Factsheet: lokale en regionale democratie in Zweden Algemeen Zweden, Denemarken en Finland hebben ondanks de crisis, weinig tot geen bezuinigingen op lokaal niveau gehad. Er zijn tegelijkertijd verkiezingen op lokaal, provinciaal en nationaal niveau, maar desondanks heeft ongeveer de helft van de gemeenten en de helft van de provincies een politieke meerderheid die verschilt van de meerderheid in het Zweedse parlement. Politieke partijen hebben vrijwillige interne quota’s ingesteld voor vertegenwoordiging van vrouwen. Daardoor zijn er 43% vrouwen in gemeenteraden en 47,5% in provinciale staten, en 45% op nationaal niveau. In Zweden zijn 290 gemeenten en 20 provincies. Burgemeesters en wethouders worden gekozen uit de gemeenteraad. Ook Zweden heeft geen Constitutioneel Hof. De Raad voor Wetgeving geeft opinie over nieuwe wetgeving. Er mist een centraal gecoördineerd beleid omtrent integratie van immigranten en vluchtelingen. Grondwet In 2011 is er een nieuw hoofdstuk in de grondwet opgenomen over lokale overheden om het lokaal zelfbestuur te waarborgen. De meeste elementen uit die hoofdstuk stonden al elders in de grondwet. Een nieuw element is dat proportionaliteit nu in de grondwet is opgenomen (alles op het meest geschikte niveau): limiteren van lokaal bestuur kan niet zomaar gebeuren. Bij nieuwe wetgeving moet een ingestelde Raad voor Wetgeving (Lagradet) kijken of het gaat om een nieuwe taak voor gemeenten of dat het impact heeft op lokale autonomie of belastinginning, voordat het parlement een beslissing kan nemen. Het principe van subsidiariteit is nog niet opgenomen, waardoor het principe van “lokaal wat kan centraal wat moet” niet in de grondwet staat. Recentralisatie Er worden erg gedetailleerde voorschriften voor activiteiten op lokaal niveau door de staat meegegeven, bijvoorbeeld in het sociaal domein, werkgeverszaken en health care, maar ook educatie. Hierbij moet ook worden aangemerkt dat deze gedetailleerde voorschriften elkaar soms tegenspreken. Er wordt daardoor ook wel gesproken van een “centralising trend”. Ook wordt een trend van harmonisatie waargenomen. Gemeenten kennen onderling veel verschillen (bijv. door verschillende weersomstandigheden), waardoor verschillende dienstverlening nodig is. Nu worden er veel regeltjes opgelegd die niet haalbaar zijn en tegen het principe van lokale autonomie ingaan. Consultatie Er is geen code interbestuurlijke verhoudingen en daarom niet altijd formele consultatie over nieuwe taken. SALAR heeft in 2007 voorgesteld om een orgaan voor consultatie tussen gemeenten en de Staat op te zetten die gaat over 1) de relatie, 2) financiering en 3) gemeentelijke wetgeving. De overheid wil liever een flexibel systeem. De facto wordt er wel altijd geconsulteerd, maar de overheid wil niet dat het perse via de Zweedse vereniging SALAR hoeft te lopen. Gemeenten en provincies vinden ook dat het beter is om het informeel te houden, in lijn met de Zweedse traditie. Tijdlijnen voor consultatie zijn vaak erg kort. SALAR wil dat er minimaal 3 maanden uitgetrokken worden voor consultatie. De nationale overheid berekent nu de kosten voor taken, maar maakt niet altijd een realistische inschatting. De overheid kijkt wel naar kosten, maar niet naar externe factoren die invloed hebben. Hierdoor is er bijvoorbeeld veel te weinig geld voor middelbare scholen. Lokale belastingen 70% van lokale inkomsten komt uit lokale belastingen. Die komen uit salarissen. Elke gemeente kan zijn eigen percentage vaststellen. BTW gaat naar staat en uit hogere salarissen gaat ook een gedeelte naar de staat. Vroeger moesten individuele lokale overheden bijdragen aan kosten van andere gemeenten die het financieel zwaarder hadden, maar nu bekostigt de staat dat. In Zweden worden state grants (16% van lokale inkomsten) niet geïndexeerd, zijn niet gekoppeld aan demografische veranderingen en zijn vaak geoormerkt, waardoor er veel bureaucratie optreedt met weinig voordeel voor de burger. State grants worden gegeven voor centrale nieuwe regelgeving die taken voor de gemeentelijke sector bevatten. Regionale ontwikkeling Provincies willen graag meer verantwoordelijkheden voor regionale ontwikkeling. Er zijn nu 4 regio’s die dat hebben en 6 die het vanaf 2015 ook krijgen. In de andere regio’s blijven de state appointed administrative boards verantwoordelijk voor regionale ontwikkeling. Op lokaal en regionaal niveau wil men het aantal provincies te verminderen, maar de overheid wil dat niet, omdat ze dan taken moeten gaan decentraliseren op het gebied van regionale ontwikkeling en rijkstaken kwijtraken. Lokale en regionale overheden hebben geen veto recht als het gaat om herindeling / verandering van gemeentelijke grenzen. 2