groep van stoffen valt immers buiten de reikwijdte/werkingssfeervan REACH. De commissie heeft hierbij goede nota genomen van de mededeling van de zijde van de Gezondheidsraad aan de subcommissie dat van het werkprogramma zowel de dieselmotoremissie als de nitrosamineverbindingenreeds in behandeling zijn bij de Gezondheidsraad. Uit efficiency overwegingen (beperkte inzet van menskracht en financiële middelen) dient het werkprogramma te zijn afgestemd op hetgeen elders in behandeling is van deskundigencommissies. De commissie denkt hierbij met name aan de SCOEL van de Europese Commissie en de werkgroep van de Duitse AGS die adviseert over concentratieniveaus die overeenkomen met de in ons land gehanteerde risicogetallen. Hiermee wordt dubbelwerk voorkomen. De commissie adviseert dan ook de lijst van stoffen die relevant zijn voor de Nederlandse werkplek te vergelijken met de lijst van stoffen die bij de hiervoor genoemde buitenlandse deskundigencommissiesin behandeling zijn of worden genomen en vervolgens afspraken te maken over de behandeling van stoffen. De commissie heeft in dit verband met instemming kennis genomen van de mededeling van de ministerieel vertegenwoordiger in de subcommissie dat aan de Gezondheidsraad is verzocht te onderzoeken in hoeverre samenwerking met Duitsland mogelijk is. Sinds kort wordt aldaar eveneens een systematiek gehanteerd van risicogrenzen en berekening van corresponderende concentratieniveaus. 4. De commissie pleit ervoor dat als een stof in behandeling wordt genomen tevens wordt nagegaan welke andere stoffen van de overige prioriteitsklassenlijsten verwant zijn en mogelijk als groep kunnen worden behandeld, bijvoorbeeld de nitroPAK' s. Met hoogafhting,