Allochtone studenten en hun werelden Het culturele luik van het Tutor-project Inhoud • 1. Invloed van verschillen in migratiegeschiedenis • 2. Twee culturen – twee werelden van vanzelfsprekendheden • 3. Loyaliteitsconflicten • 4. Verschillen tussen jongens en meisjes 1. Invloed van verschillen in migratiegeschiedenis • Meer dan culturele verschillen: de migratiecultuur is heel complex. • De familie als overlevingsstrategie: overleven > welvaart > welzijn • Van piramide naar trapezium • Statisch wereldbeeld 1. Invloed van verschillen in migratiegeschiedenis • • • • • • Terugkeerperspectief De anderhalfde generatie De tweede generatie De neveninstromers Nieuwkomers via huwelijk De derde generatie 2. Twee culturen – twee werelden van vanzelfsprekendheden • • • • • • • Groepsgericht-rolgericht Opvoeden vanuit modelgedrag De situatie van Turkse migranten De invloed van Ataturk Privé- en openbare wereld Het belang van familie-eer Groepsculturele feedbackmechanismen 2. Twee culturen – twee werelden van vanzelfsprekendheden • • • • Minder zicht op eigen aandeel Indirecte communicatiestijl Persoonsgericht mens- en wereldbeeld Vrijheid en verantwoordelijkheid 3. Loyaliteitsconflicten • • • • • • • • Een onmogelijke opdracht Overidentificatie 180° draaien Kameleongedrag Dubbel loyaal zijn Kliekjesvorming Vorm en inhoud loskoppelen Binnen- en buitenkant 4. Verschillen tussen jongens en meisjes • • • • • • Het zelfbeeld van meisjes Risico’s voor jongens Jongste zonen uit grote gezinnen Nood aan voorzieningen Turkse en Marokkaanse vaders Sterke moeder-zoon binding Enkele uitgangspunten voor het zoeken naar geschikte strategieën om de band tussen allochtone leerlingen en de KHLim nauwer aan te halen. 1 Een aantal gedragingen die de school vanzelfsprekend vindt, zijn voor allochtone studenten die thuis vaak aan andere gedragsregels moeten beantwoorden, helemaal niet evident. Interculturele misverstanden over wat correct gedrag is, kunnen de relatie docent/student behoorlijk verzuren. Bij grote verschillen in gedragscodes thuis en op school, zonder uitleg over het waarom van die verschillen, kunnen jongeren slechts te weten komen wat er van hen verwacht wordt door grenzen af te tasten. Dat fenomeen is eigen aan de leeftijd, maar allochtone jongeren lijken, vooral in groep, vaak echte experts te zijn in grensonderhandelen. 2 De meeste docenten delen de persoonsgerichte opvattingen die eigen zijn aan de middenklasse. Daardoor ontstaat het risico dat men samen blind is voor het feit dat een aantal studenten -- ook sommige autochtonen – heel andere levensverwachtingen hebben? Die ‘blindheid’ is er de oorzaak van dat men verwachtingen koestert voor 100% ‘correct’ gedrag, zodat de frustraties en teleurstellingen van beide kanten groot kunnen zijn. 3 Dat de hogeschool andere eisen stelt dan thuis, kan door sommige studenten opgevat worden als een veroordeling van hun cultuur. Zij menen dan soms die te moeten verdedigen door bepaalde zaken juist extra te gaan beklemtonen. 4 Veel allochtone studenten hebben in de thuiscultuur goed geleerd om uit non-verbaal gedrag te leren wat van hen verwacht wordt. Als de nonverbale houding van het docentenkorps niet overeenkomt met de gedragsregels, wordt enkel het non-verbale ernstig genomen. 5 De studenten hebben, meer nog dan autochtone studenten, nood aan een duidelijk kader, waarin de waarden van hun thuiscultuur en van de schoolcultuur een plaats hebben en de relatie tussen beide gelegd wordt. 6 Ze hebben nood aan dialoog over hun positie en rol in de samenleving, zowel met ‘lot’genoten als met autochtone jongeren. 7 Kliekvorming bij allochtone studenten is een gevolg van de behoefte ergens bij te horen. Als de groep studenten die in hetzelfde schuitje zitten, de enige plaats is waar ze zich thuis voelen kan de loyaliteit tussen de groepsleden erg groot zijn. De kliek is dan meteen ook de buffer tegen ‘veroordelende ogen’. 8 Vooral mannelijke studenten hebben het moeilijk met het opbouwen van een eigen identiteit, omdat voor hen de specifieke rol van ‘de mannenwereld buiten’ bijna volledig verdwenen is. Ook daarom zijn ze geneigd om zoveel samen ‘rond te hangen’ en vaak haantjesgedrag vertonen. 9 Personen in een groepsgerichte cultuur zoeken minder vaak hulp van buitenaf, omdat de (familiale) groep van oudsher in principe voor zichzelf moest kunnen instaan. Hulpverleningsnetwerken zijn voor hen vaak ondoorzichtig. Ze ervaren onze horizontale en emanciperende ‘hulpverleningslogica’ soms als bedreigend en gezagsondermijnend. 10 Als studenten uit een groepsgerichte cultuur een overtreding begaan, zijn ze vaak bang dat familieleden zullen delen in de ‘schande’. Om dat te vermijden, is het extra moeilijk om fouten toe te geven. Voor hen is het namelijk ook een loyaliteitsconflict. 11 Ze zijn opgegroeid in een ‘verticale logica’ en hebben het vaak moeilijk om binnen een ‘horizontale logica’ op voet van gelijkheid, te overleggen en naar compromissen te zoeken. Zo zullen ze informele leiders in een studentengroep niet zo vlug tegenspreken uit schrik uit de groep gestoten te worden. 12 en …. De gedroomde samenleving Willem Schinkel De gedroomde samenleving Het integratiedebat lost de problemen niet op, het veroorzaakt ze zelfs. Willem Schinkel, als theoretisch socioloog verbonden aan de Erasmus universiteit van Rotterdam legt dat uit aan de hand van een radicaal nieuwe analyse van de Nederlandse samenleving, waarin hij verder aantoont dat die samenleving niet bestaat. De gedroomde samenleving Schinkel legt uit hoe het gebruik van de woorden samenleving en integratie het probleem zelf creëert: het veronderstelt dat er zoiets bestaat als 'dé Nederlandse samenleving', die een sociale eenheid is en waarin mensen van buitenaf zich moeten integreren. Dit denken veroorzaakt een kloof tussen de mensen binnen de samenleving en hen die er zogenaamd buiten staan. Daar komt nog bij dat er een (gedroomd) beeld bestaat van de samenleving als sociale eenheid. De gedroomde samenleving Die eenheid is bang verstoord te worden door invloeden van 'buitenaf' en daardoor wordt het nog moeilijker om er deel van uit te gaan maken. In plaats daarvan zouden we moeten inzien dat de samenleving met de komst van migranten verandert en dat hun problemen dus problemen van die nieuwe samenleving zijn. De gedroomde samenleving Vaak worden problemen rondom integratie verklaard vanuit verschillen in cultuur. Dat er bijvoorbeeld meer criminaliteit voorkomt onder Antilliaanse jongeren wordt gezien als een gevolg van hun cultuur. Cultuur wordt op deze manier gebruikt als verklaring voor uiteenlopende problemen, van criminaliteit tot vrouwenemancipatie. En als gevolg daarvan wordt de cultuur op zich ook als probleem gezien. De gedroomde samenleving Vreemd is dat alleen de culturen van de migranten worden geproblematiseerd, niet de Nederlandse. Integratie is dus een heel eenzijdig probleem: de aanpassing moet van één kant komen. De gedroomde samenleving Een ander probleem van deze culturistische (zoals Schinkel het noemt) visie op integratie is dat migranten als individuen worden gezien, waarvan wordt verwacht dat ze zich aanpassen, maar dat tegelijk hun niet-aangepast-zijn wordt verklaard vanuit hun cultuur, waar ze als individu niets aan kunnen doen. De gedroomde samenleving Hoe erg ze dus hun best doen om te integreren, zelfs de meest aangepaste, hoogst opgeleide migranten zal het nooit lukken om er helemaal bij te horen, want ze komen uit een 'achterlijke cultuur' en dat stempel zullen ze altijd behouden. Schinkel heeft dus geen ongelijk als hij culturisme in verband brengt met racisme. De gedroomde samenleving Eerder is integratie een sociaal probleem: De niet-geïntegreerden staan buiten de samenleving, maar tegelijkertijd ook aan de onderkant ervan. Dat wordt duidelijk in vergelijking met bijvoorbeeld academici of managers uit het buitenland, die het niet eens kwalijk wordt genomen als ze geen Nederlands spreken. De gedroomde samenleving Dat ze onderaan de samenleving staan, geeft tegelijk aan dat ergens wel wordt erkend dat ze er deel van uitmaken. Alleen voelt de samenleving zich niet op haar gemak met deze onderkant, ze is bang dat het de eenheid zou kunnen bedreigen. Deze constructie houdt de integratie daardoor tegen, dat mensen niet kunnen opstijgen binnen een samenleving waar ze niet toe behoren. Ze blijven dus onderaan en vanuit deze positie zouden bijvoorbeeld de hoge criminaliteitscijfers beter kunnen worden verklaard dan vanuit de cultuur. De gedroomde samenleving Schinkel trekt de conclusie dat 'dé samenleving' niet bestaat. “Er is een open verzameling sociale relaties die juist niet bijeen gebundeld kunnen worden tot 'samenleving'[...] Hij reikt geen concrete oplossingen aan. Zijn analyse bevat een nieuw perspectief op de samenleving op zich. Zoveel mogelijk mensen zouden zich zijn kritiek aan moeten trekken, zodat onze droom van de samenleving niet tot een nachtmerrie wordt.