ANTWOORDEN

advertisement
in
ld
-
-
a
a
T l
bee
extra
d
Wat ga je doen?
ANTWOORDEN
Je oefent met het onderwerp, de persoonsvorm en het gezegde.
Je oefent ook met zelfstandige naamwoorden en werkwoorden.
Uitleg
illustraties: Fleur van der Weel
Als je een zin korter maakt, blijven het onderwerp en het
gezegde over.
In het gezegde staan alle werkwoorden van de zin.
De persoonsvorm vind je:
- Door de zin vragend te maken. De persoonsvorm staat dan
vooraan.
- Door de zin in een andere tijd te zetten. De
persoonsvorm verandert mee met de tijd.
- Door het onderwerp in het enkelvoud of in het
meervoud te zetten. De persoonsvorm verandert
mee met het aantal.
- Door te kijken welk werkwoord er naast het onderwerp staat. Dat is vaak de persoonvorm.
Zelfstandige naamwoorden zijn namen van
mensen, dieren, dingen of begrippen. Bijvoorbeeld
het anker, het stuur, de matroos.
Aan de slag
1
Lees de zin. Maak de vragen en vul de antwoorden in.
In de Tweede Wereldoorlog worden de Joden door de Duitsers vervolgd.
Hoe vind je het onderwerp in deze zin?
Ik vind het onderwerp door te vragen Wie werden vervolgd?
Het onderwerp in deze zin is De Joden
Hoe vind je het gezegde?
Ik vind het gezegde door te kijken naar alle werkwoorden in een zin.
Het gezegde in deze zin is worden vervolgd
Noem drie manieren om de persoonsvorm te vinden.
Ik vind de persoonsvorm door
1. De zin vragend te maken.
zin in een andere tijd te zetten.
2. De
3. De zin in het enkelvoud of meervoud te zetten.
De persoonsvorm in deze zin is worden
De persoonsvorm en het gezegde staan bijna altijd naast
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg
elkaar.
jaargroep 7 blok 8 les 3
blad
1
van 2
in
ld
-
-
Taal
bee
ANTWOORDEN
extra
d
Aan de slag
2
Maak de zin steeds korter. Doe het in drie stappen.
De Duitsers gooiden in mei 1940 bommen op de stad Rotterdam.
De Duitsers gooiden bommen op de stad Rotterdam.
De Duitsers gooiden bommen.
De Duitsers gooiden.
Welke twee zinsdelen houd je in deze korte zin over?
Het onderwerp en de persoonsvorm.
3
Zet een golflijn onder het onderwerp, een streep onder het gezegde
en een dubbele streep onder de persoonsvorm.
De Tweede wereldoorlog duurt van 1940 tot 1945.
Ze gaan op hongertocht naar het platteland.
In 1943 begint het eten schaars te worden.
Ze proberen bij de boeren eten te krijgen.
De Duitsers hebben veel eten naar hun eigen land
Maar ook dat lukt niet altijd.
gebracht.
De mensen eten zelfs bloembollen.
De Nederlanders hebben daardoor niet genoeg te eten.
In de hongerwinter zijn vooral veel oude mensen van
In de winter van 1944 trekken veel mensen uit de
de honger gestorven.
steden naar het platteland.
4
Zet de zinnen in het meervoud.
In de oorlog vliegt een Amerikaans vliegtuig over ons land.
In de oorlog vliegen Amerikaanse vliegtuigen over ons land.
Soms schiet een Duitser vliegtuigen neer.
Soms schieten de Duitsers vliegtuigen neer.
Een verzetsman helpt de piloten te ontsnappen.
Verzetsmannen helpen de piloten te ontsnappen.
Hij heeft een vluchtroute uitgestippeld over België en Frankrijk.
Zij hebben een vluchtroute uitgestippeld over België en Frankrijk.
5
Welke twee zinnen zijn waar? Kruis aan.
Q Als je het onderwerp in het meervoud zet, blijft de rest van de zin hetzelfde.
Q
✘ Als je het onderwerp verandert, verandert ook de persoonsvorm.
✘ Je kunt de persoonsvorm vinden door de zin in het meervoud te zetten.
Q
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg
jaargroep 7 blok 8 les 3
blad
2
van 2
Download