cardiologie Tekst: Pia Kleijwegt Beeld: Levien Willemse hartinfarct Weefsel in winterslaap Patiënten met hartfalen: toch baat bij bypassoperatie Hartspierweefsel dat niet meer goed pompt, kan evengoed nog vitaal zijn. Bij meer dan de helft van de patiënten met ernstig hartfalen verkeert een deel van het hartweefsel in een winterslaap, concludeert dr. Arend Schinkel in zijn proefschrift. Een bypassoperatie heeft bij deze patiënten kans van slagen. D ankzij verbeterde behandelmethoden overleven steeds meer mensen een hartinfarct. De keerzijde is dat er ze veelal verder moeten leven met een slecht pompend hart. Van de 200.000 mensen in Nederland die aan hartfalen lijden, is bij 70 procent sprake van een afwijking aan de kransslagaders; het hartweefsel ontvangt te weinig zuurstofrijk bloed, waardoor de pompfunctie van het hart afneemt.De prognose van mensen met ernstig hartfalen is slecht. Medicijnen verbeteren hun toestand niet altijd en vaak blijven ze klachten houden. Een harttransplantatie is weliswaar een goede optie, maar door een tekort aan donorharten overlijden veel patiënten op de wachtlijst. Een derde mogelijkheid is een bypassoperatie (revascularisatie). Maar deze ingreep brengt een zeker risico met zich mee, merkt dr. Arend Schinkel van de afdeling Cardiologie van Erasmus MC op. ”Want hoe zwakker de pompfunctie van het hart, des te groter de kans op hartproblemen tijdens de operatie”. Misverstand Toch is het volgens dr. Schinkel een misvatting te veronderstellen dat een bypassoperatie bij patiënten met ernstig hartfalen geen verbetering biedt. Eind 2002 promoveerde hij op een onderzoek naar beeldvormend cardiaal stress­ onderzoek (titel proefschrift: Myocardial stress imaging: a clinical tool has come of age). Hieruit blijkt dat meer dan de helft van de mensen met hartfalen, geholpen zouden zijn met een bypassoperatie. “Als door een infarct de pompfunctie in een bepaald gebied van het hart verminderd is, kan het zijn dat dit hartspierweefsel in een rusttoestand verkeert,” vertelt Schinkel, “maar het is dan nog wel levensvatbaar. Een bypass-operatie zou de doorbloeding van het hartspierweefsel kunnen herstellen, waardoor het hart weer goed gaat pompen. Erasmus MC beschikt over verschillende beeldvormende technieken waarmee gekeken kan worden of een patiënt met ernstig hartfalen over voldoende vitaal hartspierweefsel beschikt: een dobutaminestress-echocardiogram en een SPECT-scan (single proton emission computed tomography). “Het stress echocardiogram liet zien dat ruim de helft van de patiënten met hartfalen hartspierweefsel heeft dat in rust niet meer pompt, maar dat nog niet verlittekend is,” vertelt Schinkel. “Het verkeert in een soort winterslaap. Door simulatie met dobutamine gaat dit hartspierweefsel beter kloppen en dat is een aanwijzing dat het nog levensvatbaar is. De SPECT-scan meet de glucoseopname van het bloed. Ook met deze methode zagen we dat meer dan de helft van de patiënten hartspierweefsel heeft dat in rust niet meer pompt, maar dat nog wel glucose opneemt en dat is een gunstig teken.” Q-golven Daarnaast heeft dr. Schinkel gekeken naar de zogeheten Q-golven op het elektrocardiogram, de patronen op een hartfilmpje. “Vaak wordt gedacht dat deze Q-golven een indicatie zijn dat het beschadigd hartspierweefsel niet meer vitaal is, maar dat is ten onrechte. We hebben met beide technieken gekeken in gebieden met een Q-golf en dan blijkt dat deze weinig zegt over vitaliteit van het hartspierweefsel. Je kunt dus niet op voorhand zeggen: deze patiënt heeft Q-golven, een operatie zal niet helpen.” De vraag of een bypassoperatie kans van slagen heeft, hangt voor een belangrijk deel af van de vitaliteit van het hartspierweefsel. Van Schinkel: “Ik zou dan ook willen aanbevelen iedere patiënt met een slechte pompfunctie een echo­ cardiogram of een SPECT-scan te laten ondergaan. Zo kan vooraf worden ingeschat of een bypassoperatie het risico waard is. Want hoe meer mensen uiteindelijk geholpen kunnen worden met een bypassoperatie, des te minder mensen op de wachtlijst voor een harttransplantatie hoeven te staan.” ■ SPECT-scan toekomstvoorspeller Met de SPECT-scan kan ook een prognose worden gemaakt voor patiënten met vernauwde kransslagaders. Dr. Arend Schinkel volgde in het kader van zijn promotieonderzoek acht jaar lang een grote groep mensen die met pijn op de borst naar de polikliniek van het Thoraxcentrum van Erasmus MC waren gekomen. Met een SPECT-scan werd gekeken of de doorbloeding van het hart al dan niet verstoord was. “Niet bekend was hoelang de voorspelling geldig bleef,” vertelt Schinkel. “Hoelang moet je iemand volgen, vroegen we ons af, om iemands perspectief in te schatten. Gaandeweg werd duidelijk dat mensen met een normale scan een goede prognose hebben. Die kun je als het ware feliciteren: ‘U heeft een gunstige toekomst’.” Mensen met een afwijkende scan hebben daarentegen een slechtere prognose. “Zij moeten intensief gevolgd worden,” vertelt Schinkel. “Goed de medicatie instellen en eventueel dotteren of een operatie laten ondergaan. Overigens kan een scan ook bij patiënten met suikerziekte belangrijke informatie bieden over hun prognose.” Monitor april/mei 2003 5