Atomen - betavakken.nl

advertisement
Geluid
4.1 Geluid & Trillingen
Het springtouw
Als je het touw rond draait
ontstaat een halve golf.
Draai het touw sneller rond ontstaat geluid.
Trilling
• Geluid is een trilling.
Voortplanting van geluid
• Geluid beweegt op de zelfde manier als golfjes
water.
Uitrekking en samendrukking
• Geluid ontstaat door verdikkingen en verdunningen
van moleculen.
• Dit veroorzaakt een drukverschil die bijvoorbeeld het
trommelvlies heen en weer doet bewegen.
Geluid
Voor geluid hebben we nodig:
 Bron
veroorzaakt geluid.
 Medium
transpoort van geluid.
 Ontvanger
ontvangt geluid.
4.2 geluidsterkte
geluidssterkte
• Geluidssterkte wordt bepaald door:
– amplitude.
– afstand tussen bron en ontvanger.
– Een mens is ook voor bepaalde frequenties
gevoeliger dan voor andere. Deze klinken dan ook
harder.
geluidsterkte
• Geluidssterkte drukken we uit in dB
• Geluidsterkte hoe wij het als mens ervaren
drukken we uit in dB(a)
Geluidsterkte en rekenregel
• Hiernaast zie je één overzicht van geluidsterkte in
verschillende situaties.
• Rekenregel:
– Bij een verdubbeling van het aantal bronnen
neem de geluidssterkte met 3 dB toe.
– Als het aantal bronnen halveert gaat er 3 dB af.
Geluidsterkte en gehoor
• Gevaar voor je oren krijg je als je te hard geluid
te lang op je oren hebt.
• 80 dB duurt langer voor je oren beschadigd zijn dan 100 dB
20 dB met een frequentie van 50 Hz hoor je niet.
20 dB met een frequentie van 200 Hz hoor je wel.
4.3 hoge en lage tonen
Muziek 1
De lengte van een snaar
of luchtkolom is:
Viool
Hoge tonen
Gitaar
Midden tonen
Contrabas
Lage tonen
Muziek 2
De spanning van een snaar:
• Losser =>lagere toon.
• strakker, => een hogere toon.
Muziek 3
Dikkere snaar: lage toon
Dunnere snaar: hoge toon
4.4 Beeld en geluid
De oscilloscoop
Met dit apparaat kunnen we
elektrische signalen zichtbaar maken
Meten en rekenen
• Een hokje noemen we een division (div).
• Horizontaal hebben we de tijd.
• Vertikaal de grote van het signaal.
• De tijd drukken we uit in s/div of
ms/div of
μs/div
met andere worden het aantal
seconde dat een hokje duurt.
Meten en rekenen 2
• t = 5 ms/div
• 1 periode (één trilling) is hier 10 hokjes
• De periode duurt dan
10 • 5 ms = 50 ms
• We zeggen dan dat de trillingstijd T = 50 ms
Trillingstijd
• Trillingtijd of periodetijd:
de tijd van een trilling
T in s
Frequentie
Frequentie:
Aantal trillingen in 1 sec
frequentie in Hertz
f
in Hz
Formule 1
Licht en geluidsnelheid
• Denk maar aan onweer
• De flits is met 300.000.000 m/s bij je oog
• De donder met 343 m/s
• Als je het aantal seconden tussen de flits en de
donder weet kan je uitrekenen hoe ver de bliksem
weg is. (vuistregel elke 3 sec ongeveer 1 km)
Snelheid van het geluid 1
• Net als in water verplaats een trilling met een
bepaalde snelheid door een stof.
• Geluidssnelheid is een stofeigenschap en kan
je vinden in de binas.
• In lucht v = 343 m/s
• In andere stoffen is de snelheid anders.
Snelheid van het geluid 2
• Een plek waar je nog meer met de
geluidssnelheid te maken hebt is bij een echo.
• Het geluid legt dan een weg
af van je mond tot beneden
en dan weer terug naar je oor.
Download