Bijgewerkt op April 2012 Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening in het kader van de wet van 2 april 1965. Versie 04 XML Geldig vanaf 01/01/2007 en van toepassing op alle formulieren die vanaf dan via het netwerk van de sociale zekerheid worden ingestuurd met een datum invoegetreding vanaf 01/01/2005 2 INHOUDSTAFEL Algemene inleiding. p. 3 Algemene principes van de formulieren. 1. Algemene principes bij het invullen van de formulieren. 2. Samenhang tussen de formulieren. p. 5 p. 5 p. 6 De formulieren. Formulier A. Formulier B/1. Formulier B/2. Formulier C. Formulier D/1. Formulier D/2. Formulier F. p. 13 p. 13 p. 22 p. 37 p. 42 p. 46 p. 55 p. 61 Lijsten. 1. Lijst “Controle opgeladen formulieren”. 2. Lijst van de berekening van de maandelijkse toelage (maandstaat). 3. Lijst van de berekening van de jaarlijkse toelage (jaarafrekening). p. 65 p. 65 p. 66 p. 66 Bijlagen. 1. Voorbeeld van de standaardformulieren op papier. 2. De foutcodes voor de wet van 2 april 1965 3. Structuur van de boodschappen in XML 4. Informaticastructuur van het opladen van de beslissingen. 5. Informaticastructuur van het gedetailleerd overzicht van de toelage. 6. Informaticastructuur van de jaarlijkse overzichtslijst. p. 68 p. 68 p. 68 p. 69 p. 70 p. 72 Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren). Versie 04 XML 3 ALGEMENE INLEIDING Deze handleiding beschrijft op welke wijze een OCMW de kosten van maatschappelijke dienstverlening die het aan een begunstigde verleent, kan terugvorderen van de Staat. Het betreft hier alle vormen van maatschappelijke dienstverlening waarvoor er een tussenkomst is van de Staat in het kader van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de OCMW’s. De dienst die bevoegd is voor de behandeling van deze dossiers is de dienst Leefloon/wet ’65 (LL/W65) De wettelijke basis voor de tenlastename door de Staat van de kosten van maatschappelijke dienstverlening is terug te vinden in : de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de OCMW’s; de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn; het ministerieel besluit van 30 januari 1995 tot regeling van de terugbetaling door de Staat van de kosten van de dienstverlening door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn toegekend aan een behoeftige die de Belgische nationaliteit niet bezit en die niet is ingeschreven in het bevolkingsregister; de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie. Eerst en vooral moet worden benadrukt dat de beslissing om aan een welbepaalde persoon maatschappelijke dienstverlening te verlenen tot de autonomie van het OCMW behoort. Er zijn weliswaar een aantal wettelijke regels die het OCMW daarbij moet volgen, maar het komt de Staat niet toe te interfereren in die beslissingen. Wat dan de tenlastename door de Staat aangaat van de kosten van de maatschappelijke dienstverlening die het OCMW toekent, zijn er strikte wettelijke regels waaraan voldaan moet worden. Hierbij heeft de Staat wel enige beslissingsmarge. De Staat kan beslissen de kosten voor bepaalde dossiers wel en voor bepaalde dossiers niet, en bepaalde kosten in een dossier wel en bepaalde niet ten laste te nemen. Dit vanzelfsprekend met inachtneming van de geldende bepalingen. De toekenning van steun door een OCMW aan een behoeftige moet dus principieel onderscheiden worden van de terugbetaling van de kosten van die steun door de Staat aan het OCMW. Het al dan niet toekennen van steun is een autonome beslissing van de OCMW-raad, die los moet staan van het feit of die steun al dan niet terugvorderbaar is van de Staat. Het is niet zo dat de kosten van maatschappelijke dienstverlening teruggevorderd kunnen worden bij de Staat omdat het OCMW die maatschappelijke dienstverlening toekent aan een begunstigde. Evenmin is het zo het OCMW aan een begunstigde maatschappelijke dienstverlening moet verlenen omdat de kosten daarvan bij de Staat kunnen worden teruggevorderd. Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren). Versie 04 XML 4 De hierna beschreven instructies leggen uit wat de procedure is die gevolgd moet worden opdat het OCMW de terugbetaling kan bekomen vanwege de Staat van de kosten van de maatschappelijke dienstverlening die door het OCMW verleend werd. Veel aandacht wordt besteed aan de “formulieren” die het OCMW moet indienen bij de dienst LL/W65 om de kosten van de maatschappelijke dienstverlening terug te vorderen. Deze formulieren kunnen vanaf 01/04/2007 enkel nog elektronisch, onder de vorm van XML-boodschappen, worden verstuurd via het netwerk van de sociale zekerheid. Wanneer in deze handleiding dus gesproken wordt over formulieren, betekent dit dus eigenlijk dat het gaat om elektronische boodschappen in full XML. Enkel formulieren met een datum invoegetreding van vóór 01/01/2005 kunnen nog op papier of op diskette via de gewone post worden opgestuurd. De papieren formulieren (cfr. bijlage 1) zijn dus louter informatief en dienen om de verschillende rubrieken beter te kunnen visualiseren. Verder moet nog opgemerkt worden dat de beschreven procedures strikt dienen gevolgd te worden. De eenvormigheid in de behandeling van de dossiers staat immers voorop. Alle dossiers zullen dan ook op dezelfde wijze en volgens dezelfde regels behandeld worden. Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren). Versie 04 XML 5 ALGEMENE PRINCIPES VAN DE FORMULIEREN 1. Algemene principes bij het invullen van de formulieren. De terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening gebeurt aan de hand van een aantal XML-boodschappen die door het OCMW opgestuurd dienen te worden via het netwerk van de sociale zekerheid. Deze XML-boodschappen zijn gebaseerd op bestaande formulieren, namelijk: formulier A formulier B/1 formulier B/2 formulier C formulier D/1 formulier D/2 formulier F : hiermee deelt het OCMW de gegevens mee in verband met de identiteit van de begunstigde(n); : hiermee deelt het OCMW de beslissing mee tot toekenning van steun; : hiermee deelt het OCMW de tenlastename mee van hospitalisatiekosten en van de kosten voor medische en farmaceutische zorgen die verstrekt werden in een verplegingsinstelling; : hiermee deelt het OCMW de stopzetting mee van een beslissing tot het verlenen van maatschappelijke dienstverlening; : hiermee vordert het OCMW de kosten van de steun terug van de Staat; : hiermee vordert het OCMW de hospitalisatiekosten en de kosten voor medische en farmaceutische zorgen die verstrekt werden in een verplegingsinstelling terug; : hiermee deelt het OCMW de terugvordering mee bij een begunstigde of een andere instantie van kosten van steun, een hospitalisatie of medische en farmaceutische zorgen die verstrekt werden in een verplegingsinstelling; De volgende algemene principes moeten in acht genomen worden : Datums : Alle datums moeten in de volgende vorm : DD/MM/JJJJ (Dag/Maand/Jaar). Bijvoorbeeld : 17/04/1958, 25/01/2004. Bedragen in Eurocent : Alle bedragen worden in eurocent vermeld, zonder komma en rechts gealigneerd. Identiteit van de begunstigde(n) : De identiteitsgegevens gebruiken zoals die door het Nationaal Register gekend zijn : dezelfde naam, dezelfde voorna(a)m(en) (met dezelfde schrijfwijze), dezelfde geboortedatum en hetzelfde INSZ. Voor de personen die geen INSZ hebben, MOET een nummer uit het bisregister van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid worden toegekend. De enige uitzondering op deze regel doet zich voor wanneer de exacte geboortedatum niet gekend is in het Nationaal Register : dit is wanneer de maand- en/of de dagaanduiding van de Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren). Versie 04 XML 6 geboortedatum gelijk zijn aan ‘00’. In dit geval hanteert het OCMW dan in de communicatie met de dienst LL/W65 de volgende data : wanneer de maand en de dag niet gekend zijn : “30/06/JJJJ”; wanneer de dag niet gekend is : “15/MM/JJJJ”. Dossiernummers : Het dossiernummer is het centrale gegeven in de informaticatoepassing van de dienst LL/W65. Het is de kapstok waaraan alles wat betrekking heeft op het dossier wordt opgehangen. Het wordt door het OCMW toegekend, moet uniek zijn en kan niet veranderd worden. Hetzelfde geldt voor de suffixen die de bijkomende begunstigden in het dossier aanduiden. De regels waaraan het dossiernummer en de suffixen moeten voldoen, worden elders uitgelegd. Begunstigden : Een dossier kan meerdere begunstigden tellen. De begunstigden van een dossier zijn alle personen op wie de maatschappelijke dienstverlening die verleend wordt, betrekking heeft. In elk dossier moet er echter één hoofdbegunstigde aangeduid worden. Deze persoon is de titularis van het dossier in de communicatie tussen het OCMW en de dienst LL/W65. De andere begunstigden van het dossier worden bijkomende begunstigden genoemd. Wijzigingen aan een formulier : Wanneer er een wijziging aan een formulier dient aangebracht te worden, stuurt het OCMW een nieuw formulier op. Het nieuwe formulier dient echter opnieuw volledig te worden ingevuld, d.w.z. zowel de gewijzigde gegevens als alle andere noodzakelijke (reeds correcte) gegevens. Een formulier met dezelfde datum invoegetreding, zal een eerder opgestuurde formulier “overschrijven”. 2. Samenhang tussen de formulieren. Tussen de verschillende formulieren (zie punt 2) is er een sterke samenhang. Veranderingen in één formulier kunnen gevolgen hebben voor een ander formulier. Daarom worden hier enkele principes op een rijtje gezet. Bedragen. Op de formulieren die elektronisch worden doorgestuurd via het netwerk van de sociale zekerheid dienen de bedragen steeds in eurocent te worden uitgedrukt. Chronologie. Het indienen van de formulieren gebeurt met een chronologische logica. Een formulier B/1 of B/2 kan niet aanvaard worden indien er geen formulier A eerder is aangenomen. Een formulier C kan niet ingediend worden indien er geen formulier B/1 of B/2 is aangenomen. Een formulier D/1 of D/2 kan niet aanvaard worden indien er respectievelijk geen formulier B/1 of B/2 is aangenomen. Formulieren A, B1 en B2 mogen samen in één XML-boodschap doorgestuurd worden. Hetzelfde geldt voor de formulieren D/1 en D/2. Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren). Versie 04 XML 7 Aanneming. Wanneer bijvoorbeeld een formulier B/1 wordt aanvaard, dan wil dat zeggen dat de Staat zich, op basis van alle op dat moment beschikbare informatie, akkoord verklaart om alle door het OCMW gevraagde vormen van maatschappelijke dienstverlening die vermeld worden op het formulier B/1 ten laste te nemen. Een formulier kan ook gedeeltelijk aangenomen worden : van bepaalde vormen van maatschappelijke dienstverlening die bijvoorbeeld vermeld worden op het formulier B/1 aanvaardt de Staat de tenlastename, van andere niet. Voor elk formulier dat door het OCMW aan de POD Maatschappelijke Integratie wordt doorgestuurd, wordt onmiddellijk een antwoord teruggestuurd met de vermelding of het formulier werd aanvaard, gedeeltelijk aanvaard of geweigerd. In de 2 laatste gevallen wordt ook de reden meegedeeld. terugvorderen van de Staat door middel van de formulieren D/1 en D/2. Het loutere feit dat een formulier B1/B2 door de dienst LL/W65 werd aanvaard, wil echter nog niet zeggen dat de kosten van die aangenomen vormen van steun ook daadwerkelijk terugbetaald zullen worden door de Staat. De eigenlijke terugvordering moet immers ook volgens een aantal regels gebeuren. Blokkeren. Een dossier kan geblokkeerd worden : dit wil zeggen dat de beslissing om een formulier al dan niet aan te nemen uitgesteld wordt, ofwel dat een reeds aan het OCMW gestuurde aanneming voorlopig stopgezet, geblokkeerd wordt. De Staat zal zolang een dossier geblokkeerd is geen uitbetalingen verrichten voor dit dossier. Het (of de) bij het dossier betrokken OCMW(‘s) zullen door de dienst Terugbetalingen wet ’65 van de blokkering verwittigd worden. Het is dan aan het (of de) OCMW(’s) om verdere acties te ondernemen om het dossier te deblokkeren. Dit kan gebeuren omwille van het feit dat bijvoorbeeld de begunstigde in kwestie volgens de informatie van de dienst LL/W65 voor dezelfde periode van een ander OCMW steun ontvangt. De beide OCMW’s zullen in het geval van een dubbele steunverlening door de dienst LL/W65 verwittigd worden. Het is dan aan één van de OCMW’s, het (of de) niet-bevoegde OCMW(’s), om een formulier C te sturen dat de stopzetting van de steun mededeelt. Zolang dit niet gebeurd is, zal het dossier immers geblokkeerd blijven. De Staat zal niet aan verschillende OCMW’s de kosten van maatschappelijke dienstverlening terugbetalen indien deze maatschappelijke dienstverlening bestemd is voor dezelfde begunstigden voor dezelfde periode. De OCMW's hebben in deze dus een verantwoordelijkheid naar elkaar toe te vervullen. Een andere aanleiding tot het blokkeren van een dossier is de integratie van het dossier door de dienst LL/W65 bij de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid. Van elk dossier zullen door de dienst LL/W65 een aantal gegevens via Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid worden gecontroleerd. Naar aanleiding daarvan kan het zijn dat de dienst LL/W65 een dossier blokkeert. Het betreffende OCMW wordt hiervan automatisch op de hoogte Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren). Versie 04 XML 8 gebracht. Het is dan aan het OCMW om de correcte gegevens op te zoeken en door te sturen naar de dienst LL/W65. Een dossier kan ook geblokkeerd worden omdat het OCMW een wijziging of regularisatie doorvoert in een formulier die gevolgen heeft voor de controles die op een al ingediend en aanvaard formulier uitgevoerd werden. Zo kan een regularisatie van een formulier A tot gevolg hebben dat een aanvaard formulier B niet meer aanvaard kan worden en dat er dus geen uitbetalingen kunnen gebeuren voor het dossier. Verder is het mogelijk dat de dienst LL/W65 bepaalde nieuwe informatie in verband met het dossier ontvangt die tot gevolg heeft dat het dossier geblokkeerd wordt. Voorbeeld: het OCMW heeft reeds een aannemingsbericht ontvangen waarin gemeld wordt dat de kosten van bepaalde vormen van maatschappelijke dienstverlening die het OCMW beslist heeft te verlenen aan een kandidaat-vluchteling, teruggevorderd kunnen worden van de Staat. Op een later moment ontvangt de dienst LL/W65 het bericht dat de kandidaat-vluchteling op een bepaald moment een bevel om het grondgebied te verlaten ontvangen heeft en vanaf het verstrijken van de uitvoeringstermijn van dat bevel niet meer gerechtigd is op maatschappelijke dienstverlening. De dienst LL/W65 zal vervolgens het dossier van deze kandidaat-vluchteling blokkeren. De Staat zal de kosten voor de maatschappelijke dienstverlening die het OCMW nog verleent of verleend heeft voor de periode waarin de kandidaat-vluchteling geen recht had of heeft op maatschappelijke dienstverlening, niet ten laste nemen. Behalve het blokkeren van een dosser is het zelfs mogelijk dat reeds betoelaagde kosten van maatschappelijke dienstverlening automatisch van het OCMW teruggevorderd worden. Voorbeeld: als er voor de periode van de terugbetaalde steunverlening geen recht was bij de begunstigde op deze maatschappelijke dienstverlening. Een dergelijke rechtzetting zal dan vermeld worden op een eerstkomende maandstaat die het OCMW ontvangt. Intrekken van formulieren Formulieren A, B/1, B/2, D/1, D/2 en F kunnen niet ingetrokken worden. Enkel het formulier C kan ingetrokken worden. Het OCMW doet dit door een formulier C op te sturen dat dezelfde gegevens (en dus ook dezelfde datum van invoegetreding) vermeldt als degene die vermeld worden op het formulier C dat het OCMW wenst in te trekken. In de daartoe voorziene rubriek vult het OCMW de code ‘9’ in. Het oorspronkelijk ingediende formulier C wordt op deze wijze ingetrokken. Het formulier B/1 of B/2 dat ingetrokken werd door het oorspronkelijke formulier C, wordt automatisch terug in voege gezet. Het OCMW moet dus zelf daartoe geen verdere actie ondernemen. Veroordelingen. Indien een OCMW veroordeeld wordt tot het verlenen van maatschappelijke dienstverlening aan een begunstigde, kan de Staat onder bepaalde voorwaarden de kosten voor die maatschappelijke dienstverlening ten laste nemen. De volgende bepalingen zijn hierbij van toepassing: Wanneer het OCMW door de Arbeidsrechtbank of het Arbeidshof veroordeeld wordt tot het verlenen van steun, gebeurt de rechterlijke uitspraak vrijwel steeds na de termijn van 45 dagen van artikel 9 van de wet van 2 april 1965 Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren). Versie 04 XML 9 waarbinnen het OCMW de Staat van de steunverlening moet verwittigen. Deze periode van 45 dagen gaat immers in op de begindatum van de periode waarvoor de steun verleend wordt. Daarom moet het OCMW in de rubriek 94 van het formulier B (code “1”) aanduiden dat de hulp waarvan de terugbetaling van de kosten gevraagd wordt van de Staat, verleend wordt ten gevolge van een rechterlijke uitspraak. Om aan de termijn van 45 dagen van artikel 9 van de wet van 2 april 1965 (kennisgeving aan de Staat van de steunverlening) te voldoen, moet het OCMW het formulier B opsturen binnen de 45 dagen na de datum van de rechterlijke uitspraak. Kandidaat-vluchteling. Een kandidaat-vluchteling is een persoon die gevraagd heeft als vluchteling erkend te worden en wiens asielaanvraag nog in onderzoek is. Een asielaanvraag wordt behandeld door de diensten van de FOD Binnenlandse Zaken. Zij nemen op basis van onderzoeken de beslissingen omtrent de asielaanvraag en daaraan gekoppeld de toestemming of weigering om op het grondgebied te verblijven. De dienst LL/W65 van de POD Maatschappelijke Integratie, Armoedebestrijding en Sociale Economie kan en mag daar op geen enkele wijze in tussenkomen. Indien een asielaanvraag definitief wordt afgewezen, ontvangt de betrokkene een bevel om het grondgebied te verlaten. Op dat bevel staat de termijn vermeld waarbinnen de persoon in kwestie het land dient te verlaten. Vanaf de invoegetreding (01/06/2007) van de nieuwe “asielwet” en de nieuwe “opvangwet”, zullen de kandidaat vluchtelingen in principe enkel nog recht hebben op materiële hulp in een hen toegewezen opvangcentrum of LOI. Dat opvangcentrum/LOI is dan de enige plaats waar ze maatschappelijke dienstverlening (veelal in natura) kunnen ontvangen. Ze zijn echter niet verplicht op deze plaats te verblijven. Indien er een toewijzing is aan een opvangcentrum, is deze asielzoeker niet gerechtigd op maatschappelijke dienstverlening vanwege een OCMW. De bevoegdheid van het steunverlenend centrum (opvangcentrum/LOI/OCMW) kan afgeleid worden uit het wachtregister. Indien bij het IT 207 een opvangcentrum of een gemeente wordt vermeld, is het enkel op deze aangeduide plaats dat de asielzoeker steun kan verkrijgen. Dit geldt ook voor hospitalisatiekosten. Indien het IT 207 niet werd ingevuld dan is het OCMW van de hoofdverblijfplaats (IT 020) - tenzij dit het adres van het CGVS of DVZ is - bevoegd tot steunverlening. Wanneer de asielzoeker niet in het wachtregister maar in het bevolkings- of vreemdelingenregister is ingeschreven, is het OCMW van het gewoonlijk verblijf bevoegd tot steunverlening. Wanneer de asielzoeker in geen enkel register werd ingeschreven, geldt de gewone bevoegdheidsregeling : het OCMW van de gemeente op wier grondgebied de asielzoeker gewoonlijk verblijft is bevoegd voor de steunverlening. Het zijn ook de diensten van de FOD Binnenlandse Zaken die instaan voor de betekening van de beslissingen aan de asielzoekers. Dit gebeurt rechtstreeks aan de betrokkene via een aangetekend schrijven of tegen ontvangstbewijs, of via de gemeente. Tegelijkertijd zorgen deze diensten ervoor dat de beslissingen in het wachtregister worden ingebracht. Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren). Versie 04 XML 10 Om de vlotte werking van de dienst LL/W65, die de terugbetaling organiseert van de door de OCMW’s gemaakte kosten voor dienstverlening waarvoor er een tussenkomst van de Staat is, te kunnen garanderen, is het noodzakelijk dat deze op de hoogte is van de verblijfstoestand van de vreemdelingen. Daarom worden een aantal gegevens uit het wachtregister (IT 206) rechtstreeks via de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid (KSZ) opgegevraagd en in het eigen informaticeprogramma geïmplementeerd. Bij wijzigingen die in het programma worden ingebracht inzake de verblijfssituatie van een kandidaat vluchteling, worden door de dienst LL/W65 steeds - als dienstverlening aan de OCMW’s - alle OCMW’s die ooit een dossier voor de betrokkene hebben ingediend hiervan op de hoogte gebracht (via de Instellingspagina). De berichten die de OCMW’s ontvangen vanuit de dienst LL/W65 kunnen wel niet als absolute norm gelden voor het verlenen of weigeren van maatschappelijke dienstverlening aan asielzoekers. De verantwoordelijkheid voor het opvolgen van de verblijfstoestand van vreemdelingen waarvoor een OCMW bevoegd is, ligt volledig bij het OCMW. Het OCMW dient steeds na te gaan of een vreemdeling die steun vraagt wel gerechtigd is in het land te verblijven. Dit kan o.a. gebeuren door maandelijks de verblijfsdocumenten van de betrokkene na te kijken en door middel van het wachtregister. Het is bovendien aan te raden steeds een uittreksel uit het register te maken en in het dossier te bewaren. In het wachtregister kan een OCMW nagaan wat de verblijfstoestand van een asielzoeker is. Het is ook de gemeente die vaak de beslissingen van de diensten van de FOD Binnenlandse Zaken dient af te geven aan de betrokkenen en die eventueel de verblijfsvergunningen moet verlengen. Dit geeft vaak aanleiding tot misverstanden en onduidelijkheden. Daarom is het zeer belangrijk dat het OCMW samenwerkt met de gemeente. Bij onduidelijkheid of mogelijke tegenstrijdigheid van een aantal gegevens kan het OCMW steeds contact opnemen met de DVZ of het CGVS die dan uitsluitsel brengen. Terugbetalingpercentage. De kosten van maatschappelijke dienstverlening die het OCMW verleent aan een kandidaat-vluchteling of aan een vreemdeling bedoeld in artikel 54, § 1, 1e lid, 5°, van de vreemdelingenwet (de personen met het zogenaamde tijdelijke “ontheemden”-statuut), worden door de Staat aan het OCMW hetzij aan 0%, hetzij aan 50 %, hetzij aan 100 % terugbetaald (met inachtneming van de bestaande wettelijke plafonds). De Minister kan evenwel maatregelen treffen die hierop een afwijking vormen. De kosten van de maatschappelijke dienstverlening worden door de Staat aan 100 % ten laste genomen als voldaan is aan één van de volgende voorwaarden: 1. de begunstigde verblijft op het grondgebied van de gemeente van het bevoegd steunverlenden OCMW; 2. de begunstigde verblijft NIET op het grondgebied van de gemeente van het bevoegd steunverlenend OCMW, maar het OCMW heeft de Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren). Versie 04 XML 11 begunstigde een behoorlijk en aan het inkomen van de begunstigde aangepast logies op zijn grondgebied aangeboden; 3. de begunstigde verblijft NIET op het grondgebied van de gemeente van het bevoegd steunverlenend OCMW, maar het OCMW heeft de begunstigde een behoorlijk en aan het inkomen van de begunstigde aangepast logies aangeboden op het grondgebied van (één van) de gemeente(s) waarmee de gemeente van het OCMW een samenwerkingsovereenkomst heeft afgesloten voor wat betreft het opvangen van kandidaat-vluchtelingen en vreemdelingen bedoeld in artikel 54, § 1, 1e lid, 5°, van de vreemdelingenwet (op voorwaarde dat de bij de overeenkomst betrokken gemeentes samen niet meer dan 25.000 inwoners tellen). De kosten van de maatschappelijke dienstverlening worden door de Staat aan 50 % ten laste genomen als voldaan is aan één van de volgende voorwaarden: 1. de begunstigde verblijft NIET op het grondgebied van de gemeente van het bevoegd steunverlenend OCMW en er werd geen behoorlijk en aan het inkomen van de begunstigde aangepast logies aangeboden op zijn grondgebied of op het grondgebied van (één van) de gemeente(s) waarmee de gemeente van het OCMW een samenwerkingsovereenkomst heeft afgesloten voor wat betreft het opvangen van kandidaat-vluchtelingen en vreemdelingen bedoeld in artikel 54, § 1, 1e lid, 5°, van de vreemdelingenwet (op voorwaarde dat de bij de overeenkomst betrokken gemeentes samen niet meer dan 25.000 inwoners tellen); 2. de begunstigde verhuist van de gemeente van het bevoegd steunverlenend OCMW naar een andere gemeente en het OCMW biedt hem/haar geen behoorlijk en aan het inkomen aangepast logies aan. De kosten van de maatschappelijke dienstverlening worden door de Staat aan 0 % ten laste genomen als er voor de duur van de maand waarvoor er een terugbetaling wordt gevraagd meer dan 95% van de gesteunde asielzoekers op het grondgebied van een andere gemeente verblijven (en er geen samenwerkingsovereenkomst betreffende het opvangen van kandidaatvluchtelingen en vreemdelingen bedoeld in artikel 54,§1, 1e lid, 5° van de vreemdelingenwet werd gesloten met deze andere gemeenten – het aantal inwoners van alle betrokken gemeenten mag ook niet hoger zijn dan 25.000); TENZIJ 1. het ocmw behoort tot de gemeenten waaraan de bevoegde Minister – op basis van het spreidingsplan – geen nieuwe asielzoekers meer mag toewijzen, of 2. het OCMW vroeger dan de maand voor dewelke de terugbetaling wordt gevraagd een lokaal opvanginitiatief heeft ingericht, of 3. het OCMW een overtuigend dossier heeft opgemaakt, waarbij het aantoont dat het een geheel van relevante en duurzame maatregelen Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren). Versie 04 XML 12 heeft genomen voor de organisatie en bevordering van de opvang van asielzoekers op het grondgebied van de gemeente. Volgende combinaties zijn mogelijk: Formulier B1: Code aanbieding woonst 1 Code aanbieding woonst 2 Code aanbieding woonst 3 Code aanbieding woonst 4 Code aanbieding woonst 5 0% 50% X X X X X X 100% X X (mits voldoende bewijs) X X (mits voldoende bewijs) De aanvaarde kosten aangevraagd op een formulier D2 (hospitalisatiekosten en ambulante zorgen verstrekt in een verplegingsinstelling) worden steeds aan 100% terugbetaald. Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren). Versie 04 XML 13 DE FORMULIEREN Formulier A. Wat ? Met de formulieren A worden de begunstigden van een dossier aangeduid en de gegevens in verband met hun identiteit meegedeeld. Wie ? Per dossier is er steeds één hoofdbegunstigde. De hoofdbegunstigde is degene op wiens naam het dossier staat, degene die de steun heeft aangevraagd. Hij of zij is de titularis van het dossier. Voor deze hoofdbegunstigde moet een uitgebreid formulier A verstuurd worden. Wanneer er in het dossier buiten de hoofdbegunstigde nog andere begunstigden zijn (partner of kinderen), moet voor elk van deze bijkomende begunstigden een ingekort formulier A bijgevoegd worden. In het formulier A van de hoofdbegunstigde moet aangeduid worden hoeveel personen deel uit maken van het dossier. Er moeten dan ook evenveel formulieren A (uitgebreid + ingekorte) ingediend worden als er personen zijn die deel uit maken van het dossier. Wanneer er een verandering optreedt bij de bijkomstige begunstigden (een persoon maakt geen deel meer uit van de bijkomende begunstigden, een persoon maakt deel uit van de bijkomende begunstigden terwijl hij of zij dat vroeger niet deed,...), dient het OCMW nieuwe formulieren A in te dienen voor elk van de begunstigden die vanaf de datum van invoegetreding van deze nieuwe formulieren A nog werkelijk deel uit maken van het steundossier. Het formulier A van de hoofdbegunstigde en de formulieren A van de bijkomende begunstigden vormen immers samen een eenheid. Hoe ? Elk formulier A is geldig gedurende een bepaalde periode : deze periode vangt aan vanaf de datum van invoegetreding die door het OCMW wordt ingevuld op het formulier A en blijft duren tot een nieuw formulier A met een latere datum van invoegetreding de gegevens op dit formulier A herroept. Wijzigen ? Het OCMW stuurt een nieuw en volledig ingevuld formulier A op met de correcte gegevens en met dezelfde datum van invoegetreding en hetzelfde dossiernummer als vermeld staan op het te corrigeren formulier A. Het nieuw ingediend formulier zal het andere “overschrijven”. Het nieuwe formulier dient volledig ingevuld te worden : de gegevens die niet hoeven gecorrigeerd te worden moeten opnieuw vermeld worden. Wanneer er enkel een correctie moet aangebracht worden in het (uitgebreide) formulier Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren). Versie 04 XML 14 A van de hoofdbegunstigde, moeten toch ook de (ingekorte) formulieren A van de bijkomende begunstigden opnieuw mee verstuurd worden. Wanneer er enkel een correctie moet aangebracht worden in een formulier A van een bijkomende begunstigde, moeten ook het (uitgebreide) formulier A van de hoofdbegunstigde en de (ingekorte) formulieren A van de overige bijkomende begunstigden opnieuw mee verstuurd worden. De datum van invoegetreding van een formulier A kan niet gecorrigeerd worden. Een andere datum invoegetreding betekent dat het een nieuw en ander formulier A betreft. Wanneer ? De datum van invoegetreding van het formulier (de datum vanaf wanneer of waarop de gegevens op het formulier geldig zijn) is enorm belangrijk : wanneer er geen geldig formulier A is voor het dossier, zullen er immers voor de periode waarvoor er geen geldig formulier A is voor dit dossier geen formulieren B/1, B/2, C, D/1, D/2 of F aanvaard worden. Bij een nieuw dossier moet er dus logischerwijs eerst een formulier A ingediend worden. Formulieren A kunnen wel tegelijkertijd (via dezelfde XMLboodschap) met de formulieren B/1 en/of B/2 van hetzelfde dossier doorgestuurd worden. Bij het indienen van een nieuw formulier A met latere datum invoegetreding, wordt de geldigheidsduur van de gegevens van het eerdere formulier A automatisch beperkt tot de beginperiode van het nieuwe formulier A, dat het vroegere vervangt. Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren). Versie 04 XML 15 Opmerkingen in verband met de rubrieken van formulier A. 2. KBO nummer Het betreft het eigen uniek ondernemingsnummer. 3. Dossiernummer Het OCMW kent zelf een uniek dossiernummer toe aan de hoofdbegunstigde (dat ook gebruikt zal worden voor de bijkomende begunstigden). Het moet echter wel aan volgende voorwaarden voldoen : 1. Zodra een dossiernummer is toegekend aan een begunstigde, kan het niet meer aan een andere begunstigde worden toegekend. 2. Zodra aan een hoofdbegunstigde een dossiernummer is toegekend, is dit definitief. 3. Het dossiernummer bevat maximaal 11 posities. 4. Zowel cijfers als letters zijn toegestaan. Andere tekens (blanco’s, koppeltekens, schuine strepen...) worden bij de verwerking buiten beschouwing gelaten. Hetzelfde geldt voor nullen die een getal of letter voorafgaan. Kleine letters worden bij de verwerking op dezelfde manier geïnterpreteerd als hoofdletters. Het dossiernummer vormt de rode draad tussen de verschillende formulieren van éénzelfde dossier. Aan de hand van dit nummer zal het dossier kunnen geïdentificeerd worden. Het zal steeds hernomen moeten worden op de andere formulieren die door het OCMW ingediend worden in verband met het dossier. Het dossiernummer kan dan ook niet gewijzigd worden. Wanneer een bijkomende begunstigde zelf hoofdbegunstigde wordt, moet hem een nieuw dossiernummer toegekend worden. 4. Datum invoegetreding Bij een eerste aanvraag is dit de datum vanaf wanneer de gegevens op het formulier geldig zijn. Praktisch gezien vult het OCMW hier de begindatum in van de periode waarvoor de steun verleend wordt. Deze datum mag in elk geval niet na de begindatum vallen van de periode waarvoor de steun wordt verleend die teruggevorderd wordt van de Staat. Wanneer het OCMW een nieuw formulier A stuurt met het doel een wijziging in de gegevens mee te delen, is de datum invoegetreding de datum vanaf wanneer de wijziging(en) geldig is (zijn). Hoofdbegunstigde: 11. Naam Het OCMW vult de officiële naam van de hoofdbegunstigde (zoals die opgenomen is in het Nationaal Register) in. Wanneer de naam uit meerdere delen bestaat, moeten al deze delen in deze rubriek ingevuld worden. Kleine letters zullen door de informaticatoepassing van de dienst LL/W65 steeds automatisch omgezet worden in hoofdletters. 12. Voornaam Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren). Versie 04 XML 16 Het OCMW vult de officiële voornaam van de hoofdbegunstigde (zoals die opgenomen is in het Nationaal Register) in. Wanneer de hoofdbegunstigde meerdere voornamen heeft, dan moeten enkel de eerste twee voornamen in deze rubriek worden vermeld (met een beperking van 20 “karakters”). Indien er geen voornaam gekend is in het Nationaal Register, dan moet deze rubriek niet ingevuld worden. Kleine letters zullen door de informaticatoepassing van de dienst LL/W65 steeds automatisch omgezet worden in hoofdletters. 13. Geboortedatum Het OCMW vult de officiële geboortedatum van de hoofdbegunstigde (zoals die opgenomen is in het Nationaal Register) in. Wanneer voor de geboortedatum van de hoofdbegunstigde in het Nationaal Register bij de maand- en de dagaanduiding ‘00’ wordt vermeld, moet het OCMW het volgende principe hanteren: o Indien noch de dag- noch de maandaanduiding gekend zijn maar wel het geboortejaar, vult het OCMW als dag- en maandaanduiding steeds 30 juni en het geboortejaar in (vb: 30/06/1977). o Indien enkel de dagaanduiding niet gekend is maar wel de geboortemaand en het geboortejaar, vult het OCMW als dagaanduiding 15 in. 14. INSZ (Identificatienummer Sociale Zekerheid) Het INSZ is het nummer dat voor de betrokkene gebruikt wordt door de gemeentelijke administratie (het vroegere Nationaalnummer of Nationaal Registernummer), door de instellingen van de sociale zekerheid en door de belastingen. Een formulier zonder een INSZ zal niet aanvaard worden. Wanneer de begunstigde geen INSZ heeft, moet een bisnummer (ook voor het statuut D/E) worden aangevraagd via de Kruispunt van de Sociale Zekerheid (voor de aanvraag tot het verkrijgen van een bisnummer bestaat er een specifieke XML-stroom). 15. Statuut Het statuut is een categorie die gemaakt wordt op basis van de wettelijke bepalingen. Afhankelijk van de categorie waartoe de begunstigde behoort (het statuut dat hij of zij heeft), kan het OCMW een terugbetaling bekomen van de kosten van bepaalde vormen van maatschappelijke dienstverlening. De volgende codes zijn mogelijk : A : erkend vluchteling, of staatloze B : kandidaat-vluchteling C : illegaal verblijvend en gekend in het Nationaal Register of de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid D : illegaal verblijvend en totnutoe niet gekend in het Nationaal Register of de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid (clandestien) E : tijdelijk verblijvend/vreemdeling op doorreis (met reisvisum) F : door toedoen van de regering gerepatrieerde Belg Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren). Versie 04 XML 17 G : minderjarige geboren uit een onbekende vader of moeder of kinderen van Belgische nationaliteit die bij de geboorte werden verlaten en waarvan de moeder niet ingeschreven was in het bevolkingsregister H : niet in het bevolkingsregister ingeschreven Belg I : niet in het bevolkingsregister ingeschreven vreemdeling die het recht heeft om in het land te verblijven K : vreemdeling met een attest “tijdelijke duur ontheemde” M : minderjarig kind ingeschreven in het bevolkingsregister dat ten laste is Het statuut J (in het bevolkingsregister ingeschreven vreemdeling die omwille van zijn nationaliteit geen recht heeft op het bestaansminimum) wordt sedert 01/10/2002 betoelaagd door de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie. Een asielzoeker die uitgeprocedeerd is maar wiens recht op (financiële) steun verlengd wordt na ondertekening van een verklaring van vrijwillig vertrek, behoudt (of krijgt opnieuw) statuut B. Voor een persoon met statuut D moeten minimaal enkel de volgende velden op het formulier A ingevuld worden : “Dossiernummer”, “Suffix”, “Naam”, “INSZ”, “Status”, “Datum invoegetreding”, “Nationaliteit”, “Geboortedatum”, “Aantal begunstigden”, en voor een bijkomende begunstigde “Relatie met de hoofdbegunstigde”. Een persoon met statuut E heeft enkel een tijdelijke verblijfsvergunning (in theorie voor maximum drie maanden). Het betreft hier zowel toeristen, personen die op doortocht zijn door België als personen die voor een korte periode (minder dan drie maanden) op bezoek zijn bij familieleden,... Voor een “ontheemde” die nog een asielprocedure lopende heeft, dient toch een statuut K te worden toegekend. Voor een kandidaat vluchteling die een (tijdelijke) regularisatie heeft bekomen en/of in het Vreemdelingenregister staat ingeschreven, dient een statuut I te worden toegekend. Het statuut M kan enkel gebruikt worden om een bijkomende begunstigde in het dossier op te nemen. Deze personen hebben evenwel zelf geen recht op steun (zij kunnen enkel het recht op bepaalde steun voor de hoofdbegunstigde openen). Wanneer de begunstigde van statuut verandert, moet het OCMW ook steeds een nieuw formulier B/1 en/of B/2 indienen dat dezelfde datum van invoegetreding heeft als die van het formulier A waarmee de wijziging van het statuut meegedeeld wordt. 21. Adres Het OCMW vult het adres (straat, nummer, bus) van de feitelijke verblijfplaats van de hoofdbegunstigde in. Het betreft hier niet noodzakelijk het officiële adres van de begunstigde zoals dat op zijn identiteitspapieren of in het Nationaal Register vermeld kan staan. Wanneer het adres in het buitenland gelegen is, volstaat de naam van het land en de gemeente en het postnummer van de gemeente (enkel voor statuut D en E). Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren). Versie 04 XML 18 22. Postcode Het OCMW vult de postcode van de gemeente van de feitelijke verblijfplaats van de hoofdbegunstigde in. Wanneer het adres in het buitenland gelegen is, moet hier de volgende code ingevuld worden : 9999 (enkel voor statuut D en E). 23. Instelling Enkel indien de hoofdbegunstigde in een instelling verblijft, duidt het OCMW aan in welke soort instelling zij/hij verblijft: 01 : Psychiatrisch Ziekenhuis 02 : erkende instelling voor gehandicapten 03 : rustoord voor bejaarden, of serviceflatgebouw of woningcomplex met dienstverlening, voor zover deze voorzieningen als dusdanig door de bevoegde overheid erkend zijn 04 : een inrichting van gelijk welke aard, waar de persoon verplicht verblijft in uitvoering van een rechterlijke of administratieve beslissing 05 : een erkende instelling of inrichting om personen in noodsituaties op te vangen en hen tijdelijk te huisvesten en te begeleiden 06 : erkend rust- en verzorgingstehuis 07 : een psychiatrisch verzorgingstehuis of initiatief van beschut wonen voor zover deze voorzieningen door de bevoegde overheid zijn erkend 08 : inrichting voor kinderen of privaat persoon die een minderjarige onder bezwarende titel huisvest 09 : andere 31. Nationaliteit Het OCMW duidt aan de hand van de NIS-nationaliteitscode aan welke nationaliteit de begunstigde heeft. Wanneer de begunstigde een door België erkende vluchteling is, moet de code 700 ingevuld worden. De NIS-codes met de betekenis “Afkomstig van …” worden normaal gezien enkel gebruikt voor erkende vluchtelingen. Deze worden dan ook gelijk behandeld als de code 700. Wanneer hij of zij een in het buitenland erkende vluchteling is, moet de code 730 ingevuld worden. Wanneer de nationaliteit onbekend is, moet de code 741 ingevuld worden. Wanneer hij of zij erkend is als staatloze, moet de code 900 ingevuld worden. In het uitzonderlijke geval dat het OCMW niet over de deze informatie beschikt (wanneer het om zorgen of een hospitalisatie gaat van een persoon met statuut D (zie verder)), moet deze rubriek toch worden ingevuld. Het OCMW gebruikt dan de code 999. 33. Geslacht De volgende codes zijn mogelijk : 1 : mannelijk 2 : vrouwelijk Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren). Versie 04 XML 19 35. Feitelijke leefsituatie De volgende codes zijn mogelijk (de overeenkomstige categorie staat ter informatie vermeld in de laatste kolom) : 03 : ziekenhuis, psychiatrisch ziekenhuis, erkende instelling voor A gehandicapten rustoord voor bejaarden, of serviceflatgebouw of woningcomplex met dienstverlening, voor zover deze voorzieningen als o dusdanig door de bevoegde overheid erkend zijn, een inrichting van f gelijk welke aard, waar de persoon verplicht verblijft in uitvoering van een rechterlijke of administratieve beslissing, een erkende instelling of B inrichting om personen in noodsituaties op te vangen en hen tijdelijk te huisvesten en te begeleiden, erkend rust- en verzorgingstehuis, o inrichting voor kinderen of privaat persoon die een minderjarige onder f bezwarende titel huisvest, een psychiatrisch verzorgingstehuis of initiatief van beschut wonen voor zover deze voorzieningen door de E bevoegde overheid zijn erkend 05 : de begunstigde is alleenstaande B 11 : de begunstigde woont enkel samen met zijn partner A 12 : de begunstigde woont enkel samen met bloed- of aanverwanten en/of A anderen (geen kinderen) 13 : de begunstigde woont uitsluitend samen met zijn partner en bloed- of A aanverwanten en/of anderen (geen kinderen) 14 : de begunstigde woont uitsluitend samen met één of meerdere E ongehuwde minderjarige kinderen 15 : de begunstigde woont uitsluitend samen met zijn partner en één of E meerdere ongehuwde minderjarige kinderen 16 : de begunstigde woont samen met één of meerdere ongehuwde E minderjarige kinderen en bloed- of aanverwanten en/of anderen 17 : de begunstigde woont samen met zijn partner en één of meerdere E ongehuwde minderjarige kinderen en bloed- of aanverwanten en/of anderen 18 : de begunstigde woont samen met uitsluitend meerderjarige kinderen A 19 : de begunstigde woont samen met zijn partner en uitsluitend A meerderjarige kinderen 20 : de begunstigde woont samen met uitsluitend meerderjarige kinderen en A bloed- ofaanverwanten en/of anderen 21 : de begunstigde woont samen met zijn partner en uitsluitend A meerderjarige kinderen en bloed- of aanverwanten en/of anderen 22 : de begunstigde woont uitsluitend samen met meerdere kinderen onder E wie ten minste één ongehuwd minderjarig kind 23 : de begunstigde woont uitsluitend samen met zijn partner en meerdere E kinderen onder wie ten minste één ongehuwd minderjarig kind 24 : de begunstigde woont samen met meerdere kinderen onder wie ten E minste één ongehuwd minderjarig kind en bloed- of aanverwanten en/of anderen 25 : de begunstigde woont samen met zijn partner en meerdere kinderen E onder wie ten minste één ongehuwd minderjarig kind en bloed- of aanverwanten en/of anderen 26 : de begunstigde woont samen met tenminste één ongehuwd minderjarig A Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren). Versie 04 XML 20 kind en een partner die niet voldoet aan de voorwaarden van categorie E 36. Aantal begunstigden Het OCMW duidt het aantal personen aan dat tot het dossier behoort. De aan de hoofdbegunstigde verleende steun is in feite voor alle begunstigden van het dossier bestemd. Wanneer er een wijziging optreedt in het aantal bijkomende begunstigden of in de samenstelling ervan, moeten er nieuwe formulieren ingediend worden voor alle begunstigden van het dossier. 43. Datum eerste inschrijving Voorheen heette deze rubriek “datum aankomst in België”. Het betreft hier de datum waarop de begunstigde voor de eerste maal werd ingeschreven in het Nationaal Register. Deze datum is van belang om te kunnen berekenen vanaf wanneer de begunstigde 4 jaar ononderbroken in België verblijft. Deze rubriek moet enkel ingevuld worden voor de statuten A, B, C, I en K. 44. Ononderbroken verblijf van 4 jaar De volgende codes zijn mogelijk : 0 : de begunstigde verblijft nog geen 4 jaar in België 1 : de begunstigde verblijft 4 jaar op ononderbroken wijze in België 2 : de begunstigde verblijft gedurende een periode van 4 jaar in België maar op onderbroken wijze 92. Referentie Het OCMW kan in deze rubriek een referentienummer aan het formulier toekennen van maximaal 12 posities. Het nummer is vrij te kiezen door het OCMW en zal in de informatie die door de Staat aan het OCMW teruggezonden wordt, steeds worden vermeld. Het OCMW is dus niet verplicht een referentienummer in te vullen. Bijkomende begunstigden: suffix Aan elke bijkomende begunstigde wordt een vaste en unieke suffix van twee posities toegekend. Dit suffix is een aanvulling op het dossiernummer, dat verplicht hetzelfde is als dat van de hoofdbegunstigde. Het suffix zal samen met het dossiernummer op de andere formulieren die het OCMW indient in verband met dit dossier moeten hernomen worden. Het gaat enkel om personen die feitelijk begunstigd zijn zoals de partner of kinderen. Het suffix van de hoofdbegunstigde is steeds gelijk aan “00”. Elke bijkomende begunstigde wordt één suffix toegekend binnen het dossier. Deze suffix is onveranderlijk; de bijkomende begunstigde behoudt het suffix zolang hij/zij deel uitmaakt van het dossier. 61. Naam Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren). Versie 04 XML 21 62. Voornaam 63. Geboortedatum 64. INSZ-nummer 65. Statuut 67. Nationaliteit. De rubrieken 61. tot en met 67 : dezelfde instructies als degene die gegeven werden voor de overeenkomstige rubrieken voor de hoofdbegunstigde moeten gevolgd worden. 68. Relatie t.o.v. begunstigde Het OCMW duidt aan wat de relatie is van de bijkomende begunstigde ten opzichte van de hoofdbegunstigde. De volgende codes zijn mogelijk : 01 : partner van de begunstigde 02 : minderjarig kind ten laste van de begunstigde Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren). Versie 04 XML 22 Formulier B/1. Wat ? Met een formulier B/1 deelt het OCMW mee dat het de beslissing genomen heeft steun te verlenen aan de begunstigden die vermeld worden op het formulier A. Het formulier B/1 weerspiegelt dus de beslissing van het OCMW in zoverre de kosten van de steun vervat in de beslissing teruggevorderd kunnen worden bij de Staat. Vormen van maatschappelijke dienstverlening waarvan de dienst LL/W65 de kosten niet ten laste kan neemt (zoals bijvoorbeeld een huurtoelage, een verwarmingstoelage,...), moeten niet meegedeeld worden. Wie ? Het formulier B/1 kan enkel voor de hoofdbegunstigde ingevuld worden, maar de steun is wel bestemd voor alle begunstigden van het dossier. Het spreekt voor zich dat een formulier B/1 enkel ingevuld kan worden voor een hoofdbegunstigde die via een formulier A ook als hoofdbegunstigde gekend is. Hoe ? Het OCMW vult het formulier B/1 volledig in en duidt aan welke vormen van steun het beslist heeft te verlenen aan de (hoofd)begunstigde. Het is enkel de steun die verleend wordt onder één van de volgende vormen die met het formulier B/1 meegedeeld kunnen worden : o financiële steun; o basisbijdrage, aanvullende bijdrage en regularisatie van het ziekenfonds; o medische en farmaceutische zorgen die niet in een verplegingsinstelling verstrekt worden; o repatriëringskosten; o kosten voor de huisvesting; o plaatsings- of verblijfkosten; o gewaarborgde gezinsbijslag (kinderbijslag + kraamgeld); o tewerkstelling art. 60§7, 61 en activering. De duur van de beslissing die moet worden ingevuld, kan maximaal 12 maanden bedragen. Als het OCMW de duur wil verlengen, stuurt het een nieuw (volledig ingevuld) formulier B/1 met daarop als datum van invoegetreding de datum vanaf wanneer de beslissing verlengd wordt en de duur van de verlenging. Indien er geen duur wordt ingevuld op het formulier B/1, zal per definitie aangenomen worden dat de duur één jaar is. Let wel, een verandering van statuut heeft tot gevolg dat de duur van het lopende formulier B/1 automatisch wordt stopgezet. Wijzigen ? Het OCMW stuurt een nieuw en volledig ingevuld formulier B/1 op met de correcte gegevens en met dezelfde datum van invoegetreding en hetzelfde dossiernummer als vermeld staan op het te corrigeren formulier B/1. Het nieuw ingediend formulier zal het andere “overschrijven”. Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren). Versie 04 XML 23 Het nieuwe formulier B/1 dient volledig ingevuld te worden : de gegevens die niet hoeven gecorrigeerd te worden, moeten opnieuw vermeld worden. De datum van invoegetreding van een formulier B/1 kan niet gecorrigeerd worden. Een andere datum invoegetreding betekent dat het een nieuw en ander formulier B/1 betreft (dus opnieuw binnen de 45-dagen!). Wanneer ? Bij het indienen van een nieuw formulier B/1 met latere datum invoegetreding, wordt de geldigheidsduur van de gegevens van het eerdere formulier B/1 automatisch beperkt tot de beginperiode van het nieuwe formulier B/1, dat het vroegere vervangt. Volgens art. 9, § 1 (wet van 02/04/1965) moet het OCMW, dat gerechtigd is kosten van bijstand terug te vorderen, van de steunverlening kennis geven binnen de 45 dagen aan de Minister. Deze termijn gaat in op de begindatum van de periode waarvoor de steun verleend wordt. Het is dus niet zo dat de termijn van 45 dagen ingaat op de datum van de OCMW-beslissing. Concreet betekent dit dat de datum van verzending niet méér dan 45 dagen na de datum invoegetreding mag liggen. Indien het echter gaat om de verbetering of aansluitende verlenging van een oorspronkelijke beslissing, dan geldt de termijn van 45 dagen niet Indien de termijn van 45 dagen overschreden wordt, verliest het OCMW het recht op terugvordering van de uitgaven die betrekking hebben op de periode welke de 45ste dag voor het verzenden van de kennisgeving voorafgaat (art. 9, § 3). Wanneer de begunstigde van statuut verandert (zie formulier A), moet het OCMW ook steeds een nieuw formulier B/1 indienen dat dezelfde datum van invoegetreding heeft als die van het formulier A waarmee de wijziging van het statuut meegedeeld wordt (het wijzigen van statuut heeft immers tot gevolg dat de duur van de lopende B/1 wordt stopgezet). Overzicht mogelijke terugbetalingen per statuut STATUUT : A B C D E F G Financiële steun * Kinderbijslag * Ziekenfonds * * * Medische/farmaceutische. kosten * * * * * * Repatriëringskosten * * Geboortepremie * Regularisatie mutualiteit * * * Plaatsings- of verblijfkosten * Huisvestingskosten * * Art. 60§7 Art. 61 Act. maatschapp. dienstverlening Partnerschapovereenkomst Onderhoudsgeld * Hospitalisatiekosten * * * * * * Ambul. Zorg (verpleeginstel.) * * * * * * H * * I * * * * * * * * * * * * * * K * * * * * Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren). Versie 04 XML M 24 Opmerkingen in verband met de rubrieken van formulier B/1. 2. KBO nummer Het betreft het eigen uniek ondernemingsnummer. 3. Dossier Het is het dossiernummer van de hoofdbegunstigde, zoals het door het OCMW via het formulier A ook is meegedeeld. Het is duidelijk dat de hoofdbegunstigde hier dezelfde persoon moet zijn als degene die door het OCMW via het formulier A eerder als hoofdbegunstigde is aangeduid. 4. Datum invoegetreding Het betreft hier dus de begindatum van de periode waarvoor het OCMW beslist heeft steun te verlenen aan de begunstigden van het dossier. Het is dus niet noodzakelijk de datum waarop het OCMW de steun uitbetaald heeft aan de begunstigden. Indien het OCMW op 1 februari 2011 aan de begunstigde een eerste maal steun uitbetaald die bestemd was voor de maand januari 2011, moet hier 1 januari 2011 ingevuld worden. 31. Financiële hulp De volgende codes zijn mogelijk : 0 : het OCMW heeft niet beslist financiële hulp te verlenen aan de begunstigden 1 : het OCMW heeft beslist financiële hulp te verlenen aan de begunstigden Het betreft de financiële steun die door het OCMW aan de begunstigden verleend wordt en die terugvorderbaar is van de Staat. De betoelaging van deze financiële steun kan voor een statuut B aan 50% of aan 100% gebeuren, afhankelijk van het woonstaanbod (zie omzendbrief van 05/12/2006). De volgende zaken moeten hieromtrent nog opgemerkt worden : o In principe is het OCMW vrij het bedrag van de verleende steun zelf te bepalen. o Voor de berekening van de Staatssteun moet rekening gehouden worden met eventuele inkomsten van de begunstigde. Indien de financiële hulp niet voor een volledige maand verleend wordt, wordt de tussenkomst van de Staat als volgt berekend : (A*B)/C A = het maandelijks bedrag van de categorie van personen waartoe de begunstigde behoort B = het aantal dagen van de maand waarvoor steun verleend werd het C aantal = kalenderdagen van de maand in kwestie 32. Gewaarborgde kindersbijslag De volgende codes zijn mogelijk : 0 : het OCMW heeft niet beslist het terugbetalingsplafond te verhogen met een equivalent gewaarborgde kinderbijslag 1 : het OCMW heeft beslist het terugbetalingsplafond te verhogen met een equivalent gewaarborgde kinderbijslag Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren). Versie 04 XML 25 Het betreft hier een bedrag gelijkwaardig aan de bedragen voor de gewaarborgde kinderbijslag (basiskinderbijslag + sociale toeslag) en de leeftijdsbijslagen bepaald in de wet van 20 juli 1971 tot instelling van gewaarborgde kinderbijslagen. De Staat zal deze steun enkel ten laste nemen wanneer de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers geweigerd heeft de bijslagen te betalen (artikel 2 van het ministerieel besluit van 30 januari 1995). Wanneer de begunstigde een vreemdeling is die reeds vier jaar ononderbroken in België verblijft, moet in principe de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers de kinder- en leeftijdsbijslagen verlenen. Het OCMW moet er op toezien dat de begunstigde dit recht kan laten gelden. Het equivalent gewaarborgde kinderbijslag wordt terugbetaald vanaf de maand na de geboorte. De leeftijdstoeslag wordt terugbetaald vanaf de maand na de verjaardag. Het equivalent gewaarborgde kinderbijslag wordt enkel terugbetaald voor minderjarige kinderen ten laste. De personen met het statuut “tijdelijke duur ontheemde” bekomen de gezinsbijslag via het R.K.W. Dit wil zeggen dat het OCMW geen kosten voor gezinsbijslag (gewaarborgde kinderbijslag en/of kraamgeld) verleend aan een begunstigde met dit statuut van de POD MI kan terugvorderen. 33. Ziekenfonds, Basisbijdrage De volgende codes zijn mogelijk : 0 : het OCMW heeft niet beslist steun in de van de basisbijdrage voor de mutualiteit te verlenen aan de begunstigden 1 : het OCMW heeft beslist steun in de vorm van de basisbijdrage voor de mutualiteit te verlenen aan de begunstigden Het betreft hier het bedrag dat als basisbijdrage aan een verzekeringsinstelling in het raam van de ziekte- en invaliditeitsverzekering betaald moet worden (artikel 3 § 1, van het ministerieel besluit van 30 januari 1995). Het spreekt voor zich dat het OCMW zelf er op toeziet dat de begunstigde zijn mogelijk recht op vrijstelling van bijdragen kan laten gelden. De bijdrage wordt steeds per kwartaal aan het ziekenfonds betaald, terwijl de terugvordering bij de Staat maandelijks gebeurt. Wanneer het bedrag van de kwartaalbijdrage niet deelbaar is door drie, zal het uitgesplitst dienen te worden in drie maandbedragen die onderling maximaal één cent kunnen verschillen. De drie maandbedragen zijn in totaal gelijk aan het kwartaalbedrag. Een kwartaalbedrag van 0,13 EUR bijvoorbeeld wordt dan uitgesplitst in maandbedragen van 0,05 , 0,04 en 0,04 EUR, een kwartaalbedrag van 0,14 EUR in maandbedragen van 0,05 , 0,05 en 0,04 EUR. Vanaf 1 januari 1998 zijn de residuaire stelsels in de verzekering voor geneeskundige verzorging afgeschaft en zijn er nog maar twee stelsels : één algemeen en één voor de zelfstandigen en de kloosterlingen. Tot het algemeen stelsel hebben onder meer toegang de volgende categorieën van personen : de vreemdelingen naar België gekomen in het kader van een gezinshereniging, de buitenlandse studenten, de asielzoekers van wie de Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren). Versie 04 XML 26 asielaanvraag ontvankelijk verklaard is, de ontheemden, de vreemdelingen die van rechtswege toegelaten of gemachtigd zijn tot een verblijf van meer dan drie maanden in het Rijk, de vreemdelingen die gemachtigd zijn tot verblijf voor een onbepaalde duur of gevestigd zijn in het Rijk. In principe is er geen voorwaarde van verblijf in het land van zes maanden en geen wachttijd meer. (Uitzondering : als er gedurende twee jaar geen bijdragen betaald zijn, vervalt de inschrijving en kan bij herinschrijving een wachttijd opgelegd worden.) De basisbijdrage is gelijk aan 0 EUR (na 3 maanden ononderbroken of 6 maanden onderbroken financiële steun) voor gezinnen met een bruto belastbaar gezinsinkomen lager dan het bedrag van de categorie E, rechthebbenden op het leefloon, en rechthebbenden op steun verleend door een OCMW die geheel of gedeeltelijk door de federale Staat ten laste wordt genomen op grond van de artikelen 4 en 5 van de wet van 2 april 1965. Voor de begunstigden in het kader van de wet van 02/04/1965 wil dit zeggen dat er enkel nog een basisbijdrage mag gevraagd worden voor de statuten A, B, F en I ALS deze nog géén 3 maanden ononderbroken of 6 maanden onderbroken financiële steun/leefloon hebben gekregen. De personen met het statuut “tijdelijke duur ontheemde” kunnen onmiddellijk in orde gemaakt worden met de verzekering tegen ziekte en invaliditeit. Dit heeft tot gevolg dat zij geen basisbijdragen dienen te betalen (en dat de kosten hiervan dan ook niet teruggevorderd kunnen worden van de POD MI). 33. Ziekenfonds, Aanvullende bijdrage De volgende codes zijn mogelijk : 0 : het OCMW heeft niet beslist steun in de vorm van de aanvullende bijdrage voor de mutualiteit te verlenen aan de begunstigden 1 : het OCMW heeft beslist steun in de vorm van de aanvullende bijdrage voor de mutualiteit te verlenen aan de begunstigden Het betreft hier het bedrag dat als aanvullende bijdrage aan een verzekeringsinstelling in het raam van de ziekte- en invaliditeitsverzekering betaald moet worden (artikel 3,§ 1, van het ministerieel besluit van 30 januari 1995). Het spreekt voor zich dat het OCMW zelf er op toeziet dat de begunstigde zijn mogelijk recht op vrijstelling van bijdragen kan laten gelden. De terugvordering bij de Staat gebeurt op maandbasis. 34. Medische en farmaceutische kosten De volgende codes zijn mogelijk : 0 : het OCMW heeft niet beslist de kosten van de medische en farmaceutische zorgen die niet in een verplegingsinstelling verstrekt werden aan de begunstigden ten laste te nemen 1 : het OCMW heeft beslist de kosten van de medische en farmaceutische zorgen die niet in een verplegingsinstelling verstrekt werden aan de begunstigden ten laste te nemen Deze steun valt onder artikel 5, § 1, 2°, van de wet van 2 april 1965, dat bepaalt dat de kosten van de bijstand verleend aan een behoeftige, die de Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren). Versie 04 XML 27 Belgische nationaliteit niet bezit, tot op de dag van zijn inschrijving in het bevolkingsregister ten laste zijn van de Staat; de terugbetaling van de kosten ervan valt onder artikel 3, § 2, van het ministerieel besluit van 30 januari 1995. Volgens artikel 3, § 2, van het ministerieel besluit van 30 januari 1995 worden de terugbetalinggrenzen van artikel 11, § 1, van de wet van 2 april 1965 toegepast. Het betreft hier enkel medische en farmaceutische zorgen die niet in een verplegingsinstelling verstrekt worden. Wanneer de medische en farmaceutische kosten gemaakt worden ten gevolge van ambulante zorgen in een verplegingsinstelling of van een hospitalisatie, moet er een formulier B/2 verstuurd worden. Wanneer het om medische en farmaceutische kosten gaat van een persoon met statuut C (illegaal verblijvend) of D (clandestien, moet in het OCMW een attest dringende medische hulp aanwezig zijn. Het spreekt voor zich dat het OCMW de medische en farmaceutische kosten die reeds door het ziekenfonds ten laste worden genomen wanneer de begunstigden in orde zijn met het ziekenfonds, niet zelf nog eens ten laste moet nemen. 35. Repatriëringskosten De volgende codes zijn mogelijk : 0 : het OCMW heeft niet beslist de kosten van de repatriëring van de begunstigden ten laste te nemen 1 : het OCMW heeft beslist de kosten van de repatriëring van de begunstigden ten laste te nemen De tenlastename van deze kosten valt onder artikel 8 van de wet van 2 april 1965. Het betreft hier enkel de repatriëringskosten voor de vrijwillige repatriëring van behoeftige vreemdelingen die het land wensen te verlaten en die niet in aanmerking voor het vrijwillig repatriëringsprogramma van de Internationale Organisatie voor de Migratie. Het OCMW dient voorafgaandelijk de toestemming te vragen van de POD MI. Het doet dit door een gemotiveerd sociaal verslag en een financiële raming op te sturen aan de dienst LL/W65. Een behoeftige kan evenwel niet gedwongen worden het grondgebied van de gemeente te verlaten. 36. Geboortepremie De volgende codes zijn mogelijk : 0 : het OCMW heeft niet beslist het terugbetalingsplafond te verhogen met een equivalent kraamgeld 1 : het OCMW heeft beslist het terugbetalingsplafond te verhogen met een equivalent kraamgeld Het betreft hier een bedrag gelijkwaardig aan de geboortepremie bepaald in de wet van 20 juli 1971 tot instelling van gewaarborgde kinderbijslagen. De Staat zal deze steun enkel ten laste nemen wanneer de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers geweigerd heeft de kinderbijslagen te betalen (artikel 2 van het ministerieel besluit van 30 januari 1995). Wanneer de begunstigde een vreemdeling is die reeds vier jaar ononderbroken in België Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren). Versie 04 XML 28 verblijft, moet de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers de geboortepremie verlenen. Het OCMW moet er op toezien dat de begunstigde dit recht kan laten gelden. Voor elk kind waarvoor de kosten van een geboortepremie teruggevorderd worden, moet er ook een formulier A voor een bijkomende begunstigde verstuurd worden, behalve indien het een doodgeboren kind betreft. De personen met het statuut “tijdelijke duur ontheemde” bekomen de gezinsbijslag via het R.K.W. Dit wil zeggen dat het OCMW geen kosten voor gezinsbijslag (gewaarborgde kinderbijslag en/of kraamgeld) verleend aan een begunstigde met dit statuut van de POD MI kan terugvorderen. 37. Regularisatie (achterstallen) ziekenfonds De volgende codes zijn mogelijk : 0 : het OCMW heeft niet beslist steun voor de regularisatie van de inschrijving van het ziekenfonds te verlenen aan de begunstigden 1 : het OCMW heeft beslist steun voor de regularisatie van de inschrijving van het ziekenfonds te verlenen aan de begunstigden Het betreft hier de achterstallige bijdragen die aan een verzekeringsinstelling in het raam van de ziekte- en invaliditeitsverzekering betaald moeten worden opdat de begunstigde in orde is met deze verzekering. 38. Plaatsings- of verblijfskosten De volgende codes zijn mogelijk : 0 : het OCMW heeft niet beslist steun voor de plaatsings- of verblijfskosten te verlenen aan de begunstigden 1 : het OCMW heeft beslist steun voor de plaatsings- of verblijfskosten te verlenen aan de begunstigden Het betreft hier enkel de plaatsings- en verblijfskosten voor de plaatsing of het verblijf in een medisch-pedagogische instelling van minderjarigen die geboren zijn uit een onbekende vader en moeder of die de Belgische nationaliteit hebben, bij de geboorte werden verlaten en waarvan de moeder niet in het bevolkingsregister was ingeschreven (statuut G). 39. Huisvestingskosten De volgende codes zijn mogelijk : 0 : het OCMW heeft niet beslist steun voor de huisvestingskosten te verlenen aan de begunstigden 1 : het OCMW heeft beslist steun voor de huisvestingskosten te verlenen aan de begunstigden Het betreft hier de huisvestingskosten die door de Staat ten laste genomen kunnen worden wanneer er voldaan is aan de bepalingen van artikel 5 van het ministerieel besluit van 30 januari 1995. Voorwaarden : 1. het betreft een kandidaat-vluchteling die effectief gehuisvest is op het grondgebied van de gemeente van het steunverlenend OCMW,de voorwaarde dat de huisvesting plaatsvindt in de gemeente van het steunverlenend openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn niet van toepassing op asielzoekers die een opvangstructuur verlaten en Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren). Versie 04 XML 29 2. 3. 4. 5. 6. waarvoor Fedasil op vrijwillige basis de verplichte plaats van inschrijving in een opvangstructuur heeft opgeheven. het betreft een kandidaat-vluchteling die zich voor de eerste maal in een woning installeert, deze installatie grijpt niet plaats voor het begin van de periode waarvoor de kandidaat-vluchteling maatschappelijke dienstverlening ontvangt, de kosten zijn wel degelijk gebruikt voor de installatie (meubilair, huishoudtoestellen,...) van de kandidaat-vluchteling(en) of voor de betaling van de huurwaarborg en eerste maand huur. de Staat neemt per persoon maximaal een bedrag ten belope van het maandelijks bedrag voor een alleenstaande ten laste en wanneer het een gezin betreft maximaal drie maal dit bedrag, de toelage kan per jaar slechts driemaal worden toegekend voor dezelfde woning die opeenvolgend door verschillende asielzoekers wordt betrokken. 40. Andere vormen van steun Niet invullen. Deze rubriek mag voorlopig niet ingevuld worden, maar wordt wel opgenomen in het formulier. Indien er een wetswijziging komt waarin bepaald wordt dat een bepaalde vorm van steun vanaf een gegeven moment terugvorderbaar is van de Staat, moet er op deze wijze geen nieuwe rubriek gecreëerd worden op het formulier. 41. Tewerkstelling artikel 60, § 7 Een begunstigde van maatschappelijke dienstverlening kan tewerkgesteld worden in het kader van artikel 60, § 7, om twee te onderscheiden doeleinden: 1. om hem of haar in staat te stellen werkervaring op te doen (de duur van de tewerkstelling is dan beperkt tot zes maanden en de tewerkstelling kan niet verlengd worden); 2. om hem of haar in staat te stellen volledig in het genot te treden van een sociale uitkering waarvan het bedrag ten minste gelijk is aan dat van het leefloon (de duur van de tewerkstelling is dan beperkt tot het aantal arbeidsdagen dat de betrokkene moet bewijzen om in het genot te treden van een volledige sociale uitkering. Dit houdt in dat de tewerkstelling in principe in de grote meerderheid van gevallen een voltijdse uurregeling moet hebben). De staatstoelage die aan het OCMW verleend wordt voor de tewerkstelling bedraagt het bedrag van de categorie E voor een voltijdse tewerkstelling en 500,00 EUR voor een niet-voltijdse en minimaal halftijdse tewerkstelling. Bij een initiatief van sociale economie met een verhoogde betoelaging: het bedrag van de brutoloonkost is op 01/03/2002 beperkt tot 19.729,83 EUR/jaar (evenredig verminderd bij een deeltijdse tewerkstelling). Dit bedrag wordt jaarlijks per 1 januari geïndexeerd. Wanneer het OCMW een aanvullende financiële steun verleent aan een persoon voor wie reeds een toelage teruggevorderd wordt in het kader van artikel 60, § 7, kan een toelage voor deze aanvullende maatschappelijke dienstverlening van de Staat teruggevorderd worden aan 100 %. Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren). Versie 04 XML 30 Hierbij moet opgemerkt worden dat het salaris dat de begunstigde ontvangt voor zijn tewerkstelling wel degelijk als inkomsten dienen beschouwd te worden. Indien er een aanvullend bedrag financiële steun verleend wordt, moet de rubriek “Financiële hulp” ingevuld worden. Indien een persoon tewerkgesteld is in het kader van artikel 60, § 7, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de OCMW's en deze persoon verhuist naar een andere gemeente gedurende deze tewerkstelling, blijft het OCMW van de eerste gemeente bevoegd om de toelage van de federale Staat terug te vorderen. De verhuis verandert niets aan het feit dat het OCMW van de eerste gemeente de werkgever is met wie de betrokkene een arbeidsovereenkomst afgesloten heeft. Indien deze persoon echter nog een aanvullende financiële steun ontvangt is het het OCMW van de feitelijke verblijfplaats dat bevoegd is om deze aanvullende financiële steun te verlenen en de toelage daarvoor van de federale Staat terug te vorderen. De kosten verbonden aan een tewerkstelling in het kader van artikel 60, § 7, van de organieke wet van 8 juli 1976 kunnen enkel teruggevorderd worden voor personen die zijn ingeschreven in het vreemdelingenregister (statuut I). Type : Begunstigde De volgende codes zijn mogelijk : 1 : Tewerkstelling met het oog op werkervaring 2 : Tewerkstelling met het oog op het bekomen van volledige sociale uitkeringen Partner Dezelfde instructies als degene voor het invullen van de overeenkomstige rubriek voor de hoofdbegunstigde moeten gevolgd worden. Uurregeling : Begunstigde De volgende codes zijn mogelijk : 1 : De uurregeling van de tewerkstelling is halftijds 2 : De uurregeling van de tewerkstelling is meer dan halftijds en minder dan voltijds 3 : De uurregeling van de tewerkstelling is voltijds Partner Dezelfde instructies als degene voor het invullen van de overeenkomstige rubriek voor de hoofdbegunstigde moeten gevolgd worden. Plaats van tewerkstelling : Begunstigde De volgende codes zijn mogelijk : 01 : De hoofdbegunstigde is tewerkgesteld in het OCMW zelf. 02 : De hoofdbegunstigde is tewerkgesteld in de gemeente bediend door Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren). Versie 04 XML 31 03 04 : : 05 : 06 : 07 : 08 : : 09 10 : 11 : 12 : 13 : 14 : 15 : 16 : 17 18 : : het OCMW zelf. De hoofdbegunstigde is tewerkgesteld in een ander OCMW. De hoofdbegunstigde is tewerkgesteld in een gemeente bediend door een ander OCMW. De hoofdbegunstigde is tewerkgesteld in een vzw met een sociaal doel. De hoofdbegunstigde is tewerkgesteld in een vzw met een cultureel doel. De hoofdbegunstigde is tewerkgesteld in een vzw met een ecologisch doel. De hoofdbegunstigde is tewerkgesteld in een intercommunale met een sociaal doel. De hoofdbegunstigde is tewerkgesteld in een intercommunale met een cultureel doel. De hoofdbegunstigde is tewerkgesteld in een intercommunale met een ecologisch doel. De hoofdbegunstigde is tewerkgesteld in een initiatief dat door de minister bevoegd voor sociale economie is erkend, maar het OCMW vraagt geen of mag geen verhoogde toelage ontvangen. De hoofdbegunstigde is tewerkgesteld in een vereniging waarvan sprake in hoofdstuk XII van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de OCMW’s. De hoofdbegunstigde is tewerkgesteld in een openbaar ziekenhuis dat van rechtswege aangesloten is bij de RSZPPO. De hoofdbegunstigde is tewerkgesteld in een openbaar ziekenhuis dat van rechtswege aangesloten is bij de RSZ. De hoofdbegunstigde is tewerkgesteld in een initiatief dat door de minister bevoegd voor sociale economie is erkend. In dit kader beschikt het OCMW over een contingent en vraagt het de verhoogde toelage aan. De hoofdbegunstigde is tewerkgesteld bij een partner die met het OCMW een overeenkomst heeft afgesloten in kader van artikel 61 van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de OCMW's. De hoofdbegunstigde is tewerkgesteld op een andere plaats. De hoofdbegunstigde is tewerkgesteld in de privé-sector buiten het kader van een overeenkomst artikel 61. Partner Dezelfde instructies als degene voor het invullen van de overeenkomstige rubriek voor de hoofdbegunstigde moeten gevolgd worden. 42. Tewerkstelling artikel 61 Begunstigde De volgende codes zijn mogelijk : 0 : de hoofdbegunstigde wordt niet tewerkgesteld in het kader van artikel 61 van de organieke wet van 8 juli 1976 1 : de hoofdbegunstigde wordt tewerkgesteld in het kader van artikel 61 van de organieke wet van 8 juli 1976 Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren). Versie 04 XML 32 Het teruggevorderd bedrag moet besteed zijn aan reële begeleidings- en/of vormingskosten die door het centrum ten laste genomen worden. Deze kosten kunnen gemaakt zijn door hetzij het OCMW, hetzij de privé-onderneming, hetzij een derde die het OCMW met deze begeleiding en/of vorming heeft belast. In de overeenkomst met de privé-werkgever moet vermeld worden voor wie het bedrag bestemd is en waartoe het dient. De toelage bedraagt maximaal 250,00 EUR per maand voor een voltijdse betrekking en wordt proportioneel aangepast bij deeltijdse tewerkstelling : voor een halftijdse tewerkstelling kan bijvoorbeeld maximaal 125,00 EUR per maand teruggevorderd worden, voor een tewerkstelling met een 4/5e uurregeling maximaal 200,00 EUR. Het dient minstens te gaan over een halftijdse tewerkstelling met een minimumduur van één maand en een maximumduur van één jaar, eventueel gespreid over maximum twee jaar. De kosten verbonden aan een tewerkstelling in het kader van artikel 61 van de organieke wet van 8 juli 1976 kunnen enkel teruggevorderd worden voor personen die zijn ingeschreven in het vreemdelingenregister (statuut I). Wanneer het OCMW een aanvullende financiële steun verleent aan een persoon voor wie reeds een toelage teruggevorderd wordt in het kader van artikel 61 van de organieke wet van 8 juli 1976, kan deze aanvullende financiële steun van de Staat teruggevorderd worden aan 100 % tot maximum bedrag van de overeenstemmende categorie, verminderd met de in aanmerking te nemen inkomsten van de begunstigde. Hierbij moet opgemerkt worden dat het salaris dat de begunstigde ontvangt voor zijn tewerkstelling wel degelijk als inkomsten dienen beschouwd te worden. Indien er een aanvullende financiële steun verleend wordt, moet dat aangeduid worden in de rubriek “Financiële steun”. Partner Dezelfde instructies als degene voor het invullen van de overeenkomstige rubriek voor de hoofdbegunstigde moeten gevolgd worden. 43. Vorm van activering van de maatschappelijke dienstverlening Begunstigde De volgende codes zijn mogelijk : 00 : Geen tewerkstelling in het kader van een activering van de maatschappelijke dienstverlening 02 : Doorstromingsprogramma - minstens halftijds – geen P.W.A.-activiteiten – 250,00 EUR/maand 03 : Doorstromingsprogramma - minstens halftijds - P.W.A.-activiteiten – 300,00 EUR/maand 06 : Doorstromingsprogramma - minstens vier vijfde – geen P.W.A.-activiteiten – 325,00 EUR/maand 07 : Doorstromingsprogramma - minstens vier vijfde - P.W.A.-activiteiten – 375,00 EUR/maand 08 : Doorstromingsprogramma - minstens halftijds – werkloosheidscijfer van de gemeente is meer dan 20 % hoger dan het werkloosheidscijfer van het gewest – 435,00 EUR/maand Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren). Versie 04 XML 33 09 : Doorstromingsprogramma - minstens vier vijfde – werkloosheidscijfer van de gemeente is meer dan 20 % hoger dan het werkloosheidscijfer van het gewest - 545,00 EUR/maand 12 : Sociaal inschakelingsinitiatief (SINE) – minstens halftijds – 435,00 EUR/maand 13 : Sociaal inschakelingsinitiatief (SINE) – minstens vier vijfde - 545,00 14 : EUR/maand 15 : Invoeginterim – 500,00 EUR/maand Activaplan – 500,00 EUR/maand 16 : Activaplan PVP (Preventie- en Veiligheidspersoneel) – personen jonger dan 45 jaar – 900,00 EUR/maand 17 : Activaplan PVP (Preventie- en Veiligheidspersoneel) – personen vanaf 45 jaar – 1100,00 EUR/maand 18 : Sociaal inschakelingsinitiatief : alle nieuwe SINE-maatregelen die beginnen vanaf 01/01/2004 – 500,00 EUR/maand 19 : Combinatie van activeringen (SINE/Activaplan/doorstromingsprogramma) Het betoelaagd bedrag is het deel van het loon dat het OCMW aan de hoofdbegunstigde dient uit te betalen. Het andere deel van het loon wordt door de werkgever betaald. De in de tabel vermelde bedragen zijn plafondbedragen. De kosten verbonden aan een tewerkstelling in het kader van de activering van de maatschappelijke dienstverlening kunnen enkel teruggevorderd worden voor personen die zijn ingeschreven in het vreemdelingenregister (statuut I). Wanneer de inkomsten van een persoon, die tewerkgesteld wordt in het kader van één van deze tewerkstellingsmogelijkheden, lager zijn dan het bedrag van de overeenkomstige categorie waartoe de begunstigde behoort, kan het OCMW hem een aanvullende financiële steun geven. Deze aanvullende steun kan van de Staat teruggevorderd worden aan 100 % ten belope van maximum het bedrag van de overeenkomstige categorie, verminderd met de in aanmerking te nemen inkomsten van de begunstigde. Hierbij moet opgemerkt worden dat het salaris dat de begunstigde ontvangt voor zijn tewerkstelling wel degelijk als inkomsten dienen beschouwd te worden. Indien er een aanvullende financiële steun verleend wordt, moet dat aangeduid worden in de rubriek “Financiële steun”. Vanaf 1 januari 2004 is er een mogelijkheid tot combineren van meerdere tewerkstellingsprogramma’s in hoofde van de werknemer. Indien dit het geval is moet de code 19 ingevuld worden. De lijst met de gemeenten waarvan het werkloosheidscijfer minstens 20 % hoger is dan het gemiddelde werkloosheidscijfer van het Gewest waartoe de gemeente behoort, wordt steeds voor 31 augustus in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd. Eén lijst geldt steeds voor een periode van één jaar beginnend op 1 september. Partner Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren). Versie 04 XML 34 Dezelfde instructies als degene voor het invullen van de overeenkomstige rubriek voor de hoofdbegunstigde moeten gevolgd worden. 44. Partnerschapovereenkomst Begunstigde De volgende codes zijn mogelijk : 0 : geen aanvraag partnerschapsovereenkomst 1 : individuele begeleiding van minstens 50 uren 2 : individuele begeleiding van minstens 100 uren De partnerschapovereenkomst betreft een maatregel waarbij het OCMW een partnerschap aangaat met de gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling en/of één of meerdere door die dienst erkende partner(s) om een gerechtigde (= enkel statuut I) op individuele basis te begeleiden naar een tewerkstelling in de reguliere arbeidsmarkt. Voor een individuele begeleiding van minstens 50 uren bedraagt de staatstoelage 250,00 EUR per overeenkomst. Voor een individuele begeleiding van minstens 100 uren bedraagt de staatoelage 500,00 EUR per overeenkomst. Het betreffen hier dus vaste bedragen per overeenkomst, en geen maandbedragen! Partner Dezelfde instructies als degene voor het invullen van de overeenkomstige rubriek voor de hoofdbegunstigde moeten gevolgd worden. 45. Onderhoudsgeld Begunstigde De volgende codes zijn mogelijk : 0 : geen aanvraag onderhoudsgeld 1 : wel aanvraag onderhoudsgeld Het betreft hier een specifieke toelage voor personen die onderhoudsgeld moeten betalen. Deze toelage bedraagt de helft van het bedrag van de werkelijk betaalde onderhoudsgelden, met een maximum van 91,67 EUR/maand. Partner Dezelfde instructies als degene voor het invullen van de overeenkomstige rubriek voor de hoofdbegunstigde moeten gevolgd worden. 51. Code inschrijving in het Nationaal Register De volgende codes zijn mogelijk : 1 : de hoofdbegunstigde is nergens ingeschreven 2 : de hoofdbegunstigde is ingeschreven in het bevolkingsregister 3 : de hoofdbegunstigde is ingeschreven in het vreemdelingenregister 4 : de hoofdbegunstigde is geschrapt uit het bevolkingsvreemdelingenregister 5 : de hoofdbegunstigde is ingeschreven in het wachtregister Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren). Versie 04 XML of 35 Voor statuut G (minderjarige geboren uit een onbekende vader of moeder of kinderen van Belgische nationaliteit die bij de geboorte werden verlaten en waarvan de moeder niet ingeschreven was in het bevolkingsregister) moet de situatie van de moeder op het ogenblik van de geboorte van het kind ingevuld worden. Voor personen met een statuut D (clandestien) moet de code “0” ingevuld worden wanneer het OCMW over geen andere informatie beschikt. 53. Categorie De volgende codes zijn mogelijk : A : samenwonende persoon B : alleenstaande persoon E : persoon die samenwoont met een gezin te zijnen laste, mits er ten minste één ongehuwd minderjarig kind aanwezig is. Wanneer de begunstigde van categorie verandert, moet een nieuw formulier B/1 opgestuurd worden. 54. Aanbieding woonst De volgende codes zijn mogelijk : 1 : de begunstigde woont in de gemeente van het OCMW, en er werd hem een woonst aangeboden 2 : de begunstigde woont in een andere gemeente, er werd hem geen woonst aangeboden 3 : de begunstigde woont in een andere gemeente, er werd hem een woonst aangeboden, maar de begunstigde heeft de woonst geweigerd of heeft niet gereageerd op de aanbieding 4 : de begunstigde woont in de gemeente van het OCMW, en er werd hem geen woonst aangeboden 5 : de begunstigde heeft eerder in de gemeente gewoond in een hem of haar aangeboden woonst, maar verhuisde nadien naar een andere gemeente Vanaf 10/01/2003 (toewijzing code 207 in het wachtregister) is het algemene principe: woont in de gemeente = 100%, woont niet in de gemeente = 50% (programmawet van 24/12/2002). Enkel indien het OCMW de nodige inspanningen levert om de betrokkene op het eigen grondgebied te huisvesten, kan de terugbetaling aan 100% gebeuren (voor code 3 & 5) (zie ook omzendbrief van 05/12/2006). 61. Duur. Kan worden weergegeven in: o Maanden (een formulier B/1 is maximum geldig voor 12 maanden), OF o Weken (een formulier B/1 is maximum geldig voor 52 weken), OF o Dagen (een formulier B/1 is maximum geldig voor 366 dagen) OF o Combinatie van maanden, weken en dagen. Daarbij mag niet uit het oog verloren worden dat maanden een variabele duur hebben en weken en dagen vanzelfsprekend niet. Eén maand heeft de duur van het aantal dagen van de maand waarin de begindatum valt. Bijv. : een beslissing van 1 maand die aanvangt op 3 januari loopt tot en met 2 februari. Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren). Versie 04 XML 36 Wanneer de duur van de beslissing niet is aangegeven (in maanden, weken of dagen), wordt er van uitgegaan dat de duur 12 maanden bedraagt. Wanneer het statuut van een betrokkene verandert, wordt een lopende beslissing automatisch stopgezet (de beslissing om aan een bepaalde persoon steun toe te kennen is immers onlosmakelijk verbonden met het verblijfsstatuut van die betrokkene). 62. Datum beslissing Het OCMW vult de datum in waarop de beslissing tot steunverlening door de Raad van het OCMW genomen werd. 92. Referentie Het OCMW kan in deze rubriek een referentienummer aan het formulier toekennen van maximaal 12 posities. Het nummer is vrij te kiezen door het OCMW en zal in de informatie die door de Staat aan het OCMW teruggezonden wordt, steeds worden vermeld. Het OCMW is dus niet verplicht een referentienummer in te vullen. 94. Vonnis of arrest De volgende codes zijn mogelijk : 0 : de steun wordt niet verleend op basis van een vonnis van de Arbeidsrechtbank of een arrest van het Arbeidshof 1 : de steun wordt verleend op basis van een vonnis van de Arbeidsrechtbank of een arrest van het Arbeidshof De termijn van 45 dagen van artikel 9 van de wet van 2 april 1965 waarbinnen het OCMW de Staat van de steunverlening moet kennis geven, wordt op de volgende wijze toegepast : het OCMW verstuurt een formulier B/1 binnen de 45 dagen na de datum van de rechterlijke uitspraak. Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren). Versie 04 XML 37 Formulier B/2. Wat ? Met een formulier B/2 deelt het OCMW mee dat het de beslissing genomen heeft gedurende een bepaalde periode de kosten verbonden aan de hospitalisaties van of de medische en farmaceutische zorgen verstrekt in een verplegingsinstelling aan één van de begunstigden van het dossier ten laste te nemen. Het formulier B/2 weerspiegelt dus de beslissing van het OCMW in zoverre de kosten van de steun vervat in de beslissing teruggevorderd kunnen worden bij de Staat. Wie ? Eén formulier B/2 is steeds maar van toepassing op één begunstigde. Voor elke hoofdbegunstigde en bijkomende begunstigde moet er dus een apart formulier B/2 zijn. De suffix (bij het dossiernummer) identificeert de begunstigde in kwestie. Het spreekt voor zich dat er voor die begunstigde in kwestie een geldig formulier A moet bestaan : een uitgebreid indien het de hoofdbegunstigde betreft, een ingekort indien het een bijkomende begunstigde betreft. Hoe ? Het OCMW vult het formulier B/2 volledig in en duidt aan welke vormen van steun het beslist heeft ten laste te nemen voor de begunstigde. Het is enkel de steun die verleend wordt onder de volgende vormen die met het formulier B/2 meegedeeld kunnen worden : o hospitalisatiekosten; o de kosten voor medische en farmaceutische zorgen verstrekt in een verplegingsinstelling. De duur van de beslissing die moet worden ingevuld, kan maximaal 12 maanden bedragen. Als het OCMW de duur wil verlengen, stuurt het een nieuw (volledig ingevuld) formulier B/2 met daarop als datum van invoegetreding de datum vanaf wanneer de beslissing verlengd wordt en de duur van de verlenging. Indien er geen duur wordt ingevuld op het formulier B/2, zal per definitie aangenomen worden dat de duur één jaar is. Let wel, een verandering van statuut heeft tot gevolg dat de duur van het lopende formulier B/2 automatisch wordt stopgezet. Wijzigen ? Het OCMW stuurt een nieuw en volledig ingevuld formulier B/2 op met de correcte gegevens en met dezelfde datum van invoegetreding en hetzelfde dossiernummer als vermeld staan op het te corrigeren formulier B/2. Het nieuw ingediend formulier zal het andere “overschrijven”. Het nieuwe formulier B/2 dient volledig ingevuld te worden : de gegevens die niet hoeven gecorrigeerd te worden, moeten opnieuw vermeld worden. De datum van invoegetreding van een formulier B/2 kan niet gecorrigeerd worden. Een andere datum invoegetreding betekent dat het een nieuw en ander formulier B/2 betreft (dus opnieuw binnen de 45-dagen opsturen!). Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren). Versie 04 XML 38 Wanneer ? Bij het indienen van een nieuw formulier B/2 met latere datum invoegetreding, wordt de geldigheidsduur van de gegevens van het eerdere formulier B/2 automatisch beperkt tot de beginperiode van het nieuwe formulier B/2, dat het vroegere vervangt. Volgens art. 9, § 1 (wet van 02/04/1965) moet het OCMW, dat gerechtigd is kosten van bijstand terug te vorderen, van de steunverlening kennis geven binnen de 45 dagen aan de Minister. Deze termijn gaat in op de begindatum van de hospitalisatie of de verstrekte zorgen (in een verplegingsinstelling). Het is dus niet zo dat de termijn van 45 dagen ingaat op de datum van de OCMW-beslissing of de datum waarop het OCMW weet heeft van de hospitalisatie of de hospitalisatiefactuur ontvangt of betaalt. Concreet betekent dit dat de datum van verzending niet méér dan 45 dagen na de datum invoegetreding mag liggen. Indien de termijn van 45 dagen overschreden wordt, verliest het OCMW het recht op terugvordering van de uitgaven die betrekking hebben op de periode welke de 45ste dag voor het verzenden van de kennisgeving voorafgaat (art. 9, § 3). Wanneer de begunstigde van statuut verandert (zie formulier A), moet het OCMW ook steeds een nieuw formulier B/2 indienen dat dezelfde datum van invoegetreding heeft als die van het formulier A waarmee de wijziging van het statuut meegedeeld wordt (het wijzigen van statuut heeft immers tot gevolg dat de duur van de lopende B/2 wordt stopgezet). Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren). Versie 04 XML 39 Opmerkingen in verband met de rubrieken van formulier B/2. 2. KBO nummer Het betreft het eigen uniek ondernemingsnummer. 3. Dossiernummer. Het OCMW vult het dossiernummer in dat door het OCMW is toegekend aan het dossier waarvan de begunstigde deel uitmaakt. Suffix. Het OCMW vult het suffix van de eigenlijke begunstigde in, zoals die door het OCMW via het formulier A ook is meegedeeld. Het is dus niet noodzakelijk het suffix van de hoofdbegunstigde, maar het suffix van de begunstigde van wie het OCMW beslist heeft de hospitalisatiekosten en/of de kosten van de medische en farmaceutische zorgen (die in een verplegingsinstelling verstrekt worden) ten laste te nemen. 4. Datum invoegetreding Het betreft hier dus de begindatum van de periode waarvoor het OCMW beslist heeft de kosten van de hospitalisaties en/of de medische en farmaceutische zorgen van de begunstigde ten laste te nemen. De datum die van belang is voor de terugbetaling door de Staat, is de begindatum van de hospitalisatie en de datum waarop de medische en farmaceutische zorgen verstrekt worden. Van geen belang voor de tenlastename door de Staat is de datum waarop de begunstigde aan het OCMW vraagt bepaalde kosten ten laste te nemen, of de datum waarop het OCMW beslist de kosten ten laste te nemen of de kosten werkelijk uitbetaald heeft. Hospitalisaties die plaats vonden of medische en farmaceutische zorgen die verstrekt werden op een moment dat voor de datum van invoegetreding van dit formulier B/2 valt, kunnen dan ook niet door de Staat ten laste genomen worden. 41. Hospitalisatiekosten De volgende codes zijn mogelijk 0 : het OCMW heeft niet beslist de kosten van de hospitalisaties van de begunstigde ten laste te nemen 1 : het OCMW heeft beslist de kosten van de hospitalisaties van de begunstigde ten laste te nemen Er is een hospitalisatie wanneer het ziekenhuis een ligdag in rekening brengt. Wanneer het om een hospitalisatie gaat van een persoon met statuut C (illegaal verblijvend) of D (clandestien), moet in het OCMW een attest dringende medische hulp aanwezig zijn. Een initiatief van beschut wonen ten behoeve van psychiatrische patiënten, een medisch-pedagogische instelling, een instelling voor doofstommen, blinden of gebrekkigen die lijden aan een zware ongeneeslijke aandoening, een kinderverblijf en een rustoord voor bejaarden, evenals een serviceflatgebouw en een woningcomplex met dienstverlening (voor zover deze voorzieningen als dusdanig door de bevoegde overheid erkend zijn) wordt niet beschouwd als een verplegingsinstelling (Wet van 20 mei 1997 tot Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren). Versie 04 XML 40 wijziging van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn). Een verblijf in een bovenvermelde instelling/woning wordt dan ook niet beschouwd als een hospitalisatie. Het OCMW mag dus niet de tenlasteneming van de kosten voor zo’n verblijf in deze rubriek aanvragen. 42. Medische en farmaceutische kosten tengevolge van de ambulant verstrekte zorgen in een verplegingsinstelling De volgende codes zijn mogelijk 0 : het OCMW heeft niet beslist de kosten van de medische en farmaceutische ambulante zorgen die in een verplegingsinstelling verstrekt werden aan de begunstigde ten laste te nemen 1 : het OCMW heeft beslist de kosten van de medische en farmaceutische ambulante zorgen die in een verplegingsinstelling verstrekt werden aan de begunstigde ten laste te nemen Wanneer het om medische en farmaceutische ambulant verstrekte zorgen gaat die in een verplegingsinstelling verstrekt werden aan een persoon met statuut C (illegaal verblijvend) ou D (clandestien), moet in het OCMW een attest dringende medische hulp aanwezig zijn. Een initiatief van beschut wonen ten behoeve van psychiatrische patiënten, een medisch-pedagogische instelling, een instelling voor doofstommen, blinden of gebrekkigen die lijden aan een zware ongeneeslijke aandoening, een kinderverblijf en een rustoord voor bejaarden, evenals een serviceflatgebouw en een woningcomplex met dienstverlening (voor zover deze voorzieningen als dusdanig door de bevoegde overheid erkend zijn) wordt niet beschouwd als een verplegingsinstelling (Wet van 20 mei 1997 tot wijziging van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn). De kosten van medische en farmaceutische zorgen die verstrekt worden in een bovenvermelde instelling kunnen dan ook niet teruggevorderd worden van de Staat via de formulieren B/2 en D/2. Het OCMW mag dus niet de tenlasteneming van deze kosten in deze rubriek aanvragen. 51. Code inschrijving in het Nationaal Register De volgende codes zijn mogelijk : 1 : de begunstigde is nergens ingeschreven 2 : de begunstigde is ingeschreven in het bevolkingsregister 3 : de begunstigde is ingeschreven in het vreemdelingenregister 4 : de begunstigde is geschrapt uit het bevolkingsof vreemdelingenregister 5 : de begunstigde is ingeschreven in het wachtregister Voor statuut G (minderjarige geboren uit een onbekende vader of moeder of kinderen van Belgische nationaliteit die bij de geboorte werden verlaten en waarvan de moeder niet ingeschreven was in het bevolkingsregister) moet de situatie van de moeder op het ogenblik van de geboorte van het kind ingevuld worden. Voor personen met een statuut D (clandestien) moet de code “0” ingevuld worden wanneer het OCMW over geen andere informatie beschikt. Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren). Versie 04 XML 41 61. Duur. Kan worden weergegeven in: o Maanden (een formulier B/2 is maximum geldig voor 12 maanden), OF o Weken (een formulier B/2 is maximum geldig voor 52 weken), OF o Dagen (een formulier B/2 is maximum geldig voor 366 dagen) OF o Combinatie van maanden, weken en dagen. Daarbij mag niet uit het oog verloren worden dat maanden een variabele duur hebben en weken en dagen vanzelfsprekend niet. Eén maand heeft de duur van het aantal dagen van de maand waarin de begindatum valt. Bijv. : een beslissing van 1 maand die aanvangt op 3 januari loopt tot en met 2 februari. Wanneer de duur van de beslissing niet is aangegeven (in maanden, weken of dagen), wordt er van uitgegaan dat de duur 12 maanden bedraagt. Wanneer het statuut van een betrokkene verandert, wordt een lopende beslissing automatisch stopgezet (de beslissing om aan een bepaalde persoon steun toe te kennen is immers onlosmakelijk verbonden met het verblijfsstatuut van die betrokkene). 62. Datum beslissing Het OCMW vult de datum in waarop de beslissing tot steunverlening door de Raad van het OCMW genomen werd. 92. Referentie Het OCMW kan in deze rubriek een referentienummer aan het formulier toekennen van maximaal 12 posities. Het nummer is vrij te kiezen door het OCMW en zal in de informatie die door de Staat aan het OCMW teruggezonden wordt, steeds worden vermeld. Het OCMW is dus niet verplicht een referentienummer in te vullen. 94. Vonnis of arrest De volgende codes zijn mogelijk : 0 : de steun wordt niet verleend op basis van een vonnis van de Arbeidsrechtbank of een arrest van het Arbeidshof 1 : de steun wordt verleend op basis van een vonnis van de Arbeidsrechtbank of een arrest van het Arbeidshof De termijn van 45 dagen van artikel 9 van de wet van 2 april 1965 waarbinnen het OCMW de Staat van de steunverlening moet kennis geven, wordt op de volgende wijze toegepast : het OCMW verstuurt een formulier B/2 binnen de 45 dagen na de datum van de rechterlijke uitspraak. Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren). Versie 04 XML 42 Formulier C. Wat ? Met een formulier C deelt het OCMW mee dat het de steunverlening aan een bepaalde begunstigde stop zet, of, dat het een eerder verstuurd formulier C intrekt. Wat er in feite technisch gebeurt, is dat de duur van een lopend formulier B/1 of B/2 afgebroken wordt vanaf de datum van invoegetreding van het formulier C. Wie ? Een formulier C kan zowel betrekking hebben op een formulier B/1, als op een formulier B/2. Indien het de intrekking van een formulier B/1 betreft, dient in het formulier C het suffix van de hoofdbegunstigde ingevuld te worden. Dit suffix is noodzakelijk gelijk aan ‘00’. Indien het de intrekking van een formulier B/2 betreft, dient in het formulier C het suffix van de begunstigde op wie het in te trekken formulier B/2 betrekking heeft, ingevuld te worden. Dit suffix is niet noodzakelijk gelijk aan ‘00’. Hoe ? Wanneer het OCMW een formulier C opstuurt, wordt de geldigheidsduur van een lopend formulier B/1 of B/2 afgebroken op de datum van invoegetreding van dat formulier C. Indien het OCMW nadien terug een beslissing neemt tot steunverlening, moet het OCMW een nieuw formulier B/1 of B/2 indienen. Het OCMW heeft echter ook de mogelijkheid een formulier C in te trekken (zie verder). Wijzigen ? Het OCMW stuurt een nieuw en volledig ingevuld formulier C op met de correcte gegevens en met dezelfde datum van invoegetreding en hetzelfde dossiernummer als vermeld staan op het te corrigeren formulier C. Het nieuw ingediend formulier zal het andere “overschrijven”. Het nieuwe formulier C dient volledig ingevuld te worden : de gegevens die niet hoeven gecorrigeerd te worden, moeten opnieuw vermeld worden. De datum van invoegetreding van een formulier C kan niet gecorrigeerd worden. Een andere datum invoegetreding betekent dat het een nieuw en ander formulier C betreft. Intrekken ? Het OCMW kan een reeds ingediend formulier C intrekken. Daartoe vult het een formulier C in met identiek dezelfde gegevens als degene die vermeld staan op het in te trekken formulier C. In de rubriek “Intrekking bestaand formulier C” vult het OCMW de code ‘9’ in. Het oorspronkelijke formulier C wordt vervolgens geannuleerd; het lijkt nooit bestaan te hebben. De intrekking heeft tot gevolg dat het formulier B dat door het oorspronkelijke formulier C stopgezet werd, opnieuw geldig is alsof er nooit een stopzetting Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren). Versie 04 XML 43 gebeurd is. De loopduur die oorspronkelijk op dit formulier B ingevuld werd, is terug geldig. Wanneer ? In principe verstuurt het OCMW telkens een formulier C als het een beslissing neemt om de steunverlening aan een begunstigde stop te zetten. Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren). Versie 04 XML 44 Opmerkingen in verband met de rubrieken van formulier C. 2. KBO nummer Het betreft het eigen uniek ondernemingsnummer. 3. Dossiernummer Het OCMW vult het dossiernummer in dat door het OCMW is toegekend aan de begunstigde op wie op het formulier C betrekking heeft. Suffix Er moet in acht genomen dat een formulier C maar gerelateerd kan zijn aan ofwel een formulier B/1 ofwel een formulier B/2. Indien het om de stopzetting gaat van een beslissing die meegedeeld werd met een formulier B/1, moet het suffix noodzakelijk gelijk moeten zijn aan ‘00’. Indien het om de stopzetting gaat van een beslissing die meegedeeld werd met een formulier B/2, moet het suffix van de begunstigde ingevuld worden op wie het formulier B/2 betrekking heeft. Het betreft hetzelfde suffix die door het OCMW aan deze begunstigde werd toegekend via het formulier A. Indien zowel het formulier B/1 als het formulier B/2 van de hoofdbegunstigde stopgezet worden, moet het OCMW twee aparte formulieren C indienen. 4. Datum invoegetreding Het betreft hier dus de datum vanaf wanneer de steunverlening door het OCMW aan de begunstigde of de tenlastename door het OCMW van de kosten van de hospitalisaties en van de medische en farmaceutische zorgen van de begunstigde wordt stopgezet. In feite betreft dit dus de datum vanaf wanneer het lopende formulier B/1 of B/2 niet meer geldig is. Indien het OCMW een reeds ingediend en aanvaard formulier B/1 of B/2 volledig wil intrekken vanaf de datum van invoegetreding van dat formulier B/1 of B/2, vult het in het formulier C gewoon die datum van invoegetreding in. 62. Datum beslissing Het OCMW vult de datum in waarop de Raad van het OCMW de beslissing tot intrekking van de maatschappelijke dienstverlening genomen heeft. 63. Aard van de beslissing De volgende codes zijn mogelijk : 1 : het betreft de intrekking van een formulier B/1 2 : het betreft de intrekking van een formulier B/2 64. Reden intrekking hulpverlening Het OCMW vult de voornaamste reden in die aanleiding heeft gegeven tot het stopzetten van de maatschappelijke dienstverlening. De volgende codes zijn mogelijk : 01 : de begunstigde is omwille van zijn verblijfsstatuut niet meer gerechtigd op maatschappelijke dienstverlening 02 : de begunstigde beschikt over toereikende bestaansmiddelen of is in de mogelijkheid om zich toereikende bestaansmiddelen te verschaffen Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren). Versie 04 XML 45 03 : de begunstigde kan zijn rechten op uitkeringen die hij kan genieten krachtens de Belgische of een buitenlandse sociale wetgeving laten gelden 04 : de begunstigde is niet werkbereid en er zijn geen gezondheids- of billijkheidsredenen 06 : de begunstigde is erkend als vluchteling en is daardoor gerechtigd op maatschappelijke integratie/leefloon 07 : de werkelijke verblijfplaats van de begunstigde is niet in België 08 : de begunstigde ziet af van zijn vraag om maatschappelijke dienstverlening 09 : de begunstigde is overleden 10 : het OCMW is niet bevoegd voor de maatschappelijke dienstverlening aan de betrokkene 11 : de begunstigde is jonger dan 25 jaar en weigert om een geïndividualiseerd integratiecontract af te sluiten 12 : de begunstigde kan zijn rechten laten gelden op onderhoudsgeld vanwege daartoe gehouden personen 13 : weigerachtigheid van de betrokkene om mee te werken aan het sociaal onderzoek 14 : andere reden 91. Intrekking bestaand formulier C De volgende codes zijn mogelijk : 0 : dit formulier C is geen intrekking van een bestaand formulier C 9 : dit formulier C is een intrekking van een bestaand formulier C De code 1 mag NIET meer ingevuld worden. Dit is een code die enkel nog voor de dienst LL/W65 zelf is bedoeld. De intrekking heeft tot gevolg dat het formulier B dat door het oorspronkelijke formulier C stopgezet werd, opnieuw geldig is alsof er nooit een stopzetting gebeurd is. De loopduur die oorspronkelijk op dit formulier B ingevuld werd, is terug geldig. 92. Referentie Het OCMW kan in deze rubriek een referentienummer aan het formulier toekennen van maximaal 12 posities. Het nummer is vrij te kiezen door het OCMW en zal in de informatie die door de Staat aan het OCMW teruggezonden wordt, steeds worden vermeld. Het OCMW is dus niet verplicht een referentienummer in te vullen. Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren). Versie 04 XML 46 Formulier D/1. Wat ? Door middel van een formulier D/1 vordert het OCMW de eigenlijke terugbetaling van de kosten van de maatschappelijke dienstverlening terug. Het kan enkel gaan om een terugvordering van de kosten van die vormen van maatschappelijke dienstverlening waarvan het OCMW eerder kennis gegeven heeft van de toekenning ervan via een aanvaard formulier B/1. Wanneer er voor het formulier B/1 waarop het formulier D/1 betrekking heeft, geen aanneming is door de Staat (er is dus een foutcode voor het formulier B/1, het formulier B/1 is nooit ingediend of de betreffende rubriek werd niet ingevuld), kunnen de kosten die teruggevorderd worden met het formulier D/1, niet terugbetaald worden aan het OCMW. Eerst zal immers het formulier B/1 verbeterd moeten worden, indien dat tenminste mogelijk is. Zeker niet alle foutcodes geven immers aanleiding tot een mogelijke verbetering. Wie ? Het formulier D/1 kan enkel voor de hoofdbegunstigde ingevuld worden. Hoe ? Het OCMW vult op het formulier D/1 de bedragen in die terugvorderbaar zijn van de Staat voor de verschillende vormen van steun. De bedragen waarvoor er een wettelijk plafond is waarboven de Staat niet kan terugbetalen, moeten vermeld worden met inachtneming van die bovengrens. Bijvoorbeeld : wanneer het OCMW aan een alleenstaande een financiële steun verleent van 743,68 EUR kan het maar het overeenkomstige bedrag van de categorie B (alleenstaande) terugvorderen van de Staat en invullen in de rubriek “Financiële steun : Bedrag steun”. De bedragen dienen steeds in eurocent te worden vermeld. Het is belangrijk dat het OCMW bij het invullen van de bedragen die teruggevorderd worden, geen rekening houdt met het percentage waaraan de Staat deze kosten ten laste zal nemen. De toepassing van het terugbetalingpercentage gebeurt door de dienst LL/W65. Wanneer bijvoorbeeld het OCMW een financiële steun van 500,00 EUR aan een begunstigde heeft verleend die alleenstaande is, en wanneer de Staat maar 50 % van de steun die aan de begunstigde verleend wordt ten laste kan nemen, vult het OCMW in de rubriek 50000 eurocent in. Daarbij aansluitend is het ook zo dat de Staat de kosten niet zal terugbetalen aan het OCMW wanneer blijkt dat de begunstigde in kwestie niet gerechtigd was op maatschappelijke dienstverlening tijdens de maand waarop het formulier D/1 betrekking heeft, ook al was er initieel een aanneming van het formulier B/1 voor dezelfde periode. Wanneer bijvoorbeeld de Staat over informatie beschikt dat een begunstigde vanaf datum X niet meer gerechtigd is op maatschappelijke dienstverlening omdat de begunstigde bijvoorbeeld illegaal in het land verblijft, zal de Staat de kosten die vermeld worden op een formulier D/1 dat betrekking heeft op een periode na datum X, niet terugbetalen aan het OCMW. Indien de Staat reeds die kosten terugbetaald heeft aan het OCMW, zullen ze door de Staat op geautomatiseerde wijze teruggevorderd worden. Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren). Versie 04 XML 47 Evenmin zal de Staat de kosten vermeld op een formulier D/1 terugbetalen wanneer het formulier B/1 waarop het formulier D/1 betrekking heeft, geblokkeerd is. Voorbeeld wanneer éénzelfde persoon in verschillende OCMW’s, en voor éénzelfde periode dezelfde soort hulp blijkt te hebben gekregen. Wijzigen ? Het OCMW stuurt een nieuw en volledig ingevuld formulier D/1 op met de correcte gegevens en met dezelfde maand van toekenning van de hulp en hetzelfde dossiernummer als vermeld staan op het te corrigeren formulier D/1. Het nieuw ingediend formulier zal het andere “overschrijven”. Het nieuwe formulier D/1 dient volledig ingevuld te worden : de gegevens die niet hoeven gecorrigeerd te worden moeten opnieuw vermeld worden. De kosten die reeds door het OCMW werden teruggevorderd met een formulier D/1 en die door de Staat werden terugbetaald, zullen automatisch worden teruggevorderd indien zij niet terug vermeld worden op het formulier D/1 dat ter verbetering van het oorspronkelijke formulier D/1 werd ingediend en dat dat oorspronkelijke formulier vervangt. De ‘maand van de toekenning van de hulp’ van een formulier D/1 kan niet gecorrigeerd worden. Een andere datum invoegetreding betekent dat het een nieuw en ander formulier D/1 betreft. Wanneer ? Een formulier D/1 heeft steeds betrekking op één kalendermaand. Het gaat om de maand waarvoor de hulp die wordt teruggevorderd, werd toegekend. Voor elke maand waarvoor het OCMW de kosten van de maatschappelijke dienstverlening die het voor die maand heeft verleend, wil terugvorderen, moet dus een apart formulier D/1 worden opgestuurd. Er kan per kalendermaand maar één formulier D/1 ingevuld worden. Volgens artikel 12 van de wet van 2 april 1965 zijn de terugvorderbare kosten betaalbaar tegen overlegging van een staat van verschotten die wordt gestuurd aan de Minister tot wiens bevoegdheid het maatschappelijk welzijn behoort. Op straffe van verval moet die staat bij aangetekende zending of tegen ontvangstbewijs verzonden worden binnen de twaalf maanden te rekenen van het einde van het kwartaal tijdens hetwelk de verschotten werden gedaan, dit is het kwartaal voor hetwelk de steun verleend werd. Deze termijn slaat terug op de periode waarin de onkosten werkelijk werden gemaakt, m.a.w. waarin de gebeurtenissen die aanleiding hebben gegeven tot de gemaakte kosten plaatsvonden. Het OCMW moet dus het formulier D/1 versturen binnen een termijn van 12 tot 15 maanden, afhankelijk van de begindatum van de periode waarvoor de steun verleend werd, wil het de uitbetaling van de kosten vermeld op het formulier bekomen. Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren). Versie 04 XML 48 Opmerkingen in verband met de rubrieken van formulier D/1. 2. KBO nummer Het betreft het eigen uniek ondernemingsnummer. 3. Dossiernummer Het betreft het dossiernummer van de hoofdbegunstigde, zoals het door het OCMW via het formulier A ook is meegedeeld. 4. Maand toekenning hulp Het OCMW vult de maand in waarvoor de hulp, waarvoor de kosten met het formulier worden teruggevorderd, toegekend werd. Dit is niet noodzakelijk de maand waarin uw centrum de hulp uitbetaald heeft, maar wel de maand waarop de steun betrekking heeft. 31. Financiële steun Bedrag steun Het OCMW vult het bedrag van de financiële steun in die door het OCMW aan de begunstigde werd toegekend en dat van de Staat kan worden teruggevorderd. Dit bedrag is gelijk aan maximum het overeenstemmend bedrag van de categorie waartoe betrokkene behoort. Verhoogd terugbetalingsplafond In belangwekkende categorieën van gevallen kan de Minister evenwel toestaan dat – met toepassing van artikel 4 van het ministerieel besluit van 30 januari 1995 - de terugbetalingplafonds, vastgesteld in de artikelen 1 tot 3 van hetzelfde ministerieel besluit, overschreden worden op grond van behoorlijk met redenen omklede verslagen, voorgelegd door het OCMW en na voorafgaandelijk advies van de Hoge Raad voor Maatschappelijk Welzijn. Om te kunnen genieten van dit verhoogd terugbetalingplafond moet voldaan zijn aan de volgende modaliteiten : o Het OCMW stuurt voorafgaandelijk een brief naar de POD MI waarin het vraagt om de toepassing van dit verhoogde terugbetalingplafond. Het voegt een verslag bij waaruit duidelijk blijkt dat de opname van het kind/de bejaarde in een instelling aangewezen is. o Indien de afwijking wordt toegestaan, wordt het terugbetalingplafond verhoogd tot maximum twee maal het overeenstemmend bedrag van de categorie waartoe de betrokkene behoort. Het verhoogde terugbetalingplafond geldt dan gedurende een periode van zes maanden. Indien het dossier na zes maanden nog steeds onder de toepassing van het verhoogde terugbetalingplafond kan vallen, moet het OCMW een nieuwe aanvraag opsturen met een nieuw verslag bijgevoegd. De volgende codes zijn mogelijk : 0 : het betreft geen dossier waarin een verhoging van het plafond door de Minister werd goedgekeurd 1 : het betreft een dossier waarin een verhoging van het plafond door de Minister werd goedgekeurd Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren). Versie 04 XML 49 Maandinkomen Het OCMW vult het inkomen in van de begunstigde waarmee rekening werd gehouden bij de berekening van het bedrag van de (aanvullende) financiële steun dat aan de betrokkene verleend werd. Het deel van het inkomen waarmee het OCMW geen rekening gehouden heeft bij de berekening, mag hier dus niet bij opgeteld worden. Het OCMW mag enkel met die bedragen geen rekening houden die overeenkomstig de regeling vervat in artikel 16 van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie vrijgesteld worden bij de berekening van het leefloon. Inkomsten uit een tewerkstelling in het kader van artikel 60, § 7, of 61, van de organieke wet van 8 juli 1976, of in het kader van een tewerkstellingsprogramma met activering van de maatschappelijke dienstverlening, moeten beschouwd worden als beroepsinkomsten. Het betreft hier zowel het deel dat door de werkgever betaald wordt als het deel dat eventueel door het OCMW verleend wordt. Wanneer niets ingevuld is, wordt verondersteld dat er geen inkomsten waren waarmee het OCMW rekening heeft gehouden bij de berekening van het bedrag van de steun. 32. Gewaarborgde kinderbijslag Bedrag steun Het OCMW vult het overeenkomstig bedrag van de gewaarborgde kinderbijslag in dat het als steun aan de begunstigde verleend heeft en dat van de Staat wordt teruggevorderd. Aantal kinderen Het OCMW vult het aantal kinderen in waarmee het rekening hield bij de berekening van het plafond van het bedrag van de steun dat het OCMW als kinderbijslag verleende. 33. Ziekenfonds Basisbijdrage Het OCMW vult het overeenkomstig bedrag van de basisbijdrage van het ziekenfonds in dat het als steun aan de begunstigde verleend heeft en dat van de Staat wordt teruggevorderd. Aanvullende bijdrage Het OCMW vult het overeenkomstig bedrag van de aanvullende bijdrage van het ziekenfonds in dat het OCMW als steun aan de begunstigde verleend heeft en dat van de Staat wordt teruggevorderd 34. Medische en farmaceutische kosten Het OCMW vult het bedrag aan medische en farmaceutische kosten in dat het als steun heeft verleend aan de begunstigde en dat van de Staat wordt teruggevorderd. Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren). Versie 04 XML 50 Het betreft hier het totale bedrag aan kosten van de medische en farmaceutische zorgen die gedurende één kalendermaand aan de begunstigde verstrekt werden (maar niet in een verplegingsinstelling!), voor zover ze van de Staat kunnen teruggevorderd worden (zie het document “Informatiedocument over de medische bewijsstukken voor de OCMW’s” op onze website: www.mi-is.be). In de XML-boodschappen kunnen deze kosten wel opgeplitst worden. Wanneer de medische en farmaceutische kosten gemaakt worden ten gevolge van ambulante zorgen in een verplegingsinstelling of van een hospitalisatie, moeten er formulieren B/2 en D/2 verstuurd worden. Het spreekt voor zich dat het OCMW de medische en farmaceutische kosten die reeds door het ziekenfonds ten laste worden genomen wanneer de begunstigden in orde zijn met het ziekenfonds, niet zelf nog eens ten laste moet nemen. 35. Repatriëringskosten Het OCMW vult het bedrag aan repatriëringskosten in dat het OCMW als steun heeft verleend aan de begunstigde en dat van de Staat wordt teruggevorderd. Deze kosten zullen enkel door de Staat aan het OCMW uitbetaald worden wanneer de Staat voorafgaandelijk zijn akkoord gegeven heeft om de kosten ten laste te nemen. 36. Geboortepremie Het OCMW vult het bedrag van de geboortepremie in dat het OCMW als steun heeft verleend aan de begunstigde en dat van de Staat wordt teruggevorderd. Wanneer het een meerling betreft, moet het totaalbedrag ingevuld worden. Voor elk kind waarvoor een geboortepremie van de Staat wordt teruggevorderd, moet er een formulier A zijn dat dat kind aanduidt als bijkomende begunstigde in het dossier (behalve indien het een doodgeboren kind betreft). Geboortedatum Het OCMW vult de geboortedatum van het kind of de kinderen in waarvoor het OCMW de geboortepremie terugvordert. Aantal levendgeboren kinderen Het OCMW vult hier enkel het aantal kinderen in die levendgeboren zijn en waarvoor in die maand een geboortepremie werd verleend. Aantal doodgeboren kinderen Het OCMW vult hier enkel het aantal kinderen in die doodgeboren zijn en waarvoor in die maand een geboortepremie werd verleend. 37. Regularisatie mutualiteit Het OCMW vult het bedrag aan achterstallen voor de ziekenfondsbijdragen in dat het OCMW als steun heeft verleend aan de begunstigde en dat van de Staat wordt teruggevorderd. Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren). Versie 04 XML 51 38. Plaatsings- of verblijfskosten Het OCMW vult het bedrag aan plaatsings- en verblijfskosten in dat het OCMW als steun heeft verleend aan de begunstigde en dat van de Staat wordt teruggevorderd. 39. Huisvestingskosten Het OCMW vult het bedrag van de huisvestingskosten in dat het OCMW als steun heeft verleend aan de begunstigde en dat van de Staat wordt teruggevorderd. 40. Andere vormen van steun Niet invullen. Deze rubriek mag voorlopig niet ingevuld worden, maar wordt wel opgenomen in het formulier. Indien er een wetswijziging komt waarin bepaald wordt dat een bepaalde vorm van steun vanaf een gegeven moment terugvorderbaar is van de Staat, moet er op deze wijze geen nieuwe rubriek gecreëerd worden op het formulier. 41. Tewerkstelling artikel 60, § 7 Begunstigde Het OCMW vult het maandbedrag (in eurocent) in dat het van de Staat kan terugvorderen voor de tewerkstelling van de hoofdbegunstigde in het kader van artikel 60, § 7, van de organieke wet van 8 juli 1976. Volgende forfaitaire bedragen zijn mogelijk : o 500,00 EUR voor een minstens halftijdse, niet-voltijdse tewerkstelling met het doel de begunstigde in staat te stellen volledig in het genot te treden van een sociale uitkering waarvan het bedrag ten minste gelijk is aan dat van het leefloon, of werkervaring op te doen. o het bedrag van categorie E voor een voltijdse tewerkstelling met het doel de begunstigde in staat te stellen volledig in het genot te treden van een sociale uitkering waarvan het bedrag ten minste gelijk is aan dat van het leefloon. Bij een initiatief van scoiale economie is er een verhoogde betoelaging: het bedrag van de brutoloonkost is op 01/03/2002 beperkt tot 19.729,83 EUR/jaar (evenredig verminderd bij een deeltijdse tewerkstelling). Dit bedrag wordt jaarlijks per 1 januari geïndexeerd. o Bijkomstig moet ook het initiatiefnummer worden ingevuld, alsook het overeenkomstig aantal kalenderdagen.Het aantal kalenderdagen waarop de persoon effectief ter beschikking werd gesteld tijdens de betreffende maand. Partner Dezelfde instructies als degene voor het invullen van de overeenkomstige rubriek voor de hoofdbegunstigde moeten gevolgd worden. 42. Tewerkstelling artikel 61 Begunstigde Het OCMW vult het maandbedrag (in eurocent) in dat het van de Staat kan terugvorderen voor de tewerkstelling van de hoofdbegunstigde in het kader van artikel 61 van de organieke wet van 8 juli 1976. Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren). Versie 04 XML 52 De toelage bedraagt maximaal 250,00 EUR per maand voor een voltijdse betrekking en wordt proportioneel aangepast bij deeltijdse tewerkstelling : voor een halftijdse tewerkstelling kan bijvoorbeeld maximaal 125,00 EUR per maand teruggevorderd worden, voor een tewerkstelling met een 4/5e uurregeling maximaal 200,00 EUR. Het teruggevorderd bedrag moet besteed zijn aan reële begeleidings- en/of vormingskosten. In de overeenkomst met de privé-werkgever moet vermeld worden voor wie het bedrag bestemd is en waartoe het dient. Partner Dezelfde instructies als degene voor het invullen van de overeenkomstige rubriek voor de hoofdbegunstigde moeten gevolgd worden. 43. Vorm van activering van de maatschappelijke dienstverlening Begunstigde Het OCMW vult het maandbedrag (in eurocent) in dat het van de Staat kan terugvorderen voor de tewerkstelling van de hoofdbegunstigde in het kader van een doorstromingsprogramma, een sociaal inschakelingsinitiatief, een invoeginterim of een activaplan. De volgende bedragen kunnen teruggevorderd worden : Tewerkstelling waarvan de uurregeling minstens halftijds is in het kader van een doorstromingsprogramma waarbij de begunstigde voorafgaand aan de tewerkstelling geen P.W.A.-activiteiten heeft uitgevoerd Tewerkstelling waarvan de uurregeling minstens halftijds is in het kader van een doorstromingsprogramma waarbij de begunstigde voorafgaand aan de tewerkstelling P.W.A.-activiteiten heeft uitgevoerd Tewerkstelling waarvan de uurregeling minstens vier vijfde is in het kader van een doorstromingsprogramma waarbij de begunstigde voorafgaand aan de tewerkstelling geen P.W.A.-activiteiten heeft uitgevoerd Tewerkstelling waarvan de uurregeling minstens vier vijfde is in het kader van een doorstromingsprogramma waarbij de begunstigde voorafgaand aan de tewerkstelling P.W.A.-activiteiten heeft uitgevoerd Tewerkstelling waarvan de uurregeling minstens halftijds is in het kader van een doorstromingsprogramma en het werkloosheidscijfer van de gemeente is meer dan 20 % hoger dan het gemiddelde werkloosheidscijfer van het gewest Tewerkstelling waarvan de uurregeling minstens vier vijfde is in het kader van een doorstromingsprogramma en het werkloosheidscijfer van de gemeente is meer dan 20 % hoger dan het gemiddelde werkloosheidscijfer van het gewest Tewerkstelling waarvan de uurregeling minstens halftijds is in het kader van een sociaal inschakelingsinitiatief (SINE) Tewerkstelling waarvan de uurregeling minstens vier vijfde is in het kader van een sociaal inschakelingsinitiatief (SINE) Tewerkstelling in het kader van een invoeginterim Tewerkstelling in het kader van een activaplan Tewerkstelling vanaf 01/01/2004 in het kader van een sociaal inschakelingsinitiatief (SINE) Tewerkstelling in het kader van een activaplan PVP (Preventie- en : 250,00 EUR/maand : 300,00 EUR/maand : 325,00 EUR/maand : 375,00 EUR/maand : 435,00 EUR/maand : 545,00 EUR/maand : 435,00 EUR/maand : 545,00 EUR/maand : 500,00 EUR/maand : 500,00 EUR/maand : 500,00 EUR/maand : 900,00 EUR/maand Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren). Versie 04 XML 53 Veiligheidspersoneel) van een persoon jonger dan 45 jaar Tewerkstelling in het kader van een activaplan PVP (Preventie- en : 1100,00 Veiligheidspersoneel) van een persoon vanaf 45 jaar EUR/maand Combinatie van activeringen : Afhankelijk van de (SINE/Activaplan/doorstromingsprogramma) combinatie Het betoelaagd bedrag is het deel van het loon dat het OCMW aan de hoofdbegunstigde dient uit te betalen. Het andere deel van het loon wordt door de werkgever betaald. Partner Dezelfde instructies als degene voor het invullen van de overeenkomstige rubriek voor de hoofdbegunstigde moeten gevolgd worden. 44. Partnerschapovereenkomst Begunstigde Het OCMW vult het bedrag (in eurocent) in dat het van de staat kan terugvorderen. Voor een individuele begeleiding van minstens 50 uren bedraagt de staatstoelage 250,00 EUR per overeenkomst. Voor een individuele begeleiding van minstens 100 uren bedraagt de staatoelage 500,00 EUR per overeenkomst. Het betreffen hier dus vaste bedragen per overeenkomst, en geen maandbedragen! De financiële afrekening kan niet opgesplitst worden in verschillende schijven. Op het einde dient de volledige 250,00 EUR of 500,00 EUR te worden aangevraagd. Partner Dezelfde instructies als degene voor het invullen van de overeenkomstige rubriek voor de hoofdbegunstigde moeten gevolgd worden 45. Onderhoudsgeld Begunstigde Het OCMW vult het bedrag in dat het van de staat kan terugvorderen. Deze toelage bedraagt de helft van het bedrag van de werkelijk betaalde onderhoudsgelden, met een maximum van 91,67 eurocent/maand. Partner Dezelfde instructies als degene voor het invullen van de overeenkomstige rubriek voor de hoofdbegunstigde moeten gevolgd worden. 50. Totaal bedrag Het OCMW vult het totale bedrag van de steun in dat het OCMW aan de begunstigde heeft toegekend en dat het via het formulier D/1 terugvordert van de Staat. 52. Datum invoegetreding tussenkomst ziekenfonds Het OCMW vult de begindatum in van de periode waarvoor de begunstigde in regel is met het ziekenfonds. Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren). Versie 04 XML 54 Voor de medische en farmaceutische zorgen die niet in een verplegingsinstelling verstrekt werden aan de begunstigde vanaf deze datum kan de begunstigde een tussenkomst in de kosten verkrijgen vanwege het ziekenfonds. Indien de begunstigde op een gegeven moment X in regel wordt gezet met het ziekenfonds met terugwerkende kracht vanaf een bepaald moment Y, vult het OCMW in deze rubriek dus de datum Y in. Als het OCMW op moment X reeds de terugbetaling bekomen heeft van de Staat van de kosten van de medische of farmaceutische zorgen die niet in een verplegingsinstelling aan de begunstigde verstrekt werden en die betrekking hebben op de periode tussen moment X en moment Y, zorgt het OCMW ervoor dat het ziekenfonds alsnog tussenkomst in deze kosten, vordert het deze kosten terug en meldt het deze terugvordering aan de Staat via een formulier F. 92. Referentie Het OCMW kan in deze rubriek een referentienummer aan het formulier toekennen van maximaal 12 posities. Het nummer is vrij te kiezen door het OCMW en zal in de informatie die door de Staat aan het OCMW teruggezonden wordt, steeds worden vermeld. Het OCMW is dus niet verplicht een referentienummer in te vullen. 94. Vonnis of arrest De volgende codes zijn mogelijk : 0 : de steun wordt niet verleend op basis van een vonnis van de Arbeidsrechtbank of een arrest van het Arbeidshof 1 : de steun wordt verleend op basis van een vonnis van de Arbeidsrechtbank of een arrest van het Arbeidshof Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren). Versie 04 XML 55 Formulier D/2. Wat ? Door middel van een formulier D/2 vordert het OCMW de eigenlijke terugbetaling van de kosten voor de hospitalisaties of medische en farmaceutische zorgen verstrekt in een verplegingsinstelling terug. Het kan enkel gaan om de kosten van maatschappelijke dienstverlening waarvan het OCMW eerder kennis gegeven heeft dat ze door het OCMW ten laste genomen worden, via een geaccepteerd formulier B/2. Wanneer er voor het formulier B/2 waarop het formulier D/2 betrekking heeft, geen aanneming is door de Staat (er is dus een foutcode voor het formulier B/2, het formulier B/2 is nooit ingediend of de betreffende rubriek werd niet ingevuld), kunnen de kosten die teruggevorderd worden met het formulier D/2 niet terugbetaald worden aan het OCMW. Eerst zal immers het formulier B/2 verbeterd moeten worden, indien dat tenminste mogelijk is. Zeker niet alle foutcodes geven immers aanleiding tot een mogelijke verbetering. Wanneer er een ligdagprijs in rekening wordt gebracht, betreft het een hospitalisatie. Wordt er geen ligdagprijs in rekening gebracht, gaat het enkel om medische en farmaceutische zorgen die verstrekt werden in een verplegingsinstelling. Wie ? Het formulier D/2 kan enkel ingevuld worden voor de begunstigde waarop het formulier werkelijk betrekking heeft. Het betreft dus de begunstigde die gehospitaliseerd werd of aan wie de medische en farmaceutische zorgen verstrekt werden, en waarvoor dus eerder een formulier B/2 ingediend werd dat aangenomen werd door de Staat. Het suffix duidt aan welke begunstigde het betreft. Hoe ? Eén formulier D/2 heeft steeds betrekking op één begunstigde, één kalendermaand en één ziekenhuis of verplegingsinstelling. Dit wil zeggen dat de kosten voor meerdere hospitalisaties (en/of medische en farmaceutische zorgen verstrekt) in eenzelfde ziekenhuis (of verplegingsinstelling) en binnen dezelfde kalendermaand met één formulier D/2 teruggevorderd moeten worden. Gebeuren de hospitalisaties (en/of medische en farmaceutische zorgen verstrekt) in verschillende ziekenhuizen (of verplegingsinstellingen) of in verschillende kalendermaanden, moeten de kosten met verschillende formulieren D/2 teruggevorderd worden. Voor éénzelfde kalendermaand en voor één begunstigde kunnen dus meerdere formulieren D/2 ingediend worden. Indien uw centrum voor een persoon de kosten ten laste neemt van meerdere hospitalisaties /ambulante zorgen verstrekt in een verplegingsinstelling gedurende een zelfde maand in verschillende hospitalen, dan moeten hiervoor verschillende formulieren D2 ingediend worden. Indien uw centrum voor een persoon de kosten ten laste neemt van meerdere hospitalisaties /ambulante zorgen verstrekt in een verplegingsinstelling gedurende een zelfde maand in hetzelfde ziekenhuis, dan moet er slechts één formulier D2 ingediend worden. Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren). Versie 04 XML 56 Indien uw centrum voor een persoon de kosten ten laste neemt van meerdere hospitalisaties /ambulante zorgen verstrekt in een verplegingsinstelling gedurende verschillende maanden in verschillende hospitalen of in hetzelfde hospitaal, dan moeten hiervoor verschillende formulieren D2 ingediend worden. De datum van invoegetreding is steeds de dag van het begin van de hospitalisatie/ ambulante zorgen verstrekt in een verplegingsinstelling. Het opsturen van twee D2-formulieren met dezelfde datum invoegetreding heeft tot gevolg dat het tweede D2-formulier het eerste overschrijft en dat dus enkel het tweede D2-formulier zal uitbetaald worden. In het uitzonderlijke geval dat op één en dezelfde dag zorgen werden verstrekt in verschillende verpleeginstellingen, kunnen de kosten worden teruggevorderd via één formulier D/2. In dit geval moet er slechts één RIZIVnummer in rubriek 21 (zie verder) worden ingevuld; doch alle facturen (= facturen van de 2 verschillende verpleeginstellingen!) dienen te worden vermeld. De bewijstukken dienen dan ook samen te worden bewaard; bij een eventuele controle moeten beiden immers kunnen voorgelegd worden. Evenmin zal de Staat de kosten vermeld op een formulier D/2 terugbetalen wanneer het formulier B/2 waarop het formulier D/2 betrekking heeft, geblokkeerd is. Voorbeeld wanneer éénzelfde persoon in verschillende OCMW’s, en voor éénzelfde periode dezelfde soort hulp blijkt te hebben gekregen. Wijzigen ? Het OCMW stuurt een nieuw en volledig ingevuld formulier D/2 op met de correcte gegevens en met dezelfde maand van toekenning van de hulp en hetzelfde dossiernummer als vermeld staan op het te corrigeren formulier D/2. Het nieuw ingediend formulier zal het andere “overschrijven”. Het nieuwe formulier D/2 dient volledig ingevuld te worden : de gegevens die niet hoeven gecorrigeerd te worden moeten opnieuw vermeld worden. De kosten die reeds door het OCMW werden teruggevorderd met een formulier D/2 en die door de Staat werden terugbetaald, zullen automatisch worden teruggevorderd indien zij niet terug vermeld worden op het formulier D/2 dat ter verbetering van het oorspronkelijke formulier D/2 werd ingediend en dat dat oorspronkelijke formulier vervangt. De datum invoegetreding van een formulier D/2 ( = begin hospitalisatie of ambulante zorgen) kan niet gecorrigeerd worden. Een andere datum invoegetreding betekent dat het een nieuw en ander formulier D/2 betreft. Wanneer ? Een formulier D/2 heeft dus steeds betrekking op één kalendermaand. Het gaat om de maand waarin de hospitalisatie plaats vond of waarin de medische of farmaceutische zorgen verstrekt werden. Wanneer echter een hospitalisatie zich uitstrekte over verschillende maanden, moet het OCMW de hospitalisatiefactuur niet uitsplitsen. Het volstaat dat de maand die aangeduid wordt op het formulier D/2 binnen de termijn van de hospitalisatie valt. Volgens artikel 12 van de wet van 2 april 1965 zijn de terugvorderbare kosten betaalbaar tegen overlegging van een staat van verschotten die wordt gestuurd aan de Minister tot wiens bevoegdheid het maatschappelijk welzijn Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren). Versie 04 XML 57 behoort. Op straffe van verval moet die staat bij aangetekende zending of tegen ontvangstbewijs verzonden worden binnen de twaalf maanden te rekenen van het einde van het kwartaal tijdens hetwelk de verschotten werden gedaan. Deze termijn slaat terug op de periode waarin de onkosten werkelijk werden gemaakt, m.a.w. waarin de gebeurtenissen die aanleiding hebben gegeven tot de gemaakte kosten plaatsvonden. Bij een hospitalisatie dient te worden gerekend vanaf de periode van hospitalisatie en niet vanaf de datum waarop uw centrum de factuur heeft ontvangen of betaald. Bij medische of farmaceutische zorgen wordt de datum waarop de zorgen verstrekt werden in rekening gebracht. Het OCMW moet dus het formulier D/2 versturen binnen een termijn van 12 tot 15 maanden, afhankelijk van de begindatum van de periode van de hospitalisatie of van de verstrekking van de medische of farmaceutische zorgen, wil het de uitbetaling van de kosten vermeld op het formulier bekomen. Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren). Versie 04 XML 58 Opmerkingen in verband met de rubrieken van formulier D/2. 2. KBO nummer Het betreft het eigen uniek ondernemingsnummer. 3. Dossiernummer. Het OCMW vult het dossiernummer in dat door het OCMW is toegekend aan het dossier waarvan de begunstigde deel uitmaakt. Suffix. Het OCMW vult het suffix in van de begunstigde die gehospitaliseerd werd of aan wie de medische en farmaceutische zorgen verstrekt werden. Het moet een bestaand suffix zijn : er moet een formulier A voor de begunstigde opgestuurd zijn dat geldig is voor de periode waarop het formulier D/2 betrekking heeft. 4. Begindatum hospitalisatie/ambulante zorgen De medische en farmaceutische kosten kunnen alleen teruggevorderd worden met het formulier D/2 voor de maand tijdens dewelke de medische en farmaceutische zorgen ook werkelijk verstrekt werden aan de begunstigde. De datum van invoegetreding is steeds de dag van het begin van de hospitalisatie/ ambulante zorgen verstrekt in een verplegingsinstelling. Het opsturen van twee D2-formulieren met dezelfde datum invoegetreding heeft tot gevolg dat het tweede D2-formulier het eerste overschrijft en dat dus enkel het tweede D2-formulier zal uitbetaald worden. 21. a. RIZIV-nummer = verplicht. Het OCMW vult het RIZIV-nummer van het ziekenhuis in waar de waarvan de kosten met dit formulier D/2 teruggevorderd worden, en/of waar de medische en farmaceutische zorgen waarvan de formulier D/2 teruggevorderd worden, verstrekt werden. b. KBO nummer hospital = facultatief. Het OCMW vult het KBO-nummer van het ziekenhuis in waar de waarvan de kosten met dit formulier D/2 teruggevorderd worden, en/of waar de medische en farmaceutische zorgen waarvan de formulier D/2 teruggevorderd worden, verstrekt werden hospitalisatie(s) plaatsvond(en), kosten met dit hospitalisatie(s) plaatsvond(en), kosten met dit 41. Hospitalisatiekosten Bedrag Het OCMW vult per hospitalisatiefactuur het bedrag aan hospitalisatiekosten in die door het OCMW ten laste werden genomen voor zover ze door de Staat terugbetaald kunnen worden (zie het document “Informatiedocument over de medische bewijsstukken voor de OCMW’s” op onze website: www.mi-is.be). De terugbetalinggrenzen van artikel 11, § 1, van de wet van 2 april 1965 zijn van toepassing. Voor elke hospitalisatiefactuur die het OCMW indient, moet het bedrag dus in een apart veld vermeld worden. Indien het gaat om meer dan vijf facturen, vult het OCMW de van de Staat teruggevorderde bedragen van de eerste vijf Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren). Versie 04 XML 59 facturen in in de eerste vijf velden. In het veld “Rest” vult het OCMW dan de som in van de bedragen die het terugvordert met de overige facturen. Jaar Het OCMW vult voor elk ingevuld bedrag het jaar in waarvoor de factuur werd opgemaakt door het ziekenhuis. Factuurnummer Het OCMW vult voor elk ingevuld bedrag het factuurnummer in van de factuur waarop het ingevulde bedrag betrekking heeft. De combinatie van het RIZIV-nummer van het ziekenhuis met het factuurnummer en het jaar waarvoor de factuur door het ziekenhuis werd opgemaakt, identificeren een factuur. De combinatie is uniek : twee verschillende facturen kunnen nooit en van hetzelfde ziekenhuis afkomstig zijn èn hetzelfde factuurnummer hebben èn van toepassing zijn voor hetzelfde jaar. De Staat zal één bepaalde factuur maar één maal ten laste nemen : wanneer een OCMW een hospitalisatiefactuur indient waarvan de kosten reeds door de Staat aan een ander OCMW werden uitbetaald, zullen de kosten niet nog eens aan het OCMW worden terugbetaald. 42. Ambulant verstrekte zorgen in een verplegingsinstelling. Medische en farmaceutische kosten Het OCMW vult het totale bedrag aan kosten in van de medische en farmaceutische zorgen die ambulant verstrekt werden in één verplegingsinstelling gedurende één kalendermaand aan de begunstigde, voor zover ze van de Staat kunnen teruggevorderd worden (zie het document “Informatiedocument over de medische bewijsstukken voor de OCMW’s” op onze website: www.mi-is.be). In de XML-boodschappen kunnen deze kosten wel opgeplitst worden De terugbetalinggrenzen van artikel 11, § 1, van de wet van 2 april 1965 zijn van toepassing. 50. Totaal bedrag Het OCMW vult dus de som in van alle bedragen van hospitalisatiekosten en van medische en farmaceutische kosten die het met het formulier D/2 terugvordert van de Staat en die het dus ook daadwerkelijk op het formulier heeft ingevuld. 52. Datum invoegetreding tussenkomst ziekenfonds Het OCMW vult de begindatum van de periode in waarvoor de begunstigde in regel is met het ziekenfonds. Voor de hospitalisaties en de medische en farmaceutische zorgen die in een verplegingsinstelling verstrekt werden aan de begunstigde vanaf deze datum, kan de begunstigde een tussenkomst in de kosten verkrijgen vanwege het ziekenfonds. Indien de begunstigde op een gegeven moment X in regel wordt gezet met het ziekenfonds met terugwerkende kracht vanaf een bepaald moment Y, vult het OCMW in deze rubriek dus de datum Y in. Als het OCMW op moment X reeds de terugbetaling bekomen heeft van de Staat van hospitalisatiekosten of van kosten van medische of farmaceutische zorgen die aan de begunstigde verstrekt werden in een verplegingsinstelling die betrekking hebben op de periode tussen moment X en Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren). Versie 04 XML 60 moment Y, zorgt het OCMW ervoor dat het ziekenfonds alsnog tussenkomst in deze kosten, vordert het deze kosten terug en meldt het deze terugvordering aan de Staat via een formulier F. 92. Referentie Het OCMW kan in deze rubriek een referentienummer aan het formulier toekennen van maximaal 12 posities. Het nummer is vrij te kiezen door het OCMW en zal in de informatie die door de Staat aan het OCMW teruggezonden wordt, steeds worden vermeld. Het OCMW is dus niet verplicht een referentienummer in te vullen. 94. Vonnis of arrest De volgende codes zijn mogelijk : 0 : de steun wordt niet verleend op basis van een vonnis van de Arbeidsrechtbank of een arrest van het Arbeidshof 1 : de steun wordt verleend op basis van een vonnis van de Arbeidsrechtbank of een arrest van het Arbeidshof Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren). Versie 04 XML 61 Formulier F. Wat ? Door middel van een formulier F deelt het OCMW mee dat de maatschappelijke dienstverlening waarvoor er een tussenkomst van de Staat is geweest, teruggevorderd heeft van de begunstigde of van een andere instantie. Wie ? Het formulier wordt ingevuld voor de begunstigde waarvoor eerder de tussenkomst van de Staat verkregen werd via een formulier D/1 of D/2. Hoe ? Het OCMW vult het deel van het teruggevorderde bedrag in waarvoor er een tussenkomst is geweest van de Staat. Het houdt hierbij geen rekening met het percentage waaraan de maatschappelijke dienstverlening door de Staat werd betoelaagd. Enkel het bedrag van de maatschappelijke dienstverlening waarvoor geen tussenkomst van de Staat werd gevraagd, moet niet ingevuld worden. Bijvoorbeeld : Het OCMW verleende voor een periode van twee maanden in totaal een financiële steun van 743,68 EUR, waarvan maar 500,00 EUR teruggevorderd kon worden van de Staat. De Staat kon die 500,00 EUR maar ten laste nemen aan 50 % en betaalde het OCMW dus 250,00 EUR terug. Indien het OCMW nu de 743,68 EUR steun van de begunstigde terugvordert, moet het op het formulier F 500,00 EUR invullen. Dit is immers het bedrag waarin de Staat is tussengekomen, ook al was dit maar voor 50 %. Een formulier F heeft betrekking op de periode waarvoor de teruggevorderde steun verleend werd. Indien de terugvordering betrekking heeft op meerdere maanden (van één kalenderjaar), moet het OCMW toch maar één formulier F invullen voor heel deze periode. Indien de terugvordering betrekking heeft op verschillende maanden van verschillende kalenderjaren, moet het OCMW één formulier per kalenderjaar invullen. Indien er opeenvolgende terugvorderingen zijn die betrekking hebben op dezelfde maanden, vult het OCMW aparte formulieren F in en vult het steeds de periode in waarop de terugvordering betrekking heeft. In de rubriek “Volgnummer/Maand” duidt het OCMW de maand aan waarin de ontvangst van het teruggevorderde geld in de boekhouding werd ingeschreven. Het volgnummer wordt gebruikt om verschillende opeenvolgende formulieren F te onderscheiden die betrekking hebben op dezelfde begunstigde, op verschillende ‘type van de terugvordering’ en op dezelfde maand en die ingebracht worden voor dezelfde boekhoudkundige maand. Voor een eerste formulier F vult het OCMW “01” in; voor een tweede “02”, enzovoort. Eén formulier F kan maar betrekking hebben op één ‘type van de terugvordering’. Wanneer een terugvordering gebeurd is voor meerdere ‘type van de terugvordering’, moeten dan ook meerdere formulieren F ingediend worden. De terugvordering die het OCMW meedeelt via het formulier F, wordt in rekening gebracht door de dienst LL/W65. De afrekening zal verschijnen op Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren). Versie 04 XML 62 een volgende maandstaat. Het is dus van belang dat het OCMW de teruggevorderde som niet stort op de rekening van de Staat. Wijzigen? Het OCMW stuurt een nieuw en volledig ingevuld formulier F op met de correcte gegevens en met dezelfde maand van toekenning van de hulp en hetzelfde dossiernummer als vermeld staan op het te corrigeren formulier F. Het nieuw ingediend formulier zal het andere “overschrijven”. Het nieuwe formulier F dient volledig ingevuld te worden : de gegevens die niet hoeven gecorrigeerd te worden moeten opnieuw vermeld worden. Het ‘volgnummer/maand’ van een formulier F kan niet gecorrigeerd worden. Een andere datum invoegetreding betekent dat het een nieuw en ander formulier F betreft. Wanneer ? Het OCMW vult het formulier F in wanneer het een terugvordering heeft uitgevoerd. Een formulier F heeft, zoals hierboven reeds gesteld werd, maar betrekking op één maand. Het gaat hierbij om de maand waarin de terugvordering ingeschreven werd in de boekhouding. De teruggevorderde kosten kunnen wel betrekking hebben op een periode langer dan één maand. Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren). Versie 04 XML 63 Opmerkingen in verband met de rubrieken van formulier F. 2. KBO nummer Het betreft het eigen uniek ondernemingsnummer. 3. Dossiernummer Het OCMW vult het dossiernummer in dat door het OCMW is toegekend aan de begunstigde op wie het formulier F betrekking heeft. Suffix Het betreft hetzelfde suffix die door het OCMW aan de betrokken begunstigde werd toegekend via het formulier A. 4. Volgnummer / Maand Het OCMW vult de maand (aangeduid door de maand en het jaartal) in waarin de ontvangst van het teruggevorderde geld in de boekhouding werd ingeschreven. Het volgnummer duidt aan het hoeveelste formulier F voor deze maand en voor dit dossier werd ingediend. Het ganse veld (volgnummer/maand) wordt wel als een gewone datum verwerkt. 72. Type van de terugvordering De volgende codes zijn mogelijk : 01 : steun aan niet in het bevolkingsregister ingeschreven Belgen en hospitalisatiekosten in het algemeen 02 : steun aan niet in het bevolkingsregister ingeschreven behoeftige vreemdelingen die het recht hebben in het land te verblijven (die door de Staat aan 100 % betoelaagd wordt) 03 : steun aan door toedoen van de regering gerepatrieerde behoeftige Belgen 04 : plaatsings- of verblijfskosten voor minderjarigen geboren uit een onbekende vader of moeder of kinderen van Belgische nationaliteit die bij de geboorte werden verlaten en waarvan de moeder niet ingeschreven was in het bevolkingsregister 06 : steun aan asielzoekers en in artikel 54, § 1, 1e lid, 5°, van de vreemdelingenwet (wet van 15 december 1980) bedoelde personen (die aan het OCMW werden toegewezen maar die niet in de gemeente van het OCMW verblijven en aan wie het OCMW geen woning heeft aangeboden) (die door de Staat aan 50 % betoelaagd wordt) 07 : kosten voor de tewerkstelling in het kader van een doorstromingsprogramma, een sociaal inschakelingsinitiatief, een invoeginterim of een activaplan van in het vreemdelingenregister ingeschreven behoeftige vreemdelingen (die door de Staat aan 100 % betoelaagd worden) 08 : kosten voor de tewerkstelling in het kader van artikel 60, § 7, van de organieke wet van 8 juli 1976 van in het vreemdelingenregister ingeschreven behoeftige vreemdelingen (die door de Staat aan 100 % betoelaagd worden) 09 : kosten voor de tewerkstelling in het kader van artikel 61 van de Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren). Versie 04 XML 64 organieke wet van 8 juli 1976 van in het vreemdelingenregister ingeschreven behoeftige vreemdelingen (die door de Staat aan 100 % betoelaagd worden) 10 : financiële steun als aanvulling op een tewerkstelling in het kader van een doorstromingsprogramma, een sociaal inschakelingsinitiatief, een invoeginterim of een activaplan van in het vreemdelingenregister ingeschreven behoeftige vreemdelingen (die door de Staat aan 100 % betoelaagd worden) 13 : toelage in het kader van een partnerschapovereenkomst Eén formulier F kan maar betrekking hebben op één ‘type van de terugvordering’. Wanneer een teruggevorderd bedrag betrekking heeft op meerdere ‘types van de terugvordering’, moet het teruggevorderde bedrag worden opgesplitst en moet het OCMW voor elk deel dat bij een ander ‘type van de terugvordering’ thuishoort, een apart formulier F indienen. De volgnummers in de rubriek “Volgnummer/Maand” van al deze formulieren moeten onderling verschillen. 73. Teruggevorderd bedrag (100 %) Dit is niet noodzakelijk het totale bedrag van de eigenlijke terugvordering. Het gaat enkel om het deel van de terugvordering waarop de gegevens op het formulier F betrekking hebben. Het bedrag van de terugvordering moet namelijk worden opgesplitst afhankelijk van de maand waarop het bedrag in de boekhouding wordt ingeschreven, de begunstigde en het ‘type van de terugvordering’. Het OCMW vult 100 % van het bedrag in. Het houdt er geen rekening mee dat de kosten voor de teruggevorderde steun bijvoorbeeld maar aan 50 % door de Staat ten laste genomen werden. Het bedrag van de maatschappelijke dienstverlening waarvoor geen tussenkomst van de Staat werd gevraagd, moet niet ingevuld worden. 74. Begin periode Deze datum is de begindatum van de periode waarvoor de steun verleend werd. Indien het om hospitalisatiekosten gaat, is het de begindatum van de hospitalisatie. 75. Einde periode Deze datum is de einddatum van de periode waarvoor de steun verleend werd. Indien het om hospitalisatiekosten gaat, is het de einddatum van de hospitalisatie. 92. Referentie Het OCMW kan in deze rubriek een referentienummer aan het formulier toekennen van maximaal 12 posities. Het nummer is vrij te kiezen door het OCMW en zal in de informatie die door de Staat aan het OCMW teruggezonden wordt, steeds worden vermeld. Het OCMW is dus niet verplicht een referentienummer in te vullen. Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren). Versie 04 XML 65 LIJSTEN 1. Lijst “Controle opgeladen formulieren”. Er wordt een overzichtslijst naar de instellingspagina van het OCMW gestuurd. Deze bevat een lijst van alle formulieren uit het verwerkte bestand, evenals de gevonden fouten. Hij is samengesteld uit drie delen : Aanvaarde formulieren: de formulieren waarin geen fatale fouten werden aangetroffen. Gedeeltelijk aanvaarde formulieren: de formulieren waarin één of meer fouten werden gevonden waardoor er slechts een deel werd aanvaard. Geweigerde formulieren: de formulieren waarin één of meer fatale fouten werden gevonden waardoor ze niet werden aanvaard. Deze lijst is vooral van belang voor de persoon die de formulieren in het OCMW invult/verbetert, en ze moet gebruikt worden om de fouten op de formulieren te verbeteren. Bij een verbetering van een formulier moet steeds alles wat voorheen ingevuld werd, terug ingevuld worden, waarbij de fout dan natuurlijk verbeterd werd. Voor de verbeteringen kan er gebruik worden gemaakt van de foutcodelijst waarvan de laatste versie steeds elektronisch kan aangevraagd worden. Een fatale fout (klasse 1) en een gedeeltelijke aanvaarding (klasse 2) moeten – indien mogelijk – verbeterd worden door het OCMW wil het zijn terugbetalingen bekomen voor dat specifieke dossier. De overzichtslijst bevat de volgende gegevens: 1. Informatie betreffende de ontvangst. Deze informatie bevat de gegevens die op het identificatieformulier van de verzending terug te vinden zijn. 2. Gegevens betreffende de aanvaarde formulieren. Het betreft de formulieren waarin geen enkele fatale fout werd aangetroffen. Voor elk formulier beschikken wij over de volgende gegevens: 2.1. De voornaamste gegevens die op het formulier te lezen staan (wetgeving, type formulier, NIS-nr van het OCMW, dossiernummer,...). 2.2. De niet-fatale fouten die in het formulier werden aangetroffen. Voor elke fout die in het formulier gevonden wordt, wordt een boodschap afgedrukt. Indien er een groot aantal fouten zijn, worden enkel de berichten betreffende de 5 belangrijkste fouten afgedrukt. Voor een fout drukken we het nummer af, de omschrijving en de graad van ernst (waarschuwing = 4). 3. Gegevens betreffende de gedeeltelijk aanvaarde formulieren. Het betreft de formulieren die aanvaard werden, maar waarbij een gedeelte niet aanvaard werd zonder dat dit de rest van het formulier blokkeert. Voor elk formulier beschikken wij over de volgende gegevens: 3.1. De voornaamste gegevens die op het formulier te lezen staan (wetgeving, type formulier, NIS-nr van het OCMW, dossiernummer,...). 3.2. De niet-fatale fouten die in het formulier werden aangetroffen. Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren). Versie 04 XML 66 Voor elke fout die in het formulier gevonden wordt, wordt een boodschap afgedrukt. Indien er een groot aantal fouten zijn, worden enkel de berichten betreffende de 5 belangrijkste fouten afgedrukt. Voor een fout drukken we het nummer af, de omschrijving en de graad van ernst (gedeeltelijke aanvaarding = 2, waarschuwing = 4). 4. Gegevens in verband met de formulieren die niet aanvaard werden. Het betreft de formulieren waarin minstens een fatale fout werd gevonden. Voor elk formulier beschikken wij over de volgende gegevens: 4.1. De voornaamste gegevens die op het formulier te lezen staan (wetgeving, type formulier, NIS-nr van het OCMW, dossiernummer,...). 4.2. De fouten die in het formulier werden aangetroffen. Voor elke fout die in het formulier gevonden wordt, wordt een boodschap afgedrukt. Indien er een groot aantal fouten zijn, worden enkel de berichten betreffende de 5 belangrijkste fouten afgedrukt. Voor een fout drukken we het nummer af, de omschrijving en de graad van ernst (fatale fout = 1, gedeeltelijke aanvaarding = 2, waarschuwing = 4). 2. Gedetailleerde lijst van de berekening van de maandelijkse toelage (maandstaat). Er wordt een lijst (m.b.t. de maandstaat) verzonden naar de instellingspagina van het OCMW met een gedetailleerd overzicht van de toelage. Voor elk dossier waarvoor een kostenstaat werd ingevoerd, vermeldt de lijst de bedragen van de toelagen of terugvorderingen. Deze lijst is vooral belangrijk voor de ontvanger van het OCMW. Per dossier worden de volgende gegevens verstrekt: Identificatie van de begunstigde van de toelage. Voor elke kostenstaat hernomen in de berekening: Referentie van de kostenstaat. De periode van de betaling. Voor elk bedrag dat voorkomt in een dossier : De omschrijving van het bedrag (Type bedrag, regularisatie…) Het bedrag van de toelage of de terugvordering. Informatie over het totaal van de staatstoelage voor dit dossier. Aan het einde van de lijst vinden we het totaal van de toelagen of door het OCMW uitgevoerde terugvorderingen voor de berekende periode. 3. Gedetailleerde lijst van de berekening van de jaarlijkse toelage (jaarafrekening). Deze lijst is vooral belangrijk voor de ontvanger van het OCMW. Zodra de berekening van de maandelijkse toelage voor de 12de maand is gebeurd, wordt het saldo van het jaar berekend en wordt het jaar afgesloten. Dit wil echter niet zeggen dat kosten van dat jaar die nog geblokkeerd zijn vanwege geweigerde formulieren niet meer gerecupereerd kunnen worden door het OCMW in het daaropvolgende jaar. Het OCMW ontvangt op de instellingspagina een brief met de berekening van het saldo. Deze brief moet niet langer ondertekend teruggezonden worden naar de POD. Als het saldo positief is, zal de POD het aanzuiveren. Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren). Versie 04 XML 67 Als het saldo negatief is, zal de POD dit saldo doorschuiven naar het volgende jaar. Boven op de brief worden nog drie gedetailleerde lijsten naar de instellingspagina van het OCMW gestuurd : Tabel met de toelagen met betrekking tot het jaar per begunstigde en per maand : deze tabel geeft een gedetailleerd overzicht van alle toelagen betaald door het OCMW of van de terugvorderingen uitgevoerd door het OCMW, die betrekking hebben op maanden van het afgesloten jaar. Kostenstaten voor maanden van een jaar voorafgaand aan het afgesloten jaar, maar die werd betaald of teruggevorderd in een maandstaat van het afgesloten jaar, zullen NIET in deze lijst worden opgenomen. Tabel van de toelagen met betrekking tot een jaar maar betaald in een ander jaar of m.b.t. een ander jaar per begunstigde en per maand : deze tabel geeft een gedetailleerd overzicht van alle toelagen betaald gedurende het jaar door het OCMW of van de terugvorderingen uitgevoerd gedurende het jaar door het OCMW, maar met betrekking tot een ander jaar. Kostenstaten voor maanden van het afgesloten jaar en die werden betaald of teruggevorderd in een maandstaat van het afgesloten jaar, zullen NIET in deze lijst worden opgenomen. Tabel met de toelagen betaald in het jaar per begunstigde en per maand : deze tabel is als het ware een optelling van de bedragen van de voorgaande twee lijsten. Deze tabel geeft als het ware het totaaloverzicht van alle betalingen die door de Staat aan het OCMW zijn gedaan gedurende het afgesloten jaar per begunstigde en per maand. Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren). Versie 04 XML 68 BIJLAGEN 1. Voorbeeld van de standaardformulieren op papier. Zie onze website : www.mi-is.be > maatschappelijke integratie via OCMW’s > recht op maatschappelijke hulp > aanvraag staatstoelagen 2. De foutcodes voor de wet van 2 april 1965. Het betreffen de foutboodschappen, eigen aan het terugbetalingsprogramma van de POD MI, die aan de OCMW’s worden meegedeeld na verwerking van hun ingestuurde gegevens. Zie onze website : www.mi-is.be > maatschappelijke integratie via OCMW’s > recht op maatschappelijke hulp > aanvraag staatstoelagen 3. Structuur van de XML-booschappen. De structuur van de verschillende boodschappen kunnen geraadpleegd worden in een elektronische samenwerkingsruimte (eWorkspace) op de website van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid. www.ksz.fgov.be > documentatie > eworkspace van de sociale zekerheid Om toegang te krijgen tot de technische gegevens moet er wel een machtiging worden aangevraagd . Dit kan op volgens e-mailadres : [email protected] Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren). Versie 04 XML 69 4. Informaticastructuur voor het opladen van de beslissingen. Voor elk formulier dat in het terugbetalingsprogramma wordt ingebracht, wordt een “ontvangst” gecreëerd. Eénmaal per maand worden deze ontvangsten (automatisch) afgesloten en wordt de betreffende lijst naar de instellingspagina van het betreffende OCMW gestuurd. De structuur van deze ontvangstlijst is als volgt : Nr. 1 Start- Type Technische positie sleutel 1 N1 CLEG 2 3 4 2 3 5 A1 N2 N5 5 6 7 10 21 23 A11 N2 D6 8 9 29 30 N1 A12 10 42 A30 11 72 A20 12 13 14 92 103 109 N11 N6 N8 15 16 117 123 N6 N8 17 18 131 137 N6 N8 19 20 145 151 N6 N8 21 22 159 165 N6 N8 CFRMTYP NFRMVER CNISCIT Naam van het veld. Mogelijke waarden. Wetgeving. Code 1: RMI (leefloon). Code 2: wet van 2 april 1965. Code 3: voorschotten op onderhoudsgelden. Letters van A --> F. Type formulier. Versie formulier. NIS-nummer van het OCMW. TDOSIDT Dossiernummer. NDOSSFX Suffix. DENTVAL Datum van Formaat: MMJJJJ invoegetreding. CFRMRGU Regularisatie. Codes 0 of 1. TPCSFRMREF Referentie van het formulier (OCMW). MBEN Naam van de begunstigde. M1STBEN Voornaam van de begunstigde. NNISSID INSZ-nummer. C1STFRMERR Foutcodenummer 1. F1STERR Bedrag foutcode 1. Als de fout een verkeerd bedrag betreft, geeft dit veld het verwachte bedrag weer. C2NDFRMERR Foutcodenummer 2. F2NDTERR Bedrag foutcode 2. Als de fout een verkeerd bedrag betreft, geeft dit veld het verwachte bedrag weer. C3THFRMERR Foutcodenummer 3. F3THTERR Bedrag foutcode 3. Als de fout een verkeerd bedrag betreft, geeft dit veld het verwachte bedrag weer. C4THFRMERR Foutcodenummer 4. F4THERR Bedrag foutcode 4. Als de fout een verkeerd bedrag betreft, geeft dit veld het verwachte bedrag weer. C5THFRMERR Foutcodenummer 5. F5THRR Bedrag foutcode 5. Als de fout een verkeerd bedrag betreft, geeft dit veld het verwachte bedrag weer. Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren). Versie 04 XML 70 5. Informaticastructuur van het gedetailleerd overzicht van de toelage. Het betreft een maandoverzicht van de verwerkte kostenstaten. De eerste registratie van het bestand bevat de gegevens op basis waarvan de berekende toelage kan worden geïdentificeerd, evenals de berekende totalen. Ook deze lijst wordt naar de instellingspagina van het betreffende OCMW gestuurd. Structuur van de eerste registratie : Nr. Naam van het veld. Mogelijke waarden. 1 Start- Type Technische positie sleutel 1 N1 CLEG Wetgeving Code 1 : RMI (leefloon). Code 2 : Wet van 2 april 1965. Code 3 : Voorschotten op onderhoudsgelden. 2 2 N5 CNISCIT 3 7 D6 D1STMTH 4 13 D6 DLSTMTH 5 19 D8 DPGRSIT 6 27 N6 XREC Het NIS-nummer van het OCMW. De eerste maand van de betrokken periode. De laatste maand van de betrokken periode. De datum van de berekening van de toelage. Het aantal registraties. 7 33 A1 CCUR De gebruikte valuta. Formaat: MMJJJJ. Formaat: MMJJJJ. Formaat: DDMMJJJJ. Het betreft het aantal registraties in het bestand, met uitzondering van de eerste registratie. F : Belgische frank. E : Euro. Structuur van de overige registraties : Nr. 1 Start- Type positie 1 A 30 2 31 A 20 3 4 5 51 59 70 D8 A 11 N2 6 7 8 72 83 86 N 11 N3 A12 9 98 N1 Technische sleutel MBEN Naam van het veld. Mogelijke waarden. Naam van de begunstigde. M1STBEN Voornaam van de begunstigde. DBTHBEN Geboortedatum. TDOSIDT Dossiernummer. NDOSSFX Suffix van het dossier. NNISSID INSZ-nummer. CCTY Nationaliteit. TPCSFRMREF Referentienummer van de beslissing. CAMTTYP Type bedrag. 6 mogelijke waarden: Toekenning. Terugvordering. Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren). Versie 04 XML 71 Achterstal. Regularisatie toekenning. Regularisatie terugvordering. Regularisatie achterstal. 10 99 D8 DPAY1STDAY 11 107 D8 DPAYLSTDAY 12 115 N2 ZIDTBUD 13 117 N8 of FPAYDTL N(8;2) Eerste dag van de betaling. Laatste dag van de betaling. Type steun. De verschillende codes zijn de types die in de volgende lijst staan. Bedrag betaald of teruggevorderd aan 100%. Recapitulatietabel van de budgettaire artikels. Ident. 01 02 03 04 06 07 08 09 10 13 Beschrijving. steun aan niet in het bevolkingsregister ingeschreven Belgen en hospitalisatiekosten tout court steun aan niet in het bevolkingsregister ingeschreven behoeftige vreemdelingen die het recht hebben in het land te verblijven steun aan door toedoen van de regering gerepatrieerde behoeftige Belgen plaatsings- of verblijfskosten voor minderjarigen geboren uit een onbekende vader of moeder of kinderen van Belgische nationaliteit die bij de geboorte werden verlaten en waarvan de moeder niet ingeschreven was in het bevolkingsregister steun aan asielzoekers en in artikel 54, § 1, 1e lid, 5°, van de vreemdelingenwet (wet van 15 december 1980) bedoelde personen (die aan het OCMW werden toegewezen maar die niet in de gemeente van het OCMW verblijven en aan wie het OCMW geen woning heeft aangeboden) kosten voor de tewerkstelling in het kader van een doorstromingsprogramma, een sociaal inschakelingsinitiatief, een invoeginterim of een activaplan van in het vreemdelingenregister ingeschreven behoeftige vreemdelingen kosten voor de tewerkstelling in het kader van artikel 60, § 7, van de organieke wet van 8 juli 1976 van in het vreemdelingenregister ingeschreven behoeftige vreemdelingen kosten voor de tewerkstelling in het kader van artikel 61 van de organieke wet van 8 juli 1976 van in het vreemdelingsregister ingeschreven behoeftige vreemdelingen financiële steun als aanvulling op een tewerkstelling in het kader van een doorstromingsprogramma, een sociaal inschakelingsinitiatief, een invoeginterim of een activaplan van in het vreemdelingenregister ingeschreven behoeftige vreemdelingen toelage in het kader van een partnerschapovereenkomst Staatstoelage 100 % 100 % 100 % 100 % 50 % 100 % 100 % 100 % 100 % 100 % Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren). Versie 04 XML 72 6. Informaticastructuur van de jaarlijkse recapitulatielijst . Het bestand bevat een recapitulatie van de toelagen en terugvorderingen op de verschillende kostenstaten van een afgesloten jaar. Dit bestand is een geïnformatiseerde versie van de drie lijsten die worden opgemaakt bij het afsluiten van een boekjaar en die via de Instellingspagina aan het betreffende OCMW worden opgestuurd. De drie lijsten kunnen op de volgende manier worden heropgebouwd: 1. De tabel van de toelagen met betrekking tot het jaar. De lijst bevat de records waarvan de eerste dag van de betaling (DPAY1STDAY) in het afgesloten jaar valt. 2. De tabel van de toelagen met betrekking tot een ander jaar betaald gedurende het jaar. De lijst bevat de records waarvan de eerste dag van de betaling (DPAY1STDAY) niet in het afgesloten jaar valt. 3. De tabel met de toelagen betaald in het jaar (totaaloverzicht bedragen: tabel 1 + tabel 2). Structuur van de eerste registratie : Nr. 1 Start- Type positie 1 N1 Technische Naam van het veld. sleutel CLEG Wetgeving. 2 2 N5 CNISCIT 3 7 D6 D1STMTH 4 13 D6 DLSTMTH 5 19 D8 DPGRSIT 6 27 N6 XREC Het NIS-nummer van het OCMW. De eerste maand van de betrokken periode. De laatste maand van de betrokken periode. De datum van de afsluiting van het jaar en van de berekening van het saldo. Het aantal registraties. 7 33 A1 CCUR De gebruikte valuta. Mogelijke waarden. Code 1 : RMI (leefloon). Code 2 : Wet van 2 april 1965. Code 3 : Voorschotten op onderhoudsgelden. Formaat: MMJJJJ. Formaat: MMJJJJ. Formaat: DDMMJJJJ. Het betreft het aantal registraties in het bestand, met uitzondering van de eerste registratie. F : Belgische frank. E : Euro. Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren). Versie 04 XML 73 Structuur van de overige registraties : Nr. 1 Start- Type positie 1 A 30 2 31 3 4 5 6 7 8 51 59 70 72 83 86 9 98 10 99 11 107 12 13 115 117 14 125 Technische sleutel MBEN Naam van het veld. Mogelijke waarden. Naam van de begunstigde. A 20 M1STBEN Voornaam van de begunstigde. D8 DBTHBEN Geboortedatum. A 11 TDOSIDT Dossiernummer. N2 NDOSSFX Suffix van het dossier. N 11 NNISSID INSZ-nummer. N3 CCTY Nationaliteit. A12 TPCSFRMREF Referentienummer van de beslissing. N1 CAMTTYP Type bedrag. 6 mogelijke waarden: Toekenning. Terugvordering. Achterstal. Regularisatie toekenning. Regularisatie terugvordering. Regularisatie achterstal. D8 DPAY1STDAY Eerste dag van de betaling. D8 DPAYLSTDAY Laatste dag van de betaling. N2 ZIDTBUD Type bedrag. N8 of FPAYDTL Bedrag betaald of N(8;2) teruggevorderd aan 100%. D6 D1STMTH De maand van de Formaat: MMJJJJ. staat waarin dit bedrag werd geregistreerd. Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren). Versie 04 XML