B&W.nr. 11.0258 dd. 15 maart 2011 B&W-Aanbiedingsformulier Onderwerp Financiële kaderstelling gemeenschappelijke regelingen (openbare lichamen) BESLUITEN Behoudens advies van de commissie 1. In te stemmen met de inhoudelijke standpuntbepaling in bijgaande notitie Financiële kaderstelling gemeenschappelijke regelingen, op basis waarvan Leiden als deelnemer in de gemeenschappelijke regelingen waarin zij participeert, per gemeenschappelijke regeling zal pleiten voor het hanteren van de in de notitie voorgestelde financiële kaders ten aanzien van de wijze van indexatie (en nacalculatie) voor van begroting en meerjarenraming en de komende jaren te realiseren bezuinigingstaakstellingen. 2. De gemeenteraad na ontvangst van de instemming van de colleges van B&W in de regio te informeren en te verzoeken om het naleven van het kader in het algemeen bestuur van de betrokken gemeenschappelijke regeling te bewaken. Samenvatting Op dit moment hanteren gemeenschappelijke regelingen eigen uitgangspunten voor de opstelling van de begroting en meerjarenraming. GR's volgen hierbij het pad volgens de wet. Na opstelling van de concept-begroting worden gemeenten in de gelegenheid gesteld om te reageren. Vervolgens legt het DB de begroting ter vaststelling voor aan het AB van de regeling. Met opmerkingen van een individuele gemeente doet de GR veelal weinig. Mede daarom hebben Gemeenten in het samenwerkingsgebied Hollands-Midden op 15 december j.l. afgesproken dat zij voorafgaande aan een nieuwe begrotingscyclus gezamenlijk afspraken willen maken over de financiële kaderstelling van gemeenschappelijke regelingen. Aan: Van: Datum: Gemeenten in het WGR gebied Hollands-Midden Werkgroep financiële kaderstelling gemeenschappelijke regelingen 8 maart 2011 Onderwerp: Voorstel financiële kaderstelling gemeenschappelijke regelingen (Openbare Lichamen). Inleiding. Op dit moment hanteren gemeenschappelijke regelingen eigen uitgangspunten voor de opstelling van de begroting en meerjarenraming. GR's volgen hierbij het pad volgens de wet. Na opstelling van de concept-begroting worden gemeenten in de gelegenheid gesteld om te reageren. Vervolgens legt het DB de begroting ter vaststelling voor aan het AB van de regeling. Met opmerkingen van een individuele gemeente doet de GR veelal weinig. Mede daarom hebben Gemeenten in het samenwerkingsgebied Hollands-Midden op 15 december j.l. afgesproken dat zij voorafgaande aan een nieuwe begrotingscyclus gezamenlijk afspraken willen maken over de financiële kaderstelling van gemeenschappelijke regelingen. In het overleg van 15 december 2010 is afgesproken een Ambtelijke werkgroep samen te stellen, bestaande uit financieel adviseurs van Leiden, Gouda, Nieuwkoop en Katwijk. De opdracht voor de werkgroep is het uitwerken van een voorstel over begrotingsregels, rekeninghoudend met de verschillen per regeling. Voor indexering van de begroting wordt gedacht aan het volgen van de indexering overheidsconsumptie. Tevens wordt om een afzonderlijk voorstel gevraagd voor het bepalen van de hoogte van een extra bezuinigingstaakstelling. De afspraken gelden voorlopig t/m 2015. Het resultaat van de ambtelijke werkgroep zal worden voorgelegd aan een bestuurlijke klankbordgroep, bestaande uit de heer Groen, mevrouw Bloemen, de heer Strijk en de heer Cremers. Op 16 februari is het voorstel van de Werkgroep besproken in de Klankbordgroep. Het voorstel van de werkgroep is vervolgens op advies van de KBG op onderdelen gewijzigd. Het voorstel van de werkgroep met het advies van de Klankbordgroep is op 25 februari j.l. voor een reactie toegezonden aan de gemeenten in de regio Hollands-Midden. Op basis van de ontvangen reacties wordt voor wat betreft de wijze van indexeren voorgesteld het voorstel te volgen van de Werkgroep. Hetgeen inhoudt dat de begroting geïndexeerd kan worden met de index BBP. Een meerderheid van de gemeenten (qua aantal en inwoneraantal) wenst deze index te willen hanteren. Voor het overige blijf het voorstel met enkele kleine verduidelijkingen ongewijzigd. Voorstel 1. Indexering. Welke index moet er gevolgd worden voor het bepalen van de jaarlijkse prijsontwikkeling? Welke index moet er gevolgd worden voor het bepalen van de jaarlijkse indexering.? De werkgroep stelt voor aan te sluiten bij de indexering die de gemeenten ( fictief) gecompenseerd krijgen via het gemeentefonds. Bij het bepalen of er sprake is van reële groei of krimp van het gemeentefonds wordt de nominale groei van het gemeentefonds gecorrigeerd voor de index BBP. (Bruto Binnenlands Product). De werkgroep stelt voor deze indexering toe te passen op de grondslag voor de verdeling van de bijdragen van de gemeenten. De inkomsten van de GR houden daarmee ook gelijke tred met de ontwikkeling van het aantal inwoners of een eventuele andere verrekengrondslag. a. De indexering vanaf 2012 te baseren op de publicatie van de nominale ontwikkeling (gebaseerd op het BBP uit de MEV)in de septembercirculaire (T-2) van het nieuwe begrotingsjaar. (zie pagina 33, sep.circ 2010) sep) Index voor 2012 kan bepaald worden door het bedrag voor “Loon/prijsmutatie” 334,6 te delen door “omvang gemeentefonds” 16.728,3 = 2% Voorstel: b. Voor 2012 bedraagt de verwachte nominale ontwikkeling 2%. c. De indexering toe te passen op de bijdrage per inwoner of een andere van toe passing zijnde verrekengrondslag. 2. Nacalculatie indexering. Vervolgens is de vraag aan de orde gekomen of de indexering jaarlijks nagecalculeerd moet worden en verrekend moet worden met de eerst volgende begroting. Omdat de verwachte groei van het BBP voorafgaande en tijdens het jaar fluctueert wordt voorgesteld om éen nacalculatie moment in de systematiek in te bouwen. In de praktijk betekent dit dat de nacalculatie van 2012 pas kan plaatsvinden in september 2013, het moment waarop de indexering voor 2015 wordt bepaald. Dit is echter zeer laat en brengt daardoor extra financiële onzekerheid met zich mee over de hoogte van de compensatie. Nacalculatie kan ook eerder. Wanneer we uitgaan van de meicirculaire in 2012 is index BBP nog niet definitief maar wel realistischer dan die in 2010 was. De ene keer zal dit een voordeel opleveren voor de gemeenten en de andere keer voor verbonden partij. Op deze manier reken je 2012 ook in 2012 af. De meicirculaire heeft hierbij de voorkeur, want er moet ook een begrotingswijziging komen en deze kan dan nog voor einde jaar worden vastgesteld. Voorgesteld wordt de indexering jaarlijks eenmaal tussentijds bij te stellen op basis van de prijsmutatie BBP zoals in de mei/juni-circulaire van het lopende jaar gepresenteerd wordt. (zie pagina 43, juni.circ. 2010) Voorstel: 1. De indexering op basis van de vastgestelde index BBP voor begroting jaar T-0 op basis van meicirculaire jaar T-0 na te calculeren per bijdrage inwoner of een andere van toe passing zijnde verreken grondslag. 3. Indexering in de meerjarenraming? Bij de opstelling van een meerjarenraming is de vraag of deze wordt opgesteld op basis van “constante prijzen” of op basis van “lopende prijzen”. Een meerderheid van gemeenten stelt de meerjarenraming samen op basis van constante prijzen. Bij constante prijzen wordt de meerjarenraming gebaseerd op het prijsniveau van de eerste jaarschijf en wordt er geen indexering toegepast op de volgende jaren. Gemeenschappelijke regeling hanteren beide methoden. Om hier eenheid in te brengen stelt de werkgroep voor: a. de Meerjarenramingen bij voorkeur op te stellen op basis van constante prijzen. b. Indien de GR zijn meerjarenraming in lopende prijzen opstelt, de GR te verzoeken ter informatie ook een overzicht van de meerjarenraming te leveren op basis van constante prijzen. 4. Bepalen omvang en methode bezuinigingstaakstelling per regeling. In het overleg van 15 december is ook gesproken over het bepalen van een bezuinigingstaakstelling per regeling. In de ambtelijke werkgroep is besproken hoe de bezuinigingstaakstelling bepaald kan worden. De reële achteruitgang van de algemene uitkering uit het gemeentefonds loopt op basis van de decembercirculaire 2010 op tot 9% in 2015. Door herinvoering van de normeringsystematiek kan dit percentage nog verder naar boven of naar beneden afwijken. Daarnaast worden gemeenten geconfronteerd met kortingen op specifieke- en decentralisatie-uitkeringen. Een taakstelling voor de gemeenschappelijke regelingen van 5 tot 10 % is daarom reëel te noemen en ligt in de lijn van bezuinigingstaakstellingen bij de gemeenten. Veel gemeenten bezuinigen op taken en op de bedrijfsvoering. Volgens de werkgroep is het niet mogelijk om per regeling een verdeling hiervan te maken. Bovendien zijn een aantal regelingen al begonnen met bezuinigen, terwijl andere nog moeten beginnen. Om een gelijke uitgangspositie voor alle regelingen te creëren stelt de werkgroep voor om de regelingen een uniforme taakstelling mee te geven ten opzichte van de meerjarenraming 2010 – 2013. De taakstelling kan in 2012 5% bedragen en 10 % structureel vanaf 2013. Het gaat hierbij uitdrukkelijke om reële verlagingen van de bijdrage per inwoner (of andere verrekengrondslag) onder verrekening van de prijsontwikkeling en taakwijzigingen. Het kader voor de Gemeenschappelijke regelingen is vervolgens om hierbinnen zelf de bezuinigingen te bepalen op taken en bedrijfsvoering. De Klankbordgroep adviseert de Veiligheidsregio Hollands Midden (brandweer) uit te zonderen van deze taakstelling omdat voor de regionale brandweer een afzonderlijk bezuinigingstraject is afgesproken. Voorstel: 1. De regelingen een uniforme taakstelling mee te geven ten opzichte van de meerjarenraming 2010 – 2013. 2. De taakstelling bedraagt voor 2012: 5% 3. Vanaf 2013 10% structureel 4. De taakstelling is van toepassing op de bijdrage per inwoner of een andere verrekengrondslag zoals kostprijs product of uurtarief; 5. Het gaat om een reële verlaging van de bijdrage, dus onder verrekening van de prijsontwikkeling op basis van de index BBP (zie tabel 6.1) en taakwijziging. 6. De GR verzoeken zelf aan te tonen hoe de taakstelling gerealiseerd wordt. 7. Indien een GR een zwaarwegende reden heeft om deze taakstelling niet haalbaar of reëel te achten, zij hiertoe een actieve melding doet bij het bestuur van de GR. De bezuinigingslijn is dus standaard. De uitzondering vraagt om bewijsvoering. 8. De Veiligheidsregio Hollands Midden (brandweer) gelet op de lopende taakstellingen uitzonderen van de uniforme taakstelling. 5. Coördinatie financiële kaderstelling. Voorstel: 1. De coördinatie van de financiële kaders tot 2015 neer te leggen bij de gemeente Leiden. Ambtelijk bereidt Leiden de financiële kaders voor en bespreekt deze in de werkgroep. De financiële kaders kunnen vervolgens uiterlijk voor 1 januari in het bestuurlijk overleg vastgesteld worden. 6. Betrokken Gemeenschappelijke regelingen. Voorstel: 1. de afspraken toepassen op de Gemeenschappelijke Regelingen die hun bijdrage (deels) verrekenen op basis van algemene verdeelsleutels zoals inwoners en/of woonruimten. Hierbij gaat het om: i. Veiligheidsregio Hollands Midden (brandweer) ii. Samenwerkingorgaan Holland-Rijnland iii. Intergemeentelijk Samenwerkingsorgaan “Midden Holland” iv. Milieudienst West-Holland v. Regionale dienst Openbare gezondheidszorg/GGD Vervolg: 10 maart: 23 maart 24 maart Verzending van het voorstel aan de gemeenten met verzoek om het voorstel voor instemming voor te leggen aan B&W en de vertegenwoordigers van de gemeente in de Gemeenschappelijke Regelingen te informeren. Terugkoppeling aan de werkgroep of B&W wel of niet instemt met het voorstel. Verzending van het kader aan de gemeenschappelijke regelingen. (Indien een meerderheid van de gemeenten niet instemt, volgt nader bestuurlijk overleg).