kenmerk: 642684 onderwerp: Conclusies uitgevoerde benchmarks

advertisement
Benchmarkrapportages:
1. Landelijke Vereniging Lokale Belastingen (LVLB) 2013
2. Benchmark WOZ kosten 2012-2013 (alle deelnemende
gemeenten)
3. Benchmark WOZ kosten 2012-2013 (GBKZ, Velsen,
Heiloo)
Datum: 24 november 2014
Corsanummer: 2014070865
Inleiding en algemene conclusies uitgevoerde benchmarks
Gemeentebelastingen Kennemerland Zuid (GBKZ) heeft in 2014 voor het eerst meegedaan aan de
benchmarkonderzoeken van zowel de Landelijke Vereniging Lokale Belastingen (LVLB) als de
Waarderingskamer. Beide benchmarks gingen over de kosten en activiteiten in 2013.
De benchmarkonderzoeken verschillen van elkaar in opzet, inhoud, resultaat en doel. Het
onderzoek van de LVLB is met name gericht op het inzichtelijk maken van de resultaten op zowel
WOZ, heffing en inningsprocessen. Het onderzoek van de Waarderingskamer is vooral gericht op
kostenvergelijking van het totale WOZ proces tussen gemeenten en samenwerkingsverbanden.
Na beoordeling van alle uitkomsten is gebleken dat het lastig is om vanuit de beide rapportages
sluitende conclusies te trekken uit vergelijking met andere gemeenten. Dit is de belangrijkste
reden dat de LVLB daarom is afgestapt van het echte benchmarken en is overgegaan naar
benchlearnen. Dit laatste houdt in dat wel de verschillen inzichtelijk worden gemaakt, maar
gemeenten vervolgens zelf of onder begeleiding met vergelijkbare gemeenten of
samenwerkingsverbanden in gesprek gaan over deze verschillen. In zo’n proces moet het mogelijk
worden om gezamenlijk een verdieping te maken in de uitgevoerde werkzaamheden en processen
achter de cijfers.
Uit de diverse bijgewoonde auditbijeenkomsten is gebleken dat er per gemeente veel verschillen
zijn in definities en interpretatie van de gestelde vragen. Daarbij zijn niet alle organisaties qua
taken en processen hetzelfde ingericht. Sommige gemeenten hebben werkzaamheden uitbesteed
aan derden, of is bij samenwerking ervoor gekozen om bepaalde taken of werkzaamheden niet
over te dragen maar zelf te blijven uitvoeren. In dat geval worden taken zowel door gemeenten als
samenwerkingsverbanden los van elkaar uitgevoerd en blijven ze daardoor buiten de benchmark.
Dit verklaart mede de grote verschillen in het overzicht van de gemiddelde WOZ kosten voor alle
gemeenten in bijlage 1 en 2 van de Benchmark WOZ kosten 2012-2013. Het landelijk gemiddelde
van de WOZ kosten per object is hierin bepaald op € 16,88, terwijl de kosten variëren tussen de
€ 10,27 (Concensus) en de € 62,24 (gemeente Renswoude) per object. De kosten per WOZ object
voor GBKZ is voor 2013 berekend op € 19,21. De belangrijkste verklaring van deze grote
verschillen is, zoals reeds hiervoor gesteld, dat niet altijd alle kosten direct worden toegerekend
aan het WOZ proces. Zo worden bijvoorbeeld niet door alle samenwerkingsverbanden BAG taken
uitgevoerd en ontbreekt soms de opgave van materiële kosten zoals de kosten voor
automatisering. Daarnaast beïnvloedt de samenstelling van het objectbestand de hoogte van de
kosten. Gemeenten met veel repetitiebouw zullen de WOZ tegen lagere kosten kunnen uitvoeren
dan gemeenten met veel vrijstaande woningen, landgoederen en industrie. Daarnaast zijn
duidelijke connecties zichtbaar met de hogere kosten voor bezwaar en beroep bij gemeenten bij
een hogere sociale structuur (midden en hoge inkomens), en lagere kosten voor de inning bij
gemeente met een lagere sociale structuur (lage en middeninkomens).
Conclusie benchmark voor GBKZ
GBKZ heeft in de 2014 een belangrijke ICT transitie doorgemaakt. Er is in dit jaar de overstap
gemaakt naar een nieuw belastingsysteem met aansluiting op een datadistributiesysteem met
koppelingen aan vier gemeenten. Deze verandering van het eigen ICT landschap was vooral
noodzakelijk om op generieke wijze te kunnen aansluiten op en te kunnen leveren aan het landelijk
stelsel van gemeentelijke basisregistraties. De werkprocessen binnen GBKZ zijn hierdoor gewijzigd
van gegevensverwerking naar gegevensregie, wat uiteindelijk moet leiden tot meer efficiency en
dus lagere kosten. Aangezien de thans uitgevoerde benchmarks over 2013 nog zijn gebaseerd op
de oude werkwijze, worden de resultaten van deze veranderde werkwijze pas zichtbaar in de nog
uit te voeren benchmarks vanaf 2014 en verder. De verwachting hierbij is dat de gemiddelde WOZ
kosten per object verder naar beneden zullen gaan, met als doelstelling om uiteindelijk onder het
landelijk gemiddelde uit te komen.
Inzoomend op de WOZ kosten per object voor GBKZ valt op dat de hoogte hiervan sterk wordt
beïnvloedt door de kosten voor bezwaar en beroep. Dit is ook terug te vinden in de benchmark
resultaten van de LVLB (grafiek 8b). Hierin zijn de kosten voor inning en kwijtschelding ten
opzichte van de andere gemeenten daarentegen weer laag.
Ter vergelijking hebben we een benchmark rapport bijgesloten waarin GBKZ wordt vergeleken met
de gemeenten Velsen en Heiloo. Velsen omdat het een gemeente is in dezelfde regio en met haast
dezelfde omvang qua inwoners en objecten. Heiloo omdat het een gemeente is die vergelijkbaar is
met de omvang van de afzonderlijke gemeenten binnen GBKZ-gebied, is gelegen in de kuststreek
en tevens een enigszins vergelijkbare sociale structuur heeft. Cocensus is vanwege haar omvang
en onvolledige kostentoerekening buiten de vergelijking gelaten, maar staat wel in het totale
benchmark overzicht.
Voor de komende jaren zal GBKZ jaarlijks blijven deelnemen aan de beide benchmarks om zo het
verloop in de WOZ kosten en wijziging van positie bij de uitvoering van zowel heffing als
inningsprocessen zichtbaar te maken. Belangrijk aandachtspunt hierbij is wel dat alles valt of staat
bij de betrouwbaarheid en consistentie van de door de gemeenten en samenwerkingsverbanden te
leveren cijfers en aantallen. Hierdoor blijft het lastig om goede vergelijkingen te maken met andere
organisaties, maar zal het met name ook tot doel hebben om de ontwikkeling van de eigen kosten
en processen over de komende jaren inzichtelijk maken.
Rob van der Hoek
Herma Kymmel
Download