Inhoudstafel.

advertisement
Bijgewerkt op April 2012
Gebruikershandleiding voor de
terugvordering van de kosten van
maatschappelijke dienstverlening
in het kader van de wet van 2
april 1965.
Versie 04 XML
Geldig vanaf 01/01/2007 en van
toepassing op alle formulieren
die vanaf dan via het netwerk van
de sociale zekerheid worden
ingestuurd met een datum
invoegetreding vanaf 01/01/2005
2
INHOUDSTAFEL
Algemene inleiding.
p. 3
Algemene principes van de formulieren.
1. Algemene principes bij het invullen van de formulieren.
2. Samenhang tussen de formulieren.
p. 5
p. 5
p. 6
De formulieren.
Formulier A.
Formulier B/1.
Formulier B/2.
Formulier C.
Formulier D/1.
Formulier D/2.
Formulier F.
p. 13
p. 13
p. 22
p. 37
p. 42
p. 46
p. 55
p. 61
Lijsten.
1. Lijst “Controle opgeladen formulieren”.
2. Lijst van de berekening van de maandelijkse toelage (maandstaat).
3. Lijst van de berekening van de jaarlijkse toelage (jaarafrekening).
p. 65
p. 65
p. 66
p. 66
Bijlagen.
1. Voorbeeld van de standaardformulieren op papier.
2. De foutcodes voor de wet van 2 april 1965
3. Structuur van de boodschappen in XML
4. Informaticastructuur van het opladen van de beslissingen.
5. Informaticastructuur van het gedetailleerd overzicht van de toelage.
6. Informaticastructuur van de jaarlijkse overzichtslijst.
p. 68
p. 68
p. 68
p. 69
p. 70
p. 72
Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening
in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren).
Versie 04 XML
3
ALGEMENE INLEIDING
Deze handleiding beschrijft op welke wijze een OCMW de kosten van
maatschappelijke dienstverlening die het aan een begunstigde verleent, kan
terugvorderen van de Staat. Het betreft hier alle vormen van maatschappelijke
dienstverlening waarvoor er een tussenkomst is van de Staat in het kader van de wet
van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de
OCMW’s. De dienst die bevoegd is voor de behandeling van deze dossiers is de
dienst Leefloon/wet ’65 (LL/W65)
De wettelijke basis voor de tenlastename door de Staat van de kosten van
maatschappelijke dienstverlening is terug te vinden in :
 de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de OCMW’s;
 de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun
verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;
 het ministerieel besluit van 30 januari 1995 tot regeling van de terugbetaling
door de Staat van de kosten van de dienstverlening door de openbare centra
voor maatschappelijk welzijn toegekend aan een behoeftige die de Belgische
nationaliteit niet bezit en die niet is ingeschreven in het bevolkingsregister;
 de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie.
Eerst en vooral moet worden benadrukt dat de beslissing om aan een welbepaalde
persoon maatschappelijke dienstverlening te verlenen tot de autonomie van het
OCMW behoort. Er zijn weliswaar een aantal wettelijke regels die het OCMW
daarbij moet volgen, maar het komt de Staat niet toe te interfereren in die
beslissingen.
Wat dan de tenlastename door de Staat aangaat van de kosten van de
maatschappelijke dienstverlening die het OCMW toekent, zijn er strikte wettelijke
regels waaraan voldaan moet worden.
Hierbij heeft de Staat wel enige
beslissingsmarge. De Staat kan beslissen de kosten voor bepaalde dossiers wel en
voor bepaalde dossiers niet, en bepaalde kosten in een dossier wel en bepaalde niet
ten laste te nemen. Dit vanzelfsprekend met inachtneming van de geldende
bepalingen.
De toekenning van steun door een OCMW aan een behoeftige moet dus principieel
onderscheiden worden van de terugbetaling van de kosten van die steun door de
Staat aan het OCMW. Het al dan niet toekennen van steun is een autonome
beslissing van de OCMW-raad, die los moet staan van het feit of die steun al
dan niet terugvorderbaar is van de Staat. Het is niet zo dat de kosten van
maatschappelijke dienstverlening teruggevorderd kunnen worden bij de Staat omdat
het OCMW die maatschappelijke dienstverlening toekent aan een begunstigde.
Evenmin is het zo het OCMW aan een begunstigde maatschappelijke
dienstverlening moet verlenen omdat de kosten daarvan bij de Staat kunnen worden
teruggevorderd.
Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening
in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren).
Versie 04 XML
4
De hierna beschreven instructies leggen uit wat de procedure is die gevolgd moet
worden opdat het OCMW de terugbetaling kan bekomen vanwege de Staat van de
kosten van de maatschappelijke dienstverlening die door het OCMW verleend werd.
Veel aandacht wordt besteed aan de “formulieren” die het OCMW moet indienen bij
de dienst LL/W65 om de kosten van de maatschappelijke dienstverlening terug te
vorderen. Deze formulieren kunnen vanaf 01/04/2007 enkel nog elektronisch, onder
de vorm van XML-boodschappen, worden verstuurd via het netwerk van de sociale
zekerheid. Wanneer in deze handleiding dus gesproken wordt over formulieren,
betekent dit dus eigenlijk dat het gaat om elektronische boodschappen in full XML.
Enkel formulieren met een datum invoegetreding van vóór 01/01/2005 kunnen nog
op papier of op diskette via de gewone post worden opgestuurd. De papieren
formulieren (cfr. bijlage 1) zijn dus louter informatief en dienen om de verschillende
rubrieken beter te kunnen visualiseren.
Verder moet nog opgemerkt worden dat de beschreven procedures strikt dienen
gevolgd te worden. De eenvormigheid in de behandeling van de dossiers staat
immers voorop. Alle dossiers zullen dan ook op dezelfde wijze en volgens dezelfde
regels behandeld worden.
Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening
in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren).
Versie 04 XML
5
ALGEMENE PRINCIPES VAN DE FORMULIEREN
1. Algemene principes bij het invullen van de formulieren.
De terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening gebeurt aan
de hand van een aantal XML-boodschappen die door het OCMW opgestuurd dienen
te worden via het netwerk van de sociale zekerheid. Deze XML-boodschappen zijn
gebaseerd op bestaande formulieren, namelijk:
formulier A
formulier B/1
formulier B/2
formulier C
formulier D/1
formulier D/2
formulier F
: hiermee deelt het OCMW de gegevens mee in verband met de
identiteit van de begunstigde(n);
: hiermee deelt het OCMW de beslissing mee tot toekenning van
steun;
: hiermee deelt het OCMW de tenlastename mee van
hospitalisatiekosten en van de kosten voor medische en
farmaceutische zorgen die verstrekt werden in een
verplegingsinstelling;
: hiermee deelt het OCMW de stopzetting mee van een beslissing
tot het verlenen van maatschappelijke dienstverlening;
: hiermee vordert het OCMW de kosten van de steun terug van de
Staat;
: hiermee vordert het OCMW de hospitalisatiekosten en de
kosten voor medische en farmaceutische zorgen die verstrekt
werden in een verplegingsinstelling terug;
: hiermee deelt het OCMW de terugvordering mee bij een
begunstigde of een andere instantie van kosten van steun, een
hospitalisatie of medische en farmaceutische zorgen die verstrekt
werden in een verplegingsinstelling;
De volgende algemene principes moeten in acht genomen worden :
 Datums : Alle datums moeten in de volgende vorm : DD/MM/JJJJ
(Dag/Maand/Jaar). Bijvoorbeeld : 17/04/1958, 25/01/2004.
 Bedragen in Eurocent : Alle bedragen worden in eurocent vermeld, zonder
komma en rechts gealigneerd.
 Identiteit van de begunstigde(n) : De identiteitsgegevens gebruiken zoals
die door het Nationaal Register gekend zijn : dezelfde naam, dezelfde
voorna(a)m(en) (met dezelfde schrijfwijze), dezelfde geboortedatum en
hetzelfde INSZ. Voor de personen die geen INSZ hebben, MOET een
nummer uit het bisregister van de Kruispuntbank van de Sociale
Zekerheid worden toegekend. De enige uitzondering op deze regel doet
zich voor wanneer de exacte geboortedatum niet gekend is in het Nationaal
Register : dit is wanneer de maand- en/of de dagaanduiding van de
Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening
in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren).
Versie 04 XML
6



geboortedatum gelijk zijn aan ‘00’. In dit geval hanteert het OCMW dan in de
communicatie met de dienst LL/W65 de volgende data : wanneer de maand
en de dag niet gekend zijn : “30/06/JJJJ”; wanneer de dag niet gekend is :
“15/MM/JJJJ”.
Dossiernummers : Het dossiernummer is het centrale gegeven in de
informaticatoepassing van de dienst LL/W65. Het is de kapstok waaraan
alles wat betrekking heeft op het dossier wordt opgehangen. Het wordt door
het OCMW toegekend, moet uniek zijn en kan niet veranderd worden.
Hetzelfde geldt voor de suffixen die de bijkomende begunstigden in het
dossier aanduiden. De regels waaraan het dossiernummer en de suffixen
moeten voldoen, worden elders uitgelegd.
Begunstigden : Een dossier kan meerdere begunstigden tellen.
De
begunstigden van een dossier zijn alle personen op wie de maatschappelijke
dienstverlening die verleend wordt, betrekking heeft. In elk dossier moet er
echter één hoofdbegunstigde aangeduid worden. Deze persoon is de titularis
van het dossier in de communicatie tussen het OCMW en de dienst LL/W65.
De andere begunstigden van het dossier worden bijkomende begunstigden
genoemd.
Wijzigingen aan een formulier : Wanneer er een wijziging aan een formulier
dient aangebracht te worden, stuurt het OCMW een nieuw formulier op. Het
nieuwe formulier dient echter opnieuw volledig te worden ingevuld, d.w.z.
zowel de gewijzigde gegevens als alle andere noodzakelijke (reeds correcte)
gegevens. Een formulier met dezelfde datum invoegetreding, zal een eerder
opgestuurde formulier “overschrijven”.
2. Samenhang tussen de formulieren.
Tussen de verschillende formulieren (zie punt 2) is er een sterke samenhang.
Veranderingen in één formulier kunnen gevolgen hebben voor een ander formulier.
Daarom worden hier enkele principes op een rijtje gezet.
Bedragen.
Op de formulieren die elektronisch worden doorgestuurd via het netwerk van de
sociale zekerheid dienen de bedragen steeds in eurocent te worden uitgedrukt.
Chronologie.
 Het indienen van de formulieren gebeurt met een chronologische logica.
Een formulier B/1 of B/2 kan niet aanvaard worden indien er geen formulier A
eerder is aangenomen.
Een formulier C kan niet ingediend worden indien er geen formulier B/1 of B/2
is aangenomen.
Een formulier D/1 of D/2 kan niet aanvaard worden indien er respectievelijk
geen formulier B/1 of B/2 is aangenomen.
 Formulieren A, B1 en B2 mogen samen in één XML-boodschap doorgestuurd
worden. Hetzelfde geldt voor de formulieren D/1 en D/2.
Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening
in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren).
Versie 04 XML
7
Aanneming.
 Wanneer bijvoorbeeld een formulier B/1 wordt aanvaard, dan wil dat zeggen
dat de Staat zich, op basis van alle op dat moment beschikbare informatie,
akkoord verklaart om alle door het OCMW gevraagde vormen van
maatschappelijke dienstverlening die vermeld worden op het formulier B/1 ten
laste te nemen.
 Een formulier kan ook gedeeltelijk aangenomen worden : van bepaalde
vormen van maatschappelijke dienstverlening die bijvoorbeeld vermeld
worden op het formulier B/1 aanvaardt de Staat de tenlastename, van andere
niet.
 Voor elk formulier dat door het OCMW aan de POD Maatschappelijke
Integratie wordt doorgestuurd, wordt onmiddellijk een antwoord teruggestuurd
met de vermelding of het formulier werd aanvaard, gedeeltelijk aanvaard of
geweigerd. In de 2 laatste gevallen wordt ook de reden meegedeeld.
terugvorderen van de Staat door middel van de formulieren D/1 en D/2.
 Het loutere feit dat een formulier B1/B2 door de dienst LL/W65 werd
aanvaard, wil echter nog niet zeggen dat de kosten van die aangenomen
vormen van steun ook daadwerkelijk terugbetaald zullen worden door de
Staat. De eigenlijke terugvordering moet immers ook volgens een aantal
regels gebeuren.
Blokkeren.
 Een dossier kan geblokkeerd worden : dit wil zeggen dat de beslissing om een
formulier al dan niet aan te nemen uitgesteld wordt, ofwel dat een reeds aan
het OCMW gestuurde aanneming voorlopig stopgezet, geblokkeerd wordt.
De Staat zal zolang een dossier geblokkeerd is geen uitbetalingen verrichten
voor dit dossier. Het (of de) bij het dossier betrokken OCMW(‘s) zullen door
de dienst Terugbetalingen wet ’65 van de blokkering verwittigd worden. Het is
dan aan het (of de) OCMW(’s) om verdere acties te ondernemen om het
dossier te deblokkeren.
 Dit kan gebeuren omwille van het feit dat bijvoorbeeld de begunstigde in
kwestie volgens de informatie van de dienst LL/W65 voor dezelfde periode
van een ander OCMW steun ontvangt.
De beide OCMW’s zullen in het geval van een dubbele steunverlening door
de dienst LL/W65 verwittigd worden. Het is dan aan één van de OCMW’s,
het (of de) niet-bevoegde OCMW(’s), om een formulier C te sturen dat de
stopzetting van de steun mededeelt. Zolang dit niet gebeurd is, zal het
dossier immers geblokkeerd blijven. De Staat zal niet aan verschillende
OCMW’s de kosten van maatschappelijke dienstverlening terugbetalen indien
deze maatschappelijke dienstverlening bestemd is voor dezelfde
begunstigden voor dezelfde periode. De OCMW's hebben in deze dus een
verantwoordelijkheid naar elkaar toe te vervullen.
 Een andere aanleiding tot het blokkeren van een dossier is de integratie van
het dossier door de dienst LL/W65 bij de Kruispuntbank van de Sociale
Zekerheid. Van elk dossier zullen door de dienst LL/W65 een aantal
gegevens via Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid worden gecontroleerd.
Naar aanleiding daarvan kan het zijn dat de dienst LL/W65 een dossier
blokkeert. Het betreffende OCMW wordt hiervan automatisch op de hoogte
Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening
in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren).
Versie 04 XML
8


gebracht. Het is dan aan het OCMW om de correcte gegevens op te zoeken
en door te sturen naar de dienst LL/W65.
Een dossier kan ook geblokkeerd worden omdat het OCMW een wijziging of
regularisatie doorvoert in een formulier die gevolgen heeft voor de controles
die op een al ingediend en aanvaard formulier uitgevoerd werden. Zo kan
een regularisatie van een formulier A tot gevolg hebben dat een aanvaard
formulier B niet meer aanvaard kan worden en dat er dus geen uitbetalingen
kunnen gebeuren voor het dossier.
Verder is het mogelijk dat de dienst LL/W65 bepaalde nieuwe informatie in
verband met het dossier ontvangt die tot gevolg heeft dat het dossier
geblokkeerd wordt.
Voorbeeld: het OCMW heeft reeds een
aannemingsbericht ontvangen waarin gemeld wordt dat de kosten van
bepaalde vormen van maatschappelijke dienstverlening die het OCMW beslist
heeft te verlenen aan een kandidaat-vluchteling, teruggevorderd kunnen
worden van de Staat. Op een later moment ontvangt de dienst LL/W65 het
bericht dat de kandidaat-vluchteling op een bepaald moment een bevel om
het grondgebied te verlaten ontvangen heeft en vanaf het verstrijken van de
uitvoeringstermijn van dat bevel niet meer gerechtigd is op maatschappelijke
dienstverlening. De dienst LL/W65 zal vervolgens het dossier van deze
kandidaat-vluchteling blokkeren.
De Staat zal de kosten voor de
maatschappelijke dienstverlening die het OCMW nog verleent of verleend
heeft voor de periode waarin de kandidaat-vluchteling geen recht had of heeft
op maatschappelijke dienstverlening, niet ten laste nemen.
Behalve het blokkeren van een dosser is het zelfs mogelijk dat reeds
betoelaagde kosten van maatschappelijke dienstverlening automatisch van
het OCMW teruggevorderd worden. Voorbeeld: als er voor de periode van de
terugbetaalde steunverlening geen recht was bij de begunstigde op deze
maatschappelijke dienstverlening. Een dergelijke rechtzetting zal dan vermeld
worden op een eerstkomende maandstaat die het OCMW ontvangt.
Intrekken van formulieren
 Formulieren A, B/1, B/2, D/1, D/2 en F kunnen niet ingetrokken worden.
 Enkel het formulier C kan ingetrokken worden. Het OCMW doet dit door een
formulier C op te sturen dat dezelfde gegevens (en dus ook dezelfde datum
van invoegetreding) vermeldt als degene die vermeld worden op het formulier
C dat het OCMW wenst in te trekken. In de daartoe voorziene rubriek vult het
OCMW de code ‘9’ in. Het oorspronkelijk ingediende formulier C wordt op
deze wijze ingetrokken. Het formulier B/1 of B/2 dat ingetrokken werd door
het oorspronkelijke formulier C, wordt automatisch terug in voege gezet. Het
OCMW moet dus zelf daartoe geen verdere actie ondernemen.
Veroordelingen.
Indien een OCMW veroordeeld wordt tot het verlenen van maatschappelijke
dienstverlening aan een begunstigde, kan de Staat onder bepaalde voorwaarden de
kosten voor die maatschappelijke dienstverlening ten laste nemen. De volgende
bepalingen zijn hierbij van toepassing:
 Wanneer het OCMW door de Arbeidsrechtbank of het Arbeidshof veroordeeld
wordt tot het verlenen van steun, gebeurt de rechterlijke uitspraak vrijwel
steeds na de termijn van 45 dagen van artikel 9 van de wet van 2 april 1965
Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening
in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren).
Versie 04 XML
9

waarbinnen het OCMW de Staat van de steunverlening moet verwittigen.
Deze periode van 45 dagen gaat immers in op de begindatum van de periode
waarvoor de steun verleend wordt. Daarom moet het OCMW in de rubriek 94
van het formulier B (code “1”) aanduiden dat de hulp waarvan de
terugbetaling van de kosten gevraagd wordt van de Staat, verleend wordt ten
gevolge van een rechterlijke uitspraak.
Om aan de termijn van 45 dagen van artikel 9 van de wet van 2 april 1965
(kennisgeving aan de Staat van de steunverlening) te voldoen, moet het
OCMW het formulier B opsturen binnen de 45 dagen na de datum van de
rechterlijke uitspraak.
Kandidaat-vluchteling.
 Een kandidaat-vluchteling is een persoon die gevraagd heeft als vluchteling
erkend te worden en wiens asielaanvraag nog in onderzoek is.
 Een asielaanvraag wordt behandeld door de diensten van de FOD
Binnenlandse Zaken. Zij nemen op basis van onderzoeken de beslissingen
omtrent de asielaanvraag en daaraan gekoppeld de toestemming of weigering
om op het grondgebied te verblijven. De dienst LL/W65 van de POD
Maatschappelijke Integratie, Armoedebestrijding en Sociale Economie kan en
mag daar op geen enkele wijze in tussenkomen.
 Indien een asielaanvraag definitief wordt afgewezen, ontvangt de betrokkene
een bevel om het grondgebied te verlaten. Op dat bevel staat de termijn
vermeld waarbinnen de persoon in kwestie het land dient te verlaten.
 Vanaf de invoegetreding (01/06/2007) van de nieuwe “asielwet” en de nieuwe
“opvangwet”, zullen de kandidaat vluchtelingen in principe enkel nog recht
hebben op materiële hulp in een hen toegewezen opvangcentrum of LOI. Dat
opvangcentrum/LOI is dan de enige plaats waar ze maatschappelijke
dienstverlening (veelal in natura) kunnen ontvangen. Ze zijn echter niet
verplicht op deze plaats te verblijven. Indien er een toewijzing is aan een
opvangcentrum, is deze asielzoeker niet gerechtigd op maatschappelijke
dienstverlening vanwege een OCMW.
 De
bevoegdheid
van
het
steunverlenend
centrum
(opvangcentrum/LOI/OCMW) kan afgeleid worden uit het wachtregister.
Indien bij het IT 207 een opvangcentrum of een gemeente wordt vermeld, is
het enkel op deze aangeduide plaats dat de asielzoeker steun kan verkrijgen.
Dit geldt ook voor hospitalisatiekosten. Indien het IT 207 niet werd ingevuld
dan is het OCMW van de hoofdverblijfplaats (IT 020) - tenzij dit het adres van
het CGVS of DVZ is - bevoegd tot steunverlening. Wanneer de asielzoeker
niet in het wachtregister maar in het bevolkings- of vreemdelingenregister is
ingeschreven, is het OCMW van het gewoonlijk verblijf bevoegd tot
steunverlening.
Wanneer de asielzoeker in geen enkel register werd
ingeschreven, geldt de gewone bevoegdheidsregeling : het OCMW van de
gemeente op wier grondgebied de asielzoeker gewoonlijk verblijft is bevoegd
voor de steunverlening.
 Het zijn ook de diensten van de FOD Binnenlandse Zaken die instaan voor de
betekening van de beslissingen aan de asielzoekers. Dit gebeurt rechtstreeks
aan de betrokkene via een aangetekend schrijven of tegen ontvangstbewijs,
of via de gemeente. Tegelijkertijd zorgen deze diensten ervoor dat de
beslissingen in het wachtregister worden ingebracht.
Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening
in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren).
Versie 04 XML
10



Om de vlotte werking van de dienst LL/W65, die de terugbetaling organiseert
van de door de OCMW’s gemaakte kosten voor dienstverlening waarvoor er
een tussenkomst van de Staat is, te kunnen garanderen, is het noodzakelijk
dat deze op de hoogte is van de verblijfstoestand van de vreemdelingen.
Daarom worden een aantal gegevens uit het wachtregister (IT 206)
rechtstreeks via de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid (KSZ)
opgegevraagd en in het eigen informaticeprogramma geïmplementeerd. Bij
wijzigingen die in het programma worden ingebracht inzake de verblijfssituatie
van een kandidaat vluchteling, worden door de dienst LL/W65 steeds - als
dienstverlening aan de OCMW’s - alle OCMW’s die ooit een dossier voor de
betrokkene hebben ingediend hiervan op de hoogte gebracht (via de
Instellingspagina).
De berichten die de OCMW’s ontvangen vanuit de dienst LL/W65 kunnen wel
niet als absolute norm gelden voor het verlenen of weigeren van
maatschappelijke dienstverlening aan asielzoekers.
De verantwoordelijkheid voor het opvolgen van de verblijfstoestand van
vreemdelingen waarvoor een OCMW bevoegd is, ligt volledig bij het OCMW.
Het OCMW dient steeds na te gaan of een vreemdeling die steun vraagt wel
gerechtigd is in het land te verblijven. Dit kan o.a. gebeuren door maandelijks
de verblijfsdocumenten van de betrokkene na te kijken en door middel van het
wachtregister. Het is bovendien aan te raden steeds een uittreksel uit het
register te maken en in het dossier te bewaren.
In het wachtregister kan een OCMW nagaan wat de verblijfstoestand van een
asielzoeker is. Het is ook de gemeente die vaak de beslissingen van de
diensten van de FOD Binnenlandse Zaken dient af te geven aan de
betrokkenen en die eventueel de verblijfsvergunningen moet verlengen. Dit
geeft vaak aanleiding tot misverstanden en onduidelijkheden. Daarom is het
zeer belangrijk dat het OCMW samenwerkt met de gemeente.
Bij
onduidelijkheid of mogelijke tegenstrijdigheid van een aantal gegevens kan
het OCMW steeds contact opnemen met de DVZ of het CGVS die dan
uitsluitsel brengen.
Terugbetalingpercentage.
De kosten van maatschappelijke dienstverlening die het OCMW verleent aan een
kandidaat-vluchteling of aan een vreemdeling bedoeld in artikel 54, § 1, 1e lid, 5°,
van de vreemdelingenwet (de personen met het zogenaamde tijdelijke
“ontheemden”-statuut), worden door de Staat aan het OCMW hetzij aan 0%, hetzij
aan 50 %, hetzij aan 100 % terugbetaald (met inachtneming van de bestaande
wettelijke plafonds). De Minister kan evenwel maatregelen treffen die hierop een
afwijking vormen.
 De kosten van de maatschappelijke dienstverlening worden door de Staat aan
100 % ten laste genomen als voldaan is aan één van de volgende
voorwaarden:
1. de begunstigde verblijft op het grondgebied van de gemeente van het
bevoegd steunverlenden OCMW;
2. de begunstigde verblijft NIET op het grondgebied van de gemeente van
het bevoegd steunverlenend OCMW, maar het OCMW heeft de
Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening
in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren).
Versie 04 XML
11
begunstigde een behoorlijk en aan het inkomen van de begunstigde
aangepast logies op zijn grondgebied aangeboden;
3. de begunstigde verblijft NIET op het grondgebied van de gemeente van
het bevoegd steunverlenend OCMW, maar het OCMW heeft de
begunstigde een behoorlijk en aan het inkomen van de begunstigde
aangepast logies aangeboden op het grondgebied van (één van) de
gemeente(s) waarmee de gemeente van het OCMW een
samenwerkingsovereenkomst heeft afgesloten voor wat betreft het
opvangen van kandidaat-vluchtelingen en vreemdelingen bedoeld in
artikel 54, § 1, 1e lid, 5°, van de vreemdelingenwet (op voorwaarde dat
de bij de overeenkomst betrokken gemeentes samen niet meer dan
25.000 inwoners tellen).

De kosten van de maatschappelijke dienstverlening worden door de Staat aan
50 % ten laste genomen als voldaan is aan één van de volgende
voorwaarden:
1. de begunstigde verblijft NIET op het grondgebied van de gemeente van
het bevoegd steunverlenend OCMW
en
er werd geen behoorlijk en aan het inkomen van de begunstigde
aangepast logies aangeboden op zijn grondgebied
of op het
grondgebied van (één van) de gemeente(s) waarmee de gemeente van
het OCMW een samenwerkingsovereenkomst heeft afgesloten voor
wat betreft het opvangen van kandidaat-vluchtelingen en
vreemdelingen bedoeld in artikel 54, § 1, 1e lid, 5°, van de
vreemdelingenwet (op voorwaarde dat de bij de overeenkomst
betrokken gemeentes samen niet meer dan 25.000 inwoners tellen);
2. de begunstigde verhuist van de gemeente van het bevoegd
steunverlenend OCMW naar een andere gemeente en het OCMW
biedt hem/haar geen behoorlijk en aan het inkomen aangepast logies
aan.

De kosten van de maatschappelijke dienstverlening worden door de Staat aan
0 % ten laste genomen als er voor de duur van de maand waarvoor er een
terugbetaling wordt gevraagd meer dan 95% van de gesteunde asielzoekers
op het grondgebied van een andere gemeente verblijven (en er geen
samenwerkingsovereenkomst betreffende het opvangen van kandidaatvluchtelingen en vreemdelingen bedoeld in artikel 54,§1, 1e lid, 5° van de
vreemdelingenwet werd gesloten met deze andere gemeenten – het aantal
inwoners van alle betrokken gemeenten mag ook niet hoger zijn dan 25.000);
TENZIJ
1. het ocmw behoort tot de gemeenten waaraan de bevoegde Minister –
op basis van het spreidingsplan – geen nieuwe asielzoekers meer mag
toewijzen, of
2. het OCMW vroeger dan de maand voor dewelke de terugbetaling wordt
gevraagd een lokaal opvanginitiatief heeft ingericht, of
3. het OCMW een overtuigend dossier heeft opgemaakt, waarbij het
aantoont dat het een geheel van relevante en duurzame maatregelen
Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening
in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren).
Versie 04 XML
12
heeft genomen voor de organisatie en bevordering van de opvang van
asielzoekers op het grondgebied van de gemeente.
Volgende combinaties zijn mogelijk:
Formulier B1:
Code aanbieding woonst 1
Code aanbieding woonst 2
Code aanbieding woonst 3
Code aanbieding woonst 4
Code aanbieding woonst 5
0%
50%
X
X
X
X
X
X
100%
X
X (mits voldoende bewijs)
X
X (mits voldoende bewijs)
De aanvaarde kosten aangevraagd op een formulier D2 (hospitalisatiekosten en
ambulante zorgen verstrekt in een verplegingsinstelling) worden steeds aan 100%
terugbetaald.
Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening
in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren).
Versie 04 XML
13
DE FORMULIEREN
Formulier A.
Wat ?
Met de formulieren A worden de begunstigden van een dossier aangeduid en de
gegevens in verband met hun identiteit meegedeeld.
Wie ?
 Per dossier is er steeds één hoofdbegunstigde.
 De hoofdbegunstigde is degene op wiens naam het dossier staat, degene die
de steun heeft aangevraagd. Hij of zij is de titularis van het dossier.
 Voor deze hoofdbegunstigde moet een uitgebreid formulier A verstuurd
worden.
 Wanneer er in het dossier buiten de hoofdbegunstigde nog andere
begunstigden zijn (partner of kinderen), moet voor elk van deze bijkomende
begunstigden een ingekort formulier A bijgevoegd worden.
 In het formulier A van de hoofdbegunstigde moet aangeduid worden hoeveel
personen deel uit maken van het dossier. Er moeten dan ook evenveel
formulieren A (uitgebreid + ingekorte) ingediend worden als er personen zijn
die deel uit maken van het dossier.
 Wanneer er een verandering optreedt bij de bijkomstige begunstigden (een
persoon maakt geen deel meer uit van de bijkomende begunstigden, een
persoon maakt deel uit van de bijkomende begunstigden terwijl hij of zij dat
vroeger niet deed,...), dient het OCMW nieuwe formulieren A in te dienen voor
elk van de begunstigden die vanaf de datum van invoegetreding van deze
nieuwe formulieren A nog werkelijk deel uit maken van het steundossier. Het
formulier A van de hoofdbegunstigde en de formulieren A van de bijkomende
begunstigden vormen immers samen een eenheid.
Hoe ?
Elk formulier A is geldig gedurende een bepaalde periode : deze periode vangt aan
vanaf de datum van invoegetreding die door het OCMW wordt ingevuld op het
formulier A en blijft duren tot een nieuw formulier A met een latere datum van
invoegetreding de gegevens op dit formulier A herroept.
Wijzigen ?
 Het OCMW stuurt een nieuw en volledig ingevuld formulier A op met de
correcte gegevens en met dezelfde datum van invoegetreding en hetzelfde
dossiernummer als vermeld staan op het te corrigeren formulier A. Het nieuw
ingediend formulier zal het andere “overschrijven”.
 Het nieuwe formulier dient volledig ingevuld te worden : de gegevens die niet
hoeven gecorrigeerd te worden moeten opnieuw vermeld worden. Wanneer
er enkel een correctie moet aangebracht worden in het (uitgebreide) formulier
Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening
in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren).
Versie 04 XML
14

A van de hoofdbegunstigde, moeten toch ook de (ingekorte) formulieren A
van de bijkomende begunstigden opnieuw mee verstuurd worden. Wanneer
er enkel een correctie moet aangebracht worden in een formulier A van een
bijkomende begunstigde, moeten ook het (uitgebreide) formulier A van de
hoofdbegunstigde en de (ingekorte) formulieren A van de overige bijkomende
begunstigden opnieuw mee verstuurd worden.
De datum van invoegetreding van een formulier A kan niet gecorrigeerd
worden. Een andere datum invoegetreding betekent dat het een nieuw en
ander formulier A betreft.
Wanneer ?
 De datum van invoegetreding van het formulier (de datum vanaf wanneer of
waarop de gegevens op het formulier geldig zijn) is enorm belangrijk :
wanneer er geen geldig formulier A is voor het dossier, zullen er immers voor
de periode waarvoor er geen geldig formulier A is voor dit dossier geen
formulieren B/1, B/2, C, D/1, D/2 of F aanvaard worden.
Bij een nieuw dossier moet er dus logischerwijs eerst een formulier A
ingediend worden. Formulieren A kunnen wel tegelijkertijd (via dezelfde XMLboodschap) met de formulieren B/1 en/of B/2 van hetzelfde dossier
doorgestuurd worden.
 Bij het indienen van een nieuw formulier A met latere datum invoegetreding,
wordt de geldigheidsduur van de gegevens van het eerdere formulier A
automatisch beperkt tot de beginperiode van het nieuwe formulier A, dat het
vroegere vervangt.
Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening
in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren).
Versie 04 XML
15
Opmerkingen in verband met de rubrieken van formulier A.
2. KBO nummer
Het betreft het eigen uniek ondernemingsnummer.
3. Dossiernummer
 Het OCMW kent zelf een uniek dossiernummer toe aan de hoofdbegunstigde
(dat ook gebruikt zal worden voor de bijkomende begunstigden).
Het moet echter wel aan volgende voorwaarden voldoen :
1. Zodra een dossiernummer is toegekend aan een begunstigde, kan het
niet meer aan een andere begunstigde worden toegekend.
2. Zodra aan een hoofdbegunstigde een dossiernummer is toegekend, is
dit definitief.
3. Het dossiernummer bevat maximaal 11 posities.
4. Zowel cijfers als letters zijn toegestaan. Andere tekens (blanco’s,
koppeltekens, schuine strepen...) worden bij de verwerking buiten
beschouwing gelaten. Hetzelfde geldt voor nullen die een getal of letter
voorafgaan. Kleine letters worden bij de verwerking op dezelfde
manier geïnterpreteerd als hoofdletters.
 Het dossiernummer vormt de rode draad tussen de verschillende formulieren
van éénzelfde dossier. Aan de hand van dit nummer zal het dossier kunnen
geïdentificeerd worden. Het zal steeds hernomen moeten worden op de
andere formulieren die door het OCMW ingediend worden in verband met het
dossier. Het dossiernummer kan dan ook niet gewijzigd worden.
 Wanneer een bijkomende begunstigde zelf hoofdbegunstigde wordt, moet
hem een nieuw dossiernummer toegekend worden.
4. Datum invoegetreding
 Bij een eerste aanvraag is dit de datum vanaf wanneer de gegevens op het
formulier geldig zijn. Praktisch gezien vult het OCMW hier de begindatum in
van de periode waarvoor de steun verleend wordt. Deze datum mag in elk
geval niet na de begindatum vallen van de periode waarvoor de steun wordt
verleend die teruggevorderd wordt van de Staat.
 Wanneer het OCMW een nieuw formulier A stuurt met het doel een wijziging
in de gegevens mee te delen, is de datum invoegetreding de datum vanaf
wanneer de wijziging(en) geldig is (zijn).
Hoofdbegunstigde:
11. Naam
 Het OCMW vult de officiële naam van de hoofdbegunstigde (zoals die
opgenomen is in het Nationaal Register) in.
 Wanneer de naam uit meerdere delen bestaat, moeten al deze delen in deze
rubriek ingevuld worden.
 Kleine letters zullen door de informaticatoepassing van de dienst LL/W65
steeds automatisch omgezet worden in hoofdletters.
12. Voornaam
Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening
in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren).
Versie 04 XML
16




Het OCMW vult de officiële voornaam van de hoofdbegunstigde (zoals die
opgenomen is in het Nationaal Register) in.
Wanneer de hoofdbegunstigde meerdere voornamen heeft, dan moeten enkel
de eerste twee voornamen in deze rubriek worden vermeld (met een
beperking van 20 “karakters”).
Indien er geen voornaam gekend is in het Nationaal Register, dan moet deze
rubriek niet ingevuld worden.
Kleine letters zullen door de informaticatoepassing van de dienst LL/W65
steeds automatisch omgezet worden in hoofdletters.
13. Geboortedatum
 Het OCMW vult de officiële geboortedatum van de hoofdbegunstigde (zoals
die opgenomen is in het Nationaal Register) in.
 Wanneer voor de geboortedatum van de hoofdbegunstigde in het Nationaal
Register bij de maand- en de dagaanduiding ‘00’ wordt vermeld, moet het
OCMW het volgende principe hanteren:
o Indien noch de dag- noch de maandaanduiding gekend zijn maar wel
het geboortejaar, vult het OCMW als dag- en maandaanduiding steeds
30 juni en het geboortejaar in (vb: 30/06/1977).
o Indien enkel de dagaanduiding niet gekend is maar wel de
geboortemaand en het geboortejaar, vult het OCMW als
dagaanduiding 15 in.
14. INSZ (Identificatienummer Sociale Zekerheid)
 Het INSZ is het nummer dat voor de betrokkene gebruikt wordt door de
gemeentelijke administratie (het vroegere Nationaalnummer of Nationaal
Registernummer), door de instellingen van de sociale zekerheid en door de
belastingen. Een formulier zonder een INSZ zal niet aanvaard worden.
 Wanneer de begunstigde geen INSZ heeft, moet een bisnummer (ook
voor het statuut D/E) worden aangevraagd via de Kruispunt van de Sociale
Zekerheid (voor de aanvraag tot het verkrijgen van een bisnummer bestaat er
een specifieke XML-stroom).
15. Statuut
 Het statuut is een categorie die gemaakt wordt op basis van de wettelijke
bepalingen. Afhankelijk van de categorie waartoe de begunstigde behoort
(het statuut dat hij of zij heeft), kan het OCMW een terugbetaling bekomen
van de kosten van bepaalde vormen van maatschappelijke dienstverlening.
 De volgende codes zijn mogelijk :
A
: erkend vluchteling, of staatloze
B
: kandidaat-vluchteling
C
: illegaal verblijvend en gekend in het Nationaal Register of de
Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid
D
: illegaal verblijvend en totnutoe niet gekend in het Nationaal Register
of de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid (clandestien)
E
: tijdelijk verblijvend/vreemdeling op doorreis (met reisvisum)
F
: door toedoen van de regering gerepatrieerde Belg
Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening
in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren).
Versie 04 XML
17
G








: minderjarige geboren uit een onbekende vader of moeder of
kinderen van Belgische nationaliteit die bij de geboorte werden
verlaten en waarvan de moeder niet ingeschreven was in het
bevolkingsregister
H
: niet in het bevolkingsregister ingeschreven Belg
I
: niet in het bevolkingsregister ingeschreven vreemdeling die het recht
heeft om in het land te verblijven
K
: vreemdeling met een attest “tijdelijke duur ontheemde”
M
: minderjarig kind ingeschreven in het bevolkingsregister dat ten laste
is
Het statuut J (in het bevolkingsregister ingeschreven vreemdeling die omwille
van zijn nationaliteit geen recht heeft op het bestaansminimum) wordt sedert
01/10/2002 betoelaagd door de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op
maatschappelijke integratie.
Een asielzoeker die uitgeprocedeerd is maar wiens recht op (financiële) steun
verlengd wordt na ondertekening van een verklaring van vrijwillig vertrek,
behoudt (of krijgt opnieuw) statuut B.
Voor een persoon met statuut D moeten minimaal enkel de volgende velden
op het formulier A ingevuld worden : “Dossiernummer”, “Suffix”, “Naam”,
“INSZ”, “Status”, “Datum invoegetreding”, “Nationaliteit”, “Geboortedatum”,
“Aantal begunstigden”, en voor een bijkomende begunstigde “Relatie met de
hoofdbegunstigde”.
Een persoon met statuut E heeft enkel een tijdelijke verblijfsvergunning (in
theorie voor maximum drie maanden). Het betreft hier zowel toeristen,
personen die op doortocht zijn door België als personen die voor een korte
periode (minder dan drie maanden) op bezoek zijn bij familieleden,...
Voor een “ontheemde” die nog een asielprocedure lopende heeft, dient toch
een statuut K te worden toegekend.
Voor een kandidaat vluchteling die een (tijdelijke) regularisatie heeft bekomen
en/of in het Vreemdelingenregister staat ingeschreven, dient een statuut I te
worden toegekend.
Het statuut M kan enkel gebruikt worden om een bijkomende begunstigde in
het dossier op te nemen. Deze personen hebben evenwel zelf geen recht op
steun (zij kunnen enkel het recht op bepaalde steun voor de
hoofdbegunstigde openen).
Wanneer de begunstigde van statuut verandert, moet het OCMW ook
steeds een nieuw formulier B/1 en/of B/2 indienen dat dezelfde datum
van invoegetreding heeft als die van het formulier A waarmee de
wijziging van het statuut meegedeeld wordt.
21. Adres
 Het OCMW vult het adres (straat, nummer, bus) van de feitelijke
verblijfplaats van de hoofdbegunstigde in.
Het betreft hier niet noodzakelijk het officiële adres van de begunstigde zoals
dat op zijn identiteitspapieren of in het Nationaal Register vermeld kan staan.
 Wanneer het adres in het buitenland gelegen is, volstaat de naam van het
land en de gemeente en het postnummer van de gemeente (enkel voor
statuut D en E).
Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening
in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren).
Versie 04 XML
18
22. Postcode
 Het OCMW vult de postcode van de gemeente van de feitelijke
verblijfplaats van de hoofdbegunstigde in.
 Wanneer het adres in het buitenland gelegen is, moet hier de volgende code
ingevuld worden : 9999 (enkel voor statuut D en E).
23. Instelling
Enkel indien de hoofdbegunstigde in een instelling verblijft, duidt het OCMW aan in
welke soort instelling zij/hij verblijft:
01 : Psychiatrisch Ziekenhuis
02 : erkende instelling voor gehandicapten
03 : rustoord voor bejaarden, of serviceflatgebouw of woningcomplex met
dienstverlening, voor zover deze voorzieningen als dusdanig door de
bevoegde overheid erkend zijn
04 : een inrichting van gelijk welke aard, waar de persoon verplicht verblijft in
uitvoering van een rechterlijke of administratieve beslissing
05 : een erkende instelling of inrichting om personen in noodsituaties op te
vangen en hen tijdelijk te huisvesten en te begeleiden
06 : erkend rust- en verzorgingstehuis
07 : een psychiatrisch verzorgingstehuis of initiatief van beschut wonen voor zover
deze voorzieningen door de bevoegde overheid zijn erkend
08 : inrichting voor kinderen of privaat persoon die een minderjarige onder
bezwarende titel huisvest
09 : andere
31. Nationaliteit
 Het OCMW duidt aan de hand van de NIS-nationaliteitscode aan welke
nationaliteit de begunstigde heeft.
 Wanneer de begunstigde een door België erkende vluchteling is, moet de
code 700 ingevuld worden.
 De NIS-codes met de betekenis “Afkomstig van …” worden normaal gezien
enkel gebruikt voor erkende vluchtelingen. Deze worden dan ook gelijk
behandeld als de code 700.
 Wanneer hij of zij een in het buitenland erkende vluchteling is, moet de code
730 ingevuld worden.
 Wanneer de nationaliteit onbekend is, moet de code 741 ingevuld worden.
 Wanneer hij of zij erkend is als staatloze, moet de code 900 ingevuld worden.
 In het uitzonderlijke geval dat het OCMW niet over de deze informatie
beschikt (wanneer het om zorgen of een hospitalisatie gaat van een persoon
met statuut D (zie verder)), moet deze rubriek toch worden ingevuld. Het
OCMW gebruikt dan de code 999.
33. Geslacht
De volgende codes zijn mogelijk :
1 : mannelijk
2 : vrouwelijk
Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening
in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren).
Versie 04 XML
19
35. Feitelijke leefsituatie
De volgende codes zijn mogelijk (de overeenkomstige categorie staat ter informatie
vermeld in de laatste kolom) :
03 : ziekenhuis, psychiatrisch ziekenhuis, erkende instelling voor A
gehandicapten rustoord voor bejaarden, of serviceflatgebouw of
woningcomplex met dienstverlening, voor zover deze voorzieningen als o
dusdanig door de bevoegde overheid erkend zijn, een inrichting van f
gelijk welke aard, waar de persoon verplicht verblijft in uitvoering van een
rechterlijke of administratieve beslissing, een erkende instelling of B
inrichting om personen in noodsituaties op te vangen en hen tijdelijk te
huisvesten en te begeleiden, erkend rust- en verzorgingstehuis, o
inrichting voor kinderen of privaat persoon die een minderjarige onder f
bezwarende titel huisvest, een psychiatrisch verzorgingstehuis of
initiatief van beschut wonen voor zover deze voorzieningen door de E
bevoegde overheid zijn erkend
05 : de begunstigde is alleenstaande
B
11 : de begunstigde woont enkel samen met zijn partner
A
12 : de begunstigde woont enkel samen met bloed- of aanverwanten en/of A
anderen (geen kinderen)
13 : de begunstigde woont uitsluitend samen met zijn partner en bloed- of A
aanverwanten en/of anderen (geen kinderen)
14 : de
begunstigde woont uitsluitend samen met één of meerdere E
ongehuwde minderjarige kinderen
15 : de begunstigde woont uitsluitend samen met zijn partner en één of E
meerdere ongehuwde minderjarige kinderen
16 : de begunstigde woont samen met één of meerdere ongehuwde E
minderjarige kinderen en bloed- of aanverwanten en/of anderen
17 : de begunstigde woont samen met zijn partner en één of meerdere E
ongehuwde minderjarige kinderen en bloed- of aanverwanten en/of
anderen
18 : de begunstigde woont samen met uitsluitend meerderjarige kinderen
A
19 : de
begunstigde woont samen met zijn partner en uitsluitend A
meerderjarige kinderen
20 : de begunstigde woont samen met uitsluitend meerderjarige kinderen en A
bloed- ofaanverwanten en/of anderen
21 : de
begunstigde woont samen met zijn partner en uitsluitend A
meerderjarige kinderen en bloed- of aanverwanten en/of anderen
22 : de begunstigde woont uitsluitend samen met meerdere kinderen onder E
wie ten minste één ongehuwd minderjarig kind
23 : de begunstigde woont uitsluitend samen met zijn partner en meerdere E
kinderen onder wie ten minste één ongehuwd minderjarig kind
24 : de begunstigde woont samen met meerdere kinderen onder wie ten E
minste één ongehuwd minderjarig kind en bloed- of aanverwanten en/of
anderen
25 : de begunstigde woont samen met zijn partner en meerdere kinderen E
onder wie ten minste één ongehuwd minderjarig kind en bloed- of
aanverwanten en/of anderen
26 : de begunstigde woont samen met tenminste één ongehuwd minderjarig A
Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening
in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren).
Versie 04 XML
20
kind en een partner die niet voldoet aan de voorwaarden van categorie E
36. Aantal begunstigden
 Het OCMW duidt het aantal personen aan dat tot het dossier behoort. De aan
de hoofdbegunstigde verleende steun is in feite voor alle begunstigden van
het dossier bestemd.
 Wanneer er een wijziging optreedt in het aantal bijkomende begunstigden of
in de samenstelling ervan, moeten er nieuwe formulieren ingediend worden
voor alle begunstigden van het dossier.
43. Datum eerste inschrijving
 Voorheen heette deze rubriek “datum aankomst in België”.
 Het betreft hier de datum waarop de begunstigde voor de eerste maal werd
ingeschreven in het Nationaal Register.
 Deze datum is van belang om te kunnen berekenen vanaf wanneer de
begunstigde 4 jaar ononderbroken in België verblijft.
 Deze rubriek moet enkel ingevuld worden voor de statuten A, B, C, I en K.
44. Ononderbroken verblijf van 4 jaar
 De volgende codes zijn mogelijk :
0 : de begunstigde verblijft nog geen 4 jaar in België
1 : de begunstigde verblijft 4 jaar op ononderbroken wijze in België
2 : de begunstigde verblijft gedurende een periode van 4 jaar in België maar
op onderbroken wijze
92. Referentie
Het OCMW kan in deze rubriek een referentienummer aan het formulier toekennen
van maximaal 12 posities.
Het nummer is vrij te kiezen door het OCMW en zal in de informatie die door de
Staat aan het OCMW teruggezonden wordt, steeds worden vermeld.
Het OCMW is dus niet verplicht een referentienummer in te vullen.
Bijkomende begunstigden:
suffix
 Aan elke bijkomende begunstigde wordt een vaste en unieke suffix van twee
posities toegekend. Dit suffix is een aanvulling op het dossiernummer, dat
verplicht hetzelfde is als dat van de hoofdbegunstigde. Het suffix zal samen
met het dossiernummer op de andere formulieren die het OCMW indient in
verband met dit dossier moeten hernomen worden.
 Het gaat enkel om personen die feitelijk begunstigd zijn zoals de partner of
kinderen.
 Het suffix van de hoofdbegunstigde is steeds gelijk aan “00”.
 Elke bijkomende begunstigde wordt één suffix toegekend binnen het dossier.
Deze suffix is onveranderlijk; de bijkomende begunstigde behoudt het suffix
zolang hij/zij deel uitmaakt van het dossier.
61. Naam
Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening
in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren).
Versie 04 XML
21
62. Voornaam
63. Geboortedatum
64. INSZ-nummer
65. Statuut
67. Nationaliteit.
De rubrieken 61. tot en met 67 : dezelfde instructies als degene die gegeven werden
voor de overeenkomstige rubrieken voor de hoofdbegunstigde moeten gevolgd
worden.
68. Relatie t.o.v. begunstigde
 Het OCMW duidt aan wat de relatie is van de bijkomende begunstigde ten
opzichte van de hoofdbegunstigde.
 De volgende codes zijn mogelijk :
01
: partner van de begunstigde
02
: minderjarig kind ten laste van de begunstigde
Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening
in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren).
Versie 04 XML
22
Formulier B/1.
Wat ?
Met een formulier B/1 deelt het OCMW mee dat het de beslissing genomen heeft
steun te verlenen aan de begunstigden die vermeld worden op het formulier A. Het
formulier B/1 weerspiegelt dus de beslissing van het OCMW in zoverre de kosten
van de steun vervat in de beslissing teruggevorderd kunnen worden bij de Staat.
Vormen van maatschappelijke dienstverlening waarvan de dienst LL/W65 de kosten
niet ten laste kan neemt (zoals bijvoorbeeld een huurtoelage, een
verwarmingstoelage,...), moeten niet meegedeeld worden.
Wie ?
 Het formulier B/1 kan enkel voor de hoofdbegunstigde ingevuld worden, maar
de steun is wel bestemd voor alle begunstigden van het dossier.
 Het spreekt voor zich dat een formulier B/1 enkel ingevuld kan worden voor
een hoofdbegunstigde die via een formulier A ook als hoofdbegunstigde
gekend is.
Hoe ?
 Het OCMW vult het formulier B/1 volledig in en duidt aan welke vormen van
steun het beslist heeft te verlenen aan de (hoofd)begunstigde.
 Het is enkel de steun die verleend wordt onder één van de volgende vormen
die met het formulier B/1 meegedeeld kunnen worden :
o financiële steun;
o basisbijdrage, aanvullende bijdrage en regularisatie van het
ziekenfonds;
o medische
en
farmaceutische
zorgen
die
niet
in
een
verplegingsinstelling verstrekt worden;
o repatriëringskosten;
o kosten voor de huisvesting;
o plaatsings- of verblijfkosten;
o gewaarborgde gezinsbijslag (kinderbijslag + kraamgeld);
o tewerkstelling art. 60§7, 61 en activering.
 De duur van de beslissing die moet worden ingevuld, kan maximaal 12
maanden bedragen. Als het OCMW de duur wil verlengen, stuurt het een
nieuw (volledig ingevuld) formulier B/1 met daarop als datum van
invoegetreding de datum vanaf wanneer de beslissing verlengd wordt en de
duur van de verlenging.
 Indien er geen duur wordt ingevuld op het formulier B/1, zal per definitie
aangenomen worden dat de duur één jaar is. Let wel, een verandering van
statuut heeft tot gevolg dat de duur van het lopende formulier B/1
automatisch wordt stopgezet.
Wijzigen ?
 Het OCMW stuurt een nieuw en volledig ingevuld formulier B/1 op met de
correcte gegevens en met dezelfde datum van invoegetreding en hetzelfde
dossiernummer als vermeld staan op het te corrigeren formulier B/1. Het
nieuw ingediend formulier zal het andere “overschrijven”.
Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening
in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren).
Versie 04 XML
23


Het nieuwe formulier B/1 dient volledig ingevuld te worden : de gegevens die
niet hoeven gecorrigeerd te worden, moeten opnieuw vermeld worden.
De datum van invoegetreding van een formulier B/1 kan niet
gecorrigeerd worden. Een andere datum invoegetreding betekent dat het
een nieuw en ander formulier B/1 betreft (dus opnieuw binnen de 45-dagen!).
Wanneer ?
 Bij het indienen van een nieuw formulier B/1 met latere datum invoegetreding,
wordt de geldigheidsduur van de gegevens van het eerdere formulier B/1
automatisch beperkt tot de beginperiode van het nieuwe formulier B/1, dat het
vroegere vervangt.
 Volgens art. 9, § 1 (wet van 02/04/1965) moet het OCMW, dat gerechtigd is
kosten van bijstand terug te vorderen, van de steunverlening kennis geven
binnen de 45 dagen aan de Minister. Deze termijn gaat in op de begindatum
van de periode waarvoor de steun verleend wordt. Het is dus niet zo dat de
termijn van 45 dagen ingaat op de datum van de OCMW-beslissing.
Concreet betekent dit dat de datum van verzending niet méér dan 45 dagen
na de datum invoegetreding mag liggen. Indien het echter gaat om de
verbetering of aansluitende verlenging van een oorspronkelijke beslissing, dan
geldt de termijn van 45 dagen niet
Indien de termijn van 45 dagen overschreden wordt, verliest het OCMW het
recht op terugvordering van de uitgaven die betrekking hebben op de periode
welke de 45ste dag voor het verzenden van de kennisgeving voorafgaat (art.
9, § 3).
 Wanneer de begunstigde van statuut verandert (zie formulier A), moet het
OCMW ook steeds een nieuw formulier B/1 indienen dat dezelfde datum van
invoegetreding heeft als die van het formulier A waarmee de wijziging van het
statuut meegedeeld wordt (het wijzigen van statuut heeft immers tot gevolg
dat de duur van de lopende B/1 wordt stopgezet).
Overzicht mogelijke terugbetalingen per statuut
STATUUT :
A B C D E F G
Financiële steun
*
Kinderbijslag
*
Ziekenfonds
* *
*
Medische/farmaceutische. kosten
* * * * * *
Repatriëringskosten
*
*
Geboortepremie
*
Regularisatie mutualiteit
* *
*
Plaatsings- of verblijfkosten
*
Huisvestingskosten
*
*
Art. 60§7
Art. 61
Act. maatschapp. dienstverlening
Partnerschapovereenkomst
Onderhoudsgeld
*
Hospitalisatiekosten
* * * * * *
Ambul. Zorg (verpleeginstel.)
* * * * * *
H
*
*
I
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
K
*
*
*
*
*
Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening
in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren).
Versie 04 XML
M
24
Opmerkingen in verband met de rubrieken van formulier B/1.
2. KBO nummer
Het betreft het eigen uniek ondernemingsnummer.
3. Dossier
Het is het dossiernummer van de hoofdbegunstigde, zoals het door het OCMW via
het formulier A ook is meegedeeld. Het is duidelijk dat de hoofdbegunstigde hier
dezelfde persoon moet zijn als degene die door het OCMW via het formulier A
eerder als hoofdbegunstigde is aangeduid.
4. Datum invoegetreding
Het betreft hier dus de begindatum van de periode waarvoor het OCMW beslist heeft
steun te verlenen aan de begunstigden van het dossier. Het is dus niet noodzakelijk
de datum waarop het OCMW de steun uitbetaald heeft aan de begunstigden. Indien
het OCMW op 1 februari 2011 aan de begunstigde een eerste maal steun uitbetaald
die bestemd was voor de maand januari 2011, moet hier 1 januari 2011 ingevuld
worden.
31. Financiële hulp
 De volgende codes zijn mogelijk :
0
: het OCMW heeft niet beslist financiële hulp te verlenen aan de
begunstigden
1
: het OCMW heeft beslist financiële hulp te verlenen aan de
begunstigden
 Het betreft de financiële steun die door het OCMW aan de begunstigden
verleend wordt en die terugvorderbaar is van de Staat.
 De betoelaging van deze financiële steun kan voor een statuut B aan 50% of
aan 100% gebeuren, afhankelijk van het woonstaanbod (zie omzendbrief van
05/12/2006).
 De volgende zaken moeten hieromtrent nog opgemerkt worden :
o In principe is het OCMW vrij het bedrag van de verleende steun zelf te
bepalen.
o Voor de berekening van de Staatssteun moet rekening gehouden
worden met eventuele inkomsten van de begunstigde.
 Indien de financiële hulp niet voor een volledige maand verleend wordt, wordt
de tussenkomst van de Staat als volgt berekend : (A*B)/C
A = het maandelijks bedrag van de categorie van personen waartoe de
begunstigde behoort
B = het aantal dagen van de maand waarvoor steun verleend werd
het C
aantal
= kalenderdagen van de maand in kwestie
32. Gewaarborgde kindersbijslag
 De volgende codes zijn mogelijk :
0
: het OCMW heeft niet beslist het terugbetalingsplafond te verhogen
met een equivalent gewaarborgde kinderbijslag
1
: het OCMW heeft beslist het terugbetalingsplafond te verhogen met
een equivalent gewaarborgde kinderbijslag
Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening
in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren).
Versie 04 XML
25





Het betreft hier een bedrag gelijkwaardig aan de bedragen voor de
gewaarborgde kinderbijslag (basiskinderbijslag + sociale toeslag) en de
leeftijdsbijslagen bepaald in de wet van 20 juli 1971 tot instelling van
gewaarborgde kinderbijslagen.
De Staat zal deze steun enkel ten laste nemen wanneer de Rijksdienst voor
Kinderbijslag voor Werknemers geweigerd heeft de bijslagen te betalen
(artikel 2 van het ministerieel besluit van 30 januari 1995). Wanneer de
begunstigde een vreemdeling is die reeds vier jaar ononderbroken in België
verblijft, moet in principe de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers
de kinder- en leeftijdsbijslagen verlenen. Het OCMW moet er op toezien dat
de begunstigde dit recht kan laten gelden.
Het equivalent gewaarborgde kinderbijslag wordt terugbetaald vanaf de
maand na de geboorte. De leeftijdstoeslag wordt terugbetaald vanaf de
maand na de verjaardag.
Het equivalent gewaarborgde kinderbijslag wordt enkel terugbetaald
voor minderjarige kinderen ten laste.
De personen met het statuut “tijdelijke duur ontheemde” bekomen de
gezinsbijslag via het R.K.W. Dit wil zeggen dat het OCMW geen kosten voor
gezinsbijslag (gewaarborgde kinderbijslag en/of kraamgeld) verleend aan een
begunstigde met dit statuut van de POD MI kan terugvorderen.
33. Ziekenfonds, Basisbijdrage
 De volgende codes zijn mogelijk :
0
: het OCMW heeft niet beslist steun in de van de basisbijdrage voor de
mutualiteit te verlenen aan de begunstigden
1
: het OCMW heeft beslist steun in de vorm van de basisbijdrage voor
de mutualiteit te verlenen aan de begunstigden
 Het betreft hier het bedrag dat als basisbijdrage aan een
verzekeringsinstelling in het raam van de ziekte- en invaliditeitsverzekering
betaald moet worden (artikel 3 § 1, van het ministerieel besluit van 30 januari
1995).
 Het spreekt voor zich dat het OCMW zelf er op toeziet dat de begunstigde zijn
mogelijk recht op vrijstelling van bijdragen kan laten gelden.
 De bijdrage wordt steeds per kwartaal aan het ziekenfonds betaald, terwijl de
terugvordering bij de Staat maandelijks gebeurt. Wanneer het bedrag van de
kwartaalbijdrage niet deelbaar is door drie, zal het uitgesplitst dienen te
worden in drie maandbedragen die onderling maximaal één cent kunnen
verschillen.
De drie maandbedragen zijn in totaal gelijk aan het
kwartaalbedrag. Een kwartaalbedrag van 0,13 EUR bijvoorbeeld wordt dan
uitgesplitst in maandbedragen van 0,05 , 0,04 en
0,04 EUR, een
kwartaalbedrag van 0,14 EUR in maandbedragen van 0,05 , 0,05 en 0,04
EUR.
 Vanaf 1 januari 1998 zijn de residuaire stelsels in de verzekering voor
geneeskundige verzorging afgeschaft en zijn er nog maar twee stelsels : één
algemeen en één voor de zelfstandigen en de kloosterlingen. Tot het
algemeen stelsel hebben onder meer toegang de volgende categorieën van
personen : de vreemdelingen naar België gekomen in het kader van een
gezinshereniging, de buitenlandse studenten, de asielzoekers van wie de
Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening
in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren).
Versie 04 XML
26



asielaanvraag ontvankelijk verklaard is, de ontheemden, de vreemdelingen
die van rechtswege toegelaten of gemachtigd zijn tot een verblijf van meer
dan drie maanden in het Rijk, de vreemdelingen die gemachtigd zijn tot verblijf
voor een onbepaalde duur of gevestigd zijn in het Rijk.
In principe is er geen voorwaarde van verblijf in het land van zes maanden en
geen wachttijd meer. (Uitzondering : als er gedurende twee jaar geen
bijdragen betaald zijn, vervalt de inschrijving en kan bij herinschrijving een
wachttijd opgelegd worden.)
De basisbijdrage is gelijk aan 0 EUR (na 3 maanden ononderbroken of 6
maanden onderbroken financiële steun) voor gezinnen met een bruto
belastbaar gezinsinkomen lager dan het bedrag van de categorie E,
rechthebbenden op het leefloon, en rechthebbenden op steun verleend
door een OCMW die geheel of gedeeltelijk door de federale Staat ten
laste wordt genomen op grond van de artikelen 4 en 5 van de wet van 2
april 1965.
Voor de begunstigden in het kader van de wet van 02/04/1965 wil dit
zeggen dat er enkel nog een basisbijdrage mag gevraagd worden voor
de statuten A, B, F en I ALS deze nog géén 3 maanden ononderbroken of
6 maanden onderbroken financiële steun/leefloon hebben gekregen.
De personen met het statuut “tijdelijke duur ontheemde” kunnen onmiddellijk
in orde gemaakt worden met de verzekering tegen ziekte en invaliditeit. Dit
heeft tot gevolg dat zij geen basisbijdragen dienen te betalen (en dat de
kosten hiervan dan ook niet teruggevorderd kunnen worden van de POD MI).
33. Ziekenfonds, Aanvullende bijdrage
 De volgende codes zijn mogelijk :
0
: het OCMW heeft niet beslist steun in de vorm van de aanvullende
bijdrage voor de mutualiteit te verlenen aan de begunstigden
1
: het OCMW heeft beslist steun in de vorm van de aanvullende bijdrage
voor de mutualiteit te verlenen aan de begunstigden
 Het betreft hier het bedrag dat als aanvullende bijdrage aan een
verzekeringsinstelling in het raam van de ziekte- en invaliditeitsverzekering
betaald moet worden (artikel 3,§ 1, van het ministerieel besluit van 30 januari
1995).
 Het spreekt voor zich dat het OCMW zelf er op toeziet dat de begunstigde zijn
mogelijk recht op vrijstelling van bijdragen kan laten gelden.
 De terugvordering bij de Staat gebeurt op maandbasis.
34. Medische en farmaceutische kosten
 De volgende codes zijn mogelijk :
0
: het OCMW heeft niet beslist de kosten van de medische en
farmaceutische zorgen die niet in een verplegingsinstelling verstrekt
werden aan de begunstigden ten laste te nemen
1
: het OCMW heeft beslist de kosten van de medische en
farmaceutische zorgen die niet in een verplegingsinstelling verstrekt
werden aan de begunstigden ten laste te nemen
 Deze steun valt onder artikel 5, § 1, 2°, van de wet van 2 april 1965, dat
bepaalt dat de kosten van de bijstand verleend aan een behoeftige, die de
Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening
in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren).
Versie 04 XML
27
Belgische nationaliteit niet bezit, tot op de dag van zijn inschrijving in het
bevolkingsregister ten laste zijn van de Staat; de terugbetaling van de kosten
ervan valt onder artikel 3, § 2, van het ministerieel besluit van 30 januari 1995.



Volgens artikel 3, § 2, van het ministerieel besluit van 30 januari 1995 worden
de terugbetalinggrenzen van artikel 11, § 1, van de wet van 2 april 1965
toegepast.
Het betreft hier enkel medische en farmaceutische zorgen die niet in een
verplegingsinstelling verstrekt worden.
Wanneer de medische en
farmaceutische kosten gemaakt worden ten gevolge van ambulante zorgen in
een verplegingsinstelling of van een hospitalisatie, moet er een formulier B/2
verstuurd worden.
Wanneer het om medische en farmaceutische kosten gaat van een persoon
met statuut C (illegaal verblijvend) of D (clandestien, moet in het OCMW een
attest dringende medische hulp aanwezig zijn.
Het spreekt voor zich dat het OCMW de medische en farmaceutische kosten
die reeds door het ziekenfonds ten laste worden genomen wanneer de
begunstigden in orde zijn met het ziekenfonds, niet zelf nog eens ten laste
moet nemen.
35. Repatriëringskosten
 De volgende codes zijn mogelijk :
0
: het OCMW heeft niet beslist de kosten van de repatriëring van de
begunstigden ten laste te nemen
1
: het OCMW heeft beslist de kosten van de repatriëring van de
begunstigden ten laste te nemen
 De tenlastename van deze kosten valt onder artikel 8 van de wet van 2 april
1965. Het betreft hier enkel de repatriëringskosten voor de vrijwillige
repatriëring van behoeftige vreemdelingen die het land wensen te verlaten en
die niet in aanmerking voor het vrijwillig repatriëringsprogramma van de
Internationale Organisatie voor de Migratie.
 Het OCMW dient voorafgaandelijk de toestemming te vragen van de POD MI.
Het doet dit door een gemotiveerd sociaal verslag en een financiële raming op
te sturen aan de dienst LL/W65.
Een behoeftige kan evenwel niet
gedwongen worden het grondgebied van de gemeente te verlaten.
36. Geboortepremie
 De volgende codes zijn mogelijk :
0
: het OCMW heeft niet beslist het terugbetalingsplafond te verhogen
met een equivalent kraamgeld
1
: het OCMW heeft beslist het terugbetalingsplafond te verhogen met
een equivalent kraamgeld
 Het betreft hier een bedrag gelijkwaardig aan de geboortepremie bepaald in
de wet van 20 juli 1971 tot instelling van gewaarborgde kinderbijslagen.
 De Staat zal deze steun enkel ten laste nemen wanneer de Rijksdienst voor
Kinderbijslag voor Werknemers geweigerd heeft de kinderbijslagen te betalen
(artikel 2 van het ministerieel besluit van 30 januari 1995). Wanneer de
begunstigde een vreemdeling is die reeds vier jaar ononderbroken in België
Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening
in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren).
Versie 04 XML
28


verblijft, moet de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers de
geboortepremie verlenen. Het OCMW moet er op toezien dat de begunstigde
dit recht kan laten gelden.
Voor elk kind waarvoor de kosten van een geboortepremie teruggevorderd
worden, moet er ook een formulier A voor een bijkomende begunstigde
verstuurd worden, behalve indien het een doodgeboren kind betreft.
De personen met het statuut “tijdelijke duur ontheemde” bekomen de
gezinsbijslag via het R.K.W. Dit wil zeggen dat het OCMW geen kosten voor
gezinsbijslag (gewaarborgde kinderbijslag en/of kraamgeld) verleend aan een
begunstigde met dit statuut van de POD MI kan terugvorderen.
37. Regularisatie (achterstallen) ziekenfonds
 De volgende codes zijn mogelijk :
0
: het OCMW heeft niet beslist steun voor de regularisatie van de
inschrijving van het ziekenfonds te verlenen aan de begunstigden
1
: het OCMW heeft beslist steun voor de regularisatie van de inschrijving
van het ziekenfonds te verlenen aan de begunstigden
 Het betreft hier de achterstallige bijdragen die aan een verzekeringsinstelling
in het raam van de ziekte- en invaliditeitsverzekering betaald moeten worden
opdat de begunstigde in orde is met deze verzekering.
38. Plaatsings- of verblijfskosten
 De volgende codes zijn mogelijk :
0
: het OCMW heeft niet beslist steun voor de plaatsings- of
verblijfskosten te verlenen aan de begunstigden
1
: het OCMW heeft beslist steun voor de plaatsings- of verblijfskosten te
verlenen aan de begunstigden
 Het betreft hier enkel de plaatsings- en verblijfskosten voor de plaatsing of het
verblijf in een medisch-pedagogische instelling van minderjarigen die geboren
zijn uit een onbekende vader en moeder of die de Belgische nationaliteit
hebben, bij de geboorte werden verlaten en waarvan de moeder niet in het
bevolkingsregister was ingeschreven (statuut G).
39. Huisvestingskosten
 De volgende codes zijn mogelijk :
0
: het OCMW heeft niet beslist steun voor de huisvestingskosten te
verlenen aan de begunstigden
1
: het OCMW heeft beslist steun voor de huisvestingskosten te verlenen
aan de begunstigden
 Het betreft hier de huisvestingskosten die door de Staat ten laste genomen
kunnen worden wanneer er voldaan is aan de bepalingen van artikel 5 van het
ministerieel besluit van 30 januari 1995.
 Voorwaarden :
1. het betreft een kandidaat-vluchteling die effectief gehuisvest is op het
grondgebied van de gemeente van het steunverlenend OCMW,de
voorwaarde dat de huisvesting plaatsvindt in de gemeente van het
steunverlenend openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn niet
van toepassing op asielzoekers die een opvangstructuur verlaten en
Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening
in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren).
Versie 04 XML
29
2.
3.
4.
5.
6.
waarvoor Fedasil op vrijwillige basis de verplichte plaats van
inschrijving in een opvangstructuur heeft opgeheven.
het betreft een kandidaat-vluchteling die zich voor de eerste maal in
een woning installeert,
deze installatie grijpt niet plaats voor het begin van de periode
waarvoor de kandidaat-vluchteling maatschappelijke dienstverlening
ontvangt,
de kosten zijn wel degelijk gebruikt voor de installatie (meubilair,
huishoudtoestellen,...) van de kandidaat-vluchteling(en) of voor de
betaling van de huurwaarborg en eerste maand huur.
de Staat neemt per persoon maximaal een bedrag ten belope van het
maandelijks bedrag voor een alleenstaande ten laste en wanneer het
een gezin betreft maximaal drie maal dit bedrag,
de toelage kan per jaar slechts driemaal worden toegekend voor
dezelfde woning die opeenvolgend door verschillende asielzoekers
wordt betrokken.
40. Andere vormen van steun
Niet invullen.
Deze rubriek mag voorlopig niet ingevuld worden, maar wordt wel opgenomen in het
formulier. Indien er een wetswijziging komt waarin bepaald wordt dat een bepaalde
vorm van steun vanaf een gegeven moment terugvorderbaar is van de Staat, moet
er op deze wijze geen nieuwe rubriek gecreëerd worden op het formulier.
41. Tewerkstelling artikel 60, § 7
 Een begunstigde van maatschappelijke dienstverlening kan tewerkgesteld
worden in het kader van artikel 60, § 7, om twee te onderscheiden
doeleinden:
1. om hem of haar in staat te stellen werkervaring op te doen (de duur
van de tewerkstelling is dan beperkt tot zes maanden en de
tewerkstelling kan niet verlengd worden);
2. om hem of haar in staat te stellen volledig in het genot te treden van
een sociale uitkering waarvan het bedrag ten minste gelijk is aan dat
van het leefloon (de duur van de tewerkstelling is dan beperkt tot het
aantal arbeidsdagen dat de betrokkene moet bewijzen om in het genot
te treden van een volledige sociale uitkering. Dit houdt in dat de
tewerkstelling in principe in de grote meerderheid van gevallen een
voltijdse uurregeling moet hebben).
De staatstoelage die aan het OCMW verleend wordt voor de tewerkstelling
bedraagt het bedrag van de categorie E voor een voltijdse tewerkstelling en
500,00 EUR voor een niet-voltijdse en minimaal halftijdse tewerkstelling.
 Bij een initiatief van sociale economie met een verhoogde betoelaging: het
bedrag van de brutoloonkost is op 01/03/2002 beperkt tot 19.729,83 EUR/jaar
(evenredig verminderd bij een deeltijdse tewerkstelling). Dit bedrag wordt
jaarlijks per 1 januari geïndexeerd.
 Wanneer het OCMW een aanvullende financiële steun verleent aan een
persoon voor wie reeds een toelage teruggevorderd wordt in het kader van
artikel 60, § 7, kan een toelage voor deze aanvullende maatschappelijke
dienstverlening van de Staat teruggevorderd worden aan 100 %.
Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening
in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren).
Versie 04 XML
30


Hierbij moet opgemerkt worden dat het salaris dat de begunstigde ontvangt
voor zijn tewerkstelling wel degelijk als inkomsten dienen beschouwd te
worden.
Indien er een aanvullend bedrag financiële steun verleend wordt, moet de
rubriek “Financiële hulp” ingevuld worden.
Indien een persoon tewerkgesteld is in het kader van artikel 60, § 7, van de
organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de OCMW's en deze persoon
verhuist naar een andere gemeente gedurende deze tewerkstelling, blijft het
OCMW van de eerste gemeente bevoegd om de toelage van de federale
Staat terug te vorderen. De verhuis verandert niets aan het feit dat het
OCMW van de eerste gemeente de werkgever is met wie de betrokkene een
arbeidsovereenkomst afgesloten heeft.
Indien deze persoon echter nog een aanvullende financiële steun ontvangt is
het het OCMW van de feitelijke verblijfplaats dat bevoegd is om deze
aanvullende financiële steun te verlenen en de toelage daarvoor van de
federale Staat terug te vorderen.
De kosten verbonden aan een tewerkstelling in het kader van artikel 60, § 7,
van de organieke wet van 8 juli 1976 kunnen enkel teruggevorderd worden
voor personen die zijn ingeschreven in het vreemdelingenregister
(statuut I).
Type :
Begunstigde
De volgende codes zijn mogelijk :
1
: Tewerkstelling met het oog op werkervaring
2
: Tewerkstelling met het oog op het bekomen van volledige sociale
uitkeringen
Partner
Dezelfde instructies als degene voor het invullen van de overeenkomstige rubriek
voor de hoofdbegunstigde moeten gevolgd worden.
Uurregeling :
Begunstigde
De volgende codes zijn mogelijk :
1
: De uurregeling van de tewerkstelling is halftijds
2
: De uurregeling van de tewerkstelling is meer dan halftijds en minder
dan voltijds
3
: De uurregeling van de tewerkstelling is voltijds
Partner
Dezelfde instructies als degene voor het invullen van de overeenkomstige rubriek
voor de hoofdbegunstigde moeten gevolgd worden.
Plaats van tewerkstelling :
Begunstigde
De volgende codes zijn mogelijk :
01
: De hoofdbegunstigde is tewerkgesteld in het OCMW zelf.
02
: De hoofdbegunstigde is tewerkgesteld in de gemeente bediend door
Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening
in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren).
Versie 04 XML
31
03
04
:
:
05
:
06
:
07
:
08
:
:
09
10
:
11
:
12
:
13
:
14
:
15
:
16
:
17
18
:
:
het OCMW zelf.
De hoofdbegunstigde is tewerkgesteld in een ander OCMW.
De hoofdbegunstigde is tewerkgesteld in een gemeente bediend door
een ander OCMW.
De hoofdbegunstigde is tewerkgesteld in een vzw met een sociaal
doel.
De hoofdbegunstigde is tewerkgesteld in een vzw met een cultureel
doel.
De hoofdbegunstigde is tewerkgesteld in een vzw met een ecologisch
doel.
De hoofdbegunstigde is tewerkgesteld in een intercommunale met
een sociaal doel.
De hoofdbegunstigde is tewerkgesteld in een intercommunale met
een cultureel doel.
De hoofdbegunstigde is tewerkgesteld in een intercommunale met
een ecologisch doel.
De hoofdbegunstigde is tewerkgesteld in een initiatief dat door de
minister bevoegd voor sociale economie is erkend, maar het OCMW
vraagt geen of mag geen verhoogde toelage ontvangen.
De hoofdbegunstigde is tewerkgesteld in een vereniging waarvan
sprake in hoofdstuk XII van de organieke wet van 8 juli 1976
betreffende de OCMW’s.
De hoofdbegunstigde is tewerkgesteld in een openbaar ziekenhuis dat
van rechtswege aangesloten is bij de RSZPPO.
De hoofdbegunstigde is tewerkgesteld in een openbaar ziekenhuis dat
van rechtswege aangesloten is bij de RSZ.
De hoofdbegunstigde is tewerkgesteld in een initiatief dat door de
minister bevoegd voor sociale economie is erkend. In dit kader
beschikt het OCMW over een contingent en vraagt het de verhoogde
toelage aan.
De hoofdbegunstigde is tewerkgesteld bij een partner die met het
OCMW een overeenkomst heeft afgesloten in kader van artikel 61 van
de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de OCMW's.
De hoofdbegunstigde is tewerkgesteld op een andere plaats.
De hoofdbegunstigde is tewerkgesteld in de privé-sector buiten het
kader van een overeenkomst artikel 61.
Partner
Dezelfde instructies als degene voor het invullen van de overeenkomstige rubriek
voor de hoofdbegunstigde moeten gevolgd worden.
42. Tewerkstelling artikel 61
Begunstigde
 De volgende codes zijn mogelijk :
0
: de hoofdbegunstigde wordt niet tewerkgesteld in het kader van artikel
61 van de organieke wet van 8 juli 1976
1
: de hoofdbegunstigde wordt tewerkgesteld in het kader van artikel 61
van de organieke wet van 8 juli 1976
Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening
in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren).
Versie 04 XML
32





Het teruggevorderd bedrag moet besteed zijn aan reële begeleidings- en/of
vormingskosten die door het centrum ten laste genomen worden. Deze kosten
kunnen gemaakt zijn door hetzij het OCMW, hetzij de privé-onderneming,
hetzij een derde die het OCMW met deze begeleiding en/of vorming heeft
belast. In de overeenkomst met de privé-werkgever moet vermeld worden
voor wie het bedrag bestemd is en waartoe het dient.
De toelage bedraagt maximaal 250,00 EUR per maand voor een voltijdse
betrekking en wordt proportioneel aangepast bij deeltijdse tewerkstelling : voor
een halftijdse tewerkstelling kan bijvoorbeeld maximaal 125,00 EUR per
maand teruggevorderd worden, voor een tewerkstelling met een 4/5e
uurregeling maximaal 200,00 EUR.
Het dient minstens te gaan over een halftijdse tewerkstelling met een
minimumduur van één maand en een maximumduur van één jaar, eventueel
gespreid over maximum twee jaar.
De kosten verbonden aan een tewerkstelling in het kader van artikel 61 van
de organieke wet van 8 juli 1976 kunnen enkel teruggevorderd worden voor
personen die zijn ingeschreven in het vreemdelingenregister (statuut I).
Wanneer het OCMW een aanvullende financiële steun verleent aan een
persoon voor wie reeds een toelage teruggevorderd wordt in het kader van
artikel 61 van de organieke wet van 8 juli 1976, kan deze aanvullende
financiële steun van de Staat teruggevorderd worden aan 100 % tot maximum
bedrag van de overeenstemmende categorie, verminderd met de in
aanmerking te nemen inkomsten van de begunstigde.
Hierbij moet opgemerkt worden dat het salaris dat de begunstigde ontvangt
voor zijn tewerkstelling wel degelijk als inkomsten dienen beschouwd te
worden.
Indien er een aanvullende financiële steun verleend wordt, moet dat
aangeduid worden in de rubriek “Financiële steun”.
Partner
Dezelfde instructies als degene voor het invullen van de overeenkomstige rubriek
voor de hoofdbegunstigde moeten gevolgd worden.
43. Vorm van activering van de maatschappelijke dienstverlening
Begunstigde
 De volgende codes zijn mogelijk :
00 : Geen tewerkstelling in het kader van een activering van de
maatschappelijke dienstverlening
02 : Doorstromingsprogramma - minstens halftijds – geen P.W.A.-activiteiten –
250,00 EUR/maand
03 : Doorstromingsprogramma - minstens halftijds - P.W.A.-activiteiten –
300,00 EUR/maand
06 : Doorstromingsprogramma - minstens vier vijfde – geen P.W.A.-activiteiten
– 325,00 EUR/maand
07 : Doorstromingsprogramma - minstens vier vijfde - P.W.A.-activiteiten –
375,00 EUR/maand
08 : Doorstromingsprogramma - minstens halftijds – werkloosheidscijfer van
de gemeente is meer dan 20 % hoger dan het werkloosheidscijfer van het
gewest – 435,00 EUR/maand
Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening
in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren).
Versie 04 XML
33





09 : Doorstromingsprogramma - minstens vier vijfde – werkloosheidscijfer van
de gemeente is meer dan 20 % hoger dan het werkloosheidscijfer van het
gewest - 545,00 EUR/maand
12 : Sociaal inschakelingsinitiatief (SINE) – minstens halftijds – 435,00
EUR/maand
13 : Sociaal inschakelingsinitiatief (SINE) – minstens vier vijfde - 545,00
14 : EUR/maand
15 : Invoeginterim – 500,00 EUR/maand
Activaplan – 500,00 EUR/maand
16 : Activaplan PVP (Preventie- en Veiligheidspersoneel) – personen jonger
dan 45 jaar – 900,00 EUR/maand
17 : Activaplan PVP (Preventie- en Veiligheidspersoneel) – personen vanaf 45
jaar – 1100,00 EUR/maand
18 : Sociaal inschakelingsinitiatief : alle nieuwe SINE-maatregelen die
beginnen vanaf 01/01/2004 – 500,00 EUR/maand
19 : Combinatie van activeringen (SINE/Activaplan/doorstromingsprogramma)
Het betoelaagd bedrag is het deel van het loon dat het OCMW aan de
hoofdbegunstigde dient uit te betalen. Het andere deel van het loon wordt
door de werkgever betaald. De in de tabel vermelde bedragen zijn
plafondbedragen.
De kosten verbonden aan een tewerkstelling in het kader van de activering
van de maatschappelijke dienstverlening kunnen enkel teruggevorderd
worden
voor
personen
die
zijn
ingeschreven
in
het
vreemdelingenregister (statuut I).
Wanneer de inkomsten van een persoon, die tewerkgesteld wordt in het kader
van één van deze tewerkstellingsmogelijkheden, lager zijn dan het bedrag van
de overeenkomstige categorie waartoe de begunstigde behoort, kan het
OCMW hem een aanvullende financiële steun geven. Deze aanvullende
steun kan van de Staat teruggevorderd worden aan 100 % ten belope van
maximum het bedrag van de overeenkomstige categorie, verminderd met de
in aanmerking te nemen inkomsten van de begunstigde.
Hierbij moet opgemerkt worden dat het salaris dat de begunstigde ontvangt
voor zijn tewerkstelling wel degelijk als inkomsten dienen beschouwd te
worden.
Indien er een aanvullende financiële steun verleend wordt, moet dat
aangeduid worden in de rubriek “Financiële steun”.
Vanaf 1 januari 2004 is er een mogelijkheid tot combineren van meerdere
tewerkstellingsprogramma’s in hoofde van de werknemer. Indien dit het geval
is moet de code 19 ingevuld worden.
De lijst met de gemeenten waarvan het werkloosheidscijfer minstens 20 %
hoger is dan het gemiddelde werkloosheidscijfer van het Gewest waartoe de
gemeente behoort, wordt steeds voor 31 augustus in het Belgisch Staatsblad
gepubliceerd. Eén lijst geldt steeds voor een periode van één jaar beginnend
op 1 september.
Partner
Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening
in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren).
Versie 04 XML
34
Dezelfde instructies als degene voor het invullen van de overeenkomstige rubriek
voor de hoofdbegunstigde moeten gevolgd worden.
44. Partnerschapovereenkomst
Begunstigde
 De volgende codes zijn mogelijk :
0
: geen aanvraag partnerschapsovereenkomst
1
: individuele begeleiding van minstens 50 uren
2
: individuele begeleiding van minstens 100 uren
 De partnerschapovereenkomst betreft een maatregel waarbij het OCMW een
partnerschap aangaat met de gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling
en/of één of meerdere door die dienst erkende partner(s) om een gerechtigde
(= enkel statuut I) op individuele basis te begeleiden naar een tewerkstelling
in de reguliere arbeidsmarkt.
 Voor een individuele begeleiding van minstens 50 uren bedraagt de
staatstoelage 250,00 EUR per overeenkomst. Voor een individuele
begeleiding van minstens 100 uren bedraagt de staatoelage 500,00 EUR per
overeenkomst. Het betreffen hier dus vaste bedragen per overeenkomst, en
geen maandbedragen!
Partner
Dezelfde instructies als degene voor het invullen van de overeenkomstige rubriek
voor de hoofdbegunstigde moeten gevolgd worden.
45. Onderhoudsgeld
Begunstigde
 De volgende codes zijn mogelijk :
0
: geen aanvraag onderhoudsgeld
1
: wel aanvraag onderhoudsgeld
 Het betreft hier een specifieke toelage voor personen die onderhoudsgeld
moeten betalen.
 Deze toelage bedraagt de helft van het bedrag van de werkelijk betaalde
onderhoudsgelden, met een maximum van 91,67 EUR/maand.
Partner
Dezelfde instructies als degene voor het invullen van de overeenkomstige rubriek
voor de hoofdbegunstigde moeten gevolgd worden.
51. Code inschrijving in het Nationaal Register
 De volgende codes zijn mogelijk :
1 : de hoofdbegunstigde is nergens ingeschreven
2 : de hoofdbegunstigde is ingeschreven in het bevolkingsregister
3 : de hoofdbegunstigde is ingeschreven in het vreemdelingenregister
4 : de
hoofdbegunstigde
is geschrapt
uit het
bevolkingsvreemdelingenregister
5 : de hoofdbegunstigde is ingeschreven in het wachtregister
Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening
in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren).
Versie 04 XML
of
35


Voor statuut G (minderjarige geboren uit een onbekende vader of moeder of
kinderen van Belgische nationaliteit die bij de geboorte werden verlaten en
waarvan de moeder niet ingeschreven was in het bevolkingsregister) moet de
situatie van de moeder op het ogenblik van de geboorte van het kind ingevuld
worden.
Voor personen met een statuut D (clandestien) moet de code “0” ingevuld
worden wanneer het OCMW over geen andere informatie beschikt.
53. Categorie
 De volgende codes zijn mogelijk :
A
: samenwonende persoon
B
: alleenstaande persoon
E
: persoon die samenwoont met een gezin te zijnen laste, mits er ten
minste één ongehuwd minderjarig kind aanwezig is.
 Wanneer de begunstigde van categorie verandert, moet een nieuw formulier
B/1 opgestuurd worden.
54. Aanbieding woonst
 De volgende codes zijn mogelijk :
1
: de begunstigde woont in de gemeente van het OCMW, en er werd
hem een woonst aangeboden
2
: de begunstigde woont in een andere gemeente, er werd hem geen
woonst aangeboden
3
: de begunstigde woont in een andere gemeente, er werd hem een
woonst aangeboden, maar de begunstigde heeft de woonst geweigerd
of heeft niet gereageerd op de aanbieding
4
: de begunstigde woont in de gemeente van het OCMW, en er werd
hem geen woonst aangeboden
5
: de begunstigde heeft eerder in de gemeente gewoond in een hem of
haar aangeboden woonst, maar verhuisde nadien naar een andere
gemeente
 Vanaf 10/01/2003 (toewijzing code 207 in het wachtregister) is het algemene
principe: woont in de gemeente = 100%, woont niet in de gemeente = 50%
(programmawet van 24/12/2002). Enkel indien het OCMW de nodige
inspanningen levert om de betrokkene op het eigen grondgebied te
huisvesten, kan de terugbetaling aan 100% gebeuren (voor code 3 & 5) (zie
ook omzendbrief van 05/12/2006).
61. Duur.
 Kan worden weergegeven in:
o Maanden (een formulier B/1 is maximum geldig voor 12 maanden), OF
o Weken (een formulier B/1 is maximum geldig voor 52 weken), OF
o Dagen (een formulier B/1 is maximum geldig voor 366 dagen) OF
o Combinatie van maanden, weken en dagen. Daarbij mag niet uit het
oog verloren worden dat maanden een variabele duur hebben en
weken en dagen vanzelfsprekend niet. Eén maand heeft de duur van
het aantal dagen van de maand waarin de begindatum valt.
Bijv. : een beslissing van 1 maand die aanvangt op 3 januari loopt tot
en met 2 februari.
Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening
in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren).
Versie 04 XML
36


Wanneer de duur van de beslissing niet is aangegeven (in maanden, weken
of dagen), wordt er van uitgegaan dat de duur 12 maanden bedraagt.
Wanneer het statuut van een betrokkene verandert, wordt een lopende
beslissing automatisch stopgezet (de beslissing om aan een bepaalde
persoon steun toe te kennen is immers onlosmakelijk verbonden met het
verblijfsstatuut van die betrokkene).
62. Datum beslissing
Het OCMW vult de datum in waarop de beslissing tot steunverlening door de Raad
van het OCMW genomen werd.
92. Referentie
Het OCMW kan in deze rubriek een referentienummer aan het formulier toekennen
van maximaal 12 posities.
Het nummer is vrij te kiezen door het OCMW en zal in de informatie die door de
Staat aan het OCMW teruggezonden wordt, steeds worden vermeld.
Het OCMW is dus niet verplicht een referentienummer in te vullen.
94. Vonnis of arrest
 De volgende codes zijn mogelijk :
0
: de steun wordt niet verleend op basis van een vonnis van de
Arbeidsrechtbank of een arrest van het Arbeidshof
1
: de steun wordt verleend op basis van een vonnis van de
Arbeidsrechtbank of een arrest van het Arbeidshof

De termijn van 45 dagen van artikel 9 van de wet van 2 april 1965 waarbinnen
het OCMW de Staat van de steunverlening moet kennis geven, wordt op de
volgende wijze toegepast : het OCMW verstuurt een formulier B/1 binnen de
45 dagen na de datum van de rechterlijke uitspraak.
Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening
in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren).
Versie 04 XML
37
Formulier B/2.
Wat ?
Met een formulier B/2 deelt het OCMW mee dat het de beslissing genomen heeft
gedurende een bepaalde periode de kosten verbonden aan de hospitalisaties van of
de medische en farmaceutische zorgen verstrekt in een verplegingsinstelling aan
één van de begunstigden van het dossier ten laste te nemen. Het formulier B/2
weerspiegelt dus de beslissing van het OCMW in zoverre de kosten van de steun
vervat in de beslissing teruggevorderd kunnen worden bij de Staat.
Wie ?
 Eén formulier B/2 is steeds maar van toepassing op één begunstigde. Voor
elke hoofdbegunstigde en bijkomende begunstigde moet er dus een apart
formulier B/2 zijn.
 De suffix (bij het dossiernummer) identificeert de begunstigde in kwestie. Het
spreekt voor zich dat er voor die begunstigde in kwestie een geldig formulier A
moet bestaan : een uitgebreid indien het de hoofdbegunstigde betreft, een
ingekort indien het een bijkomende begunstigde betreft.
Hoe ?
 Het OCMW vult het formulier B/2 volledig in en duidt aan welke vormen van
steun het beslist heeft ten laste te nemen voor de begunstigde.
 Het is enkel de steun die verleend wordt onder de volgende vormen die met
het formulier B/2 meegedeeld kunnen worden :
o hospitalisatiekosten;
o de kosten voor medische en farmaceutische zorgen verstrekt in een
verplegingsinstelling.
 De duur van de beslissing die moet worden ingevuld, kan maximaal 12
maanden bedragen. Als het OCMW de duur wil verlengen, stuurt het een
nieuw (volledig ingevuld) formulier B/2 met daarop als datum van
invoegetreding de datum vanaf wanneer de beslissing verlengd wordt en de
duur van de verlenging.
 Indien er geen duur wordt ingevuld op het formulier B/2, zal per definitie
aangenomen worden dat de duur één jaar is. Let wel, een verandering van
statuut heeft tot gevolg dat de duur van het lopende formulier B/2
automatisch wordt stopgezet.
Wijzigen ?
 Het OCMW stuurt een nieuw en volledig ingevuld formulier B/2 op met de
correcte gegevens en met dezelfde datum van invoegetreding en hetzelfde
dossiernummer als vermeld staan op het te corrigeren formulier B/2. Het
nieuw ingediend formulier zal het andere “overschrijven”.
 Het nieuwe formulier B/2 dient volledig ingevuld te worden : de gegevens die
niet hoeven gecorrigeerd te worden, moeten opnieuw vermeld worden.
 De datum van invoegetreding van een formulier B/2 kan niet gecorrigeerd
worden. Een andere datum invoegetreding betekent dat het een nieuw en
ander formulier B/2 betreft (dus opnieuw binnen de 45-dagen opsturen!).
Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening
in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren).
Versie 04 XML
38
Wanneer ?
 Bij het indienen van een nieuw formulier B/2 met latere datum invoegetreding,
wordt de geldigheidsduur van de gegevens van het eerdere formulier B/2
automatisch beperkt tot de beginperiode van het nieuwe formulier B/2, dat het
vroegere vervangt.
 Volgens art. 9, § 1 (wet van 02/04/1965) moet het OCMW, dat gerechtigd is
kosten van bijstand terug te vorderen, van de steunverlening kennis geven
binnen de 45 dagen aan de Minister. Deze termijn gaat in op de begindatum
van de hospitalisatie of de verstrekte zorgen (in een verplegingsinstelling).
Het is dus niet zo dat de termijn van 45 dagen ingaat op de datum van de
OCMW-beslissing of de datum waarop het OCMW weet heeft van de
hospitalisatie of de hospitalisatiefactuur ontvangt of betaalt.
Concreet betekent dit dat de datum van verzending niet méér dan 45 dagen
na de datum invoegetreding mag liggen. Indien de termijn van 45 dagen
overschreden wordt, verliest het OCMW het recht op terugvordering van de
uitgaven die betrekking hebben op de periode welke de 45ste dag voor het
verzenden van de kennisgeving voorafgaat (art. 9, § 3).
 Wanneer de begunstigde van statuut verandert (zie formulier A), moet het
OCMW ook steeds een nieuw formulier B/2 indienen dat dezelfde datum van
invoegetreding heeft als die van het formulier A waarmee de wijziging van het
statuut meegedeeld wordt (het wijzigen van statuut heeft immers tot gevolg
dat de duur van de lopende B/2 wordt stopgezet).
Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening
in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren).
Versie 04 XML
39
Opmerkingen in verband met de rubrieken van formulier B/2.
2. KBO nummer
Het betreft het eigen uniek ondernemingsnummer.
3. Dossiernummer.
Het OCMW vult het dossiernummer in dat door het OCMW is toegekend aan het
dossier waarvan de begunstigde deel uitmaakt.
Suffix.
Het OCMW vult het suffix van de eigenlijke begunstigde in, zoals die door het
OCMW via het formulier A ook is meegedeeld. Het is dus niet noodzakelijk het suffix
van de hoofdbegunstigde, maar het suffix van de begunstigde van wie het OCMW
beslist heeft de hospitalisatiekosten en/of de kosten van de medische en
farmaceutische zorgen (die in een verplegingsinstelling verstrekt worden) ten laste te
nemen.
4. Datum invoegetreding
 Het betreft hier dus de begindatum van de periode waarvoor het OCMW
beslist heeft de kosten van de hospitalisaties en/of de medische en
farmaceutische zorgen van de begunstigde ten laste te nemen.
 De datum die van belang is voor de terugbetaling door de Staat, is de
begindatum van de hospitalisatie en de datum waarop de medische en
farmaceutische zorgen verstrekt worden.
Van geen belang voor de
tenlastename door de Staat is de datum waarop de begunstigde aan het
OCMW vraagt bepaalde kosten ten laste te nemen, of de datum waarop het
OCMW beslist de kosten ten laste te nemen of de kosten werkelijk uitbetaald
heeft. Hospitalisaties die plaats vonden of medische en farmaceutische
zorgen die verstrekt werden op een moment dat voor de datum van
invoegetreding van dit formulier B/2 valt, kunnen dan ook niet door de Staat
ten laste genomen worden.
41. Hospitalisatiekosten
 De volgende codes zijn mogelijk
0
: het OCMW heeft niet beslist de kosten van de hospitalisaties van de
begunstigde ten laste te nemen
1
: het OCMW heeft beslist de kosten van de hospitalisaties van de
begunstigde ten laste te nemen
 Er is een hospitalisatie wanneer het ziekenhuis een ligdag in rekening brengt.
 Wanneer het om een hospitalisatie gaat van een persoon met statuut C
(illegaal verblijvend) of D (clandestien), moet in het OCMW een attest
dringende medische hulp aanwezig zijn.
 Een initiatief van beschut wonen ten behoeve van psychiatrische patiënten,
een medisch-pedagogische instelling, een instelling voor doofstommen,
blinden of gebrekkigen die lijden aan een zware ongeneeslijke aandoening,
een kinderverblijf en een rustoord voor bejaarden, evenals een
serviceflatgebouw en een woningcomplex met dienstverlening (voor zover
deze voorzieningen als dusdanig door de bevoegde overheid erkend zijn)
wordt niet beschouwd als een verplegingsinstelling (Wet van 20 mei 1997 tot
Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening
in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren).
Versie 04 XML
40
wijziging van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de
steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn). Een
verblijf in een bovenvermelde instelling/woning wordt dan ook niet beschouwd
als een hospitalisatie. Het OCMW mag dus niet de tenlasteneming van de
kosten voor zo’n verblijf in deze rubriek aanvragen.
42. Medische en farmaceutische kosten tengevolge van de ambulant verstrekte
zorgen in een verplegingsinstelling
 De volgende codes zijn mogelijk
0
: het OCMW heeft niet beslist de kosten van de medische en
farmaceutische ambulante zorgen die in een verplegingsinstelling
verstrekt werden aan de begunstigde ten laste te nemen
1
: het OCMW heeft beslist de kosten van de medische en
farmaceutische ambulante zorgen die in een verplegingsinstelling
verstrekt werden aan de begunstigde ten laste te nemen
 Wanneer het om medische en farmaceutische ambulant verstrekte zorgen
gaat die in een verplegingsinstelling verstrekt werden aan een persoon met
statuut C (illegaal verblijvend) ou D (clandestien), moet in het OCMW een
attest dringende medische hulp aanwezig zijn.
 Een initiatief van beschut wonen ten behoeve van psychiatrische patiënten,
een medisch-pedagogische instelling, een instelling voor doofstommen,
blinden of gebrekkigen die lijden aan een zware ongeneeslijke aandoening,
een kinderverblijf en een rustoord voor bejaarden, evenals een
serviceflatgebouw en een woningcomplex met dienstverlening (voor zover
deze voorzieningen als dusdanig door de bevoegde overheid erkend zijn)
wordt niet beschouwd als een verplegingsinstelling (Wet van 20 mei 1997 tot
wijziging van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de
steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn). De
kosten van medische en farmaceutische zorgen die verstrekt worden in een
bovenvermelde instelling kunnen dan ook niet teruggevorderd worden van de
Staat via de formulieren B/2 en D/2. Het OCMW mag dus niet de
tenlasteneming van deze kosten in deze rubriek aanvragen.
51. Code inschrijving in het Nationaal Register
 De volgende codes zijn mogelijk :
1
: de begunstigde is nergens ingeschreven
2
: de begunstigde is ingeschreven in het bevolkingsregister
3
: de begunstigde is ingeschreven in het vreemdelingenregister
4
: de
begunstigde
is
geschrapt
uit
het
bevolkingsof
vreemdelingenregister
5
: de begunstigde is ingeschreven in het wachtregister
 Voor statuut G (minderjarige geboren uit een onbekende vader of moeder of
kinderen van Belgische nationaliteit die bij de geboorte werden verlaten en
waarvan de moeder niet ingeschreven was in het bevolkingsregister) moet de
situatie van de moeder op het ogenblik van de geboorte van het kind ingevuld
worden.
 Voor personen met een statuut D (clandestien) moet de code “0” ingevuld
worden wanneer het OCMW over geen andere informatie beschikt.
Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening
in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren).
Versie 04 XML
41
61. Duur.
 Kan worden weergegeven in:
o Maanden (een formulier B/2 is maximum geldig voor 12 maanden), OF
o Weken (een formulier B/2 is maximum geldig voor 52 weken), OF
o Dagen (een formulier B/2 is maximum geldig voor 366 dagen) OF
o Combinatie van maanden, weken en dagen. Daarbij mag niet uit het
oog verloren worden dat maanden een variabele duur hebben en
weken en dagen vanzelfsprekend niet. Eén maand heeft de duur van
het aantal dagen van de maand waarin de begindatum valt.
Bijv. : een beslissing van 1 maand die aanvangt op 3 januari loopt tot
en met 2 februari.
 Wanneer de duur van de beslissing niet is aangegeven (in maanden, weken
of dagen), wordt er van uitgegaan dat de duur 12 maanden bedraagt.
 Wanneer het statuut van een betrokkene verandert, wordt een lopende
beslissing automatisch stopgezet (de beslissing om aan een bepaalde
persoon steun toe te kennen is immers onlosmakelijk verbonden met het
verblijfsstatuut van die betrokkene).
62. Datum beslissing
Het OCMW vult de datum in waarop de beslissing tot steunverlening door de Raad
van het OCMW genomen werd.
92. Referentie
Het OCMW kan in deze rubriek een referentienummer aan het formulier toekennen
van maximaal 12 posities.
Het nummer is vrij te kiezen door het OCMW en zal in de informatie die door de
Staat aan het OCMW teruggezonden wordt, steeds worden vermeld.
Het OCMW is dus niet verplicht een referentienummer in te vullen.
94. Vonnis of arrest
 De volgende codes zijn mogelijk :
0
: de steun wordt niet verleend op basis van een vonnis van de
Arbeidsrechtbank of een arrest van het Arbeidshof
1
: de steun wordt verleend op basis van een vonnis van de
Arbeidsrechtbank of een arrest van het Arbeidshof

De termijn van 45 dagen van artikel 9 van de wet van 2 april 1965 waarbinnen
het OCMW de Staat van de steunverlening moet kennis geven, wordt op de
volgende wijze toegepast : het OCMW verstuurt een formulier B/2 binnen de
45 dagen na de datum van de rechterlijke uitspraak.
Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening
in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren).
Versie 04 XML
42
Formulier C.
Wat ?
 Met een formulier C deelt het OCMW mee dat het de steunverlening aan een
bepaalde begunstigde stop zet, of, dat het een eerder verstuurd formulier C
intrekt.
 Wat er in feite technisch gebeurt, is dat de duur van een lopend formulier B/1
of B/2 afgebroken wordt vanaf de datum van invoegetreding van het formulier
C.
Wie ?
 Een formulier C kan zowel betrekking hebben op een formulier B/1, als op een
formulier B/2.
 Indien het de intrekking van een formulier B/1 betreft, dient in het formulier C
het suffix van de hoofdbegunstigde ingevuld te worden. Dit suffix is
noodzakelijk gelijk aan ‘00’.
 Indien het de intrekking van een formulier B/2 betreft, dient in het formulier C
het suffix van de begunstigde op wie het in te trekken formulier B/2 betrekking
heeft, ingevuld te worden. Dit suffix is niet noodzakelijk gelijk aan ‘00’.
Hoe ?
 Wanneer het OCMW een formulier C opstuurt, wordt de geldigheidsduur van
een lopend formulier B/1 of B/2 afgebroken op de datum van invoegetreding
van dat formulier C.
 Indien het OCMW nadien terug een beslissing neemt tot steunverlening, moet
het OCMW een nieuw formulier B/1 of B/2 indienen.
 Het OCMW heeft echter ook de mogelijkheid een formulier C in te trekken (zie
verder).
Wijzigen ?
 Het OCMW stuurt een nieuw en volledig ingevuld formulier C op met de
correcte gegevens en met dezelfde datum van invoegetreding en hetzelfde
dossiernummer als vermeld staan op het te corrigeren formulier C. Het nieuw
ingediend formulier zal het andere “overschrijven”.
 Het nieuwe formulier C dient volledig ingevuld te worden : de gegevens die
niet hoeven gecorrigeerd te worden, moeten opnieuw vermeld worden.
 De datum van invoegetreding van een formulier C kan niet gecorrigeerd
worden. Een andere datum invoegetreding betekent dat het een nieuw en
ander formulier C betreft.
Intrekken ?
 Het OCMW kan een reeds ingediend formulier C intrekken. Daartoe vult het
een formulier C in met identiek dezelfde gegevens als degene die vermeld
staan op het in te trekken formulier C. In de rubriek “Intrekking bestaand
formulier C” vult het OCMW de code ‘9’ in. Het oorspronkelijke formulier C
wordt vervolgens geannuleerd; het lijkt nooit bestaan te hebben.
 De intrekking heeft tot gevolg dat het formulier B dat door het oorspronkelijke
formulier C stopgezet werd, opnieuw geldig is alsof er nooit een stopzetting
Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening
in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren).
Versie 04 XML
43
gebeurd is. De loopduur die oorspronkelijk op dit formulier B ingevuld werd, is
terug geldig.
Wanneer ?
In principe verstuurt het OCMW telkens een formulier C als het een beslissing neemt
om de steunverlening aan een begunstigde stop te zetten.
Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening
in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren).
Versie 04 XML
44
Opmerkingen in verband met de rubrieken van formulier C.
2. KBO nummer
Het betreft het eigen uniek ondernemingsnummer.
3. Dossiernummer
Het OCMW vult het dossiernummer in dat door het OCMW is toegekend aan de
begunstigde op wie op het formulier C betrekking heeft.
Suffix
 Er moet in acht genomen dat een formulier C maar gerelateerd kan zijn aan
ofwel een formulier B/1 ofwel een formulier B/2.
 Indien het om de stopzetting gaat van een beslissing die meegedeeld werd
met een formulier B/1, moet het suffix noodzakelijk gelijk moeten zijn aan ‘00’.
 Indien het om de stopzetting gaat van een beslissing die meegedeeld werd
met een formulier B/2, moet het suffix van de begunstigde ingevuld worden op
wie het formulier B/2 betrekking heeft. Het betreft hetzelfde suffix die door het
OCMW aan deze begunstigde werd toegekend via het formulier A.
 Indien zowel het formulier B/1 als het formulier B/2 van de hoofdbegunstigde
stopgezet worden, moet het OCMW twee aparte formulieren C indienen.
4. Datum invoegetreding
 Het betreft hier dus de datum vanaf wanneer de steunverlening door het
OCMW aan de begunstigde of de tenlastename door het OCMW van de
kosten van de hospitalisaties en van de medische en farmaceutische zorgen
van de begunstigde wordt stopgezet.
In feite betreft dit dus de datum vanaf wanneer het lopende formulier B/1 of
B/2 niet meer geldig is.
 Indien het OCMW een reeds ingediend en aanvaard formulier B/1 of B/2
volledig wil intrekken vanaf de datum van invoegetreding van dat formulier B/1
of B/2, vult het in het formulier C gewoon die datum van invoegetreding in.
62. Datum beslissing
Het OCMW vult de datum in waarop de Raad van het OCMW de beslissing tot
intrekking van de maatschappelijke dienstverlening genomen heeft.
63. Aard van de beslissing
De volgende codes zijn mogelijk :
1
: het betreft de intrekking van een formulier B/1
2
: het betreft de intrekking van een formulier B/2
64. Reden intrekking hulpverlening
 Het OCMW vult de voornaamste reden in die aanleiding heeft gegeven tot het
stopzetten van de maatschappelijke dienstverlening.
 De volgende codes zijn mogelijk :
01 : de begunstigde is omwille van zijn verblijfsstatuut niet meer gerechtigd
op maatschappelijke dienstverlening
02 : de begunstigde beschikt over toereikende bestaansmiddelen of is in
de mogelijkheid om zich toereikende bestaansmiddelen te verschaffen
Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening
in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren).
Versie 04 XML
45
03 : de begunstigde kan zijn rechten op uitkeringen die hij kan genieten
krachtens de Belgische of een buitenlandse sociale wetgeving laten
gelden
04 : de begunstigde is niet werkbereid en er zijn geen gezondheids- of
billijkheidsredenen
06 : de begunstigde is erkend als vluchteling en is daardoor gerechtigd op
maatschappelijke integratie/leefloon
07 : de werkelijke verblijfplaats van de begunstigde is niet in België
08 : de begunstigde ziet af van zijn vraag om maatschappelijke
dienstverlening
09 : de begunstigde is overleden
10 : het OCMW is niet bevoegd voor de maatschappelijke dienstverlening
aan de betrokkene
11 : de begunstigde is jonger dan 25 jaar en weigert om een
geïndividualiseerd integratiecontract af te sluiten
12 : de begunstigde kan zijn rechten laten gelden op onderhoudsgeld
vanwege daartoe gehouden personen
13 : weigerachtigheid van de betrokkene om mee te werken aan het
sociaal onderzoek
14 : andere reden
91. Intrekking bestaand formulier C
 De volgende codes zijn mogelijk :
0
: dit formulier C is geen intrekking van een bestaand formulier C
9
: dit formulier C is een intrekking van een bestaand formulier C
 De code 1 mag NIET meer ingevuld worden. Dit is een code die enkel nog
voor de dienst LL/W65 zelf is bedoeld.
 De intrekking heeft tot gevolg dat het formulier B dat door het oorspronkelijke
formulier C stopgezet werd, opnieuw geldig is alsof er nooit een stopzetting
gebeurd is. De loopduur die oorspronkelijk op dit formulier B ingevuld werd, is
terug geldig.
92. Referentie
Het OCMW kan in deze rubriek een referentienummer aan het formulier toekennen
van maximaal 12 posities.
Het nummer is vrij te kiezen door het OCMW en zal in de informatie die door de
Staat aan het OCMW teruggezonden wordt, steeds worden vermeld.
Het OCMW is dus niet verplicht een referentienummer in te vullen.
Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening
in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren).
Versie 04 XML
46
Formulier D/1.
Wat ?
 Door middel van een formulier D/1 vordert het OCMW de eigenlijke
terugbetaling van de kosten van de maatschappelijke dienstverlening terug.
 Het kan enkel gaan om een terugvordering van de kosten van die vormen van
maatschappelijke dienstverlening waarvan het OCMW eerder kennis gegeven
heeft van de toekenning ervan via een aanvaard formulier B/1. Wanneer er
voor het formulier B/1 waarop het formulier D/1 betrekking heeft, geen
aanneming is door de Staat (er is dus een foutcode voor het formulier B/1, het
formulier B/1 is nooit ingediend of de betreffende rubriek werd niet ingevuld),
kunnen de kosten die teruggevorderd worden met het formulier D/1, niet
terugbetaald worden aan het OCMW. Eerst zal immers het formulier B/1
verbeterd moeten worden, indien dat tenminste mogelijk is. Zeker niet alle
foutcodes geven immers aanleiding tot een mogelijke verbetering.
Wie ?
Het formulier D/1 kan enkel voor de hoofdbegunstigde ingevuld worden.
Hoe ?
 Het OCMW vult op het formulier D/1 de bedragen in die terugvorderbaar zijn
van de Staat voor de verschillende vormen van steun. De bedragen waarvoor
er een wettelijk plafond is waarboven de Staat niet kan terugbetalen, moeten
vermeld worden met inachtneming van die bovengrens.
Bijvoorbeeld : wanneer het OCMW aan een alleenstaande een financiële
steun verleent van 743,68 EUR kan het maar het overeenkomstige bedrag
van de categorie B (alleenstaande) terugvorderen van de Staat en invullen in
de rubriek “Financiële steun : Bedrag steun”.
 De bedragen dienen steeds in eurocent te worden vermeld.
 Het is belangrijk dat het OCMW bij het invullen van de bedragen die
teruggevorderd worden, geen rekening houdt met het percentage waaraan de
Staat deze kosten ten laste zal nemen.
De toepassing van het
terugbetalingpercentage gebeurt door de dienst LL/W65.
Wanneer bijvoorbeeld het OCMW een financiële steun van 500,00 EUR aan
een begunstigde heeft verleend die alleenstaande is, en wanneer de Staat
maar 50 % van de steun die aan de begunstigde verleend wordt ten laste kan
nemen, vult het OCMW in de rubriek 50000 eurocent in.
 Daarbij aansluitend is het ook zo dat de Staat de kosten niet zal terugbetalen
aan het OCMW wanneer blijkt dat de begunstigde in kwestie niet gerechtigd
was op maatschappelijke dienstverlening tijdens de maand waarop het
formulier D/1 betrekking heeft, ook al was er initieel een aanneming van het
formulier B/1 voor dezelfde periode. Wanneer bijvoorbeeld de Staat over
informatie beschikt dat een begunstigde vanaf datum X niet meer gerechtigd
is op maatschappelijke dienstverlening omdat de begunstigde bijvoorbeeld
illegaal in het land verblijft, zal de Staat de kosten die vermeld worden op een
formulier D/1 dat betrekking heeft op een periode na datum X, niet
terugbetalen aan het OCMW. Indien de Staat reeds die kosten terugbetaald
heeft aan het OCMW, zullen ze door de Staat op geautomatiseerde wijze
teruggevorderd worden.
Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening
in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren).
Versie 04 XML
47

Evenmin zal de Staat de kosten vermeld op een formulier D/1 terugbetalen
wanneer het formulier B/1 waarop het formulier D/1 betrekking heeft,
geblokkeerd is. Voorbeeld wanneer éénzelfde persoon in verschillende
OCMW’s, en voor éénzelfde periode dezelfde soort hulp blijkt te hebben
gekregen.
Wijzigen ?
 Het OCMW stuurt een nieuw en volledig ingevuld formulier D/1 op met de
correcte gegevens en met dezelfde maand van toekenning van de hulp en
hetzelfde dossiernummer als vermeld staan op het te corrigeren formulier D/1.
Het nieuw ingediend formulier zal het andere “overschrijven”.
 Het nieuwe formulier D/1 dient volledig ingevuld te worden : de gegevens die
niet hoeven gecorrigeerd te worden moeten opnieuw vermeld worden.
 De kosten die reeds door het OCMW werden teruggevorderd met een
formulier D/1 en die door de Staat werden terugbetaald, zullen automatisch
worden teruggevorderd indien zij niet terug vermeld worden op het formulier
D/1 dat ter verbetering van het oorspronkelijke formulier D/1 werd ingediend
en dat dat oorspronkelijke formulier vervangt.
 De ‘maand van de toekenning van de hulp’ van een formulier D/1 kan niet
gecorrigeerd worden. Een andere datum invoegetreding betekent dat het een
nieuw en ander formulier D/1 betreft.
Wanneer ?
 Een formulier D/1 heeft steeds betrekking op één kalendermaand. Het gaat
om de maand waarvoor de hulp die wordt teruggevorderd, werd toegekend.
Voor elke maand waarvoor het OCMW de kosten van de maatschappelijke
dienstverlening die het voor die maand heeft verleend, wil terugvorderen,
moet dus een apart formulier D/1 worden opgestuurd.
Er kan per
kalendermaand maar één formulier D/1 ingevuld worden.
 Volgens artikel 12 van de wet van 2 april 1965 zijn de terugvorderbare kosten
betaalbaar tegen overlegging van een staat van verschotten die wordt
gestuurd aan de Minister tot wiens bevoegdheid het maatschappelijk welzijn
behoort. Op straffe van verval moet die staat bij aangetekende zending of
tegen ontvangstbewijs verzonden worden binnen de twaalf maanden te
rekenen van het einde van het kwartaal tijdens hetwelk de verschotten werden
gedaan, dit is het kwartaal voor hetwelk de steun verleend werd.
Deze termijn slaat terug op de periode waarin de onkosten werkelijk werden
gemaakt, m.a.w. waarin de gebeurtenissen die aanleiding hebben gegeven tot
de gemaakte kosten plaatsvonden.
Het OCMW moet dus het formulier D/1 versturen binnen een termijn van
12 tot 15 maanden, afhankelijk van de begindatum van de periode
waarvoor de steun verleend werd, wil het de uitbetaling van de kosten
vermeld op het formulier bekomen.
Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening
in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren).
Versie 04 XML
48
Opmerkingen in verband met de rubrieken van formulier D/1.
2. KBO nummer
Het betreft het eigen uniek ondernemingsnummer.
3. Dossiernummer
Het betreft het dossiernummer van de hoofdbegunstigde, zoals het door het OCMW
via het formulier A ook is meegedeeld.
4. Maand toekenning hulp
Het OCMW vult de maand in waarvoor de hulp, waarvoor de kosten met het
formulier worden teruggevorderd, toegekend werd. Dit is niet noodzakelijk de maand
waarin uw centrum de hulp uitbetaald heeft, maar wel de maand waarop de steun
betrekking heeft.
31. Financiële steun
Bedrag steun
Het OCMW vult het bedrag van de financiële steun in die door het OCMW aan de
begunstigde werd toegekend en dat van de Staat kan worden teruggevorderd. Dit
bedrag is gelijk aan maximum het overeenstemmend bedrag van de categorie
waartoe betrokkene behoort.
Verhoogd terugbetalingsplafond
 In belangwekkende categorieën van gevallen kan de Minister evenwel
toestaan dat – met toepassing van artikel 4 van het ministerieel besluit van 30
januari 1995 - de terugbetalingplafonds, vastgesteld in de artikelen 1 tot 3 van
hetzelfde ministerieel besluit, overschreden worden op grond van behoorlijk
met redenen omklede verslagen, voorgelegd door het OCMW en na
voorafgaandelijk advies van de Hoge Raad voor Maatschappelijk Welzijn.
 Om te kunnen genieten van dit verhoogd terugbetalingplafond moet voldaan
zijn aan de volgende modaliteiten :
o Het OCMW stuurt voorafgaandelijk een brief naar de POD MI waarin
het vraagt om de toepassing van dit verhoogde terugbetalingplafond.
Het voegt een verslag bij waaruit duidelijk blijkt dat de opname van het
kind/de bejaarde in een instelling aangewezen is.
o Indien de afwijking wordt toegestaan, wordt het terugbetalingplafond
verhoogd tot maximum twee maal het overeenstemmend bedrag van
de categorie waartoe de betrokkene behoort. Het verhoogde
terugbetalingplafond geldt dan gedurende een periode van zes
maanden. Indien het dossier na zes maanden nog steeds onder de
toepassing van het verhoogde terugbetalingplafond kan vallen, moet
het OCMW een nieuwe aanvraag opsturen met een nieuw verslag
bijgevoegd.
 De volgende codes zijn mogelijk :
0
: het betreft geen dossier waarin een verhoging van het plafond door de
Minister werd goedgekeurd
1
: het betreft een dossier waarin een verhoging van het plafond door de
Minister werd goedgekeurd
Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening
in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren).
Versie 04 XML
49
Maandinkomen
 Het OCMW vult het inkomen in van de begunstigde waarmee rekening werd
gehouden bij de berekening van het bedrag van de (aanvullende) financiële
steun dat aan de betrokkene verleend werd. Het deel van het inkomen
waarmee het OCMW geen rekening gehouden heeft bij de berekening, mag
hier dus niet bij opgeteld worden.
Het OCMW mag enkel met die bedragen geen rekening houden die
overeenkomstig de regeling vervat in artikel 16 van de wet van 26 mei 2002
betreffende het recht op maatschappelijke integratie vrijgesteld worden bij de
berekening van het leefloon.
Inkomsten uit een tewerkstelling in het kader van artikel 60, § 7, of 61, van de
organieke wet van 8 juli 1976, of in het kader van een
tewerkstellingsprogramma met activering van de maatschappelijke
dienstverlening, moeten beschouwd worden als beroepsinkomsten. Het
betreft hier zowel het deel dat door de werkgever betaald wordt als het deel
dat eventueel door het OCMW verleend wordt.
 Wanneer niets ingevuld is, wordt verondersteld dat er geen inkomsten waren
waarmee het OCMW rekening heeft gehouden bij de berekening van het
bedrag van de steun.
32. Gewaarborgde kinderbijslag
Bedrag steun
Het OCMW vult het overeenkomstig bedrag van de gewaarborgde kinderbijslag in
dat het als steun aan de begunstigde verleend heeft en dat van de Staat wordt
teruggevorderd.
Aantal kinderen
Het OCMW vult het aantal kinderen in waarmee het rekening hield bij de berekening
van het plafond van het bedrag van de steun dat het OCMW als kinderbijslag
verleende.
33. Ziekenfonds
Basisbijdrage
Het OCMW vult het overeenkomstig bedrag van de basisbijdrage van het
ziekenfonds in dat het als steun aan de begunstigde verleend heeft en dat van de
Staat wordt teruggevorderd.
Aanvullende bijdrage
Het OCMW vult het overeenkomstig bedrag van de aanvullende bijdrage van het
ziekenfonds in dat het OCMW als steun aan de begunstigde verleend heeft en dat
van de Staat wordt teruggevorderd
34. Medische en farmaceutische kosten
 Het OCMW vult het bedrag aan medische en farmaceutische kosten in dat het
als steun heeft verleend aan de begunstigde en dat van de Staat wordt
teruggevorderd.
Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening
in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren).
Versie 04 XML
50




Het betreft hier het totale bedrag aan kosten van de medische en
farmaceutische zorgen die gedurende één kalendermaand aan de
begunstigde verstrekt werden (maar niet in een verplegingsinstelling!), voor
zover ze van de Staat kunnen teruggevorderd worden (zie het document
“Informatiedocument over de medische bewijsstukken voor de OCMW’s” op
onze website: www.mi-is.be).
In de XML-boodschappen kunnen deze kosten wel opgeplitst worden.
Wanneer de medische en farmaceutische kosten gemaakt worden ten
gevolge van ambulante zorgen in een verplegingsinstelling of van een
hospitalisatie, moeten er formulieren B/2 en D/2 verstuurd worden.
Het spreekt voor zich dat het OCMW de medische en farmaceutische kosten
die reeds door het ziekenfonds ten laste worden genomen wanneer de
begunstigden in orde zijn met het ziekenfonds, niet zelf nog eens ten laste
moet nemen.
35. Repatriëringskosten
 Het OCMW vult het bedrag aan repatriëringskosten in dat het OCMW als
steun heeft verleend aan de begunstigde en dat van de Staat wordt
teruggevorderd.
 Deze kosten zullen enkel door de Staat aan het OCMW uitbetaald worden
wanneer de Staat voorafgaandelijk zijn akkoord gegeven heeft om de kosten
ten laste te nemen.
36. Geboortepremie
 Het OCMW vult het bedrag van de geboortepremie in dat het OCMW als
steun heeft verleend aan de begunstigde en dat van de Staat wordt
teruggevorderd.
 Wanneer het een meerling betreft, moet het totaalbedrag ingevuld worden.
 Voor elk kind waarvoor een geboortepremie van de Staat wordt
teruggevorderd, moet er een formulier A zijn dat dat kind aanduidt als
bijkomende begunstigde in het dossier (behalve indien het een doodgeboren
kind betreft).
Geboortedatum
Het OCMW vult de geboortedatum van het kind of de kinderen in waarvoor het
OCMW de geboortepremie terugvordert.
Aantal levendgeboren kinderen
Het OCMW vult hier enkel het aantal kinderen in die levendgeboren zijn en waarvoor
in die maand een geboortepremie werd verleend.
Aantal doodgeboren kinderen
Het OCMW vult hier enkel het aantal kinderen in die doodgeboren zijn en waarvoor
in die maand een geboortepremie werd verleend.
37. Regularisatie mutualiteit
Het OCMW vult het bedrag aan achterstallen voor de ziekenfondsbijdragen in dat het
OCMW als steun heeft verleend aan de begunstigde en dat van de Staat wordt
teruggevorderd.
Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening
in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren).
Versie 04 XML
51
38. Plaatsings- of verblijfskosten
Het OCMW vult het bedrag aan plaatsings- en verblijfskosten in dat het OCMW als
steun heeft verleend aan de begunstigde en dat van de Staat wordt teruggevorderd.
39. Huisvestingskosten
Het OCMW vult het bedrag van de huisvestingskosten in dat het OCMW als steun
heeft verleend aan de begunstigde en dat van de Staat wordt teruggevorderd.
40. Andere vormen van steun
Niet invullen.
Deze rubriek mag voorlopig niet ingevuld worden, maar wordt wel opgenomen in het
formulier. Indien er een wetswijziging komt waarin bepaald wordt dat een bepaalde
vorm van steun vanaf een gegeven moment terugvorderbaar is van de Staat, moet
er op deze wijze geen nieuwe rubriek gecreëerd worden op het formulier.
41. Tewerkstelling artikel 60, § 7
Begunstigde
 Het OCMW vult het maandbedrag (in eurocent) in dat het van de Staat kan
terugvorderen voor de tewerkstelling van de hoofdbegunstigde in het kader
van artikel 60, § 7, van de organieke wet van 8 juli 1976.
 Volgende forfaitaire bedragen zijn mogelijk :
o 500,00 EUR voor een minstens halftijdse, niet-voltijdse tewerkstelling
met het doel de begunstigde in staat te stellen volledig in het genot te
treden van een sociale uitkering waarvan het bedrag ten minste gelijk is
aan dat van het leefloon, of werkervaring op te doen.
o het bedrag van categorie E voor een voltijdse tewerkstelling met het
doel de begunstigde in staat te stellen volledig in het genot te treden
van een sociale uitkering waarvan het bedrag ten minste gelijk is aan
dat van het leefloon.
 Bij een initiatief van scoiale economie is er een verhoogde betoelaging: het
bedrag van de brutoloonkost is op 01/03/2002 beperkt tot 19.729,83 EUR/jaar
(evenredig verminderd bij een deeltijdse tewerkstelling). Dit bedrag wordt
jaarlijks per 1 januari geïndexeerd.
o Bijkomstig moet ook het initiatiefnummer worden ingevuld, alsook het
overeenkomstig aantal kalenderdagen.Het aantal kalenderdagen
waarop de persoon effectief ter beschikking werd gesteld tijdens de
betreffende maand.
Partner
Dezelfde instructies als degene voor het invullen van de overeenkomstige rubriek
voor de hoofdbegunstigde moeten gevolgd worden.
42. Tewerkstelling artikel 61
Begunstigde
 Het OCMW vult het maandbedrag (in eurocent) in dat het van de Staat kan
terugvorderen voor de tewerkstelling van de hoofdbegunstigde in het kader
van artikel 61 van de organieke wet van 8 juli 1976.
Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening
in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren).
Versie 04 XML
52


De toelage bedraagt maximaal 250,00 EUR per maand voor een voltijdse
betrekking en wordt proportioneel aangepast bij deeltijdse tewerkstelling : voor
een halftijdse tewerkstelling kan bijvoorbeeld maximaal 125,00 EUR per
maand teruggevorderd worden, voor een tewerkstelling met een 4/5e
uurregeling maximaal 200,00 EUR.
Het teruggevorderd bedrag moet besteed zijn aan reële begeleidings- en/of
vormingskosten. In de overeenkomst met de privé-werkgever moet vermeld
worden voor wie het bedrag bestemd is en waartoe het dient.
Partner
Dezelfde instructies als degene voor het invullen van de overeenkomstige rubriek
voor de hoofdbegunstigde moeten gevolgd worden.
43. Vorm van activering van de maatschappelijke dienstverlening
Begunstigde
 Het OCMW vult het maandbedrag (in eurocent) in dat het van de Staat kan
terugvorderen voor de tewerkstelling van de hoofdbegunstigde in het kader
van een doorstromingsprogramma, een sociaal inschakelingsinitiatief, een
invoeginterim of een activaplan.
 De volgende bedragen kunnen teruggevorderd worden :
Tewerkstelling waarvan de uurregeling minstens halftijds is in het
kader van een doorstromingsprogramma waarbij de begunstigde
voorafgaand aan de tewerkstelling geen P.W.A.-activiteiten heeft
uitgevoerd
Tewerkstelling waarvan de uurregeling minstens halftijds is in het
kader van een doorstromingsprogramma waarbij de begunstigde
voorafgaand aan de tewerkstelling P.W.A.-activiteiten heeft uitgevoerd
Tewerkstelling waarvan de uurregeling minstens vier vijfde is in het
kader van een doorstromingsprogramma waarbij de begunstigde
voorafgaand aan de tewerkstelling geen P.W.A.-activiteiten heeft
uitgevoerd
Tewerkstelling waarvan de uurregeling minstens vier vijfde is in het
kader van een doorstromingsprogramma waarbij de begunstigde
voorafgaand aan de tewerkstelling P.W.A.-activiteiten heeft uitgevoerd
Tewerkstelling waarvan de uurregeling minstens halftijds is in het
kader van een doorstromingsprogramma en het werkloosheidscijfer
van de gemeente is meer dan 20 % hoger dan het gemiddelde
werkloosheidscijfer van het gewest
Tewerkstelling waarvan de uurregeling minstens vier vijfde is in het
kader van een doorstromingsprogramma en het werkloosheidscijfer
van de gemeente is meer dan 20 % hoger dan het gemiddelde
werkloosheidscijfer van het gewest
Tewerkstelling waarvan de uurregeling minstens halftijds is in het
kader van een sociaal inschakelingsinitiatief (SINE)
Tewerkstelling waarvan de uurregeling minstens vier vijfde is in het
kader van een sociaal inschakelingsinitiatief (SINE)
Tewerkstelling in het kader van een invoeginterim
Tewerkstelling in het kader van een activaplan
Tewerkstelling vanaf 01/01/2004 in het kader van een sociaal
inschakelingsinitiatief (SINE)
Tewerkstelling in het kader van een activaplan PVP (Preventie- en
: 250,00 EUR/maand
: 300,00 EUR/maand
: 325,00 EUR/maand
: 375,00 EUR/maand
: 435,00 EUR/maand
: 545,00 EUR/maand
: 435,00 EUR/maand
: 545,00 EUR/maand
: 500,00 EUR/maand
: 500,00 EUR/maand
: 500,00 EUR/maand
: 900,00 EUR/maand
Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening
in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren).
Versie 04 XML
53
Veiligheidspersoneel) van een persoon jonger dan 45 jaar
Tewerkstelling in het kader van een activaplan PVP (Preventie- en : 1100,00
Veiligheidspersoneel) van een persoon vanaf 45 jaar
EUR/maand
Combinatie
van
activeringen : Afhankelijk van de
(SINE/Activaplan/doorstromingsprogramma)
combinatie

Het betoelaagd bedrag is het deel van het loon dat het OCMW aan de
hoofdbegunstigde dient uit te betalen. Het andere deel van het loon wordt
door de werkgever betaald.
Partner
Dezelfde instructies als degene voor het invullen van de overeenkomstige rubriek
voor de hoofdbegunstigde moeten gevolgd worden.
44. Partnerschapovereenkomst
Begunstigde
 Het OCMW vult het bedrag (in eurocent) in dat het van de staat kan
terugvorderen.
 Voor een individuele begeleiding van minstens 50 uren bedraagt de
staatstoelage 250,00 EUR per overeenkomst. Voor een individuele
begeleiding van minstens 100 uren bedraagt de staatoelage 500,00 EUR per
overeenkomst. Het betreffen hier dus vaste bedragen per overeenkomst,
en geen maandbedragen!
 De financiële afrekening kan niet opgesplitst worden in verschillende schijven.
Op het einde dient de volledige 250,00 EUR of 500,00 EUR te worden
aangevraagd.
Partner
Dezelfde instructies als degene voor het invullen van de overeenkomstige rubriek
voor de hoofdbegunstigde moeten gevolgd worden
45. Onderhoudsgeld
Begunstigde
 Het OCMW vult het bedrag in dat het van de staat kan terugvorderen.
 Deze toelage bedraagt de helft van het bedrag van de werkelijk betaalde
onderhoudsgelden, met een maximum van 91,67 eurocent/maand.
Partner
Dezelfde instructies als degene voor het invullen van de overeenkomstige rubriek
voor de hoofdbegunstigde moeten gevolgd worden.
50. Totaal bedrag
Het OCMW vult het totale bedrag van de steun in dat het OCMW aan de
begunstigde heeft toegekend en dat het via het formulier D/1 terugvordert van de
Staat.
52. Datum invoegetreding tussenkomst ziekenfonds
 Het OCMW vult de begindatum in van de periode waarvoor de begunstigde in
regel is met het ziekenfonds.
Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening
in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren).
Versie 04 XML
54

Voor de medische en farmaceutische zorgen die niet in een
verplegingsinstelling verstrekt werden aan de begunstigde vanaf deze datum
kan de begunstigde een tussenkomst in de kosten verkrijgen vanwege het
ziekenfonds. Indien de begunstigde op een gegeven moment X in regel wordt
gezet met het ziekenfonds met terugwerkende kracht vanaf een bepaald
moment Y, vult het OCMW in deze rubriek dus de datum Y in. Als het OCMW
op moment X reeds de terugbetaling bekomen heeft van de Staat van de
kosten van de medische of farmaceutische zorgen die niet in een
verplegingsinstelling aan de begunstigde verstrekt werden en die betrekking
hebben op de periode tussen moment X en moment Y, zorgt het OCMW
ervoor dat het ziekenfonds alsnog tussenkomst in deze kosten, vordert het
deze kosten terug en meldt het deze terugvordering aan de Staat via een
formulier F.
92. Referentie
Het OCMW kan in deze rubriek een referentienummer aan het formulier toekennen
van maximaal 12 posities.
Het nummer is vrij te kiezen door het OCMW en zal in de informatie die door de
Staat aan het OCMW teruggezonden wordt, steeds worden vermeld.
Het OCMW is dus niet verplicht een referentienummer in te vullen.
94. Vonnis of arrest
De volgende codes zijn mogelijk :
0 : de steun wordt niet verleend op basis van een vonnis van de
Arbeidsrechtbank of een arrest van het Arbeidshof
1 : de steun wordt verleend op basis van een vonnis van de
Arbeidsrechtbank of een arrest van het Arbeidshof
Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening
in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren).
Versie 04 XML
55
Formulier D/2.
Wat ?
 Door middel van een formulier D/2 vordert het OCMW de eigenlijke
terugbetaling van de kosten voor de hospitalisaties of medische en
farmaceutische zorgen verstrekt in een verplegingsinstelling terug.
 Het kan enkel gaan om de kosten van maatschappelijke dienstverlening
waarvan het OCMW eerder kennis gegeven heeft dat ze door het OCMW ten
laste genomen worden, via een geaccepteerd formulier B/2. Wanneer er voor
het formulier B/2 waarop het formulier D/2 betrekking heeft, geen aanneming
is door de Staat (er is dus een foutcode voor het formulier B/2, het formulier
B/2 is nooit ingediend of de betreffende rubriek werd niet ingevuld), kunnen de
kosten die teruggevorderd worden met het formulier D/2 niet terugbetaald
worden aan het OCMW. Eerst zal immers het formulier B/2 verbeterd moeten
worden, indien dat tenminste mogelijk is. Zeker niet alle foutcodes geven
immers aanleiding tot een mogelijke verbetering.
 Wanneer er een ligdagprijs in rekening wordt gebracht, betreft het een
hospitalisatie. Wordt er geen ligdagprijs in rekening gebracht, gaat het enkel
om medische en farmaceutische zorgen die verstrekt werden in een
verplegingsinstelling.
Wie ?
Het formulier D/2 kan enkel ingevuld worden voor de begunstigde waarop het
formulier werkelijk betrekking heeft. Het betreft dus de begunstigde die
gehospitaliseerd werd of aan wie de medische en farmaceutische zorgen verstrekt
werden, en waarvoor dus eerder een formulier B/2 ingediend werd dat aangenomen
werd door de Staat. Het suffix duidt aan welke begunstigde het betreft.
Hoe ?
 Eén formulier D/2 heeft steeds betrekking op één begunstigde, één
kalendermaand en één ziekenhuis of verplegingsinstelling.
 Dit wil zeggen dat de kosten voor meerdere hospitalisaties (en/of medische en
farmaceutische
zorgen
verstrekt)
in
eenzelfde
ziekenhuis
(of
verplegingsinstelling) en binnen dezelfde kalendermaand met één formulier
D/2 teruggevorderd moeten worden. Gebeuren de hospitalisaties (en/of
medische en farmaceutische zorgen verstrekt) in verschillende ziekenhuizen
(of verplegingsinstellingen) of in verschillende kalendermaanden, moeten de
kosten met verschillende formulieren D/2 teruggevorderd worden. Voor
éénzelfde kalendermaand en voor één begunstigde kunnen dus meerdere
formulieren D/2 ingediend worden.
Indien uw centrum voor een persoon de kosten ten laste neemt van meerdere
hospitalisaties /ambulante zorgen verstrekt in een verplegingsinstelling
gedurende een zelfde maand in verschillende hospitalen, dan moeten
hiervoor verschillende formulieren D2 ingediend worden.
Indien uw centrum voor een persoon de kosten ten laste neemt van meerdere
hospitalisaties /ambulante zorgen verstrekt in een verplegingsinstelling
gedurende een zelfde maand in hetzelfde ziekenhuis, dan moet er slechts
één formulier D2 ingediend worden.
Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening
in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren).
Versie 04 XML
56

Indien uw centrum voor een persoon de kosten ten laste neemt van meerdere
hospitalisaties /ambulante zorgen verstrekt in een verplegingsinstelling
gedurende verschillende maanden in verschillende hospitalen of in
hetzelfde hospitaal, dan moeten hiervoor verschillende formulieren D2
ingediend worden.
De datum van invoegetreding is steeds de dag van het begin van de
hospitalisatie/ ambulante zorgen verstrekt in een verplegingsinstelling. Het
opsturen van twee D2-formulieren met dezelfde datum invoegetreding heeft
tot gevolg dat het tweede D2-formulier het eerste overschrijft en dat dus enkel
het tweede D2-formulier zal uitbetaald worden.
In het uitzonderlijke geval dat op één en dezelfde dag zorgen werden verstrekt
in verschillende verpleeginstellingen, kunnen de kosten worden
teruggevorderd via één formulier D/2. In dit geval moet er slechts één RIZIVnummer in rubriek 21 (zie verder) worden ingevuld; doch alle facturen (=
facturen van de 2 verschillende verpleeginstellingen!) dienen te worden
vermeld. De bewijstukken dienen dan ook samen te worden bewaard; bij een
eventuele controle moeten beiden immers kunnen voorgelegd worden.
Evenmin zal de Staat de kosten vermeld op een formulier D/2 terugbetalen
wanneer het formulier B/2 waarop het formulier D/2 betrekking heeft,
geblokkeerd is. Voorbeeld wanneer éénzelfde persoon in verschillende
OCMW’s, en voor éénzelfde periode dezelfde soort hulp blijkt te hebben
gekregen.
Wijzigen ?
 Het OCMW stuurt een nieuw en volledig ingevuld formulier D/2 op met de
correcte gegevens en met dezelfde maand van toekenning van de hulp en
hetzelfde dossiernummer als vermeld staan op het te corrigeren formulier D/2.
Het nieuw ingediend formulier zal het andere “overschrijven”.
 Het nieuwe formulier D/2 dient volledig ingevuld te worden : de gegevens die
niet hoeven gecorrigeerd te worden moeten opnieuw vermeld worden.
 De kosten die reeds door het OCMW werden teruggevorderd met een
formulier D/2 en die door de Staat werden terugbetaald, zullen automatisch
worden teruggevorderd indien zij niet terug vermeld worden op het formulier
D/2 dat ter verbetering van het oorspronkelijke formulier D/2 werd ingediend
en dat dat oorspronkelijke formulier vervangt.
 De datum invoegetreding van een formulier D/2 ( = begin hospitalisatie of
ambulante zorgen) kan niet gecorrigeerd worden. Een andere datum
invoegetreding betekent dat het een nieuw en ander formulier D/2 betreft.
Wanneer ?
 Een formulier D/2 heeft dus steeds betrekking op één kalendermaand. Het
gaat om de maand waarin de hospitalisatie plaats vond of waarin de
medische of farmaceutische zorgen verstrekt werden. Wanneer echter een
hospitalisatie zich uitstrekte over verschillende maanden, moet het OCMW de
hospitalisatiefactuur niet uitsplitsen. Het volstaat dat de maand die aangeduid
wordt op het formulier D/2 binnen de termijn van de hospitalisatie valt.
 Volgens artikel 12 van de wet van 2 april 1965 zijn de terugvorderbare kosten
betaalbaar tegen overlegging van een staat van verschotten die wordt
gestuurd aan de Minister tot wiens bevoegdheid het maatschappelijk welzijn
Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening
in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren).
Versie 04 XML
57
behoort. Op straffe van verval moet die staat bij aangetekende zending of
tegen ontvangstbewijs verzonden worden binnen de twaalf maanden te
rekenen van het einde van het kwartaal tijdens hetwelk de verschotten werden
gedaan.
Deze termijn slaat terug op de periode waarin de onkosten werkelijk werden
gemaakt, m.a.w. waarin de gebeurtenissen die aanleiding hebben gegeven tot
de gemaakte kosten plaatsvonden. Bij een hospitalisatie dient te worden
gerekend vanaf de periode van hospitalisatie en niet vanaf de datum waarop
uw centrum de factuur heeft ontvangen of betaald. Bij medische of
farmaceutische zorgen wordt de datum waarop de zorgen verstrekt werden in
rekening gebracht.
Het OCMW moet dus het formulier D/2 versturen binnen een termijn van
12 tot 15 maanden, afhankelijk van de begindatum van de periode van de
hospitalisatie of van de verstrekking van de medische of farmaceutische
zorgen, wil het de uitbetaling van de kosten vermeld op het formulier
bekomen.
Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening
in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren).
Versie 04 XML
58
Opmerkingen in verband met de rubrieken van formulier D/2.
2. KBO nummer
Het betreft het eigen uniek ondernemingsnummer.
3. Dossiernummer.
Het OCMW vult het dossiernummer in dat door het OCMW is toegekend aan het
dossier waarvan de begunstigde deel uitmaakt.
Suffix.
 Het OCMW vult het suffix in van de begunstigde die gehospitaliseerd werd of
aan wie de medische en farmaceutische zorgen verstrekt werden.
 Het moet een bestaand suffix zijn : er moet een formulier A voor de
begunstigde opgestuurd zijn dat geldig is voor de periode waarop het
formulier D/2 betrekking heeft.
4. Begindatum hospitalisatie/ambulante zorgen
 De medische en farmaceutische kosten kunnen alleen teruggevorderd worden
met het formulier D/2 voor de maand tijdens dewelke de medische en
farmaceutische zorgen ook werkelijk verstrekt werden aan de begunstigde.
 De datum van invoegetreding is steeds de dag van het begin van de
hospitalisatie/ ambulante zorgen verstrekt in een verplegingsinstelling. Het
opsturen van twee D2-formulieren met dezelfde datum invoegetreding heeft
tot gevolg dat het tweede D2-formulier het eerste overschrijft en dat dus enkel
het tweede D2-formulier zal uitbetaald worden.
21. a. RIZIV-nummer = verplicht.
Het OCMW vult het RIZIV-nummer van het ziekenhuis in waar de
waarvan de kosten met dit formulier D/2 teruggevorderd worden,
en/of waar de medische en farmaceutische zorgen waarvan de
formulier D/2 teruggevorderd worden, verstrekt werden.
b. KBO nummer hospital = facultatief.
Het OCMW vult het KBO-nummer van het ziekenhuis in waar de
waarvan de kosten met dit formulier D/2 teruggevorderd worden,
en/of waar de medische en farmaceutische zorgen waarvan de
formulier D/2 teruggevorderd worden, verstrekt werden
hospitalisatie(s)
plaatsvond(en),
kosten met dit
hospitalisatie(s)
plaatsvond(en),
kosten met dit
41. Hospitalisatiekosten
Bedrag
 Het OCMW vult per hospitalisatiefactuur het bedrag aan hospitalisatiekosten
in die door het OCMW ten laste werden genomen voor zover ze door de Staat
terugbetaald kunnen worden (zie het document “Informatiedocument over de
medische bewijsstukken voor de OCMW’s” op onze website: www.mi-is.be).
 De terugbetalinggrenzen van artikel 11, § 1, van de wet van 2 april 1965 zijn
van toepassing.
 Voor elke hospitalisatiefactuur die het OCMW indient, moet het bedrag dus in
een apart veld vermeld worden. Indien het gaat om meer dan vijf facturen,
vult het OCMW de van de Staat teruggevorderde bedragen van de eerste vijf
Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening
in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren).
Versie 04 XML
59
facturen in in de eerste vijf velden. In het veld “Rest” vult het OCMW dan de
som in van de bedragen die het terugvordert met de overige facturen.
Jaar
Het OCMW vult voor elk ingevuld bedrag het jaar in waarvoor de factuur werd
opgemaakt door het ziekenhuis.
Factuurnummer
Het OCMW vult voor elk ingevuld bedrag het factuurnummer in van de factuur
waarop het ingevulde bedrag betrekking heeft.
De combinatie van het RIZIV-nummer van het ziekenhuis met het factuurnummer en
het jaar waarvoor de factuur door het ziekenhuis werd opgemaakt, identificeren een
factuur. De combinatie is uniek : twee verschillende facturen kunnen nooit en van
hetzelfde ziekenhuis afkomstig zijn èn hetzelfde factuurnummer hebben èn van
toepassing zijn voor hetzelfde jaar. De Staat zal één bepaalde factuur maar één
maal ten laste nemen : wanneer een OCMW een hospitalisatiefactuur indient
waarvan de kosten reeds door de Staat aan een ander OCMW werden uitbetaald,
zullen de kosten niet nog eens aan het OCMW worden terugbetaald.
42. Ambulant verstrekte zorgen in een verplegingsinstelling.
Medische en farmaceutische kosten
 Het OCMW vult het totale bedrag aan kosten in van de medische en
farmaceutische zorgen die ambulant verstrekt werden in één
verplegingsinstelling gedurende één kalendermaand aan de begunstigde,
voor zover ze van de Staat kunnen teruggevorderd worden (zie het document
“Informatiedocument over de medische bewijsstukken voor de OCMW’s” op
onze website: www.mi-is.be).
 In de XML-boodschappen kunnen deze kosten wel opgeplitst worden
 De terugbetalinggrenzen van artikel 11, § 1, van de wet van 2 april 1965 zijn
van toepassing.
50. Totaal bedrag
Het OCMW vult dus de som in van alle bedragen van hospitalisatiekosten en van
medische en farmaceutische kosten die het met het formulier D/2 terugvordert van
de Staat en die het dus ook daadwerkelijk op het formulier heeft ingevuld.
52. Datum invoegetreding tussenkomst ziekenfonds
Het OCMW vult de begindatum van de periode in waarvoor de begunstigde in regel
is met het ziekenfonds.
Voor de hospitalisaties en de medische en farmaceutische zorgen die in een
verplegingsinstelling verstrekt werden aan de begunstigde vanaf deze datum, kan de
begunstigde een tussenkomst in de kosten verkrijgen vanwege het ziekenfonds.
Indien de begunstigde op een gegeven moment X in regel wordt gezet met het
ziekenfonds met terugwerkende kracht vanaf een bepaald moment Y, vult het
OCMW in deze rubriek dus de datum Y in. Als het OCMW op moment X reeds de
terugbetaling bekomen heeft van de Staat van hospitalisatiekosten of van kosten van
medische of farmaceutische zorgen die aan de begunstigde verstrekt werden in een
verplegingsinstelling die betrekking hebben op de periode tussen moment X en
Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening
in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren).
Versie 04 XML
60
moment Y, zorgt het OCMW ervoor dat het ziekenfonds alsnog tussenkomst in deze
kosten, vordert het deze kosten terug en meldt het deze terugvordering aan de Staat
via een formulier F.
92. Referentie
Het OCMW kan in deze rubriek een referentienummer aan het formulier toekennen
van maximaal 12 posities.
Het nummer is vrij te kiezen door het OCMW en zal in de informatie die door de
Staat aan het OCMW teruggezonden wordt, steeds worden vermeld.
Het OCMW is dus niet verplicht een referentienummer in te vullen.
94. Vonnis of arrest
De volgende codes zijn mogelijk :
0 : de steun wordt niet verleend op basis van een vonnis van de
Arbeidsrechtbank of een arrest van het Arbeidshof
1 : de steun wordt verleend op basis van een vonnis van de
Arbeidsrechtbank of een arrest van het Arbeidshof
Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening
in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren).
Versie 04 XML
61
Formulier F.
Wat ?
Door middel van een formulier F deelt het OCMW mee dat de maatschappelijke
dienstverlening waarvoor er een tussenkomst van de Staat is geweest,
teruggevorderd heeft van de begunstigde of van een andere instantie.
Wie ?
Het formulier wordt ingevuld voor de begunstigde waarvoor eerder de tussenkomst
van de Staat verkregen werd via een formulier D/1 of D/2.
Hoe ?
 Het OCMW vult het deel van het teruggevorderde bedrag in waarvoor er een
tussenkomst is geweest van de Staat. Het houdt hierbij geen rekening met
het percentage waaraan de maatschappelijke dienstverlening door de Staat
werd betoelaagd. Enkel het bedrag van de maatschappelijke dienstverlening
waarvoor geen tussenkomst van de Staat werd gevraagd, moet niet ingevuld
worden.
Bijvoorbeeld : Het OCMW verleende voor een periode van twee maanden in
totaal een financiële steun van 743,68 EUR, waarvan maar 500,00 EUR
teruggevorderd kon worden van de Staat. De Staat kon die 500,00 EUR maar
ten laste nemen aan 50 % en betaalde het OCMW dus 250,00 EUR terug.
Indien het OCMW nu de 743,68 EUR steun van de begunstigde terugvordert,
moet het op het formulier F 500,00 EUR invullen. Dit is immers het bedrag
waarin de Staat is tussengekomen, ook al was dit maar voor 50 %.
 Een formulier F heeft betrekking op de periode waarvoor de teruggevorderde
steun verleend werd. Indien de terugvordering betrekking heeft op meerdere
maanden (van één kalenderjaar), moet het OCMW toch maar één formulier F
invullen voor heel deze periode. Indien de terugvordering betrekking heeft op
verschillende maanden van verschillende kalenderjaren, moet het OCMW één
formulier per kalenderjaar invullen. Indien er opeenvolgende terugvorderingen
zijn die betrekking hebben op dezelfde maanden, vult het OCMW aparte
formulieren F in en vult het steeds de periode in waarop de terugvordering
betrekking heeft.
 In de rubriek “Volgnummer/Maand” duidt het OCMW de maand aan waarin de
ontvangst van het teruggevorderde geld in de boekhouding werd
ingeschreven.
Het volgnummer wordt gebruikt om verschillende
opeenvolgende formulieren F te onderscheiden die betrekking hebben op
dezelfde begunstigde, op verschillende ‘type van de terugvordering’ en op
dezelfde maand en die ingebracht worden voor dezelfde boekhoudkundige
maand. Voor een eerste formulier F vult het OCMW “01” in; voor een tweede
“02”, enzovoort.
 Eén formulier F kan maar betrekking hebben op één ‘type van de
terugvordering’. Wanneer een terugvordering gebeurd is voor meerdere ‘type
van de terugvordering’, moeten dan ook meerdere formulieren F ingediend
worden.
 De terugvordering die het OCMW meedeelt via het formulier F, wordt in
rekening gebracht door de dienst LL/W65. De afrekening zal verschijnen op
Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening
in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren).
Versie 04 XML
62
een volgende maandstaat. Het is dus van belang dat het OCMW de
teruggevorderde som niet stort op de rekening van de Staat.
Wijzigen?
 Het OCMW stuurt een nieuw en volledig ingevuld formulier F op met de
correcte gegevens en met dezelfde maand van toekenning van de hulp en
hetzelfde dossiernummer als vermeld staan op het te corrigeren formulier F.
Het nieuw ingediend formulier zal het andere “overschrijven”.
 Het nieuwe formulier F dient volledig ingevuld te worden : de gegevens die
niet hoeven gecorrigeerd te worden moeten opnieuw vermeld worden.
 Het ‘volgnummer/maand’ van een formulier F kan niet gecorrigeerd worden.
Een andere datum invoegetreding betekent dat het een nieuw en ander
formulier F betreft.
Wanneer ?
 Het OCMW vult het formulier F in wanneer het een terugvordering heeft
uitgevoerd.
 Een formulier F heeft, zoals hierboven reeds gesteld werd, maar betrekking
op één maand. Het gaat hierbij om de maand waarin de terugvordering
ingeschreven werd in de boekhouding. De teruggevorderde kosten kunnen
wel betrekking hebben op een periode langer dan één maand.
Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening
in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren).
Versie 04 XML
63
Opmerkingen in verband met de rubrieken van formulier F.
2. KBO nummer
Het betreft het eigen uniek ondernemingsnummer.
3. Dossiernummer
Het OCMW vult het dossiernummer in dat door het OCMW is toegekend aan de
begunstigde op wie het formulier F betrekking heeft.
Suffix
Het betreft hetzelfde suffix die door het OCMW aan de betrokken begunstigde werd
toegekend via het formulier A.
4. Volgnummer / Maand
Het OCMW vult de maand (aangeduid door de maand en het jaartal) in waarin de
ontvangst van het teruggevorderde geld in de boekhouding werd ingeschreven.
Het volgnummer duidt aan het hoeveelste formulier F voor deze maand en voor dit
dossier werd ingediend. Het ganse veld (volgnummer/maand) wordt wel als een
gewone datum verwerkt.
72. Type van de terugvordering
 De volgende codes zijn mogelijk :
01 : steun aan niet in het bevolkingsregister ingeschreven Belgen en
hospitalisatiekosten in het algemeen
02 : steun aan niet in het bevolkingsregister ingeschreven behoeftige
vreemdelingen die het recht hebben in het land te verblijven (die door
de Staat aan 100 % betoelaagd wordt)
03 : steun aan door toedoen van de regering gerepatrieerde behoeftige
Belgen
04 : plaatsings- of verblijfskosten voor minderjarigen geboren uit een
onbekende vader of moeder of kinderen van Belgische nationaliteit die
bij de geboorte werden verlaten en waarvan de moeder niet
ingeschreven was in het bevolkingsregister
06 : steun aan asielzoekers en in artikel 54, § 1, 1e lid, 5°, van de
vreemdelingenwet (wet van 15 december 1980) bedoelde personen
(die aan het OCMW werden toegewezen maar die niet in de gemeente
van het OCMW verblijven en aan wie het OCMW geen woning heeft
aangeboden) (die door de Staat aan 50 % betoelaagd wordt)
07 : kosten voor de tewerkstelling in het kader van een
doorstromingsprogramma, een sociaal inschakelingsinitiatief, een
invoeginterim of een activaplan van in het vreemdelingenregister
ingeschreven behoeftige vreemdelingen (die door de Staat aan 100 %
betoelaagd worden)
08 : kosten voor de tewerkstelling in het kader van artikel 60, § 7, van de
organieke wet van 8 juli 1976 van in het vreemdelingenregister
ingeschreven behoeftige vreemdelingen (die door de Staat aan 100 %
betoelaagd worden)
09 : kosten voor de tewerkstelling in het kader van artikel 61 van de
Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening
in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren).
Versie 04 XML
64
organieke wet van 8 juli 1976 van in het vreemdelingenregister
ingeschreven behoeftige vreemdelingen (die door de Staat aan 100 %
betoelaagd worden)
10 : financiële steun als aanvulling op een tewerkstelling in het kader van
een doorstromingsprogramma, een sociaal inschakelingsinitiatief, een
invoeginterim of een activaplan van in het vreemdelingenregister
ingeschreven behoeftige vreemdelingen (die door de Staat aan 100 %
betoelaagd worden)
13 : toelage in het kader van een partnerschapovereenkomst
 Eén formulier F kan maar betrekking hebben op één ‘type van de
terugvordering’. Wanneer een teruggevorderd bedrag betrekking heeft op
meerdere ‘types van de terugvordering’, moet het teruggevorderde bedrag
worden opgesplitst en moet het OCMW voor elk deel dat bij een ander ‘type
van de terugvordering’ thuishoort, een apart formulier F indienen. De
volgnummers in de rubriek “Volgnummer/Maand” van al deze formulieren
moeten onderling verschillen.
73. Teruggevorderd bedrag (100 %)
 Dit is niet noodzakelijk het totale bedrag van de eigenlijke terugvordering. Het
gaat enkel om het deel van de terugvordering waarop de gegevens op het
formulier F betrekking hebben. Het bedrag van de terugvordering moet
namelijk worden opgesplitst afhankelijk van de maand waarop het bedrag in
de boekhouding wordt ingeschreven, de begunstigde en het ‘type van de
terugvordering’.
 Het OCMW vult 100 % van het bedrag in. Het houdt er geen rekening mee
dat de kosten voor de teruggevorderde steun bijvoorbeeld maar aan 50 %
door de Staat ten laste genomen werden.
Het bedrag van de
maatschappelijke dienstverlening waarvoor geen tussenkomst van de Staat
werd gevraagd, moet niet ingevuld worden.
74. Begin periode
Deze datum is de begindatum van de periode waarvoor de steun verleend werd.
Indien het om hospitalisatiekosten gaat, is het de begindatum van de hospitalisatie.
75. Einde periode
Deze datum is de einddatum van de periode waarvoor de steun verleend werd.
Indien het om hospitalisatiekosten gaat, is het de einddatum van de hospitalisatie.
92. Referentie
Het OCMW kan in deze rubriek een referentienummer aan het formulier toekennen
van maximaal 12 posities.
Het nummer is vrij te kiezen door het OCMW en zal in de informatie die door de
Staat aan het OCMW teruggezonden wordt, steeds worden vermeld.
Het OCMW is dus niet verplicht een referentienummer in te vullen.
Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening
in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren).
Versie 04 XML
65
LIJSTEN
1. Lijst “Controle opgeladen formulieren”.
Er wordt een overzichtslijst naar de instellingspagina van het OCMW gestuurd. Deze
bevat een lijst van alle formulieren uit het verwerkte bestand, evenals de gevonden
fouten. Hij is samengesteld uit drie delen :
Aanvaarde formulieren: de formulieren waarin geen fatale fouten werden
aangetroffen.
Gedeeltelijk aanvaarde formulieren: de formulieren waarin één of meer fouten
werden gevonden waardoor er slechts een deel werd aanvaard.
Geweigerde formulieren: de formulieren waarin één of meer fatale fouten werden
gevonden waardoor ze niet werden aanvaard.
Deze lijst is vooral van belang voor de persoon die de formulieren in het OCMW
invult/verbetert, en ze moet gebruikt worden om de fouten op de formulieren te
verbeteren. Bij een verbetering van een formulier moet steeds alles wat voorheen
ingevuld werd, terug ingevuld worden, waarbij de fout dan natuurlijk verbeterd werd.
Voor de verbeteringen kan er gebruik worden gemaakt van de foutcodelijst waarvan
de laatste versie steeds elektronisch kan aangevraagd worden. Een fatale fout
(klasse 1) en een gedeeltelijke aanvaarding (klasse 2) moeten – indien mogelijk –
verbeterd worden door het OCMW wil het zijn terugbetalingen bekomen voor dat
specifieke dossier.
De overzichtslijst bevat de volgende gegevens:
1.
Informatie betreffende de ontvangst. Deze informatie bevat de gegevens
die op het identificatieformulier van de verzending terug te vinden zijn.
2.
Gegevens betreffende de aanvaarde formulieren.
Het betreft de
formulieren waarin geen enkele fatale fout werd aangetroffen.
Voor elk formulier beschikken wij over de volgende gegevens:
2.1. De voornaamste gegevens die op het formulier te lezen staan (wetgeving, type
formulier, NIS-nr van het OCMW, dossiernummer,...).
2.2. De niet-fatale fouten die in het formulier werden aangetroffen.
Voor elke fout die in het formulier gevonden wordt, wordt een boodschap afgedrukt.
Indien er een groot aantal fouten zijn, worden enkel de berichten betreffende de 5
belangrijkste fouten afgedrukt.
Voor een fout drukken we het nummer af, de omschrijving en de graad van ernst
(waarschuwing = 4).
3.
Gegevens betreffende de gedeeltelijk aanvaarde formulieren. Het betreft
de formulieren die aanvaard werden, maar waarbij een gedeelte niet aanvaard werd
zonder dat dit de rest van het formulier blokkeert.
Voor elk formulier beschikken wij over de volgende gegevens:
3.1. De voornaamste gegevens die op het formulier te lezen staan (wetgeving, type
formulier, NIS-nr van het OCMW, dossiernummer,...).
3.2. De niet-fatale fouten die in het formulier werden aangetroffen.
Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening
in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren).
Versie 04 XML
66
Voor elke fout die in het formulier gevonden wordt, wordt een boodschap afgedrukt.
Indien er een groot aantal fouten zijn, worden enkel de berichten betreffende de 5
belangrijkste fouten afgedrukt.
Voor een fout drukken we het nummer af, de omschrijving en de graad van ernst
(gedeeltelijke aanvaarding = 2, waarschuwing = 4).
4.
Gegevens in verband met de formulieren die niet aanvaard werden. Het betreft
de formulieren waarin minstens een fatale fout werd gevonden.
Voor elk formulier beschikken wij over de volgende gegevens:
4.1. De voornaamste gegevens die op het formulier te lezen staan (wetgeving, type
formulier, NIS-nr van het OCMW, dossiernummer,...).
4.2. De fouten die in het formulier werden aangetroffen.
Voor elke fout die in het formulier gevonden wordt, wordt een boodschap afgedrukt.
Indien er een groot aantal fouten zijn, worden enkel de berichten betreffende de 5
belangrijkste fouten afgedrukt.
Voor een fout drukken we het nummer af, de omschrijving en de graad van ernst
(fatale fout = 1, gedeeltelijke aanvaarding = 2, waarschuwing = 4).
2. Gedetailleerde lijst van de berekening van de maandelijkse toelage (maandstaat).
Er wordt een lijst (m.b.t. de maandstaat) verzonden naar de instellingspagina van het
OCMW met een gedetailleerd overzicht van de toelage. Voor elk dossier waarvoor
een kostenstaat werd ingevoerd, vermeldt de lijst de bedragen van de toelagen of
terugvorderingen. Deze lijst is vooral belangrijk voor de ontvanger van het OCMW.
Per dossier worden de volgende gegevens verstrekt:
Identificatie van de begunstigde van de toelage.
Voor elke kostenstaat hernomen in de berekening:
Referentie van de kostenstaat.
De periode van de betaling.
Voor elk bedrag dat voorkomt in een dossier :
De omschrijving van het bedrag (Type bedrag, regularisatie…)
Het bedrag van de toelage of de terugvordering.
Informatie over het totaal van de staatstoelage voor dit dossier.
Aan het einde van de lijst vinden we het totaal van de toelagen of door het OCMW
uitgevoerde terugvorderingen voor de berekende periode.
3. Gedetailleerde lijst van de berekening van de jaarlijkse toelage (jaarafrekening).
Deze lijst is vooral belangrijk voor de ontvanger van het OCMW. Zodra de
berekening van de maandelijkse toelage voor de 12de maand is gebeurd, wordt het
saldo van het jaar berekend en wordt het jaar afgesloten.
Dit wil echter niet zeggen dat kosten van dat jaar die nog geblokkeerd zijn vanwege
geweigerde formulieren niet meer gerecupereerd kunnen worden door het OCMW in
het daaropvolgende jaar. Het OCMW ontvangt op de instellingspagina een brief met
de berekening van het saldo. Deze brief moet niet langer ondertekend
teruggezonden worden naar de POD.
Als het saldo positief is, zal de POD het aanzuiveren.
Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening
in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren).
Versie 04 XML
67
Als het saldo negatief is, zal de POD dit saldo doorschuiven naar het volgende jaar.
Boven op de brief worden nog drie gedetailleerde lijsten naar de instellingspagina
van het OCMW gestuurd :
Tabel met de toelagen met betrekking tot het jaar per begunstigde en per maand :
deze tabel geeft een gedetailleerd overzicht van alle toelagen betaald door het
OCMW of van de terugvorderingen uitgevoerd door het OCMW, die betrekking
hebben op maanden van het afgesloten jaar. Kostenstaten voor maanden van een
jaar voorafgaand aan het afgesloten jaar, maar die werd betaald of teruggevorderd in
een maandstaat van het afgesloten jaar, zullen NIET in deze lijst worden
opgenomen.
Tabel van de toelagen met betrekking tot een jaar maar betaald in een ander jaar of
m.b.t. een ander jaar per begunstigde en per maand : deze tabel geeft een
gedetailleerd overzicht van alle toelagen betaald gedurende het jaar door het OCMW
of van de terugvorderingen uitgevoerd gedurende het jaar door het OCMW, maar
met betrekking tot een ander jaar. Kostenstaten voor maanden van het afgesloten
jaar en die werden betaald of teruggevorderd in een maandstaat van het afgesloten
jaar, zullen NIET in deze lijst worden opgenomen.
Tabel met de toelagen betaald in het jaar per begunstigde en per maand : deze tabel
is als het ware een optelling van de bedragen van de voorgaande twee lijsten. Deze
tabel geeft als het ware het totaaloverzicht van alle betalingen die door de Staat aan
het OCMW zijn gedaan gedurende het afgesloten jaar per begunstigde en per
maand.
Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening
in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren).
Versie 04 XML
68
BIJLAGEN
1. Voorbeeld van de standaardformulieren op papier.
Zie onze website : www.mi-is.be > maatschappelijke integratie via OCMW’s > recht
op maatschappelijke hulp > aanvraag staatstoelagen
2. De foutcodes voor de wet van 2 april 1965.
Het betreffen de foutboodschappen, eigen aan het terugbetalingsprogramma van de
POD MI, die aan de OCMW’s worden meegedeeld na verwerking van hun
ingestuurde gegevens.
Zie onze website : www.mi-is.be > maatschappelijke integratie via OCMW’s > recht
op maatschappelijke hulp > aanvraag staatstoelagen
3. Structuur van de XML-booschappen.
De structuur van de verschillende boodschappen kunnen geraadpleegd worden in
een elektronische samenwerkingsruimte (eWorkspace) op de website van de
Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid.
www.ksz.fgov.be > documentatie > eworkspace van de sociale zekerheid
Om toegang te krijgen tot de technische gegevens moet er wel een machtiging
worden aangevraagd . Dit kan op volgens e-mailadres : [email protected]
Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening
in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren).
Versie 04 XML
69
4. Informaticastructuur voor het opladen van de beslissingen.
Voor elk formulier dat in het terugbetalingsprogramma wordt ingebracht, wordt een
“ontvangst” gecreëerd. Eénmaal per maand worden deze ontvangsten (automatisch)
afgesloten en wordt de betreffende lijst naar de instellingspagina van het betreffende
OCMW gestuurd. De structuur van deze ontvangstlijst is als volgt :
Nr.
1
Start- Type Technische
positie
sleutel
1
N1
CLEG
2
3
4
2
3
5
A1
N2
N5
5
6
7
10
21
23
A11
N2
D6
8
9
29
30
N1
A12
10
42
A30
11
72
A20
12
13
14
92
103
109
N11
N6
N8
15
16
117
123
N6
N8
17
18
131
137
N6
N8
19
20
145
151
N6
N8
21
22
159
165
N6
N8
CFRMTYP
NFRMVER
CNISCIT
Naam van het veld.
Mogelijke waarden.
Wetgeving.
Code 1: RMI (leefloon).
Code 2: wet van 2 april
1965.
Code 3: voorschotten op
onderhoudsgelden.
Letters van A --> F.
Type formulier.
Versie formulier.
NIS-nummer van het
OCMW.
TDOSIDT
Dossiernummer.
NDOSSFX
Suffix.
DENTVAL
Datum
van Formaat: MMJJJJ
invoegetreding.
CFRMRGU
Regularisatie.
Codes 0 of 1.
TPCSFRMREF Referentie van het
formulier (OCMW).
MBEN
Naam
van
de
begunstigde.
M1STBEN
Voornaam van de
begunstigde.
NNISSID
INSZ-nummer.
C1STFRMERR Foutcodenummer 1.
F1STERR
Bedrag foutcode 1.
Als de fout een verkeerd
bedrag betreft, geeft dit veld
het verwachte bedrag weer.
C2NDFRMERR Foutcodenummer 2.
F2NDTERR
Bedrag foutcode 2.
Als de fout een verkeerd
bedrag betreft, geeft dit veld
het verwachte bedrag weer.
C3THFRMERR Foutcodenummer 3.
F3THTERR
Bedrag foutcode 3.
Als de fout een verkeerd
bedrag betreft, geeft dit veld
het verwachte bedrag weer.
C4THFRMERR Foutcodenummer 4.
F4THERR
Bedrag foutcode 4.
Als de fout een verkeerd
bedrag betreft, geeft dit veld
het verwachte bedrag weer.
C5THFRMERR Foutcodenummer 5.
F5THRR
Bedrag foutcode 5.
Als de fout een verkeerd
bedrag betreft, geeft dit veld
het verwachte bedrag weer.
Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening
in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren).
Versie 04 XML
70
5. Informaticastructuur van het gedetailleerd overzicht van de toelage.
Het betreft een maandoverzicht van de verwerkte kostenstaten. De eerste registratie
van het bestand bevat de gegevens op basis waarvan de berekende toelage kan
worden geïdentificeerd, evenals de berekende totalen. Ook deze lijst wordt naar de
instellingspagina van het betreffende OCMW gestuurd.
Structuur van de eerste registratie :
Nr.
Naam van het veld.
Mogelijke waarden.
1
Start- Type Technische
positie
sleutel
1
N1
CLEG
Wetgeving
Code 1 : RMI (leefloon).
Code 2 : Wet van 2 april
1965.
Code 3 : Voorschotten op
onderhoudsgelden.
2
2
N5
CNISCIT
3
7
D6
D1STMTH
4
13
D6
DLSTMTH
5
19
D8
DPGRSIT
6
27
N6
XREC
Het NIS-nummer van
het OCMW.
De eerste maand van
de betrokken periode.
De laatste maand van
de betrokken periode.
De datum van de
berekening
van
de
toelage.
Het aantal registraties.
7
33
A1
CCUR
De gebruikte valuta.
Formaat: MMJJJJ.
Formaat: MMJJJJ.
Formaat: DDMMJJJJ.
Het betreft het aantal
registraties in het bestand,
met uitzondering van de
eerste registratie.
F : Belgische frank.
E : Euro.
Structuur van de overige registraties :
Nr.
1
Start- Type
positie
1
A 30
2
31
A 20
3
4
5
51
59
70
D8
A 11
N2
6
7
8
72
83
86
N 11
N3
A12
9
98
N1
Technische
sleutel
MBEN
Naam van het veld.
Mogelijke waarden.
Naam
van
de
begunstigde.
M1STBEN
Voornaam van de
begunstigde.
DBTHBEN
Geboortedatum.
TDOSIDT
Dossiernummer.
NDOSSFX
Suffix
van
het
dossier.
NNISSID
INSZ-nummer.
CCTY
Nationaliteit.
TPCSFRMREF Referentienummer
van de beslissing.
CAMTTYP
Type bedrag.
6 mogelijke waarden:
Toekenning.
Terugvordering.
Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening
in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren).
Versie 04 XML
71
Achterstal.
Regularisatie toekenning.
Regularisatie
terugvordering.
Regularisatie achterstal.
10
99
D8
DPAY1STDAY
11
107
D8
DPAYLSTDAY
12
115
N2
ZIDTBUD
13
117
N8 of FPAYDTL
N(8;2)
Eerste dag van de
betaling.
Laatste dag van de
betaling.
Type steun.
De verschillende codes zijn
de types die in de volgende
lijst staan.
Bedrag betaald of
teruggevorderd aan
100%.
Recapitulatietabel van de budgettaire artikels.
Ident.
01
02
03
04
06
07
08
09
10
13
Beschrijving.
steun aan niet in het bevolkingsregister ingeschreven Belgen en
hospitalisatiekosten tout court
steun aan niet in het bevolkingsregister ingeschreven behoeftige
vreemdelingen die het recht hebben in het land te verblijven
steun aan door toedoen van de regering gerepatrieerde behoeftige
Belgen
plaatsings- of verblijfskosten voor minderjarigen geboren uit een
onbekende vader of moeder of kinderen van Belgische nationaliteit
die bij de geboorte werden verlaten en waarvan de moeder niet
ingeschreven was in het bevolkingsregister
steun aan asielzoekers en in artikel 54, § 1, 1e lid, 5°, van de
vreemdelingenwet (wet van 15 december 1980) bedoelde personen
(die aan het OCMW werden toegewezen maar die niet in de
gemeente van het OCMW verblijven en aan wie het OCMW geen
woning heeft aangeboden)
kosten voor de tewerkstelling in het kader van een
doorstromingsprogramma, een sociaal inschakelingsinitiatief, een
invoeginterim of een activaplan van in het vreemdelingenregister
ingeschreven behoeftige vreemdelingen
kosten voor de tewerkstelling in het kader van artikel 60, § 7, van de
organieke wet van 8 juli 1976 van in het vreemdelingenregister
ingeschreven behoeftige vreemdelingen
kosten voor de tewerkstelling in het kader van artikel 61 van de
organieke wet van 8 juli 1976 van in het vreemdelingsregister
ingeschreven behoeftige vreemdelingen
financiële steun als aanvulling op een tewerkstelling in het kader van
een doorstromingsprogramma, een sociaal inschakelingsinitiatief,
een invoeginterim of een activaplan van in het vreemdelingenregister
ingeschreven behoeftige vreemdelingen
toelage in het kader van een partnerschapovereenkomst
Staatstoelage
100 %
100 %
100 %
100 %
50 %
100 %
100 %
100 %
100 %
100 %
Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening
in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren).
Versie 04 XML
72
6. Informaticastructuur van de jaarlijkse recapitulatielijst .
Het bestand bevat een recapitulatie van de toelagen en terugvorderingen op de
verschillende kostenstaten van een afgesloten jaar.
Dit bestand is een
geïnformatiseerde versie van de drie lijsten die worden opgemaakt bij het afsluiten
van een boekjaar en die via de Instellingspagina aan het betreffende OCMW worden
opgestuurd.
De drie lijsten kunnen op de volgende manier worden heropgebouwd:
1. De tabel van de toelagen met betrekking tot het jaar.
De lijst bevat de records waarvan de eerste dag van de betaling (DPAY1STDAY) in
het afgesloten jaar valt.
2. De tabel van de toelagen met betrekking tot een ander jaar betaald
gedurende het jaar.
De lijst bevat de records waarvan de eerste dag van de betaling (DPAY1STDAY) niet
in het afgesloten jaar valt.
3. De tabel met de toelagen betaald in het jaar (totaaloverzicht bedragen: tabel 1
+ tabel 2).
Structuur van de eerste registratie :
Nr.
1
Start- Type
positie
1
N1
Technische Naam van het veld.
sleutel
CLEG
Wetgeving.
2
2
N5
CNISCIT
3
7
D6
D1STMTH
4
13
D6
DLSTMTH
5
19
D8
DPGRSIT
6
27
N6
XREC
Het NIS-nummer van
het OCMW.
De eerste maand van
de betrokken periode.
De laatste maand van
de betrokken periode.
De datum van de
afsluiting van het jaar en
van de berekening van
het saldo.
Het aantal registraties.
7
33
A1
CCUR
De gebruikte valuta.
Mogelijke waarden.
Code 1 : RMI (leefloon).
Code 2 : Wet van 2 april
1965.
Code 3 : Voorschotten op
onderhoudsgelden.
Formaat: MMJJJJ.
Formaat: MMJJJJ.
Formaat: DDMMJJJJ.
Het betreft het aantal
registraties in het bestand,
met uitzondering van de
eerste registratie.
F : Belgische frank.
E : Euro.
Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening
in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren).
Versie 04 XML
73
Structuur van de overige registraties :
Nr.
1
Start- Type
positie
1
A 30
2
31
3
4
5
6
7
8
51
59
70
72
83
86
9
98
10
99
11
107
12
13
115
117
14
125
Technische
sleutel
MBEN
Naam van het veld.
Mogelijke waarden.
Naam
van
de
begunstigde.
A 20
M1STBEN
Voornaam van de
begunstigde.
D8
DBTHBEN
Geboortedatum.
A 11
TDOSIDT
Dossiernummer.
N2
NDOSSFX
Suffix van het dossier.
N 11
NNISSID
INSZ-nummer.
N3
CCTY
Nationaliteit.
A12
TPCSFRMREF Referentienummer van
de beslissing.
N1
CAMTTYP
Type bedrag.
6 mogelijke waarden:
Toekenning.
Terugvordering.
Achterstal.
Regularisatie toekenning.
Regularisatie
terugvordering.
Regularisatie achterstal.
D8
DPAY1STDAY Eerste dag van de
betaling.
D8
DPAYLSTDAY Laatste dag van de
betaling.
N2
ZIDTBUD
Type bedrag.
N8 of FPAYDTL
Bedrag betaald of
N(8;2)
teruggevorderd
aan
100%.
D6
D1STMTH
De maand van de Formaat: MMJJJJ.
staat waarin dit bedrag
werd geregistreerd.
Gebruikershandleiding voor de terugvordering van de kosten van maatschappelijke dienstverlening
in het kader van de wet van 2 april 1965 (gebaseerd op standaardformulieren).
Versie 04 XML
Download