Lokale en regionale democratie in Nederland

advertisement
Factsheet: lokale en regionale democratie in Nederland
Algemeen:
 Nederland is een parlementaire democratie waar de decentrale bestuurlijke taak is belegd bij
provincies en gemeenten;
 Het land kent 403 gemeenten en 12 provincies;
 De gemeenteraad en provinciale staten zijn de vertegenwoordigende organen op decentraal niveau
en worden direct verkozen tijdens vierjaarlijkse verkiezingen;
 Burgemeesters en de commissarissen van de koning(in) worden per koninklijk besluit aangesteld. In de
praktijk reguleren de Gemeente- en Provinciewet een verregaande bevoegdheid van de
gemeenteraad en Provinciale Staten in dit benoemingsproces;
 Nederland kent geen Constitutioneel Hof. De Eerste Kamer en de Raad van State geven opinie over
nieuwe wetgeving.
Grondwet:
 Het principe van lokale autonomie wordt niet expliciet vermeld in de Grondwet of in de
Gemeentewet, maar is wel impliciet verankerd in de nationale, constitutionele traditie met decentraal
bestuur;
 Het ontbreken van deze juridische inbedding brengt risico’s met zich mee. Decentrale bevoegdheden
van provincies en gemeenten kunnen ingeperkt worden door het aanpassen van reguliere wetgeving
(er is geen Grondwetswijziging nodig). Ten tweede is er geen juridische basis voor decentrale
overheden om inperkende besluiten vanuit de centrale overheid m.b.t. lokale autonomie aan te
vechten;
 Gemeenten halen in totaal 8,8% van hun totale budget uit lokale belastingen en zijn dus voor een
groot deel van de financiering afhankelijk van de centrale overheid. Het lokale democratische proces is
wel verantwoordelijk voor de allocatie van alle financiële middelen.
Decentralisatie:
 In Nederland is een ‘decentraliserende trend’ te signaleren. Gemeenten worden in 2015
verantwoordelijk voor drie grote decentralisaties: jeugdzorg, werk en inkomen en zorg aan langdurig
zieken en ouderen;
 Deze beleidsautonomie gaat niet gepaard met evenredige financiële autonomie. Het devies luidt: ‘met
minder geld, meer doen’. De centrale overheid gaat ervan uit dat er (redenerende vanuit het
subsidiariteitsprincipe) een kostenbesparende efficiencyslag gemaakt kan worden waardoor
gemeenten minder financiële middelen nodig zullen hebben om dezelfde kwaliteit dienstverlening te
leveren. Ondanks dat de VNG in principe dit uitgangspunt niet bestrijdt, is de vraag of hiernaar
voldoende onderzoek gedaan is en of het Rijk hiervoor voldoende geconsulteerd heeft met de lokale
overheden;
 De interbestuurlijke verhoudingen tussen het Rijk en de decentrale overheden worden gekenmerkt
door een vorm van toezicht die de lokale autonomie inperkt. Dit is een vorm van medebewind waarbij
gemeenten functioneren als indirecte uitvoerders van centraal beleid;
 Momenteel wordt er nagedacht over de rol van provincies. BZK heeft plannen om de provincies samen
te voegen tot vijf subnationale regio’s om de beleidskracht te stimuleren. Kritiek is er op de ‘top-down’
benadering en mogelijke gevolgen van deze fusies.
Consultatie:
 De lokale, provinciale en landelijke politiek wordt gekenmerkt door het harmoniemodel waarbij
verschillende politieke partijen consensus en samenwerking nastreven om de efficiëntie en kwaliteit
van de dienstverlening te waarborgen;
 Om deze interbestuurlijke relaties inzichtelijk te maken is er sinds 9 november 2004 de Code
Interbestuurlijke Verhoudingen (CIB), afgesloten tussen de Rijkoverheid, het IPO en de VNG. In 2013 is
deze Code herzien, waarbij er ook een paragraaf over de verhouding met de Europese instellingen is
toegevoegd. Deze nieuwe Code heeft als doel om bij te dragen aan verbeterde consultaties en relaties
tussen het Rijk en de decentrale overheden.
Belangrijkste aanbevelingen van de Raad van Europa aan Nederland:

Het begrip van lokale autonomie zou moeten worden verankerd in de grondwet, met daarbij een
verduidelijking van de bevoegdheden van gemeenten en provincies. Hierbij vraagt de Raad van Europa
aandacht voor het belang van meer autonome en eigen bevoegdheden en het terugbrengen van de
taken in medebewind.

Het mechanisme van consultatie zou moeten worden versterkt, opdat relaties tussen de staat en het
gemeentelijke en provinciale niveau verbeteren ten tijde van het proces van planning en
besluitvorming in alle aangelegenheden die de lokale overheden rechtstreeks raken, vooral door een
verdere inbedding van de code van interbestuurlijke verhoudingen;

Voor wat betreft de lokale en provinciale financiën, wordt aanbevolen om lokale overheden meer
autonomie te geven bij uitkeringen van de staat en passende en additionele financiële middelen voor
alle bevoegdheden uitgevoerd door gemeenten en provincies toe te kennen en het lokale
belastinggebied te vergroten, opdat lokale overheden hun eigen inkomen kunnen genereren, zoals is
vastgelegd in het Handvest.
2
Download