Stageopdracht Observeren en analyseren Naam: Dascha Coppoolse Studentnummer: 00064588 Klas: Peda3B Stageinstelling: Phila Agaat Praktijkbegeleider: Hester Geuze Stagebegeleider: Francis Jongerius-Mac-Donald Datum: December 2014 Inhoudsopgave 1. Observeren en analyseren................................................................................................................... 3 1.1 Fasen handelingsgericht werken ................................................................................................... 3 1.1.1 Aanmelding en intake (eventueel) ......................................................................................... 3 1.1.2 Strategiefase ........................................................................................................................... 5 1.1.3 Onderzoeksfase ...................................................................................................................... 7 1.1.4 Integratie- en aanbevelingsfase ............................................................................................. 8 1.1.5 Adviesfase en evaluatie. ....................................................................................................... 10 1.2 Reflectie handelingsgericht werken ............................................................................................ 11 1. Observeren en analyseren Deze opdracht betreft de stappen die doorlopen worden wanneer er gewerkt wordt met handelingsgericht werken (HGW). De stappen van HGW zullen worden doorgenomen aan de hand van een casus. 1.1 Fasen handelingsgericht werken Voor deze opdracht zullen vijf fasen worden doorlopen uit het handelingsgericht werken. Deze fasen zijn de aanmelding, strategie, onderzoek, aanbeveling en adviesfase. De uitwerking van deze fasen is gebaseerd op de bijhorende formulieren bij de fasen van Handelingsgerichte diagnostiek uit het boek Handelingsgerichte diagnostiek in de jeugdzorg. De fasen worden individueel uitgevoerd. Dit betekent dat de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van deze fasen volledig bij mij ligt. Om de uitvoering te verantwoorden wordt elke fase vooraf besproken met mijn praktijkbegeleider. Voor de opdracht is er gekozen voor een recente casus. Deze casus is gebaseerd op een cliënt waarvan zijn moeder ernstig ziek is. Voor deze opdracht is het niet mogelijk om een observatie uit te voeren bij desbetreffende cliënt, om deze reden wordt er een compleet dossieronderzoek uitgevoerd. De gegevens die zijn geïntegreerd bij het uitwerken van de fasen betreffen diverse dossiergegevens die digitaal en fysiek aanwezig waren bij Phila Agaat zoals onder andere het ondersteuningsplan, intakeformulier en werkplan. Het systeem dat toegang geeft tot de digitale dossiergegeven is CURANET. Voor het invullen van de formulieren is gebruik gemaakt van de fysieke dossiers: intakeformulier, ondersteuningsplan en het werkplan. Er zijn door mij geen gesprekken gevoerd met de ouders vanwege de moeilijke en gevoelige situatie waarin zij zitten. 1.1.1 Aanmelding en intake (eventueel) Aanmeldings- en intakefase Naam kind: Timothy Klaasse 22-05-03 Geboortedatum: 1. Reden van aanmelding? Waaruit bestaan de problemen en zorgen? Wat zijn positieve aspecten en kansen? 1a. Reden van aanmelding, problemen en zorgen volgens de ouders/verzorgers: Moeder van Timothy is eerder ziek geweest en geopereerd. Na behandeling is zij er weer bovenop gekomen. Sinds kort is duidelijk dat zij weer ernstig ziek is. Moeder is momenteel niet in staat om voor Timothy te zorgen. Vader is vanwege psychische en lichamelijk klachten niet in staat de zorg voor Timothy en zijn vrouw op zich te nemen. 1b. Reden van aanmelding, problemen en zorgen volgens het kind/de jeugdige: - X 1c. Reden van aanmelding, problemen en zorgen volgens de instelling of school: Vanwege de onzekere positie waarin het gezin verkeert en omdat zij een klein sociaal netwerk hebben waar zij niet gemakkelijk op terug kunnen vallen, is het belangrijk dat de zorg door anderen wordt opgevangen. Wat gaat juist goed? 1d. Positieve aspecten en kansen volgens de ouders/verzorgers: De grenzen en afspraken die binnen het logeerhuis gelden zijn duidelijk voor Timothy en hij accepteert deze. Hij maakt contact met andere kinderen en heeft het naar zijn zin. 1e. Positieve aspecten en kansen volgens het kind/de jeugdige: X 1f. Positieve aspecten en kansen volgens de instelling of school: Timothy heeft een groot aanpassingsvermogen, hij kent de regels die in het logeerhuis gelden en accepteert deze. Daarnaast laat hij anderen gemakkelijk toe in zijn leven en maakt hij contact. 2. Wat zijn de hulpvragen? Welke wensen en verwachtingen hebben betrokkenen? Wat is hun perspectief? Wat zou goed en slecht nieuws voor hen zijn? 2a. Hulpvragen en verwachtingen/wensen/perspectief van de ouders/verzorgers: Timothy laten wennen aan een situatie waarin hij terecht kan komen door uitval van zijn moeder in de zorg. Met het perspectief op het vermeerderen van de logeermomenten en dagopvang. 2b. Hulpvragen en verwachtingen/wensen/perspectief van het kind/de jeugdige: X 2c. Hulpvragen en verwachtingen/wensen/perspectief van de instelling of school: Wat kunnen we als logeerhuis doen om Timothy te helpen om aan de nieuwe situatie te wennen en hem daarvan bewust te maken? 3. Waarom zijn de problemen er volgens betrokkenen? Welke mogelijke verklaringen zien zij? Welke doelen streven ze na? Welke oplossingen hebben zij zelf? 3a. Verklaringen, doelen en oplossingen volgens de ouders/verzorgers: Ouders willen graag dat Timothy alvast went aan de nieuwe mogelijke situatie. 3b. Verklaringen, doelen en oplossingen volgens het kind/de jeugdige: X 3c. Verklaringen, doelen en oplossingen volgens de instelling of school: Ziekte van moeder, psychische gemoedstand vader en het hebben van een klein sociaal netwerk. 4. Relevante informatie uit de voorgeschiedenis. - Verhuizing Ziekte moeder februari Schoolverandering 5. Genomen maatregelen of interventies en de effecten ervan. Wat werkte goed en hoe kwam dat? Timothy laten wennen om een nachtje extra te overnachten op het logeerhuis. Wat werkte niet goed en hoe kwam dat? Vanaf het begin af aan duidelijk benoemen dat hij twee nachtjes komt slapen. Dit met pictogrammen ondersteunen. 6. Instanties en personen die betrokken zijn bij de casus. Ouders Timothy Philadelphia BSO Bommes ZMLK school Orthopedagoog/GZ-psycholoog Gedragsdeskundige 7. Diagnostische vraagstellingen. Adviserende vraagstelling: Wat adviseren wij om te doen in deze situatie? 1.1.2 Strategiefase Strategiefase Kind/Jeugdige 8a. Emotioneel functioneren (internaliserend gedrag). Zoals angst, verdriet, zelfbeeld, CBCL clusters teruggetrokken, angstig en depressief en DSMIV classificaties als dysthyme stoornis en angststoornis. Moeilijkheden en risicofactoren: Raakt boos en gefrustreerd wanneer hij iets niet duidelijk kan maken. Gevoelig voor sfeer. Down syndroom Positieve en beschermende factoren: Kan boosheid goed uiten. Toont emoties. 8b. Gedragsmatig functioneren (externaliserend gedrag). Zoals agressieregulatie, conflicthantering, omgaan met regels en correcties, oppositioneel opstandig gedrag, CBCL clusters agressief en normafwijkend gedrag en DSM-IV classificaties als gedragsstoornis. Moeilijkheden en risicofactoren: Kan niet goed voor zichzelf opkomen. Positieve en beschermende factoren: Kan nee accepteren. 8c. Sociaal functioneren. Zoals sociaal (on)vaardig gedrag, sociaal inzicht, perspectief nemen, inlevingsvermogen, gewetensontwikkeling, contact mijdend, vriendschappen, behulpzaam gedrag, CBCL cluster sociale problemen en DSM-IV classificaties als Asperger en PDD-NOS. Moeilijkheden en risicofactoren: Beperkte sociale zelfredzaamheid Behoefte aan structuur, duidelijkheid en regelmaat. Contact met andere kinderen is eenrichtingsverkeer en op een ander niveau. Positieve en beschermende factoren: Speelt graag met gelijkstemden. Word enthousiast van andere spelende kinderen. Kan zorgzaam zijn. Aanpassingsvermogen. 8d. Ontwikkelings- en cognitief niveau. Zoals intelligentie, spraak/taal, ruimtelijk inzicht, verwerkingssnelheid, informatieverwerking, oplossingsstrategieën, spelontwikkeling, abstract redeneren en executieve functies als werkgeheugen, metacognitie en flexibiliteit. Moeilijkheden en risicofactoren: IQ <50, gemiddelde leeftijd 2 jaar en 10 maanden. (2011) Toezicht nodig bij het uitvoeren van taken. Heeft tijd nodig om informatie te verwerken. Positieve en beschermende factoren: In ontwikkeling, gaat nog steeds vooruit. Maakt gebruik van gebaren, pictogrammen en zinnen. Speelt samen en zelfstandig. 8 e. Didactische ontwikkeling en schoolse vaardigheden. Zoals toetsscores voor taal, lezen, rekenen en spelling (leerlingvolgsysteem CITO) en rapportcijfers. Moeilijkheden en risicofactoren: Positieve en beschermende factoren: Gaat naar school. Volgt de route activiteit, dus geen arbeidsmatige dagbesteding. 8f. Werkhouding en motivatie. Zoals doorzettingsvermogen, zelfstandig werken, executieve functies als planning, organisatie, timemanagement en volgehouden aandacht, CBCL cluster Aandachtsproblemen en DSM-IV classificaties als AD(H)D. Moeilijkheden en risicofactoren: Concentratie minimaal. Positieve en beschermende factoren: Heeft stimulans en activering nodig. 8g. Lichamelijk functioneren. Zoals slapen, eten, zindelijkheid, motoriek, ziekten, medicatiegebruik, zintuigen (zien, horen, voelen), middelengebruik (drugs, alcohol), CBCL cluster lichamelijke problemen en DSM-IV stoornissen gerelateerd aan eten, slapen, zindelijkheid of middelengebruik. Moeilijkheden en risicofactoren: Motorische ontwikkelingsachterstand. Slecht gezichtsvermogen. Incontinent. Ziektes aan luchtwegen. Positieve en beschermende factoren: Gebruikt geen medicatie. Goed gehoor . Slaapt goed. Goede eetlust. 9. Kenmerken van gezin en ouders voor zover relevant voor het begrijpen of oplossen van de situatie. Zoals kwaliteit van opvoeding, ouder-kind relatie en broertjes/zusjes onderling, veiligheid, opvoedingssituatie, functioneren van ouders, familie en netwerk Moeilijkheden en risicofactoren: Moeder ernstig ziek. Vader niet in staat voor hen te zorgen. Klein sociaal netwerk Positieve en beschermende factoren: Ouders zijn samen. Duidelijke regels en structuur. Ouders zijn betrokken. 10. Kenmerken van de sociale context: instelling, school of vrije tijd voor zover relevant voor het begrijpen of oplossen van de situatie. Moeilijkheden en risicofactoren: Positieve en beschermende factoren: Leeft in drie leefsferen. Phila Agaat is op de hoogte van de situatie. Heeft contact met andere kinderen. 11. Weten we al genoeg om de vragen te beantwoorden? Is een verkort traject mogelijk? Zo ja, ga naar blok 13. Zo nee, ga naar blok 12. 12. Geselecteerde onderzoeksvragen (op basis van als-dan-redenering): wat willen we nog weten en waarom? (als we weten dat..., dan kunnen we…, adviseren. 12a. Kenmerken kind: 12b. Afstemming opvoedingssituatie - opvoedingsbehoeften kind: 12c. Afstemming sociale context - behoeften kind (zoals vanuit instelling of school): 13. Werkafspraken en planning diagnostisch traject. Wat (en waarom)? Hoe? 1. Het vergoten van het Intensiever gebruik maken zorgaanbod. van het logeerhuis. Wie? Timothy Wanneer? 2014 Volgende afspraak: X 1.1.3 Onderzoeksfase Onderzoeksfase 14. Per onderzoeksvraag. 14a. Onderzoeksvraag. Hoe kunnen wij Timothy aan de nieuwe situatie laten wennen waarbij hij vaker op het logeerhuis is en hoe kunnen wij hem bij mogelijk verlies het best begeleiden? 14b. Onderzoeksmiddelen. - Intelligentieonderzoek - Rouwverwerking bij kinderen met een verstandelijke beperking 14c. Relevante aspecten tijdens afname onderzoeksmiddel. - Intelligentieonderzoek: Het intelligentieonderzoek geeft een indicatie van het niveau van de huidige algemene intelligentieontwikkeling van een persoon, vergeleken met zijn leeftijdsgroep. Hierbij is het van groot belang om te beseffen dat het gaat om het ontwikkelingsniveau en dat een IQ een score is, niet de intelligentie. Een persoon met een verstandelijke beperking denkt anders en minder snel dan iemand anders van dezelfde leeftijd. Hij/zij kan zich minder goed aanpassen aan de eisen van zijn of haar omgeving dan iemand van dezelfde leeftijd. De diagnose zorgt ervoor dat het kind op het juiste niveau wordt aangesproken en dat er geen dingen van hem of haar worden verwacht die niet realistisch zijn. - Rouwverwerking bij kinderen met een verstandelijke beperking: Er zijn diverse vormen van een verstandelijke beperking. Gekoppeld hieraan zijn diverse ontwikkelingsniveaus die vast te stellen zijn bij iemand met een verstandelijke beperking. Dit is zowel verstandelijk als op sociaal-emotioneel vlak. Tussen deze twee gebieden zit vaak een groot verschil. Een persoon kan namelijk op het verstandelijk niveau een lichte beperking hebben, maar op sociaal-emotioneel niveau het niveau hebben van een drie- jarige. Voordat er een keuze van ondersteuning wordt gemaakt is het belangrijk om hier goed zicht op te hebben, zodat passende ondersteuning mogelijk is. Daarvoor dient ook naar het intelligentieonderzoek te worden gekeken. Uit het intelligentieonderzoek kwam een leeftijd van 2 jaar en 10 maanden uit (Landelijk Steunpunt Rouw, sd). Kinderen met een verstandelijke beperking zijn vaak niet in staat om zich volledig te uiten. Zij uiten zich vaak in beperkte mate. Het kan voor hen moeilijk zijn om informatie te verwerken of abstract te denken zoals het begrijpen wat ‘dood’ betekend. Om te kunnen rouwen moeten kinderen volgens UnikenVenema (2005) eerst begrijpen wat dood is. Dit is afhankelijk van hun leeftijd. Tot ongeveer vijf jaar betekent de dood voornamelijk dat de overledene niet meer bij je is maar wel weer terug zal komen (levend wordt) (Uniken-Venema, 2005). Pas aan het eind van de kleutertijd begint een kind langzaamaan te beseffen dat de dood zowel definitief (de overledene wordt niet meer levend) als universeel is (“Ik kan ook dood gaan”) (Feijen, 2005). Maar een realistisch beeld van de dood heeft het kind volgens Feijen (2005) dan nog niet, dit komt onder andere doordat het kind oorzaak en gevolg nogal eens door elkaar haalt. Hulpmiddelen voor mensen met een beperking kunnen zijn om het overlijden van een persoon in hun omgeving zo concreet mogelijk te maken. Dit kan worden gedaan door een foto op de kist te zetten en een herinneringsboek. 14d. Beknopt antwoord op de onderzoeksvraag. In bijlage I een weergave van de rouwfasen en de rouwbeleving bij mensen met een verstandelijke beperking. Door Timothy vaker te laten overnachten op het logeerhuis, zal hij wanneer de situatie hierom vraagt niet worden overvallen met het vaker aanwezig zijn op het logeerhuis. Hij krijgt hierdoor de kans om er langzaam gewend aan te worden zodat dit in zijn routine komt. Om de situatie duidelijk te maken kan er gebruik worden gemaakt van pictogrammen. Aan de hand van de pictogrammen kan worden duidelijk gemaakt aan Timothy dat hij bijvoorbeeld een langere periode blijft slapen. De begeleiders kunnen bij mogelijk verlies, Timothy begeleiden door hem informatie te geven, eerlijkheid en openheid is hierbij van groot belang. Daarnaast is het belangrijk dat Timothy veiligheid en emotionele steun wordt geboden. Het bieden hiervan geeft Timothy de mogelijkheid om te rouwen. De begeleiders kunnen het rouwproces wel begeleiden. Dit kunnen zij onder andere doen door boekjes voorlezen, met hem te praten, een gedenkplek te maken of een herinneringsboek voorlezen waarin moeder verhaaltjes, foto’s en rituelen heeft samengesteld van leuke en speciale momenten. Dingen die ze hebben gedeeld of samen deden. Dingen waar voor hem plezierige herinneringen aan zitten. Daarnaast kan ook het graf worden bezocht. Het is goed om de situatie te bespreken en herinneringen op te halen. 14e. Conclusie onderzoek. Zie bovenstaande vraag 14d + Bijlage I Observeren en Analyseren. 1.1.4 Integratie- en aanbevelingsfase Integratie- en aanbevelingsfase 15. Integratief beeld (samenvatting van de relevante gegevens). 15a. Context van de aanmelding. Moeder van Timothy (11) is eerder ziek geweest en geopereerd. Na behandeling is zij er weer bovenop gekomen. Sinds kort is duidelijk dat zij weer ernstig ziek is. Moeder is momenteel niet in staat om voor Timothy te zorgen. Timothy heeft het downsyndroom en heeft heel de dag toezicht en zorg nodig. Vader is vanwege psychische en lichamelijk klachten niet in staat de zorg voor Timothy en zijn vrouw op zich te nemen. Er dient worden gekeken naar een situatie waarin hij vaker op het logeerhuis zal zijn, hoe kan hij aan deze situatie wennen en hoe kan hij hier begeleid worden bij mogelijk verlies. 15b. Clusters en onderzoeksvragen. In deze casus gaat het om een adviserende type vraagstelling. Er wordt geadviseerd hoe er met deze situatie kan worden omgaan. De onderzoeksvraag die hier wordt gesteld is: Hoe kunnen wij Timothy aan de nieuwe situatie laten wennen waarbij hij vaker op het logeerhuis is en hoe kunnen wij hem bij mogelijk verlies het best begeleiden? 15c. Diagnosestelling (risico- en protectieve factoren van kind, opvoedingssituatie, sociale context en de wisselwerking/afstemming hiertussen). Timothy heeft het syndroom van down. Het syndroom van Down is een aangeboren afwijking die gepaard gaat met een verstandelijke beperking, typerende uitwendige kenmerken en bepaalde medische problemen. Kinderen met Downsyndroom hebben meer zorg en aandacht nodig dan andere kinderen. Timothy woont bij zijn ouders thuis. Om ouders te ontlasten brengt Timothy af en toe de dag en nacht door op logeerhuis Phila Agaat. Daarnaast gaat hij ook door de weeks naar de ZMLK school. Hij leeft in drie leefsferen thuis, Phila Agaat en op school. Dit zorgt voor structuur en duidelijkheid, wat invloed heeft op het gevoel van veiligheid en vertrouwen van Timothy. Ouders zijn betrokken bij Timothy en houden betrokken partijen rondom de zorg van Timothy op de hoogte van ontwikkelingen. Zo ook de ontwikkelingen die zich thuis afspelen. Moeder van Timothy is eerder ziek geweest en geopereerd. Na behandeling is zij er weer bovenop gekomen. Sinds kort is duidelijk dat zij weer ernstig ziek is. Moeder is momenteel niet in staat om voor Timothy te zorgen. Vader is vanwege psychische en lichamelijk klachten niet in staat de zorg voor Timothy en zijn vrouw op zich te nemen. Het gezin heeft een klein sociaal netwerk waar zij niet makkelijk op terug kunnen vallen. Vanwege de onzekere positie waarin het gezin verkeert en omdat zij een klein sociaal netwerk hebben waar zij niet gemakkelijk op terug kunnen vallen, vragen zij meer zorg voor Timothy. 16. Van doelen naar opvoedingsbehoeften en gewenste aanbevelingen. 16a. SMARTI- en KISS doelen Kind/jeugdige: - Ouders/verzorgers: Ouders komen tegemoet aan behoefte van Timothy. Ouders zorgen voor goede begeleiding voor mogelijke situatie. Ouders hebben handvaten voor omgang met Timothy voor deze situatie. - Instelling/begeleider: Logeerhuis doet onderzoek hoe zij Timothy tijdens verlies kunnen begeleiden. School/leerkracht: Bredere sociale omgeving: 16b. Opvoedingsbehoeften kind/jeugdige: wat heeft hij/zij nodig om het ontwikkelingsdoel te behalen? Denk aan: - Een omgeving waarin Timothy positief wordt benaderd en duidelijke grenzen en regels heeft om zich aan te houden. - Uitleg of instructie die duidelijk en langzaam aan hem worden uitgelegd waardoor hij ze tot zich kan nemen er hier iets mee kan doen. - Hulp of ondersteuning bij de verwerking van het verlies. - Feedback op zijn gedrag door korte en duidelijke zinnen te gebruiken. - Een ouder die betrokken is door tegemoet te komen aan de behoeftes van Timothy. - Een begeleider die hem kan begeleiden in het wennen aan de nieuwe situatie het begeleiding in het rouwproces en die hem kan helpen in het plaatsen van emoties. 16c. Gewenste aanbevelingen met argumenten voor en tegen. Interventie en doel Argumenten voor Intelligentieonderzoek Zorgaanbod vergroten Begeleiders kennis laten opdoen rondom rouwverwerking en scheiding. Argumenten tegen Wanneer de recente ontwikkelingsleeftijd van Timothy duidelijk wordt aan de hand van het intelligentieonderzoek kan er op gepaste wijze worden geparticipeerd door begeleiders bij het begeleiden van het rouwproces. Door het vergroten van het zorgaanbod kan Timothy langzaam aan wennen aan een mogelijk nieuwe situatie. Door de begeleiders kennis te verschaffen over rouwverwerking en scheiding kunnen zij de begeleiding en ondersteuning aanpassen op de situatie en de ontwikkelingsleeftijd die voor Timothy gewenst is. Herinneringsboek Een herinneringsboek kan Timothy helpen om leuke herinneringen over zijn moeder op te halen en kan door de begeleiders ingezet worden bij het begeleiden van het rouwproces. 1.1.5 Adviesfase en evaluatie. Adviesfase en evaluatie 17. Adviesfase: bespreken, overleggen, kiezen en concretiseren van de aanbevelingen. 17a. Herkennen cliënten de gegevens uit de blokken 15 en 16? Ja, de informatie die is verschaft komt uit verschillende digitale en fysieke dossiers. Daarnaast is er geen nieuwe informatie toegevoegd aan de uitwerking van deze fasen. 17b. Met welke aanbevelingen kunnen ouders/opvoeders wel/niet uit de voeten? Ouders kunnen een nieuw intelligentieonderzoek aanvragen. Daarnaast kunnen zij aanvraag doen om het zorgaanbod te vergoten door dit aan de zorgaanbieder voor te leggen/te bespreken. De ouders kunnen begeleiders op de hoogte houden van de situatie zodat begeleiders hier hun begeleiding en ondersteuning op kunnen aanpassen. 17c. Wat wil en kan het kind/de jeugdige zelf? - X 17d. Wat kiezen cliënten (het advies)? - X 17e. Hoe maken we het advies haalbaar? Hebben ouders/opvoeders behoefte aan ondersteuning? Denk aan: Ouders kunnen worden ondersteund door uitleg/inzicht te verkrijgen over hoe Timothy aan de hand van zijn ontwikkelingsleeftijd het best kan worden begeleid in de huidige situatie. Zij kunnen worden ondersteund tijdens dit proces door een hulpverlener die kennis heeft over scheiding en rouwverwerking bij kinderen met een verstandelijke beperking. Conclusie: Advies (zowel wenselijk als haalbaar). Timothy zal een intelligentieonderzoek ondergaan. Op basis van de ontwikkelingsleeftijd die uit het onderzoek naar voren komt wordt de begeleiding en ondersteuning afgestemd. 18. Afstemming aanpak thuis en instelling/school: Door regelmatig samen te komen en met elkaar in gesprek te gaan over de stand van zaken en hun bevindingen over het gedrag van Timothy. 19. Afspraken (ook voor evaluatie van het advies in de toekomst). Wat (en waarom)? Hoe? Wie? Wanneer? 1. Intelligentieonderzoek wordt door ouders zo spoedig mogelijk aangevraagd zodat de begeleiding en ondersteuning tijdens het rouwproces op de ontwikkelingsleeftijd van Timothy kan worden afgestemd. 2. Door ouders wordt er zo spoedig mogelijk gevraagd aan de zorgaanbieder om het zorgaanbod te vergroten zodat Timothy langzaamaan kan wennen aan de nieuwe mogelijke situatie. 3. Begeleiders kennis laten opdoen van het proces van de rouwverwerking bij kinderen met een verstandelijke beperking. 4. Een herinneringsboek maken voor Timothy waarin foto’s, verhaaltjes, liedjes, momenten en rituelen worden samengesteld die voor hun als gezin en Timothy plezierige herinneringen naar boven brengen waaronder aan zijn moeder. Dit wordt door ouders gedurende het proces gemaakt. 20. Evaluatie van het diagnostisch traject: Het traject is verlopen conform de uitgangspunten en fasen van handelingsgerichte diagnostiek. Daarbij is gebruik gemaakt van de bijhorende formulieren bij de fasen uit het Handelingsgerichte diagnostiek in de jeugdzorg. Bij het evalueren van het traject is er naar voren gekomen dat het geschetste beeld klopt en dat de vragen tijdens het traject zijn beantwoord. De aanbevelingen die zijn voorgelegd zijn wenselijk en haalbaar voor de betrokken partijen. Deze sluiten aan op de hulpvraag van de betrokken partijen waar rekening is gehouden met eventuele wensen en verwachtingen. 1.2 Reflectie handelingsgericht werken Omdat ik deze opdracht uit heb gevoerd vanuit een dossieronderzoek, maakt dit het lastig om te reflecteren op mijn handelen. Wel kan ik gericht kijken naar het uitwerken van de fasen. Het uitwerken van de fasen vond ik pittig. De cursus die bij deze opdracht hoort is vorig jaar gegeven, waardoor de stof en mijn kennis hiervan op de achtergrond is geraakt. Dit deed beroep op het opnieuw onderzoeken van de stof. Ik heb veel tijd aan deze opdracht besteed door de bijhorende stof te onderzoeken en het dossieronderzoek uit te zoeken om alle benodigde informatie te vinden. Ik ben tevreden over de uitwerking van de fasen. In de uitwerking komt duidelijk naar voren wat het probleem is en want hier de aanbevelingen voor zijn vanuit verschillende perspectieven. Lange termijndoelen in relatie tot observatie en analyse van gedrag van kinderen en jongeren zien er als volgt uit: - Observeren op een passende manier waarbij gebruik wordt gemaakt van een geschikt observatie instrument dat gericht is op het te onderzoeken aspect. - Een uitgevoerde observatie zodanig kunnen analyseren dat er aanbevelingen tot stand zijn gekomen aan de hand van bijzonderheden die uit de observatie naar voren zijn gekomen.