Exodus Een land van de levenden en een land van de doden en de brug is liefde, de enige overlevingskans, de enige betekenis.” Thornton Wilder (The bridge of San Luis Rey) Inleiding Exodus. Kort gezegd: het verhaal van de uittocht van het Hebreeuwse uitverkoren volk uit Egypte onder leiding van Mozes, die hiervoor de opdracht van God had gekregen. De geschiedenis: het Hebreeuwse volk dat al meer dan 400 jaar in Egypte leefde, leed onder het juk van Farao in Egypte. Het volk morde, het wilde verlost worden uit de slavernij. Mozes, die na de moord op een Egyptische slavendrijver gevlucht was naar Midjan werd door God geroepen om terug te keren naar Egypte om het Hebreeuwse volk weg te leiden uit het land der farao’s en hen te voeren naar het oostelijk gelegen Kanaän. Mozes kreeg daarbij hulp van zijn broer Aäron en zijn zus Mirjam. Echter de farao was geenszins van plan medewerking te verlenen. Jahweh raakte vertoornd en nadat de Egyptenaren gekweld werden door de 10 plagen, liet de farao de Hebreeërs alsnog vertrekken. Het werd een zware tocht door een onvruchtbare woestijn, alvorens ze het Beloofde Land konden binnen gaan. Het verblijf in de woestijn leidde zelfs tot nieuw gemor onder het volk. Vele Hebreeërs hadden inmiddels spijt gekregen van hun vertrek uit Egypte en gaandeweg verloren ze het vertrouwen in Mozes en zijn God. Er werd geroepen om een nieuwe god en het gouden kalf werd gemaakt. Tot grote woede van Mozes. Ondanks de onvrede onder het volk, bleef men in de woestijn. Mozes ontving van God de stenen tafelen en de ark werd gemaakt, waarin de stenen tafelen opgeborgen werden. Na een verblijf van 40 jaar werd de tocht voortgezet en bereikten de Hebreeërs Kanaän. God stond Mozes echter niet toe het Beloofde Land te betreden en voor hem hield de tocht op bij de berg Nebo, terwijl de rest onder leiding van een nieuwe leider Kanaän binnen trok. Die leider was Jozua uit Nun. Er is vaak erover gediscussieerd of het Exodusverhaal nu wel of niet plaats gevonden heeft. Echt concrete aanwijzingen ontbreken nog altijd, ook in de Egyptische geschiedenis en archeologisch is er nog steeds weinig te vinden wat het definitieve bewijs zou kunnen leveren. Voor het feit dat er bij de Egyptenaren niets meer te vinden zou zijn over deze periode, zou als het argument aangevoerd kunnen worden dat de Egyptenaren moedwillig gezwegen hebben over deze gebeurtenis, omdat het niet iets is om echt trots op te zijn. Daarentegen zijn er ook egyptologen, die beweren dat de oorsprong van het Exodusverhaal niet gezocht moet worden bij de Hebreeërs, maar dat het is terug te leiden naar periode, waarin de Hyksos (Aziatische koningen, die heersten over het noorden van Egypte tijdens de Tweede Tussenperiode) verdwenen uit Egypte. 1 Of dit verhaal nu echt of niet echt heeft plaats gevonden, feit is dat het een plaats heeft gekregen in de Bijbel en binnen de christelijke tradities wordt er vanuit gegaan dat deze uittocht zich werkelijk heeft voorgedaan. Maar wanneer een gebeurtenis in de Bijbel vermeld staat is het dan een vaststaand feit dat die gebeurtenis ook daadwerkelijk heeft plaats gehad? Of zijn er ook andere verklaringen mogelijk? Er wordt vaak gezegd dat de Bijbel op velerlei wijzen is te interpreteren. Om te beginnen is het belangrijk om de teksten allereerst terug te plaatsen in de tijd en de omgeving, waarin ze eigenlijk thuis horen. In het geval van de Exodus speelt Egypte een belangrijke rol. De Hebreeërs leefden immers al meer dan 400 jaar in Egypte, allicht dat zij sterk beïnvloed werden door de Egyptische religie. Als we nu kijken naar de oude Egyptische teksten, valt op dat deze teksten vaak voor meerdere interpretaties vatbaar zijn. De geschriften van de priesters van Egypte waren op drie verschillende manieren leesbaar: De eerste was duidelijk en eenvoudig- de spreektaal de tweede was symbolisch en figuurlijk- de taal der symboliek de derde was heilig en hiëroglyfisch- de verborgen taal. In hun wijze van zien drukte één en hetzelfde woord de gewone, de figuurlijke, of de bovenzinnelijke betekenis uit. Zo groot was de kracht van hun taal. Dit verschijnsel – pluriforme interpretaties van dezelfde tekst - is ook terug te vinden in de Joodse mystieke leer als de Kabbala, zij het dat deze leer zelfs 4 niveaus kent: naast het gewone, het ‘praktische’ niveau bestaat er ook een allegorisch, een metafysisch en een mystiek, kabbalistisch niveau: vier werelden als manifestaties van het bestaan. Zo wordt ook de Thora gelezen en geïnterpreteerd. Terugkerend naar het Exodusverhaal zou deze gedachte van pluriforme interpretaties impliceren dat ook dit verhaal behalve een feitelijke betekenis wellicht een meer esoterische betekenis zou hebben. Zijn daar dan ook aanwijzingen voor te vinden? Nader onderzoek wijst uit dat er vele aanwijzingen verborgen blijken te zitten in dit Bijbelse verhaal. Bij nauwkeurige studie blijkt dat Exodus ook het verhaal vertelt van de ziel op weg naar het hiernamaals op reis door de onderwereld. Het verhaal van de mens die door het sterven verandert van structuur, die transformeert van vlees naar geest. De inleiding wordt gevormd door de passage over de Engel des Doods. (Ex. 12:23) Iedereen werd geacht zijn/haar deurstijl in te smeren met bloed van het lam. Wanneer de Engel des Doods voorbij trok, liet hij deze huizen onaangeroerd. Hij was de wraakengel die bloed wilde zien. Maar de dood is te verslaan en wel door de weg te zoeken naar het Licht. Het lijkt wonderbaarlijk dat deze gedachte speelde bij de auteur van de Exodus, doch in de Hebreeuwse denkwereld was er wel degelijk een geloof in een hiernamaals. Er was geen scheiding van lichaam en ziel. Een levend wezen is een levende ziel; een dood wezen is een dode ziel. Doch de dood is geen vernietiging. Zolang het gebeente blijft bestaan, bestaat ook de ziel, zij het dan in een toestand van uiterste zwakheid, als schim in een onderaards verblijf. Er werden ook spijsoffers gegeven, net als bij de Egyptenaren. Hun geloof in een eeuwig leven speelde een belangrijke rol in het leven van alledag.2In de Joodse kabbalistische leer is Licht zelfs het belangrijkste element. Hoe verhouden nu de diverse onderwerpen uit het Exodusverhaal zich tot die mystieke interpretatie? Welke rol spelen bepaalde gebeurtenissen of sommige gebieden in deze uitleg? Een uitvoeriger analyse. Mozes en Aäron De belangrijkste figuren bij het Exodusverhaal zijn Mozes en Aäron. Twee broers. Mozes, de fysieke leider, Aäron de geestelijke leider, hij was hogepriester te Heliopolis. Zij kregen van God de opdracht om het Hebreeuwse volk te verlossen van slavernij. Het verhaal van Mozes is algemeen bekend. Mozes was een profeet en de stichter van de Israëlische godsdienst. Als baby groeide hij op aan het Egyptische hof en pas wanneer hij 40 is, beseft hij dat hij tot het Hebreeuwse volk behoort. Hij keert terug naar zijn volk en is getuige van de onderdrukking van de Hebreeërs. Na één van de slavendrijvers gedood te hebben, vlucht Mozes het Egyptische land uit. Maar na 40 jaar stuurt God hem terug om zijn volk uit Egypte te halen en naar Kanaän te leiden. Tijdens die tocht ontving hij de twee stenen tafelen met daarop de tien geboden van God. Mozes zou echter het Beloofde Land nooit betreden. Aäron was hogepriester in Heliopolis ofwel de stad On in de Bijbel. Heliopolis- één van de belangrijkste religieuze centra in de oudheid. Het was het centrum van de zonnecultus. In Heliopolis stond een tempel, die gewijd was aan de god Atoem. Deze God creëerde zichzelf en nam de zielen van de overleden farao’s mee naar de sterrenhemel. Op zich dus eigenlijk niet zo verwonderlijk dat het geloof in deze godheid leidde tot het ontstaan van het geloof in Jahweh. Aäron was een geliefd man. Hij kon moeilijke zaken uitleggen aan het volk, hij stond open voor onderhandelingen en was een vredestichter. Het werd de levenstaak van Aäron om vrede en verzoening te bewerkstelligen, toen hij door God werd aangesteld als hogepriester in Zijn dienst. Samen met Mozes en Mirjam, hun zuster, de profetes, die de vertegenwoordigster is v.d. vrouwelijke inwijding, vormde deze groep het priesterschap. De metafysische interpretatie Mozes en Aäron. In het licht van de spirituele reis vertegenwoordigen Mozes en Aäron respectievelijk de mens en zijn ziel. Waar Mozes staat voor de menselijke eigenschappen, ofwel het Ik, staat Aäron voor de ziel. Bij het overgaan leg je die menselijke vaardigheden, je functies af en reist de ziel door. Het enige dat overblijft, is wijsheid. Mozes Mozes moest zijn volk naar het licht leiden en daarvoor had hij de hulp van zijn broer Aäron nodig, omdat Aäron de taal van de farao sprak. Als je hierover nadenkt, is dit eigenlijk een merkwaardig gegeven. Mozes had immers zijn opvoeding gehad aan het Egyptische hof en vele jaren in Egypte geleefd en gewerkt, zou het dan niet logisch zijn dat hij die taal machtig was? In Handelingen van de Apostelen zegt Stefanus zelfs dat Mozes onderwezen was in alle kennis van de Egyptenaren. (Hand.7:22) Waarom moest Aäron dan naar voren komen als spreekbuis? W elke taal sprak hij dan? Aäron Het Hebreeuwse Aharon betekent “Verlichte “. Een verlichte is in staat om de mens geestelijk te begeleiden, hij spreekt de taal van de spirituele wereld, omdat hij er mee in contact staat. Een verlicht iemand is iemand die “ontwaakt” is, hij ziet de essentie achter de wereld der verschijnselenin alles wat bestaat. Aäron was een Zadok-priester, een ingewijde, een echte dienaar van God. Dat maakte hem tevens een middelaar tussen God en het volk. Volgens Ex. 7:1,2 zei God: ”Uw broer Aäron zal Uw profeet zijn. Gij zult alles zeggen wat ik gebied en Uw broer Aäron zal bij Farao het woord voeren…” In het oude Egypte waren de Farao’s naast staatshoofden tevens hogepriesters. Het is duidelijk dat hier een strijd tussen hogepriesters gestreden werd en Mozes was geen hogepriester. Met andere woorden, omdat Mozes die taal niet sprak, moest Aäron het woord voeren. Uit het nageslacht van Aäron zouden nog vele hogepriesters volgen. Die lijn van de Zadokpriesters zou uiteindelijk helemaal doorlopen tot Johannes de Doper. De slavernij De ziel lijdt onder het juk van het mens-zijn. Ze zoekt verlossing, want het mens-zijn legt beperkingen op aan de ziel. De mens leeft in principe in drie dimensionale wereld, terwijl de ziel meerdere dimensies tot haar beschikking heeft. Behalve dat de ziel drie stadia van ontwikkeling doormaakt – van jonge ziel naar volwassen ziel tot oude wijze ziel, moet de ziel ook als mens in ieder leven de drie stadia van het mens-zijn opnieuw doorlopen – kind, volwassen en oude. Het doel is om uiteindelijk weer terug te keren tot het ouderlijk huis, tot de goddelijke oerbron van waaruit ze is voortgekomen. Om in staat te zijn om huiswaarts te keren, moet zij zien te komen bij de kennis, die diep in haar zit. Dit kan ze door onder meer iedere keer terug te keren naar aarde om daar in de gedaante van een mens proberen die kennis te vergaren, zodat ze kan stijgen naar grotere hoogten totdat ze het goddelijke kan bereiken. Dan zit haar reis er op. Maar dat valt niet mee. Als mens is die kennis moeilijk te bereiken, het mens-zijn hindert de ontwikkeling van de ziel. Aardse en hemelse belangen strijden met elkaar en de ziel moet moeite doen om die aardse belangen te overwinnen. De ziel maakt deel uit van het onomkeerbare proces van leven-dood-leven. De uittocht Volgens de Bijbel begon de uittocht voor de Hebreeërs met het volgen van een reusachtige vuurkolom, die tot op grote afstand te zien bleef. Op die manier wees God hen de weg. Toen ze aankwamen bij de Schelfzee of Rietzee, creëerde God een doorgang voor het volk van Israël door de wateren te splijten. De Egyptenaren wilden hen volgen, maar God sloot het water, nadat de laatste Hebreeërs de andere kant bereikt hadden en de Egyptenaren verdronken. Voor de Hebreeërs was er ook geen weg meer terug, ze konden alleen voorwaarts gaan. Na de Schelfzee te zijn doorwaad, bereikten de Hebreeërs de woestijn. Ze zouden daar 40 jaar rondzwerven. Volgens de Bijbel was er tijdens deze tocht geen ander voedsel tot hun beschikking dan het goddelijke Manna, een mysterieuze witte poederachtige stof dat uit de hemel was gevallen. Toen Mozes zijn volk verliet om met God te gaan spreken en de 10 geboden te ontvangen, maakten de achterblijvers het gouden kalf. Het volk ging verder dan Aäron wilde door het gouden kalf te vereren als hun godheid. De metafysische interpretatie Vuurkolom Dit is een duiding voor het felle licht dat schijnt aan het eind van de tunnel. De tunnel, die zich openbaart op het moment dat de ziel uittreedt. Dat goddelijke licht is niet altijd zichtbaar voor een ziel, vooral wanneer deze verward is of nog niet klaar om de aarde te verlaten. Vandaar dat er een beroep gedaan wordt op een gids of een engel, die de ziel vervolgens meevoert naar het licht. De Schelfzee Met het wegtrekken van het water, trekt in wezen de levenssappen uit het lichaam en blijft de ziel over. Daarom konden de Egyptenaren hen ook niet volgen, want daar waar de zielen naar toe gingen, kon de gewone mens niet volgen. Deze verwijzing naar het bestaan van een andere wereld keert later terug in de uitspraak van Jezus in Joh.13: 36-37: “Simon Petrus zei tegen Hem: ‘Waar gaat U dan heen, Heer?’ Jezus antwoordde: ‘Waar Ik heen ga, kun je Mij nu nog niet volgen. Later zul je Mij volgen.” De woestijn De woestijn staat symbool voor verlatenheid, eenzaamheid en het gevoel van isolatie. Wanneer de ziel het lichaam verlaat, voelt zij zich eenzaam, ze is afgesneden van de gebruikelijke middelen tot communicatie met dierbaren als vrienden en familie. Ze leeft nog, voor haar gevoel zoals voorheen, maar ze is tegelijk onzichtbaar. Daarmee is de woestijn in het Exodusverhaal tevens het symbool voor het sluimerrijk, het voorportaal van de Hemel. Het gebied, waarin de ziel terecht komt, vóór ze toetreedt tot het Licht. Of zoals het Tibetaans-Boeddhisme leert, dit gebied is één van de Bardo’s. Voor deze uitleg is nog een aanwijzing te vinden en dat is het getal 40. Het getal 40 In de woestijn werden 40 jaren doorgebracht. 40 is een belangrijk getal, ook in de betekenis van het geestenrijk. De ziel heeft namelijk 40 dagen nodig om zich daadwerkelijk los te maken van de aarde en afscheid te nemen van zijn familieleden vóór zij naar het Licht gaat. De reden waarom deze 40 dagen ook een belangrijke rol speelden bij het begrafenisritueel van de Egyptenaren. Alvorens de balsemers over gingen tot het mummificeren, werd een lichaam gevuld en begraven met natron. Een zout dat de eigenschap bezit om vocht aan te trekken en te absorberen. Zo bleef het lichaam 40 dagen liggen. Daarna werd het lichaam gewikkeld in linnen stroken. Manna Dit was een bijzonder voedsel, het verschafte namelijk ook inzicht en goddelijke kennis. Zo zegt Jezus in Joh.6: 31-35:”Niet Mozes heeft U het brood uit de hemel gegeven, doch mijn Vader geeft U het ware brood.” Opvallend is in deze betekenis ook de tekst in Deut.29:5-6: “5. Veertig jaar liet ik U door de woestijn trekken: de klederen die U droeg, zijn niet versleten evenmin als de schoenen aan Uw voeten. 6. Brood hebt gij niet gegeten, wijn of bedwelmende drank niet gedronken – opdat gij zoudt weten, dat Ik de Here, Uw God, ben.” Wanneer de mens overgaat, verlaat de ziel het lichaam en ze heeft dan geen aards voedsel meer nodig en aardse kleding evenmin. Zij leeft immers in een andere dimensie en daar voedt zij zich op andere manieren. Ze laaft zich onder meer aan Gods energie. Het gouden kalf Dit kalf is een herinnering aan de Apis- stier uit Egypte. Deze godheid stond symbool voor de dood, omdat hij na zijn dood een band aanging met de God Osiris. De hemelstier was een mythisch wezen of godheid die met de hemelen en met het Hiernamaals werd geassocieerd. Hij wordt dan ook de stier van het Westen genoemd. Volgens de oude Egyptenaren lag het dodenrijk in het westen, want daar ging immers de zon onder. De doden werden dan ook wel westerlingen genoemd. De stier werd in Heliopolis vereerd als de ‘Levende zonnegod”. Hij was het dierlijke equivalent voor de god Horus. Het maken van het gouden kalf refereert aan de crisis, die de ziel doormaakt, wanneer zij op het diepste punt is aangekomen. Verwarring speelt de ziel parten, versterkt door het gevoel dat ze er helemaal alleen voor staat in deze duistere wereld. Het is de ultieme test naar de ware intentie van de ziel, gaat ze door of bezwijkt ze. Het Ik verzet zich tot het uiterste door de gestalte van een godheid aan te nemen. Verhalen van soort gelijke strekking komen we ook tegen bij Johannes van het Kruis, hij noemde het zijn nachtelijke zeereis. Ook de Zwitserse psychiater C.G. Jung heeft dit proces beschreven. Later zou dit het Transformatieproces (o.a. door Stanislav Grof en Robert Assagioli) genoemd worden. Het is de reis, die de ziel aflegt om ontwaakt te worden. De ziel reist daarvoor door de wereld der sferen, vanaf de “hel”tot aan de goddelijke sfeer, waarvan de ziel een glimp mag opvangen. In het geval van de Exodus vormt de woestijn het gebied voor de “nachtelijke zeereis”, zoals te lezen valt in Ex.15:25:”…en daar stelde Hij hen op de proef. De Ark des Verbonds De ark was het toonbeeld van het verbond met God. Het was een gouden voorwerp, dat sterke straling bevatte. Alleen de hogepriesters mochten deze ark benaderen. Op de ark stonden cherubs. Zij waren geen wezens, die op aarde leefden, maar engelen uit de wereld van “Jetsira” (de wereld van de sferen) zoals de Kabbalisten plachten te zeggen. In de ark lagen de twee stenen tafelen, maar volgens de kabbalistische leer ontving Mozes behalve de tien geboden tevens de geheime leer, die alleen toegankelijk was voor profeten en priesters. Waar het bij de ark om gaat, is het vertrouwen in God. Om door het schemergebied of niemandsland te kunnen trekken, is slechts één ding van belang en dat is het geloof in God of een Oppermacht. Om veilig door de sferen van de onderwereld te kunnen reizen, gelden twee voorwaarden: 1) Weten wie je bent; 2) en het geloof in een Hogere macht. In de Bijbel zelf is Jona daar een mooi voorbeeld van. Pas toen hij bad tot God, werd hij door de walvis uitgespuugd. De Tien Geboden Het getal 10 staat voor God. Ze zijn de geboden, waaraan het handelen van de mens getoetst zullen worden. Deze toetsing is ook terug te vinden bij de Egyptenaren. Het is het verhaal van Maät en het wegen van het hart. Het wegen van het hart was in de Egyptische mythologie de benaming voor de ceremonie, die plaats vond in de Hal van de Twee Waarheden. Voordat de gestorvene toegang kreeg tot het dodenrijk, moest hij/zij verschijnen voor Osiris en 42 andere rechters om zich te verantwoorden voor zijn/haar daden. Daarbij werd het hart op één van de twee weegschalen gelegd, die in het midden van de Hal stond. In de andere schaal werd de veer van Maät gelegd onder toeziend oog van Anubis, de God van de doden. Wanneer het hart ligt was, mocht de overledene door naar het Rijk van Osiris. Het Beloofde Land Na 40 jaar door de woestijn gezworven te hebben, mocht het volk van Israël doortrekken naar Kanaän, het door God Beloofde Land. De Hebreeërs kruisten hiervoor in oostelijke richting de rivier de Jordaan. Eenmaal aangekomen bij de grens van Kanaän, werd Mozes door God de toegang geweigerd en nam Jozua zijn plaats als aanvoerder over. De metafysische interpretatie. Rivier de Jordaan Eén van de meest gekozen vertalingen voor de Jordaan is “afdalen”, ofwel rivier des doods. Daarom vond in Jezus’ tijd de doop hier plaats, de mens moesten zijn zonden verliezen ofwel de “oude”mens moest sterven om opnieuw geboren te kunnen worden. Ook in de Griekse mythologie is sprake van een rivier des doods. De zielen van overledenen werden door de veerman Charon de rivier de Styx overgezet in ruil voor een symbolische offergave in de vorm van een munt. Kanaän of Het Beloofde Land, het land van melk en honing. De Levant Dat Kanaän een bijzonder gebied was is ook terug te vinden in Deut.11: 10-12. ” Daarin zegt Mozes:”10.Want het land, waarheen gij komt om het in bezit te nemen, is niet het land Egypte, waaruit gij getrokken zijt, dat gij na het zaaien kunstmatig moest drenken als een moestuin. 11. Maar het land, waarheen gij trekt om het in bezit te nemen, is een land van bergen en dalen, dat water drinkt van de regen des hemels; 12.een land, waarvoor de Here, Uw God, zorgt; bestendig zijn de ogen van de Here, Uw God, daarop gericht, van het begin des jaars tot het einde.” Dit gebied nabij de Jordaan geldt als het nieuwe hof van Eden, het Paradijs. In wezen is Kanaän dus een symbolische voorstelling van het Hiernamaals. Voor de mystieke betekenis van Kanaän als het hiernamaals zijn meerdere aanwijzingen te vinden. Zo blijkt dat in het gebied ten oosten van de rivier de Jordaan zeer veel grafmonumenten in de vorm van steenhopen zijn aangetroffen. Mogelijk liggen hier de overblijfselen begraven van de Refaïeten. In Deut.3:11 worden de Refaïeten genoemd. Zij waren de reusachtige bewoners van van Basan, een landstreek ten oosten van de Jordaan in het land Kanaän. De naam Refaïeten is verwant aan het woord dat in het Hebreeuws en verwante talen voor dodengeesten en soms meer specifiek voor vereerde voorouders. Een aantal plaatsen in dit gebied verwijzen ook naar de doden en hun wereld. Er zijn ook aanwijzingen dat ten tijde van het Bijbelse Israël juist in dit gebied allerlei praktijken met en voor de doden plaats vonden, waaronder de ontmoeting van koning Saul en de waarzegster van Endor en de Hemelvaart van Elia. Kortom: voor de doden was een belangrijke rol weggelegd in de samenleving.3 De Egyptenaren kenden ook een dodenrijk, al veranderde het beeld dat ze daarvan hadden in de loop der tijden. Zo geloofde men in het oude Egypte dat een dode een verheerlijkte geest werd. Ten tijde van het Middenrijk geloofde men in een Eiland der Gelukzaligen, waar men werkte zonder moe te worden en waar de oogst overvloedig was. Later in het Nieuwe Rijk ontstond het beeld dat de ziel naar het land van Osiris ging. Ook de oude Grieken kenden een Hiernamaals met daarin de Tartaros, de onderwereld waar de schimmen of geesten leefden, die slecht geleefd hadden en het Elysion- een lieflijker plek waar iedereen die een goed leven geleid had van vrijheid en vrede kon genieten. De Grieken kenden ook een dergelijk gebied als tegenhanger van het Joods-christelijk Hof van Eden: het idyllische Arcadië. Een utopisch land vol met natuurschoon, vogelgezang en een eeuwige zomer. Daar is de ziel verlost van leed en ziekten, zoals ook staat geschreven in Ex.15:26: “…want Ik, de Here, ben Uw heelmeester.” De Levant, een andere term voor een gedeelte van West-Azië dat onder meer Kanaän omvat, is afkomstig van het Latijn: Levare= rijzen. Het is een aanduiding voor: “het land waar de zon opkomt”. Ofwel een andere metafoor voor de eeuwigheid. Mozes de toegang geweigerd Toen de Hebreeërs het land Kanaän bereikt hadden, bleef Mozes noodgedwongen achter op de berg Nebo aan de rand van de Jordaanvallei. Zijn geloof in Jahweh was niet diep genoeg om de Hebreeërs aan te sporen te vertrouwen op Zijn goedheid en kennis om hen naar die verlaten plaats te brengen. Ten tweede onthulde Mozes niet aan de Hebreeërs dat Jahweh verantwoordelijk was voor het voortbrengen van water uit de rots. Daardoor leek het alsof Mozes over uitzonderlijke krachten beschikte. Door zijn trots en gebrek aan vertrouwen in zijn god, schoot hij aan het eind van zijn tocht tekort. Het mens-zijn beperkte Mozes om het Beloofde Land te betreden en zijn taak werd overgenomen door Jozua. Wie was Jozua? Jozua, zoon van Nun Over Jozua is ons nauwelijks iets overgeleverd. Bekend is alleen dat Jozua de zoon van de weduwe was en uit Nun kwam. In de Egyptische leer is de Zoon van de Weduwe een bekende uitdrukking. Het is een verwijzing naar de god Horus, de zoon van de Godin Isis. Horus voert de zielen door de Onderwereld om ze voor te leiden voor zijn vader, de God Osiris. Volgens de Egyptische legende werd Osiris in 14 stukken gehakt door zijn broer Seth. Daardoor werd hij gedoemd tot een bestaan in de Onderwereld, waar hij was herboren in een eeuwig leven. Kortom, de zoon van de weduwe was een ingewijde in de Isis-mysterieën en dat gold ook voor Jozua. Vanuit die hoedanigheid was Jozua de meest aangewezen persoon om de zielen verder naar de hemelse sferen te brengen. Slotwoord. Tijdens onze pelgrimage op zoek naar de herinnering wie we werkelijk zijn, kunnen we geraken in een onbekend gebied, een niemandsland. Daar worden we geconfronteerd met onszelf en met het besef dat er nog een andere waarheid is: die van de ziel. Daardoor breken bestaande waarden af om vervangen te worden door nieuwe spirituele waarden, die eeuwigdurend zijn. Gedurende die ontdekkingsreis worden we ons bewust van de aanwezigheid van een Hogere Macht, die voortleeft onder vele namen. Deze Macht is een god van vergeving, van herkansing. Een god van barmhartigheid en Liefde. Hij wil graag dat de mensen het goede doen, zoals een aardse vader dit ook wil zien van zijn kinderen. Hij wil niets liever dan dat Zijn kinderen weer thuiskomen, zoals eens de verloren zoon dat ook deed. Gewoon omdat ze er thuishoren…