Doelstelling 4 : In kaart brengen welke factoren ‘Gedrag’ beïnvloeden en de relatie met ‘leren’ illustreren. Leerplandoelstelling 28: Breng aan de hand van voorbeelden in kaart hoe emoties het gedrag beïnvloeden. Leerplandoelstelling 29: Onderzoeken hoe motivatie, cognitie en emotie beïnvloed worden door sociale en culturele factoren. Emoties 1 Inleiding We raden sterk aan te starten met emotionele intelligentie (zie p 20) en dit om pedagogische redenen. Met emotionele intelligentie kan je makkelijker starten vanuit de leefwereld van de leerlingen. Via praktische oefeningen wordt duidelijk wat in het dagelijkse leven het onderscheid is tussen het rationele en het emotionele. Je kan hierdoor makkelijker de leerlingen motiveren om het ingewikkelde proces van emoties te bestuderen. Onmiddellijk starten met een theoretisch begrip en schema werkt te weinig stimulerend en uitdagend voor de leerlingen. 1.1 Waaraan denk je bij het begrip emoties? Besluit: Leerlingen zullen heel snel overgaan tot het opsommen van verschillende emoties. Sommigen zullen misschien een onderscheid maken tussen emoties, stemmingen en temperament. 1.2 Onderscheid tussen emoties, stemmingen, temperament, gevoelsstoornis Het is belangrijk onderscheid te maken tussen volgende termen, die elk een andere klemtoon leggen. 1.2.1 Emotie Over de exacte betekenis van het woord emotie wordt al eeuwen gekibbeld en men is er nog steeds niet helemaal uit. Algemeen genomen kan je emotie omschrijven als een gevoel met de daarbij behorende verscheidenheid aan gedachten, psychologische en biologische gesteldheid, en een reeks actietendensen. (Goleman, 1996, p. 385) Emoties zijn van relatief korte duur. Dit alles gaan we nog uitgebreid onderzoeken. Leerdoel 28 – 29 : Emoties 1 1.2.2 Stemming Stemmingen houden langer aan dan emoties. Je kan niet de hele dag woedend zijn (een emotie), maar je kan best een hele dag nors doen en er geprikkeld bijlopen (een stemming). 1.2.3 Temperament Temperament is volgens Van Dale: een gemoedsgesteldheid als grond voor iemands handelswijze en uitdrukkingsverschijnselen. Een vrolijk, een rustig, een zwaarmoedig temperament. Temperamenten horen bij een bepaald persoon. Het is zijn of haar manier om tegen de dingen aan te kijken of om op de dingen om zich heen te reageren. Het is de geneigdheid van een persoon om een bepaalde emotie of stemming op te roepen. 1.2.4 Gevoelsstoornis De aanduiding stoornis wijst op een afwijking, een ziekte op het gebied van de stemming of de uiting van de emoties. De gevoelsstoornis kan van korte duur zijn, maar kan ook een blijvende toestand worden. In dit geval is psychologische hulpverlening noodzakelijk. We hebben het hier dan ondermeer over depressies of over diepe angsten. 2 Begripsomschrijving 2.1 Vier standpunten Het ontstaan van emoties kan men benaderen vanuit vier standpunten: 2.1.1 Evolutieleer We zijn aangedaan omdat dat in onze genen zit. Emoties redden ons. Fundamentele emoties treden in werking in situaties die bedreigend zijn voor de overlevingskansen van een persoon of zijn positie in de samenleving. Bijvoorbeeld: - angst waarschuwt voor gevaar, - woede helpt ons onze rivalen te bestrijden, - verlangen dwingt ons een partner te zoeken om ons voort te planten. Emoties waren dus gunstig voor de overleving en de voortplanting van al onze voorouders. Volgens Charles Darwin stonden de lichamelijke uitdrukkingen (expressie) in functie van het overleven van het individu en van het behoud van de soort. Leerdoel 28 – 29 : Emoties 2 Charles Darwin Geboren: 12 februari 1809 Overleden: 19 april 1882 Geboorteland: Groot-Brittannië Natuuronderzoeker Grondlegger van de theorie van de evolutie, gebaseerd op natuurlijke selectie die de basis vormt van de huidige evolutietheorie. Enkele voorbeelden zoals Darwin ze neerschreef in ‘The expression of the emotions in man and animals’. - Sommige dieren worden volledig verlamd bij groot gevaar. Dat blijkt een zeer nuttige angstreactie te zijn. Het roofdier dat op hen jaagt, besnuffelt verlamde prooien alleen en valt ze niet aan. - Emotionele reacties in gevaarlijke situaties zorgen voor een verhoogde afscheiding van adrenaline in het bloed. Ook dit is zeer doelmatig. Door dit verhoogde adrenalinegehalte stolt het bloed sneller en zijn eventuele verwondingen minder gevaarlijk. Bovendien wordt het organisme veel actiever zodat het beter in staat is tot zelfverdediging. - Het ontbloten van de hoektanden wijst op agressie, zowel bij mens als aap. Samenvattend kunnen we zeggen dat vanuit de evolutieleer emoties beschouwd worden als signalen aan het individu, die ontstaan naar aanleiding van situaties waarin de overlevingskansen van het individu veranderen. Leerdoel 28 – 29 : Emoties 3 2.1.2 Fysiologische benadering We zijn aangedaan omdat ons lichaam aangedaan is. In bepaalde situaties is er sprake van een lichamelijke reactie nog voordat we de emotie ervaren. Voorbeelden: - Als we op het nippertje een aanrijding vermijden: we voelen de angst vaak pas na de gebeurtenis terwijl ons lichaam al meteen de eerste fractie van een seconde heeft gereageerd met een opstoot van adrenaline en een versnelde hartslag. - Als een wilde beer op je afstormt dan is je eerste reactie een adrenalinestoot in je bloed, waardoor je lichaam extra energie krijgt om te vechten of te vluchten. Vervolgens neem je de lichamelijke veranderingen waar (snellere hartslag en ademhaling, meer energie in de spieren) en ervaar je het gevoel angst. - Een kwartier voor ik op het podium moest verschijnen begon ik plots te zweten en te bibberen en dat maakte mij angstig. Kritische bedenkingen - Als deze theorie klopt dan zou het autonoom zenuwstelsel (verantwoordelijke voor de lichamelijke reacties) intact moet zijn om een emotie te kunnen ervaren. Onderzoeken hebben echter aangetoond dat mensen ook met een slecht functionerend autonoom zenuwstelsel en dus minder of niet onderhevig zijn aan fysiologische opwinding, toch in staat zijn om emoties te ervaren. - Is het jou nog nooit overkomen dat je eerste bang was, vervolgens reageerde en pas later begon te beven? Fysiologische opwinding ontstaat soms later. In deze gevallen klopt de fysiologische benadering niet. 2.1.3 Cognitieve leer We zijn aangedaan omdat we denken. Het voelen van een emotie hangt af van de interpretatie die we aan de prikkel geven. Hier staat het denken centraal. Men moet eerst weten welke emotie men moet voelen door de situatie te analyseren alvorens fysiologische opwinding kan ontstaan. Het denken komt dus voor de lichamelijke verandering. Voorbeeld: -Ik ben bang en mijn hart begint sneller te slaan omdat ik besef dat ik in een bedreigende situatie zit. Ik loop weg. - Toen ik dat prachtige pasgeboren kindje zag en besefte dat het mijn kindje was, was ik heel ontroerd. “Het zijn niet de gebeurtenissen die de mens ontroeren, maar de idee die hij ervan heeft.” (Epictetus) Leerdoel 28 – 29 : Emoties 4 2.1.4 Culturele benadering We zijn aangedaan omdat dat cultureel bepaald is. Emoties verschillen van cultuur tot cultuur. Emoties worden dan wel op een universele wijze geuit, vaak worden ze verschillend geïnterpreteerd en gebruikt naargelang de cultuur. Voorbeelden: - In vele Aziatische en Afrikaanse landen leidt iemands dood tot vreugde en rituele feesten, in het Westen wordt er gerouwd bij het overlijden van een dierbare. - Chinezen zullen blijven lachen, zelf als ze woedend zijn of onderhandelen. Als westerling krijg je in zo’n situatie soms de indruk dat ze je uitlachen. - Echte mannen huilen niet, zo luidt het in onze samenleving. In Zuid-Amerikaanse landen denkt men daar echter heel anders over. Emoties verschillen ook binnen een cultuur. Emoties variëren niet alleen van cultuur tot cultuur maar ook binnen culturen bestaan er verschillen in emotie bijvoorbeeld op grond van rollen die we binnen onze cultuur krijgen toebedeeld. Bepaalde emotieregels kunnen specifiek op bepaalde groepen binnen een cultuur van toepassing zijn. Zo heeft de emotiesocialisatie voor meisjes een andere inhoud en andere consequenties dan voor jongens. In de opvoeding van meisjes wordt nog steeds de nadruk gelegd op het ontwikkelen van vaardigheden en kennis op het sociaal-emotionele terrein van de ‘tussenmenselijke verhoudingen’. Reden hiervoor is dat zij met het oog op de hun verzorgende rol als moeder (en als exponent daarvan in verzorgende beroepen binnen het onderwijs of in de verpleging) in staat moeten zijn om sociaal-emotionele problemen op te lossen, familiebanden en andere sociale contacten te onderhouden, … . In contrast daarmee staat de traditionele opvoeding van jongens meer in het teken van ‘carrière maken’ waarbij cognitieve vaardigheden, nuchterheid, assertiviteit, competitiviteit en capaciteiten als autoriteit (leidinggeven) beter van pas komen. (Brody & Hall, 1993) Besluit: Een conclusie die we uit deze vier standpunten kunnen trekken is dat er nog veel onduidelijkheden en discussies bestaan over het begrip en het ontstaan van emoties. - Zelfs de meest overtuigde voorstander van de evolutieleer weet dat situaties die emoties opwekken en de manier van uiten anders kan zijn in verschillende culturen. - Omgekeerd aanvaarden de voorstanders van de culturele benadering de idee van universele emoties die door evolutie tot stand gekomen zijn. - Voorstanders van de cognitieve leer geven toe dat bepaalde emotionele reacties ontstaan zonder dat er een bepaalde gedachte aan voorafgaat. - De aanhangers van de fysiologische benadering hebben geen moeite met de stelling dat in bepaalde complexe situaties onze emoties worden gestuurd door wat we denken. Deze vier standpunten onderscheiden zich van elkaar in het belang dat ze hechten aan een specifiek aspect van emoties, maar ze ontkennen de betekenis van de andere opvattingen niet. Bij het verder uitwerken van het begrip emoties houden we rekening met al deze aspecten. Leerdoel 28 – 29 : Emoties 5 2.2 Begrip emotie Emoties: - ontstaan op grond van een situatie die betekenis heeft voor de belangen van de persoon - zijn een plotselinge reactie van ons hele organisme met fysiologische, cognitieve en gedragscomponenten. SITUATIE (prikkel , gebeurtenis) Zoals schematisch te zien beïnvloeden de verschillende componenten van emoties elkaar op ingewikkelde wijze. Er is continu feedback en wederzijdse interactie tussen de verschillende componenten. In wat volgt, gaan we de verschillende componenten van dit schema verder uitwerken. 2.2.1 Situatie Emoties: - ontstaan op grond van een situatie die betekenis heeft voor de belangen van de persoon SITUATIE (prikkel, gebeurtenis) Voorbeeld: Zie verhaal HÄGAR, Niet opdringerig (Browne, C. 2000 p. 17) Haal uit onderstaande cartoon de situatie. Leerdoel 28 – 29 : Emoties 6 Leerdoel 28 – 29 : Emoties 7 We gaan nu wat dieper in op de situaties waarin we emotioneel worden. We blijken een aangeboren neiging te hebben om in bepaalde situaties emotioneel te worden. Daarnaast leren we ook wanneer we emotioneel moeten zijn. Situaties die leiden tot aangeboren emoties Sommige emotionele reacties en uitingsvormen blijken universeel te zijn en aangeboren. Ondanks de culturele verschillen worden een aantal gezichtsuitdrukkingen door iedereen op dezelfde wijze geïnterpreteerd. Om uit te vinden of emoties aangeleerd zijn of aangeboren, deed Paul Ekman (verbonden aan de Universiteit of Californië in San Francisco) in de jaren ’60 proeven met stammen Papoeaas die nog nooit een vreemdeling hadden gezien, laat staan TV of reclame kenden. Hij liet hun foto’s zien van gelaatsuitdrukkingen; ze moesten aanwijzen wat voor grimas je bijvoorbeeld zou trekken als je kind overleden was. Andere stamleden liet hij deze gezichten zelf trekken. Het bleek dat iedere gezichtsuitdrukking die hoorde bij een bepaalde emotie, bij de primitieve stammen exact hetzelfde wat als in onze westerse wereld. Op basis van deze vaststellingen kwam Paul Ekman tot een aantal basisemoties, waaronder vrees, woede, verdriet, vreugde, … . Hieronder vind je een paar voorbeelden van aangeboren emoties: - Blindgeboren kinderen kunnen geen anderen kinderen of volwassenen observeren en nabootsen. Deze kinderen zullen nochtans op dezelfde wijze hun emoties uitdrukken als andere kinderen. - Babygehuil wekt vaak koesterende reacties op. - Alle mensen over heel de wereld glimlachen als ze zich goed voelen, ze trekken een lang gezicht als ze zich bedroeft voelen. - Plotse intense prikkels kan schrik doen ontstaan: een luide knal, een harde stomp, een intense geur, een lichtflits… - Strelingen lokken vaak vredigheid en rust uit. - Hongergevoel leidt tot ‘emotioneel koopgedrag’. Opmerking: Deze situaties roepen spontaan een emotioneel gevoel op. Welke emotie wordt uitgelokt is afhankelijk van de situatie en de omstandigheden. Er bestaat m.a.w. geen vaste reactie: een luide knal kan ook woede doen ontstaan, of een streling kan ook irritatie doen ontstaan, … Dat we emotioneel worden in bovenstaande gevallen staat vast. Het is ons zo aangeboren, maar welke emotie precies tot stand komt, staat niet vast. Situaties die leiden tot aangeleerde emoties Elk individu maakt in de loop van zijn leven allerlei gebeurtenissen mee die op zeer persoonlijke wijze zijn emotionele belevingen gaan inkleuren. Ze zijn dus afhankelijk van de persoonlijke levensgeschiedenis en van de cultuur. Hierbij ontstaan aangeleerde emoties. Deze aangeleerde, aanverwante emoties zijn afgeleid van de basisemoties, bijvoorbeeld: schaamte, bezorgdheid, … . Leerdoel 28 – 29 : Emoties 8 Zo kan de ene medewerker behoedzaam reageren als de cliënt hem of haar om de hals vliegt en een dikke klapzoen geeft, terwijl een tweede hierop met verwondering, een derde onverschillig en een vierde met enthousiaste blijdschap reageert. Dat komt doordat elk individu in de loop van zijn leven allerlei gebeurtenissen heeft meegemaakt die op zeer persoonlijke wijze zijn emotionele beleving hebben gekleurd’. (Royers, T. 2005) Voorbeelden: - In culturen waar ‘eer’ beschouwd wordt als een hoogstaande waarde, zorgt ‘eerschending’ voor grote emoties: woede, haat, agressie, schaamte, wraakzuchtigheid, verdriet, … . In landen zoals Bangladesh, Afghanistan, Pakistan, … worden vrouwen verminkt en/of vermoord wanneer ze verdacht worden van ontrouw en daarmee een smet op de eer van de familie brengen. - Kinderen delen vaak de angsten van hun ouders. Een kind dat zijn moeder emotioneel ziet reageren op een spin, zal zelf ook makkelijker schrik krijgen voor spinnen. Een kind dat frequent geconfronteerd wordt met agressie in conflicten, zal zelf ook makkelijker agressief worden bij een conflict. Kinderen zien wanneer hun ouders emotioneel worden en hoe ze uiting geven aan hun emoties en nemen dat gedrag bijgevolg makkelijk over. - Kankerpatiënten die chemotherapie ondergaan, kunnen al misselijk worden bij het zien van een injectiespuit. - Iemand die een kind verloren heeft kan bij het zien van een ander kind van ongeveer dezelfde leeftijd, droevig worden. Situaties die ons aanbelangen Heel algemeen mogen we stellen dat bij de interpretatie van de situatie ons eigen belang centraal staat en dat dit bijgevolg de allerfundamenteelste uitlokker van emoties is. Als ons belang door de situatie in gevaar komt of net andersom bevredigd wordt, treden emoties op. Emoties ontstaan dus wanneer de situatie wel of niet overeenkomt met de persoonlijke belangen. Simpel gezegd: ‘Als de situatie niet overeenkomt met mijn verlangens, word ik boos. Lijkt de situatie mijn verlangens te bevredigen, dan word ik blij.’ Als de gebeurtenissen overeenkomen met de belangen ontstaan er positieve emoties. Is er een niet overeenkomend met de belangen dan ontstaan negatieve emoties. Er kunnen verschillen zijn in wat mensen belangrijk achten. Verschillen de belangen, dan verschillen de emoties. Voorbeelden: - Wanneer de veiligheid voor mensen in het gedrang komt gaan mensen hierop emotioneel reageren. Denk maar aan oorlogs- en rampbeelden op TV. - Leerlingen zullen emotioneel reageren bij een onaangekondigde toets. Wat is het belang hierbij dat geschaad wordt? - Een klein kind probeert zijn moeder te volgen wanneer ze de kamer verlaat; het laat merken dat hij wil dat ze blijft en raakt overstuur wanneer het niet met haar mee kan. De aanwezigheid van de moeder is een belang voor het kind. Mensen hebben behoefte aan nabijheid van bekenden. Opmerking: Belangen blijven vaak onopgemerkt tot wanneer deze belangen in gevaar komen. Bijvoorbeeld het verlangen naar de aanwezigheid van de moeder blijkt nergens uit zolang zij in de kamer blijft. (Frijda, 1988, p. 353) Leerdoel 28 – 29 : Emoties 9 Mensen kunnen zeer emotioneel reageren wanneer een situatie, de waarde die zijzelf vooropstellen, op de helling zet of net bevredigt. Waarde: rechtvaardigheid, vrijheid, respect voor de menselijke waardigheid, geloof in een god, geloof in een ideaal, eerlijkheid, beleefdheid, trouw, eer, … Zoek zelf één of meerdere voorbeelden uit eigen leven van een waarde die voor u belangrijk is en waarop je emotioneel zal reageren als deze geschaad wordt. 2.2.2 De componenten van een emotie. Emoties: - ontstaan op grond … - zijn een plotselinge reactie van ons hele organisme met fysiologische, cognitieve en gedragscomponenten. FYSIOLOGISCHE COMPONENT Lichamelijke veranderingen zoals kippenvel, versnelde ademhaling, verhoogde hartslag,verhoogde bloeddruk, zweten, trillen, samentrekken van maag en darmen, verwijderen van pupillen,… die spontaan optreden bij emoties. (zie ook bijlage p. leugendetector p. 26) Leerdoel 28 – 29 : Emoties COGNITIEVE COMPONENT Speelt zich af in het hoofd: denken en voelen. De hersenen interpreteren de situatie en koppelen er een gevoel aan (vb. dit is een gevaarlijke situatie, ik ben bang, ik vind het niet leuk, …). Dit proces is subjectief omdat persoonlijkheid en ervaring een belangrijke rol spelen bij het interpreteren van een prikkel. GEDRAGSCOMPONENT - Men voelt de neiging om te reageren. Men wil iets doen. (vb. willen vluchten, zin hebben om te wenen, …) - Men reageert, men doet iets. (vb. men vlucht, men weent, …) - Men geeft uiting aan de emotie die men voelt via een gelaatsuitdrukking, een lichaamshouding of stemintonatie. 10 Belangrijke opmerking: In heel wat situaties kunnen we niet ‘zien’ of er fysiologisch of cognitief iets gebeurt (binnenin in het lichaam). We moeten dit afleiden uit twee zaken: de situatie (wat is er gebeurd wat aanleiding kan geven tot emoties?) en het gedrag (wat zien we op het gelaat of lichaam van iemand dat toont dat er emotioneel wordt gereageerd?). Voorbeeld: Zie verhaal HÄGAR, Niet opdringerig (Browne, C. 2000 p. 17) Haal uit onderstaande cartoon de fysiologische, cognitieve en gedragscomponenten. Oefeningen a) Zoek in de voorbeelden de fysiologische, cognitieve of gedragscomponent. b) Welke componenten zijn duidelijk omschreven? c) Welke componenten kan je er bij veronderstellen? - Toen ze de mondelinge examenvragen zag, begon ze te zweten. a) fysiologische: cognitieve: gedrag: b) c) - Bij de griezeligste momenten van de film hielden de kinderen de handen voor de ogen. a) fysiologische: cognitieve: gedrag: b) c) - Mijn hart gaat sneller slaan. a) fysiologische: cognitieve: gedrag: b) c) - De autobestuurder is boos om zijn trage voorganger. a) fysiologische: cognitieve: gedrag: b) c) Leerdoel 28 – 29 : Emoties 11 Uit deze oefening blijkt duidelijk dat in heel wat situaties we niet kunnen ‘zien’ of er fysiologisch of cognitief iets gebeurt (binnenin in het lichaam). Daarom willen we even stilstaan bij wat er in ons lichaam gebeurt wanneer we emotioneel gaan reageren, meerbepaald in onze hersenen. Werking van de hersenen bij emoties. (Goleman, 1996, p. 41) We nemen iets waar (bijv. een slang). Via de ogen worden de visuele signalen doorgeseind naar de thalamus waar ze omgezet worden in hersengolven. Deze worden vervolgens doorgeseind naar de hersenschors, het denkgedeelte van onze hersenen, waar we uitmaken: dit is een slang, maar ook dit is gevaar, dus dit is wel of niet emotioneel (lange weg)! Indien emotioneel, dan wordt een signaal gegeven naar de amygdala, het emotiecentrum van onze hersenen. De amygdala geeft dan signalen voor fysiologisch en gedragsmatig reageren. MAAR. Het kan ook zijn dat er zulke erge of ingrijpende dingen gebeuren dat in onze hersenen de stap naar de hersenschors wordt overgeslagen (zie stippellijn), dan reageren we direct emotioneel, zonder nadenken (korte weg). Deze emotionele reacties zijn bedoeld om levensreddend te zijn, maar kunnen ook contraproductief zijn: we worden overweldigd, doen eventueel domme dingen, maken ons eventueel belachelijk. Leerdoel 28 – 29 : Emoties 12 Voorbeeld: De emotionele schildwacht Een vriend vertelt dat hij op vakantie was in Engeland en de brunch gebruikte in een café langs een kanaal. Toen hij daarna een wandelingetje maakte langs de stenen trap omlaag naar het water, zag hij plotseling een meisje dat met een van angst vertrokken gezicht naar het wateroppervlak staarde. Voordat hij wist waarom, sprong hij met jas en das het water in. Pas toen hij in het water lag, realiseerde hij zich dat het meisje in shocktoestand staarde naar een peuter die erin was gevallen en die hij kon redden. Wat bracht hem ertoe in het water te springen voordat hij wist waarom? Het antwoord luidt hoogstwaarschijnlijk: zijn amygdala. (Goleman, 1996, p. 42) Zoek enerzijds 2 voorbeelden waarbij emoties tot stand komen via de lange weg (het denken), anderzijds 2 voorbeelden waarbij emoties ontstaan via de korte weg (zonder denken). 3 Basisemoties en aanverwante emoties Tot hiertoe hebben we nog geen enkele emotie echt benoemd. Mensen ervaren ontelbaar veel emoties. Er bestaat nog enorm veel discussies tussen wetenschappers over het aantal emoties en of deze emoties wel of niet ingedeeld kunnen worden in basisemoties en aanverwante emoties. In dit kader vermelden we het baanbrekende onderzoek van Paul Ekman dat door de meeste wetenschappers en boeken over emoties als de standaard wordt aanzien voor de indeling van emoties. Ekman spreekt van een basisemotie wanneer de gelaatsexpressie universeel makkelijk herkenbaar is. We vermelden het onderzoek in bijlage p. 23-25. Wat basisemoties en aanverwante emoties betreft kunnen we tot volgend schema komen. BASISEMOTIES AANVERWANTE EMOTIES Angst Bezorgdheid, ongerustheid, nervositeit, zorg, ontzetting, wantrouwen, alertheid, schrik, afgrijzen… Verrassing Schok, verbijstering, verbazing, verwondering… Verdriet Rouw, vreugdeloosheid, zwaarmoedigheid, melancholie, zelfmedelijden, eenzaamheid, bedroefdheid, wanhoop… Walging Verachting, misprijzen, verafschuwing, aversie, minachting, weerzin… Woede Furie, verontwaardiging, wrok, wrevel, verbolgenheid, ergernis, bitterheid, irritatie, vijandigheid… Vreugde Blijheid, geluk, opluchting, tevredenheid, vervoering, verrukking, geamuseerdheid, trots, extase, voldoening, euforie… Leerdoel 28 – 29 : Emoties 13 Liefde Acceptatie, vriendelijkheid, vertrouwen, aardigheid, toewijding, adoratie, verliefdheid, … Schaamte Schuldgevoel, verlegenheid, teleurstelling, wroeging, spijt, berouw, … (Goleman, 1996, p. 385) Opmerkingen: 1. Na het zien van dit schema en het onderzoek van Paul Ekman (zie bijlage p. 23-25) kunnen we het idee krijgen dat emoties enkel aangeboren en universeel zijn. Maar hoe komt het dan dat er toch zoveel culturele verschillen zijn in hoe mensen omgaan met hun emoties? Reeds voorafgaand hebben we gezien dat het uiten van emoties ook cultureel bepaald is (culturele benadering). Verder op in de cursus zullen we ook nog zien dat mensen in staat zijn via het denken hun emoties te controleren, te beheersen, te onderdrukken, … . 2. We wijzen erop dat heel wat onderzoekers, waaronder ook Nico Frijda, zeggen dat emoties en de uiting daarvan niet strikt geclassificeerd kunnen worden. Ze zijn zo complex en divers dat ze zich niet in een keurslijf laten wringen. Vanuit bovenstaand schema willen we enkele emoties uitgebreider onderzoeken en bespreken. We kiezen hier voor de volgende basisemoties: angst, verdriet, woede, vreugde. Hiervoor gebruiken we teksten uit het boek van Martien Verreyken ‘Emoties, bron van kracht’, zie bijlage p. 27-32. Zie ook opdracht 2: Werken rond basisemoties bij kinderen. (bijlage p. 42) Emoties vakoverschrijdend Sociale Wetenschappen en Integrale Opdrachten. 4 Het beheersen van onze emoties Bekijk terug de cartoon van Hagar. Via de voorgaande lessen kunnen we duidelijk vaststellen dat het hier om een emotie gaat. De vraag is nu: Wat doet hij met zijn emotie? Hoe lees je dit af uit zijn gedrag? Uit voorgaande cartoon zien we dat we emoties kunnen beheersen, maar is dit altijd even makkelijk? 4.1 Emoties: soms controleerbaar, soms niet?! Kunnen wij zomaar onze emoties in toom houden? Ook al kunnen we in de meeste omstandigheden onze emoties beheersen, er zijn ook uitingen van emoties die we absoluut niet kunnen onderdrukken. Leerdoel 28 – 29 : Emoties 14 Controleerbare uitingen van emoties: Hiermee bedoelen we dat mensen in staat zijn de expressie van hun emoties tot op zekere hoogte te onderdrukken, wanneer de situatie dat vereist. (vb. lachen terwijl je jaloers bent, blijheid verbergen…) Niet-controleerbare uitingen van emoties: De meeste fysiologische veranderingen die we niet altijd kunnen onderdrukken. Voorbeelden: - Toen Axel Sylvie meevroeg naar de film begon ze zo fel te blozen dat iedereen onmiddellijk wist hoe laat het was… - Toch stom, die verliefdheid, dat van die vlinders in de buik lijkt blijkbaar te kloppen! - Toen hij tijdens de examens ’s morgens op school vernam dat hij voor het verkeerde vak had gestudeerd, werd hij lijkbleek… Maar ook andere situaties kunnen ervoor zorgen dat we onze emoties niet volledig in de hand hebben: - Dronkenschap kan aanleiding geven tot meer uitgesproken emotioneel gedrag. Daarnaast leidt dronkenschap tot een verlies van terughoudendheid op vlak van vrolijkheid, woede en seksuele begeerte. Onder normale omstandigheden zijn deze neigingen ook aanwezig, alleen worden ze dan in bedwang gehouden. - Onder invloed van langdurige stress of ziekte kunnen emotionele reacties sterker worden. Kijk ook even naar onderstaande cartoon. 4.2 Beheersen van emoties: persoonsgebonden invloeden of socio-culturele invloeden op emoties 4.2.1 Beheersen van emoties: persoonsgebonden invloeden Je kan dit op verschillende wijzen doen. a) Vluchten, ontkennen, afstand nemen van emoties: Je kan op de vlucht gaan voor bepaalde emoties of de situaties gaan vermijden die deze emoties kunnen uitlokken. - Iemand met hoogtevrees zal niet het Himalaya gebergte beklimmen. Leerdoel 28 – 29 : Emoties 15 - Men kan gevoelens van boosheid vermijden door de persoon met wie men ruzie heeft uit de weg te gaan - roken ... . Zie opdracht 1: kleurenfoto’s sigarettenpakjes (bijlage p. 41) - Sommige leerlingen gaan een avondje stappen om te vermijden dat ze gaan piekeren over hun slechte rapport. - Sommige mensen storten zich op hun werk om te vermijden dat ze ten onder gaan aan het verdriet voor hun overleden partner. -… Sommige mensen gaan ook bepaalde situaties ontkennen omdat ze de emoties die hierdoor worden uitgelokt niet aankunnen. - Denk maar aan de ontkenning binnen een lijdens- en/of stervensproces. - Sommige verliefde personen willen niet inzien dat hun partner geen wederzijdse gevoelens meer koestert. -… Soms gaan we ook proberen de situatie van op een afstand te bekijken, als iets onpersoonlijks. Op die manier wordt emotie ook uitgeschakeld. - Mensen hebben geen problemen met het eten van konijn. Het wordt pas een probleem als het konijn (huisdier) op tafel komt. - Een chirurg heeft geen probleem met het opereren van patiënten, totdat het gaat over een dierbare naaste. -… b) Aanpakken van emoties: Men kan niet altijd de emotie uit de weg gaan of vermijden. In sommige gevallen moeten situaties daadwerkelijk aangepakt worden. We zullen onszelf dus moeten leren beheersen waardoor we niet volledig overweldigd worden door onze emoties. Hoe kunnen we dit doen? Hoe vaak zeggen we niet tegen mensen die overweldigd zijn door een emotie, probeer het eens even van op een afstand te bekijken, bekijk het ook eens vanaf de andere kant. Probeer hiervan zelf voorbeelden te zoeken. Opmerking: Humor speelt hier ook een belangrijke rol. Een grapje maken over een vervelende situatie getuigt van zelfbeheersing. Zoek zelf een voorbeeld bij jezelf of bij iemand anders waarbij je de eigen emotie beter in bedwang hield door het gebruik van humor. Leerdoel 28 – 29 : Emoties 16 4.2.2 Beheersen van emoties: socio-culturele invloeden Zie bijlage p33-34 Lees aandachtig volgende tekst naar het boek van Nico Frijda. Probeer daarna de socioculturele invloeden op emoties met voorbeelden uit eigen leven te illustreren. 5 Communicatie en emoties In de voorgaande jaren heb je reeds heel wat geleerd over communicatie. In dit onderdeel staan we stil bij emotionele communicatie. De psycholoog Albert Mehrabian heeft met een reeks studies aangetoond dat tijdens een ontmoeting met twee mensen 55% van de emotionele betekenis van een boodschap wordt uitgedrukt door non-verbale signalen als gezichtsuitdrukking, houding en gebaren en dat 38% wordt overgedragen door onze intonatie. De overige 7% van de emotionele betekenis wordt uitgedrukt door het gesproken woord. (L.E. Shapiro, 1998, p. 266) 5.1 Emotionele communicatie Het is heel belangrijk dat men van jongs af aan leert spreken over zijn emoties. In gezinnen waar gevoelens worden onderdrukt en het praten over emoties zoveel mogelijk wordt vermeden, zullen kinderen eerder slecht over hun emoties kunnen nadenken en praten. Het leren om emoties te herkennen en te uiten, is een belangrijk onderdeel van de communicatie, maar ook het respecteren van andermans emoties is een belangrijk onderdeel. In deze zin kan men stellen dat wat de communicatie van emoties betreft het soms belangrijker is een goede luisteraar te zijn dan een goede prater. Tijdens een normaal gesprek zijn we van nature geneigd onze mening te geven over wat gezegd wordt. Maar bij het actieve luisteren is het juist de bedoeling om zich volledig te richten op de andere en eigen gevoelens en meningen niet te uiten. Dit is een heel belangrijk onderdeel om conflicten, thuis, op school, in allerlei relaties, … op te lossen. Omdat het zo belangrijk is om actief te leren luisteren met betrekking tot emoties, willen we hier een oefening inlassen. - Maak willekeurige groepen van twee personen. - Kies elk individueel één onderwerp van iets wat je dwars zit en dat je wil bespreken met je partner. - De ene persoon praat drie minuten over dit onderwerp. - De andere persoon gaat tijdens dit gesprek actief luisteren. Probeer de volgende luistervaardigheden toe te passen tijdens dit gesprek. 1. Herhaal wat de ander gezegd heeft (‘Dus je bedoelt dat …). 2. Vraag meer informatie (‘Kun je me iets meer vertellen over …). 3. Toon belangstelling voor hetgeen de ander te vertellen heeft (door gebaren, intonatie, oogcontact, enz.). 4. Benoem of beschrijf wat de ander lijkt te voelen (‘Volgens mij ben je boos omdat …’). - Na dit gesprek, keer je de rollen om. Leerdoel 28 – 29 : Emoties 17 Evalueer hierna volgende elementen: 1. Beschikte de spreker over voldoende woorden en woordenschat om over zijn emoties te spreken en zijn gevoelens te uiten? 2. Was het actief luisteren geslaagd? 5.2 Non-verbale communicatie Non-verbale gedrag is, in tegenstelling tot het verbale gedrag, continu. Dit wil zeggen dat we steeds met ons lichaamstaal en gezichtsuitdrukkingen communiceren, hoewel we ons daar vaak niet van bewust zijn. Volgende aspecten van de non-verbale communicatie zijn belangrijk bij het uiten van onze emoties. 1. spraakpatroon en ritme 2. intermenselijke ruimte (het te dichtbij of te ver weg staan) 3. houding en gebaar 4. oogcontact (Tijdens een gesprek kijkt de gemiddelde mens de andere zo’n dertig tot zestig procent van de tijd aan. Wanneer we iemand te veel of te weinig aankijken, kan dat ervaren worden als onbeleefd.) 5. de klank van de spraak en niet-spraak (fluiten, neuriën en andere geluiden) 6. uiterlijke (denk ook aan kledij, sieraden, haarstijl, …) 7. gelaatsuitdrukking (zie onderzoek Paul Ekman) Oefening 1: - Groepswerk per 4. - Elke groep krijgt een aantal kaarten, per kaart één emotie (we nemen hier bij voorkeur aanverwante emoties en geen basisemoties). - Elk gaat om de beurt een kaart trekken en de emotie uitbeelden. De anderen moeten de emotie proberen te raden. - We herhalen deze oefening, maar nu draagt diegene die de emotie moet uitbeelden een masker. Zo laten we de gelaatsuitdrukking buiten spel. Oefening 2: Voor het verbaal uitdrukken van emoties is het belangrijk om weten dat al naargelang de gelegde klemtonen en intonatie (non-verbale aspecten) en heel andere betekenis ‘geuit’ kan worden. Probeer maar eens met de volgende zin: ‘De leerkracht heeft me aan het bord geroepen’. Zeg dit conform de volgende 4 basisemoties (angst, woede, vreugde en verdriet). Leerdoel 28 – 29 : Emoties 18 6 Emotionele intelligentie (EQ) 1. Ga je eigen leven eens na. Ben jij eerder een gevoelsmens en krijgen emoties een belangrijke plaats in uw leven of probeer jij alles zoveel mogelijk vanuit een beredeneerd standpunt aan te pakken? 2. Vond je het makkelijk of eerder moeilijk om bovenstaande vraag te beantwoorden? Probeer goed te motiveren waarom. Emotionele intelligentie verwijst naar de capaciteit om onze eigen gevoelens en die van anderen te herkennen, om onszelf en anderen te motiveren en om goed om te gaan met eigen emoties en emoties bij relaties. Het beschrijft bekwaamheden die zijn te onderscheiden van, maar aanvullend zijn aan, wetenschappelijke intelligentie, de puur verstandelijke capaciteiten die met een IQ-test worden gemeten. De combinatie van IQ en EQ bepaalt de graad van succes in het leven op persoonlijk en maatschappelijk vlak. Van deze 2 factoren weegt EQ vaak het zwaarst door. Emotionele intelligentie kan je onderverdelen in twee vaardigheden: - persoonlijke vaardigheden: deze vaardigheden bepalen hoe we onszelf opstellen. Bijvoorbeeld: zelfbewustzijn, zelfvertrouwen, zelfbeheersing, betrokkenheid, initiatief, optimisme, … - sociale vaardigheden: deze vaardigheden bepalen hoe we omgaan met relaties. Bijvoorbeeld: empathie, communicatie, conflicthantering, samen- en meewerken, … Leerdoel 28 – 29 : Emoties 19 Als je zelf even wil nagaan hoe het met je EQ en IQ gesteld is, kan je in tal van boeken en op internet heel wat testen vinden. We willen hier een korte test aanbevelen (sommige testen duren enkele uren en zijn betalend) die we gevonden hebben op internet. Het is een EQ-test en IQ-test: www.123test.nl/eqtest/ www.123test.nl/iqtest/ Opdracht: EQ of QE? Boekbespreking ‘Intelligente Emotie’ (zie bijlage p. 37-38) Ludo Abicht houdt in zijn boek ‘Intelligente emotie’ een pleidooi voor zowel een emotionele ‘intelligentie’ als een intelligente ‘emotie’. Lees aandachtig dit artikel en beantwoord daarna de vragen. Waar in het maatschappelijke leven vandaag de dag is er bijna uitsluitend ruimte voor de rede, voor een rationele benadering zonder plaats voor emotionele elementen? Het gaat hier om bepaalde jobs, bepaalde instituten, bepaalde personen, openbare aangelegenheden en evenementen… Waar in het maatschappelijke leven vandaag de dag is er bijna uitsluitend ruimte voor de emotie, voor een gevoelsbenadering zonder plaats voor rationele elementen? Het gaat hier om bepaalde jobs, bepaalde instituten, bepaalde personen, openbare aangelegenheden en evenementen… Waar in het maatschappelijke leven vandaag de dag zou er volgens jouw een goed evenwicht aanwezig moeten zijn tussen emotionele intelligentie en intelligente emotie? We denken ook hier weer aan bepaalde jobs, bepaalde instituten, bepaalde personen, openbare aangelegenheden en evenementen… Leerdoel 28 – 29 : Emoties 20 Literatuurlijst Browne, C. (2000). Hägar een streepje voor. Knokke: Exalibur Press. Brysbaert, M. (2006). Psychologie. Gent: Academia Press. De Man, L., Janssens, G. (2006). Psychologie. Antwerpen: Uitgeverij De Boeck. Frijda, H. (1988). De emoties. Amsterdam: Bert Bakker. Goleman, D. (1996). Emotionele Intelligentie. Amsterdam/Antwerpen: Uitgeverij Contact Lelord, F., André, C. (2003). De kracht van emoties. Antwerpen: Standaard Uitgeverij. Shapiro, L. E., (1998). Hoe vergroot ik het EQ van mijn kind, een opvoedingsgids tot emotionele intelligentie. Amsterdam: Uitgeverij Boom. Vereecken, K., (2006). Kippenvel op je huid en vlinders in je buik. Kinderuniversiteit beantwoordt de moeilijkste vragen over zintuigen en gevoelens. Tielt: Uitgeverij Lannoo nv. Verreycken, M. (2007). Emoties, bron van kracht. Antwerpen: Standaard Uitgeverij. Willson, R., Branch, R. (2006). Cognitieve gedragstherapie voor dummies. Nijmegen: Pearson Education Benelux. Geraadpleegde websites http://pbd.gemeenschapsonderwijs.net/humanewetenschappen/tweedegraad/tweede/leerlingen /smoeltrekkerij_of_echte_emoties_ll.doc http://pbd.gemeenschapsonderwijs.net/humanewetenschappen/derdegraad/gedrag/over_ijskon ijnen_ll.doc http://www.klasse.be/archief/index.php?op=archief&nr=3248 http://www.123test.nl/eq-test/ http://www.123test.nl/iq-test/ http://www.phobos.be/HTML/Reclame%20behoeftes.htm http://eq.startpagina.nl http://www.uvv.be/uvv5/pub/cante/emo/pdf/06%20eq.pdf http://www.lichaamstaal.nl/ Leerdoel 28 – 29 : Emoties 21 Bijlage teksten. Onderzoek: naar de relatie tussen emoties en gelaatsexpressie Paul Ekman is hoogleraar psychologie aan de universiteit van Californië in San Francisco en het nagaan van de relatie tussen emoties en gelaatsexpressie is sinds 1965 zijn specialiteit. Hij is waarschijnlijk de wetenschapper die op dat vlak het meest baanbrekende werk heeft verricht. Hoe ging Ekman tewerk? In een eerste onderzoek, liet hij mensen uit vijf verschillende culturen (Chili, Japan, VS, Brazilië en Argentinië) foto’s zien van gezichten die emoties uitdrukten zoals blijheid, droefheid, verrassing, woede, angst enz… Hij vroeg hen te zeggen welke emoties de gezichten volgens hen toonden. De meerderheid van de personen uit alle vijf de culturen was in staat de correcte emotie te herkennen die werd uitgebeeld. Ekman leidde hieruit af dat die emoties in alle culturen op dezelfde wijze worden geuit en dus universeel en aangeboren zijn. Al gauw kwam kritiek uit de hoek van de wetenschappers die ervan uit gingen dat expressie van emotie cultuurgebonden is. Hun voornaamste kritiek was dat de onderzochte culturen allen onder invloed staan van het Westen en dat de testpersonen wellicht de betekenis van de gelaatsuitdrukkingen hadden geleerd via de media of door rechtstreeks contact met westerlingen. Om deze kritiek te ontkrachten zocht hij een cultuur die geen tv, tijdschriften, films en geen of weinig vreemdelingen had gezien. Hij vond een ongeletterde, geïsoleerde stam (Fore stam) in Papoea-Nieuw-Guinea. In 1967 trok Ekman naar daar voor zijn experiment. Hij las een aantal verhaaltjes voor en vroeg de mensen uit een reeks van drie, de foto te kiezen die bij het verhaaltje paste. Hij gebruikte dezelfde fotoreeksen als in zijn eerste onderzoek. Voorbeelden van verhaaltjes: Zijn/haar vrienden zijn gekomen en hij/zij is blij Zijn/haar kind is overleden en hij/zij is verdrietig Hij/zij kijkt naar iets dat hij vies vindt Leerdoel 28 – 29 : Emoties 22 De meeste leden van de Fore stam kozen de juiste foto bij het juiste verhaaltje, waaruit we kunnen afleiden dat zij die emoties zelf ook kennen en waarschijnlijk ook zelf zo uiten. In een derde experiment las Ekman dezelfde verhaaltjes voor en vroeg aan de stamleden om een gezicht te trekken zoals de persoon zou doen in het verhaaltje. Ekman nam dit op op video en liet de beelden zien aan Amerikaanse studenten. Hieronder staan enkele van die uitdrukkingen afgebeeld. De studenten konden zonder problemen de emoties identificeren, wat er weer op wees dat de uitingswijzen van emoties universeel zijn. De instructie bij de foto linksboven was: “Je vriend is gekomen en je bent blij”. Bij de foto rechtsboven was de instructie: “Je kind is gestorven”. Linksonder: “Je bent kwaad, je staat op het punt te vechten”. Rechtsonder: “Je ziet een dood varken dat daar allang ligt”. Belangrijk om weten is dat Ekman vooral de basisemoties onderzocht. Gezien de grote moeilijkheid om verwante emoties of mengvormen te herkennen had het weinig zin om die emoties te onderzoeken. Wel wordt aangenomen dat het bewijs dat Ekman leverde voor de universaliteit van basisemoties, ook mag veralgemeend worden naar de verwante emoties. Uit deze studies kan men concluderen dat minstens een aantal uitdrukkingen van emoties aangeboren en universeel zijn. (verdriet, blijheid, angst, woede, verbazing, walging en minachting). Het lijkt waarschijnlijk dat een bepaalde emotie bij alle mensen – ongeacht hun etnische achtergrond - bepaalde gezichtsspieren activeert met een typische gezichtsuitdrukking tot gevolg. Dit principe wordt ook bevestigd door onderzoek bij blinde kinderen. Kinderen die blind en doofstom geboren zijn, kunnen op geen enkele manier geleerd hebben hoe ze een emotie moeten uiten. Toch glimlachen ze op eenzelfde manier als kinderen die wel kunnen zien. Ook andere emoties als boosheid en angst drukken ze op eenzelfde wijze uit. Dit kan je zien op de foto’s op volgende pagina. Leerdoel 28 – 29 : Emoties 23 Leerdoel 28 – 29 : Emoties 24 De leugendetector Leugendetector voor het eerst getest 02/02/1935 - Leonard Keeler heeft in Winsonsin voor het eerst een leugendetector getest. Een leugendetector moet meten dat iemand bewust of onbewust niet de waarheid verteld. De leugendetector wordt ook wel een polygraaf genoemd. De machine maakt gebruik van de bloeddruk, ademhaling en hartslag. Daarnaast kan het zweten van de ondervraagde hem of haar ook verraden. De betrouwbaarheid van een leugendetector is geen 100%. Men schat het op ongeveer 70%. Het verschilt per persoon, de ene persoon reageert heftiger dan de andere. Het is zeer gevaarlijk om besluiten te trekken over iemand op basis van een leugendetector. Een leugendetector meet huidgeleiding en andere fenomenen die in verband staan met stress. In principe kun je erop zien hoe erg iemand onder stress staat op het moment dat hij een vraag beantwoordt. Het is echter moeilijk om te zeggen hoe groot die stress nu precies is, en zeker of ze veroorzaakt wordt door een leugen. In vaardige handen kan een leugendetector een hulpmiddel, geen bewijsmiddel, zijn bij politieonderzoek. Maar het is zeer de vraag of een leugendetector zinnig is bij bijvoorbeeld een sollicitatie, zoals in vooral Amerikaanse bedrijven wel eens gebeurt. Leerdoel 28 – 29 : Emoties 25 Basisemoties Uit: Verreycken, M. (2007). Emoties, bron van kracht. Antwerpen: Standaard Uitgeverij. Afbeeldingen uit: Vereecken, K., (2006). Kippenvel op je huid en vlinders in je buik. Kinderuniversiteit beantwoordt de moeilijkste vragen over zintuigen en gevoelens. Tielt: Uitgeverij Lannoo nv. VERDRIET Verlies kan verdriet uitlokken. Afwijzing door iemand van wie je houdt, verlies van zelfwaardering omdat je een bepaald doel niet hebt kunnen realiseren, verlies van waardering van een voor jou belangrijk iemand, verlies van gezondheid, onrechtvaardig behandeld worden door iemand die je zeer nabij is, verlies van een vriend, kind, een ouder... Er is een verschil tussen verdriet (vanwege het niet bereiken van een gesteld doel) en ondraaglijk lijden (bv. het verlies van een kind). Tijdens momenten van ondraaglijk lijden is er protest. Tijdens momenten van verdriet is er veeleer berusting en wanhoop. Bij ondraaglijk lijden probeert men actief de oorsprong van het verlies aan te pakken. Bij verdriet zijn we passiever. Verdriet is een langdurige emotie. Na een periode van ondraaglijk lijden komt er een periode van berustend verdriet waarin men zich totaal machteloos voelt. Daarna komt er weer een periode van ondraaglijk lijden, waarin men protesteert en probeert het verlies te herstellen, die dan weer gevolgd wordt door een periode van verdriet. Die cyclus herhaalt zichzelf opnieuw en opnieuw. Wanneer de emotie ‘verdriet’ matig is, kan ze slechts een paar minuten tot een paar dagen duren vooraleer er weer een andere emotie gevoeld wordt. Hevige emoties daarentegen verlopen in steeds weerkerende golven en houden niet voortdurend dezelfde intensiteit aan. Na een intens verdriet kan er een chronisch depressieve achtergrondstemming ontstaan, tot de stemming door het verstrijken van soms heel veel tijd, verflauwt naarmate het rouwproces naar zijn einde loopt. Woede kan een vorm van bescherming zijn tegen ondraaglijk lijden, soms zelfs deeltje van een remedie. Wanneer de afgewezen minnaar boos kan worden omdat hij afgewezen is, neemt de wanhoop af. Tijdens een ogenblik van diepe eenzaamheid zal het verdriet terugkomen en kan het opnieuw door woede verdreven worden. Het is niet ongewoon om woedegevoelens te hebben naar de persoon die men verloren heeft, maar boosheid is zeker niet het enige gevoel. Het is zeker geen noodzakelijke remedie voor het verdriet of ondraaglijk lijden dat men voelt, maar het kan soms helpen. Het nemen van Leerdoel 28 – 29 : Emoties 26 gepaste medicijnen kan helpen om de vreselijke pijn wat te verzachten, maar hulp van anderen is en blijft absoluut noodzakelijk. Niet iedereen wil zich echter laten helpen als hij een periode van intens verdriet doormaakt. Sommige mensen trekken zich terug, willen alleen gelaten worden of schamen zich voor hun verdriet omdat ze zich op dat moment zwak en hulpeloos voelen. (Dit gebeurt veel meer bij mannen dan bij vrouwen.) WOEDE Als iemand ons een stokje in de wielen steekt, ontstaat de emotie woede. Blijkt dan nog dat men dat opzettelijk gedaan heeft, dan kan onze woede krachtiger worden. Als iemand je probeert te kwetsen, dan reageer je met woede en angst. Als iemand je kwetst, dan reageer je ook met woede en angst. Teleurstelling in iemands gedrag kan je kwaad maken, vooral als het gaat om iemand om wie je veel geeft. Het klinkt misschien raar dat je razend kan worden op iemand van wie je echt houdt, maar dat zijn dan ook de mensen die je het meest pijn kunnen doen. Een andere reden is dat zij de mensen zijn die je intiem kennen, die weten wat je angsten en zwakheden zijn en die ook weten wat je het meest kan kwetsen. Woede controleert, straft en neemt wraak. Het gevaarlijke aan woede is dat ze meer woede oproept en dat is een negatieve spiraal die zeer gemakkelijk kan escaleren. Het woord ‘woede’ dekt vele ladingen, veel verschillende, verwante ervaringen. Woede kan gaan van lichte ergernis tot razernij. Boze gevoelens verschillen niet alleen in kracht, maar ook in de soort van gevoelde boosheid. Mokken is passieve boosheid. Ergernis wijst erop dat ons geduld ernstig op de proef gesteld wordt. Wraak is een vorm van boze activiteit die men gewoonlijk uitoefent na een periode van overdenken van wat er gebeurd is en heeft soms een grotere intensiteit dan de handeling die haar uitlokte. Wrok is een van de gradaties van boosheid, wanneer ze van korte duur is. Wrok kan knagen en zit voortdurend in het achterhoofd. Wanneer de wrok knaagt, is de kans op wraak groter. Wrok is een langdurig gevoel en is verbonden met een specifieke reeks grieven. Wrok is geen emotie meer, want daarvoor duurt ze te lang. Het is veeleer een emotionele attitude geworden. Rancune is een lang bestaande wrok. Als iemand zich op een onrechtvaardige manier gedraagt, dan vergeef je het hem misschien niet en koester je je wrok, rancune langdurig, soms levenslang. Je bent dan niet constant bewust kwaad, maar telkens wanneer je aan die persoon denkt of hem ziet, steekt de woede weer de kop op. Haat is een blijvende intense antipathie. Alleen nog maar horen praten over de betreffende persoon, kan heftige gevoelens van boosheid opwekken. Tegelijkertijd voelt men dan ook een Leerdoel 28 – 29 : Emoties 27 intens gevoel van afschuw en minachting voor de gehate persoon. Haat is net als wrok langdurig en kan knagen; de gehate persoon kan het leven van de hatende persoon volledig in beslag nemen. Net zo min als wrok is haat een emotie, om dezelfde reden; het is een emotionele gehechtheid. Woede maakt dat je de persoon op wie je woedend bent, wilt kwetsen. Woede is de gevaarlijkste emotie omdat we het doelwit van onze woede mogelijk lichamelijke, psychische of sociale schade kunnen berokkenen. Het gaat misschien alleen maar om boze woorden, die geschreeuwd of heel kalm uitgesproken worden, maar het motief is hetzelfde: het doelwit schade berokkenen. Iedereen beleeft deze emoties anders, de ene veel intenser dan de andere. Er zijn mensen die niet eens het vermogen hebben tot extreem heftige woede. Verschillende woede-uitingen hangen niet alleen af van de mate van ontvlambaarheid van iemand, maar ook van zijn explosief vermogen (van hoeveel dynamiet er in iemand zit als het ware). Hoewel men zich soms wel heel erg geneigd kan voelen om iets giftigs te zeggen of om fysiek aan te vallen, zullen de meeste mensen in staat zijn ervoor te kiezen om niet tot actie over te gaan. Wanneer je boos wordt, kan er heftige woede ontstaan door bijvoorbeeld een provocatie, die anderen misschien niet eens zo erg vinden. Dat kan een onenigheid zijn, een belediging, een kleine frustratie. Je kunt er soms voor kiezen om geen controle over je woede uit te oefenen en je niks aan te trekken van de gevolgen ervan. Het is vanzelfsprekend veel moeilijker om je woede onder controle te houden wanneer je prikkelbaar bent of heel diep gekwetst. Woede die ontstaat tijdens zo’n periode, duurt langer en is veel moeilijker te beheersen. Woede zegt je dat er iets moet veranderen. Om die verandering op de meest effectieve manier te bereiken, moet je de oorsprong van je woede kennen. Wat ging er aan de woede vooraf? Het dwarsbomen van je plannen? Dreiging van een letsel (zowel fysiek als psychisch)? Een belediging van je zelfrespect? Een afwijzing? Andermans woede? Een onrechtvaardige behandeling? Was je perceptie juist? Kon je iets doen om de oorzaak van je woede te verzwakken of elimineren? Woede en angst treden vaak in dezelfde situaties op. In reacties op dezelfde dreigingen kan woede helpen om de angst te verminderen. Gevoelens van boosheid houden een gevoel van druk, spanning en warmte in. De hartslag versnelt, net als de ademhaling. De bloeddruk stijgt en het gezicht wordt rood. Er ontstaat ook een impuls om zich in de richting van het doelwit te bewegen. Leerdoel 28 – 29 : Emoties 28 ANGST Angst is de meest onderzochte van alle emoties en valt bij bijna alle diersoorten op te wekken. De dreiging van een lichamelijk of psychisch letsel - duidelijke tekens van gevaar kenmerkt alle angstopwekkende situaties. Er zijn, net zoals dat bij woede het geval is, niet-aangeleerde uitlokkers voor angst; bijvoorbeeld: als er een object naar je toe vliegt, dan zal je reflex meteen wegduiken zijn. De dreiging van mogelijke lichamelijke pijn is een niet-aangeleerde angstuitlokker. Het is mogelijk dat niet iedereen een aangeboren angststimulus heeft. Er zijn altijd een aantal mensen die niet laten zien wat bij bijna alle anderen wél te zien is. Elk individu verschilt nu eenmaal in vrijwel elk aspect van menselijk gedrag en emoties zijn daarop geen uitzondering. Je kunt voor bijna alles bang leren zijn. Zo is het een feit dat sommige mensen bang zijn voor dingen die absoluut geen gevaar inhouden, zoals kinderen die vaak bang zijn voor het spook onder hun bed. Als je bang bent, kun je ofwel bijna alles doen, of je kunt helemaal niks meer doen. Dat is afhankelijk van wat je in het verleden geleerd hebt over wat je in een bepaalde situatie kan beschermen. Onderzoek hierover leert ons dat de evolutie twee zeer verschillende manieren van handelen bij gevaar prefereert en dat zijn schuilen of vluchten. Als je angstig bent, dan vloeit het bloed naar de grote beenspieren, dus je wordt op dat moment voorbereid om te vluchten. Wat niet per definitie inhoudt dat je ook effectief zult vluchten. Het betekent alleen dat de evolutie je heeft voorbereid om datgene te doen wat in de geschiedenis van onze soort de grootste waarde heeft gehad. Als je niet verstijft of vlucht van angst, dan is de meest voor de hand liggende reactie dat je kwaad zult worden. Angstervaringen onderscheiden zich door verschillende factoren, namelijk. - de intensiteit van de ervaring (hoe erg is het dreigend letsel); - de vraag of het letsel onmiddellijk is of nog te verwachten; - de mogelijkheid om iets te ondernemen wat de bedreiging kan afzwakken of elimineren. De bron van angst is altijd een mogelijke pijnervaring (zowel fysisch als psychisch). Angst speelt een zeer grote rol in tal van emotionele stoornissen; denk maar aan paniekaanvallen, fobieën, smetvrees,... Dat zijn allemaal stoornissen die het normaal functioneren van een persoon sterk kunnen verstoren en die therapie (en soms ook medicatie) noodzakelijk maken. Leerdoel 28 – 29 : Emoties 29 VREUGDE Er zijn net zoveel variaties van plezier als er zijn van verdriet of van andere emoties. Zoals er een aantal herkenbare emoties zijn die we niet graag ervaren, is er een gamma van emoties die we graag, tot heel graag ervaren. Plezier, vreugde, blijdschap zijn oppervlakkige bewoordingen, ze zijn niet specifiek genoeg om de echte emotie te kunnen inschatten. Veel onderzoek over deze emoties is er nog niet gebeurd. Wetenschappers schijnen alleen de negatieve emoties boeiend genoeg te vinden om te onderzoeken. Laat ons beginnen met het meest tastbare, nl. het zintuiglijke: de visuele, tactiele, auditieve, geur- en smaakgevoelens. Voelen kan zeer aangenaam zijn, bv. wanneer je gestreeld wordt of wanneer je iets aanraakt. Zien kan enorm fascinerend zijn, denk maar aan een zonsondergang. Het horen van lieve woordjes kan ons hart strelen, maar ook luisteren naar muziek kan heel positieve gevoelens teweegbrengen. Het smaken en proeven van zoete dingen zorgt voor aangename sensaties. En tot slot ruiken we ook: de geuren van een maaltijd die klaargemaakt wordt bijvoorbeeld. Of denk maar aan hoe het water je in de mond kan komen als je voorbij een frituur loopt! De meest eenvoudige plezierige emotie is geamuseerd zijn, kunnen lachen om een mop bijvoorbeeld. Zich geamuseerd voelen kan van intensiteit verschillen en kan gaan van een matige tot een bulderende lach. En dan komen we bij een reeks andere varianten van de emotie plezier en vreugde. Opwinding is het blij wachten op een aangename gebeurtenis die er staat aan te komen. Opwinding heeft ook een andere vorm en die maakt deel uit van het scala van de angsten. Opluchting kan ontstaan na het ervaren van sterke emoties en kan dan gepaard gaan met een diepe zucht. Vrees gaat meestal aan opluchting vooraf. Je bent angstig voor je een examen gaat afleggen en als je de vragen allemaal kon beantwoorden, dan voel je je heel opgelucht. Vrijwel alles wat onbegrijpelijk of fascinerend is, kan verbazing opwekken. Je kan zodanig verbaasd zijn over iets of iemand dat je er kippenvel van krijgt. Darwin schreef hierover dat het krijgen van kippenvel een van de sterkste aan deze emotie verbonden lichamelijke sensaties is. Extase of een gevoel van gelukzaligheid is een toestand van verrukking die zichzelf overtreft. Extase is een zeer krachtige ervaring die sommigen bereiken via meditatie, anderen door seks of door de natuur. Trots is een enorme tevredenheid over jezelf die je krijgt wanneer je een grote inspanning gedaan hebt om iets te bereiken en je er ook in slaagt om het gestelde doel te bereiken. Dankbaarheid is een zéér gecompliceerde emotie en het is ook niet te voorspellen wanneer ze zal ontstaan. Waarschijnlijk bestaan er grote culturele verschillen in de sociale situaties waarin dankbaarheid kan ervaren worden. Dankbaarheid krijgen is iets wat door iedereen Leerdoel 28 – 29 : Emoties 30 enorm geapprecieerd wordt. Zelfs wanneer men geen dankbaarheid verwacht - een verpleegster bijvoorbeeld die je heel goed verzorgt, doet alleen maar haar werk - stelt men het toch uitermate op prijs als er dankbaarheid getoond wordt. Dat geeft de verpleegster in kwestie een goed gevoel, een gevoel van trots. Dankbaarheid is iets wat vaak gefaket wordt, bijvoorbeeld door een kind naar zijn ouders toe, omdat het denkt dat het hen die dankbaarheid verschuldigd is. Of valse dankbaarheid als vorm van manipulatie om bij de andere een gevoelige snaar te raken en op die manier iets van hem gedaan te krijgen. Leedvermaak heb je wanneer er je ergste vijand iets ergs overkomen is en je daar een goed gevoel bij krijgt. Leedvermaak is anders dan alle overige plezierige emoties en wordt ook vaak afgekeurd vooral dan in de westerse samenleving. Hier wordt ons geleerd geen genoegen te scheppen in andermans leed en niet jaloers te zijn op andermans succes. Plezierige emoties motiveren ons en zetten ons ertoe aan om dingen te ondernemen die goed voor ons zijn. We streven in feite altijd goede gevoelens na, we willen ons gewoonweg goed voelen. Leerdoel 28 – 29 : Emoties 31 Beheersen van emoties: socio-culturele invloeden Lees aandachtig volgende tekst naar het boek van Nico Frijda. Probeer daarna de socioculturele invloeden op emoties met voorbeelden uit eigen leven te illustreren. De aanwezigheid van kritische, welwillende of onwelwillende anderen speelt een rol bij het beheersen van onze emoties. Men zal makkelijker instorten als dat door de anderen getolereerd wordt of als ze er begrijpend op reageren. Mensen hebben de behoefte om erbij te horen en ze stemmen hun emotioneel gedrag af op wat de mensen rondom hen goedkeuren of afkeuren. De situatie waarin mensen verkeren speelt ook een rol bij het beheersen van onze emoties. In bepaalde situaties zal men makkelijker emoties tonen dan in andere. Genegenheid en affectie zal men bijvoorbeeld makkelijker thuis tonen dan op het werk. Ook onzekerheid en seksuele opwinding worden vaker in besloten kring getoond dan in publieke situaties. In nudistenkampen bijvoorbeeld, waar er talloze potentiële seksuele prikkels zijn, komt openbare seksuele opwinding zelden voor. Dit heeft te maken met het feit dat in deze situatie mensen hun emoties onder controle houden. De situatie zelf zorgt ervoor dat het beheersen spontaan gebeurt. Veel emoties zijn ingebed in een sociale context. Dit wil zeggen dat de aanleiding voor de emotie en de emotie zelf algemeen erkend worden. Verdriet om het verlies van een kind, van de partner, van de eigenwaarde wordt als vanzelfsprekend beschouwd binnen onze samenleving. Hetzelfde geldt voor blijdschap vanwege een huwelijk of een geboorte. Uiteraard bestaan er in dit verband zeer grote culturele verschillen. In onze cultuur boezemt andermans verdriet vaak afkeer in, het wordt ervaren als iets lastigs. Er gelden strikte regels omtrent de mate en de duur van verdriet, en de treurende houdt zich daaraan. De samenleving stelt door middel van uitings- en gevoelsregels een gedragsmodel ter beschikking dat een richtlijn is voor sociaal acceptabel gedrag. Jammeren, zich op de borst beuken, het hoofd met as bedekken, zich de kleren van het lijf rukken, zijn emotionele uitingswijzen die door sommige culturen worden voorgeschreven. Bij verschillende volkeren in Nieuw-Guinea reageert men zijn opgekropte spanningen af door dagen- of wekenlang in een uitzinnige toestand rond te dolen. Dit is waarschijnlijk een variant van een algemeen voorkomend psychologisch mechanisme van spanningsontlading, maar het is de cultuur die de vorm bepaalt. Bij ons mogen jongens niet huilen. Verdriet mag niet al te hoorbaar zijn … De samenleving stelt ook eisen. Ze dwingt mensen soms iets te voelen en te laten zien dat er niet is, en ze verbiedt veel dingen te laten zien of te laten voelen die er wel zijn. Daarvoor bestaan er fatsoensnormen en beleefdheidsnormen. Uitingsregels en gevoelsregels kunnen eigen zijn aan een bepaalde cultuur, een bepaalde sociale klasse of rol, een bepaalde relatie tussen individuen. Veel van deze regels zijn impliciet: ze zijn alleen maar merkbaar in het gevoel van wat wel en niet hoort, en in gevoelens van schaamte. Ze worden echter ook soms expliciet uitgesproken. ‘Je hebt het recht niet jaloers te zijn, zo was de afspraak’ en ‘Je hoeft je niet schuldig te voelen, jij kon er niets aan doen’. In bepaalde culturen hoort men niet jaloers te zijn, in andere wel. In bepaalde culturen hoor je je diep beledigd te voelen wanneer je in je eer wordt aangetast, anders ben je een lafaard. In andere culturen bestaat het begrip ‘eer’ nauwelijks. De regels zijn soms zo expliciet dat ze zijn terug te vinden in boeken over etiquette en ethiek Leerdoel 28 – 29 : Emoties 32 Sociale steun Het samenzijn met anderen en het praten over emoties, verzacht de emotionele belasting. Er bestaat een sterke behoefte om te praten over emoties. Dat blijkt ondermeer uit het bestaan van zelfhulpgroepen van rouwenden, verkrachtingsslachtoffers, alcoholisten, enz. … Door er met anderen over te praten kan de onaangename gebeurtenis beter verteerd worden, beter geplaatst of anders geïnterpreteerd worden. Het verwerkingsproces wordt erdoor bevorderd. Door de emotionele situatie met anderen te delen, wordt ze meer objectief. Gedeelde verontwaardiging bevestigt jouw gelijk: ‘ik ben niet de enige, er is reden om verontwaardigd te zijn’. Wanneer er bij hevige emoties geen deelname of sympathie van anderen is, raakt iemand geïsoleerd. Deïndividuatie: dit fenomeen komt vooral voor wanneer mensen zich in een massa bevinden en als het ware opgaan in de menigte. Bij het uiten van emoties houden mensen onder normale omstandigheden rekening met de sociale normen. In het geval van deïndividuatie neemt de invloed van de sociaal geldende normen grotendeels af. Factoren die tot deïndividuatie leiden zijn opwinding, gerichtheid op de gebeurtenissen en anonimiteit. Massaenthousiasme en massageweld zijn voorbeelden van situaties waarbij deïndividuatie optreedt. In dergelijke situaties is er nog weinig sprake van invloed van sociale normen op het gedrag van mensen. Onder normale omstandigheden zouden mensen niet hetzelfde gedrag vertonen. Ze gaan zo op in de menigte dat ze alle zelfbeheersing verliezen. (Frijda, 1988, p. 465-469) Leerdoel 28 – 29 : Emoties 33 Verstand op hart De Klasse-intelligentietest voor Einsteins, flurken en alle gelukkigen die daartussen zitten. Zet je verstand op nul en vul de test in. Antwoorden, score en je eigenste spiegelbeeld elders op deze bladzijde. Een hint: IQ slaat op je hersenen, EQ op je emoties gebruiken. WAAR OF NIET WAAR ? (allebei aankruisen kan ook) 1 Intelligente mensen hebben gemiddeld een groter hoofd dan minder intelligente mensen. [ ] WAAR[ ] NIET WAAR 2 Intelligentie is erfelijk: pa of ma slim, ik slim. Daar kan je niets aan veranderen. [ ] WAAR[ ] NIET WAAR 3 Intelligentie meet je met een IQ-test (zie ook: PMS en sollicitatieproeven). [ ] WAAR[ ] NIET WAAR 4 Hoe lager je IQ, hoe groter de kans dat je slecht presteert op school. [ ] WAAR[ ] NIET WAAR 5 Te slim is half gek. Mensen met te veel IQ zijn eigenlijk dom. [ ] WAAR[ ] NIET WAAR 6 Hoge intelligentie + slecht onderwijs = lage intelligentie + goed onderwijs. [ ] WAAR[ ] NIET WAAR 7 Emotionele intelligentie, dat is voor vrouwen (is trouwens in de mode). [ ] WAAR[ ] NIET WAAR 8 Emotionele intelligentie kan je meten. Daarvoor bestaan er EQ-tests. [ ] WAAR[ ] NIET WAAR 9 Hoe lager je EQ, hoe groter de kans dat je slecht presteert op school. [ ] WAAR[ ] NIET WAAR 10 Ik heb vermoedelijk (kruis het juiste vakje aan): [ ] een hoog IQ en een hoog EQ [ ] een laag IQ en een hoog EQ [ ] een hoog IQ en een laag EQ [ ] een laag IQ en een laag EQ JE SCORE 0-5 punten: je IQ en EQ zijn aan de lage kant. Stimuleren je leraar en je ouders je wel genoeg? Leg je'r zelf wel de pees op? 5-10 punten: Proficiat! Je bent een gezond exemplaar van de gemiddelde medemens. 10-15 punten: Je IQ en EQ zijn aan de hoge kant. Stimuleren je leraar en je ouders je niet te veel? Beetje ontspannen alsjeblieft. Leerdoel 28 – 29 : Emoties 34 1 Je moet al een erg klein hoofd hebben om zoiets te geloven. Maar tot 1908 geloofde iedereen het. Toen nam de Franse psycholoog Binet zijn meetlat, trok ermee naar school en vond geen enkel bewijs dat grote koppen slimmer maken dan kleine. Hij ontwierp dan maar de eerste echte IQ-test. (1 punt voor NIET WAAR) 2 Een aantal psychologen geloven dat intelligentie even vast in je genen zit als stenen in een muur. Anderen zeggen dat 80 procent van die stenen los genoeg zit om er betere van te maken. Gooi alle onderzoeken bij elkaar en je krijgt als voorlopige tussenstand: intelligentie is voor de helft aangeboren en wordt voor de andere helft gevormd door de mensen met wie je opgroeit. (1 punt voor WAAR, 1 punt voor NIET WAAR, 2 punten voor WAAR en NIET WAAR) 3 Een IQ-test meet hoe goed je een IQ-test kan oplossen. Daarmee is alles gezegd. Het IQ of intelligentiequotient is een gemiddelde van cijfers die je scoort voor verschillende taken. De huidige IQ-tests meten je ruimtelijke, taalkundige en wiskundige intelligentie. Je emotionele intelligentie of muzikale, of hoe goed je een opdracht afwerkt, meten die tests niet. Om dat laatste te weten te komen, neemt men van leerlingen steeds vaker leertests af. De IQ-test komt nu veel minder voor. De helft van de Europese bevolking heeft een IQ tussen 90 en 110, met 100 als gemiddelde. (1 punt voor NIET WAAR) 4 No way. Specialisten zijn het erover eens: slechte schoolprestaties hebben niets te maken met te weinig intelligentie. Je kan ook niet zeggen dat iemand met een hoog IQ slim is en iemand met een laag IQ dom. Daarvoor geeft een IQ-test te weinig informatie. Een IQ-test meet bovendien niet hoé je je verstand gebruikt. Je krijgt dus geen volledig beeld van je kennen en kunnen. Daarom kan men er moeilijk mee voorspellen of je een studierichting aankan of niet. (1 punt voor NIET WAAR) 5 Met meer dan 130 IQ ben je hoogbegaafd (Einstein zou 185 hebben gehaald), tenminste als je ook nog heel creatief bent en gemotiveerd om je verstand te gebruiken. 4 Vlamingen op 100 zijn hoogbegaafd. De helft ervan maakt zijn talenten echter niet waar. Ze raken gedemotiveerd op school (het gaat te traag, de leerstof is niet uitdagend genoeg), ze hebben minder vrienden en schoppen het uiteindelijk niet zo ver als ze dachten. Ze zitten met een probleem. Ze hebben minder emotionele intelligentie dan IQ's onder 130. De andere helft van de hoogbegaafden redt het wel. Er bestaan zelfs verenigingen voor hoogbegaafden (0,5 punt voor WAAR, 0,5 punt voor NIET WAAR, 2 punten voor WAAR en NIET WAAR) 6 Het is aan de school om kinderen en jongeren aan te zetten tot nadenken, problemen oplossen, zelf ontdekken, opzoeken, de computer gebruiken, kritisch zijn kortom, je verstand gebruiken.. Leerkrachten krijgen daar steeds meer vorming voor. Als zij je niet stimuleren, blijft een deel van je verstand ongebruikt in je hersenpan. (1 punt voor WAAR) 7 Mannen zonder emotionele intelligentie zet je maar beter op sterk water. Emotioneel intelligent zijn betekent onder andere dat je je eigen stemmingen in de hand kan houden, jezelf kan motiveren en doorzet als het tegenzit. Zeven eigenschappen om goed te kunnen leren hebben te maken met emotionele intelligentie. Je hebt zelfvertrouwen, bent nieuwsgierig en zeker van jezelf, je hebt jezelf onder controle, je bent communicatief vaardig, behulpzaam en je voelt je met anderen verbonden. Daar bestaan geen examens voor. Veel krijg je mee van thuis. Mannen en vrouwen zijn emotioneel ongeveer even intelligent. Ze scoren wel anders op verschillende onderdelen van een EQ-test. (2 punten voor NIET WAAR) Leerdoel 28 – 29 : Emoties 35 8 Over EQ wordt de laatste jaren veel gesproken en geschreven. Er zijn dan ook veel EQ-tests in omloop. Ook bedrijven meten tegenwoordig het EQ van sollicitanten, want het diploma is niet genoeg. Je moet sociaal vaardig zijn, zelfstandig kunnen werken, met stress kunnen omgaan enz. Tot nu toe bestaat er maar één wetenschappelijk verantwoorde EQ-test en dat is de Reuven Bar ON test. Meer info daarover vind je op Internet: www.iqeq.nl (1 punt voor WAAR) 9 Prof Jan Derksen, die de EQ-test van de vorige vraag ontwierp, antwoordt het volgende: «Het EQ, je gedragsstijl, heeft altijd invloed op je leerprestaties. Meestal is die invloed positief, maar een laag EQ werkt remmend. Als je schoolresultaten niet goed zijn, dan kan dit aan je IQ liggen. Maar als dat oké is, komen we bij emotionele en andere persoonlijkheidsstijlen terecht. De EQ-test geeft aan in welke mate je emotionele capaciteiten onderontwikkeld zijn gebleven en je schoolresultaten naar beneden halen.» (2 voor WAAR, 0,5 voor NIET WAAR) 10 Wie (a) invulde, geloven we niet (0 punten). Van de anderen respecteren we hun keuze (1 punt, 2 punten als troost indien je twee keer laag koos), maar toch dit: wie een gemiddeld IQ heeft en een hoog EQ, maakt volgens psycholoog Daniel Goleman van het populaire boek Emotionele Intelligentie veel kans op succes in het leven. Meer dan wie een laag EQ heeft en een hoog IQ. Maar ook met een laag IQ kan je het ver schoppen op school, zolang je maar graag en gemotiveerd in de klas zit. Leerdoel 28 – 29 : Emoties 36 EQ of QE? Boekbespreking ‘Intelligente Emotie’ Tine Gysel moreel consulent Antenne december 2005 bladzijde 28 - 29 LUDO ABICHT STUDEERDE KLASSIEKE FILOLOGIE, FILOSOFIE, GERMAANSE FILOLOGIE EN IS DOCTOR IN DE GERMAANSE LITERATUUR IN NIJMEGEN,GENTEN, TÜBINGEN. HIJ DOCEERDE AAN VERSCHILLENDE UNIVERSITEITEN IN CANADA, DE VSA EN IN VLAANDEREN. HIJ IS AUTEUR VAN EEN VIJFTIENTAL BOEKEN. IN 2001 VERSCHEEN INTELLIGENTE EMOTIE. HET ONTSTOND ALS REACTIE OP VRAGEN VAN ‘ZOEKENDE’ STUDENTEN EN ALS REACTIE OP HET WERK VAN GOLEMAN OVER ‘EMOTIONELE INTELLIGENTIE’. Zelf vertelt Ludo Abicht over zijn boek het volgende: "Intelligente emotie werkt emanciperend, niet verslavend. Het betekent dat je de emotie die nodig is om in actie te schieten en om je te engageren, intelligent inzet. Het is emotie die gestuurd en gekaderd wordt door intelligentie. Mijn invalshoek is de individuele mens en zijn vraag ‘Wat doe ik met mijn leven?’. Wij hebben maar één leven en dat gaat niet altijd over rozen. Iedereen heeft een aantal beperkte talenten. Binnen die grenzen kunnen wij iets realiseren. Mensen zijn belangrijker dan ze van zichzelf denken, daar zijn bewijzen genoeg voor. Kijk naar wat mensen allemaal realiseren. Neem bijvoorbeeld de gelijkwaardigheid van man en vrouw; daar was enkele eeuwen geleden helemaal geen sprake van en kijk hoe ver wij nu staan. Om binnen onze beperkingen iets te kunnen realiseren, moeten wij die twee krachten -emotie en intelligentie- bundelen. Ik ben het eens met Wilhelm Reich die zei dat het fascisme nooit een kans zou hebben gekregen als de mensen een bevredigend emotioneel, affectief en seksueel leven zouden hebben gehad. In deze tijd slaat men door naar het andere uiterste, emoties worden totaal losgelaten. Ik zeg emotie, ja, maar niet zo dat je de verstandelijke controle verliest. Het is niet omdat je op een bepaald moment een overweldigend gevoel hebt, dat je daar altijd moet op ingaan. Dan krijg je mensen die zeggen: ‘Ik kon het niet helpen, de emotie was sterker dan mijzelf.’ Daar geloof ik niet in. Anderzijds betekent intelligente emotie ook dat je, eenmaal een keuze gemaakt, de gevolgen van die keuze erbij neemt. Dat betekent dan weer niet dat je altijd bij die keuze moet blijven, als blijkt dat je je echt vergist hebt. Vergissen en mislukken blijven menselijk. Bij een keuze blijven waar je niet meer achterstaat, is niet intelligent, maar dom. Emoties maken het mogelijk om de sprong te wagen naar een engagement of een keuze, emoties maken het ook mogelijk om eruit te stappen, met de sturing van het verstand." Dat Ludo Abicht een bijzonder veelzijdig intellectueel is, bewijzen zijn vele publicaties over onder meer wijsbegeerte en ethiek, humor en wijsheid bij de joden en de joden van Antwerpen. Met zijn boek zet de filosoof zich enigszins af van de hype rond ‘emotionele intelligentie’. Toch is dit werk niet meteen een reactie op deze stroming waarvan het gelijknamige boek van Daniel Goleman het centrum vormt. De laatste tijd staan de emoties Leerdoel 28 – 29 : Emoties 37 immers centraal in heel wat filosofische en psychologische publicaties. Dat is niet zo verwonderlijk als men bedenkt hoezeer de klemtoon op de rede in de moderniteit onze maatschappij voor gigantische problemen heeft gezet. De droom van de rede, meer bepaald van een volledige beheersing van de wereld, heeft monsters gebaard. Er loopt voor menig filosoof een rechte lijn van het Verlichtingsdenken naar de slagvelden van Ieper en Verdun, maar ook naar de gaskamers en crematoria van Auschwitz. Reeds tijdens de Tweede Wereldoorlog opperden de filosofen Horkheimer en Adorno in Dialektik der Aufklärung dat er met de rede zelf iets aan de hand was. Zij is volgens hen namelijk altijd al instrument van onderdrukking geweest, niet alleen van de natuur,maar ook van de mens zelf. Als Abicht kanttekeningen maakt bij een begrip als emotionele intelligentie, wil hij uiteraard niet ontkennen dat emoties belangrijk zijn en het leven kleur geven. Eerder vreest hij dat men vandaag de rede en daarmee het redelijke als dusdanig volledig wil opgegeven. Een dergelijke houding ziet hij aanwezig in een aantal fundamentalistische vormen van godsdienst die vandaag bij velen ingang vinden, bij de sterk groeiende sekten,maar ook in het telkens opnieuw opduikende nationalisme, net als in allerlei new agebewegingen die hun kritiek op de positieve wetenschap vaak combineren met een hang naar esoterische wijsheid en vreemde praktijken. Al zijn de gevolgen van de klemtonen op de instrumentele rede niet altijd positief en vaak zelfs ronduit schrikwekkend te noemen, toch ziet hij in de Verlichting ook een emancipatorisch project dat de moeite waard is om gered te worden. Waardevol genoeg in elk geval om de hele erfenis van de Verlichting op te nemen en kritisch weg te snoeien wat weg moet, maar tegelijk te behouden wat nog dienstbaar kan zijn aan menselijke vrijheid en geluk. Daarbij gaat het er hem niet om de rol van de emoties door de rede te remmen of te neutraliseren. Het intellect moet geen ‘pretbederver’ zijn,maar een stuurinrichting voor diezelfde emoties. Als er oplossingen moeten gezocht worden voor de problemen waarvoor wij door de mondialisering geplaatst worden, door de exponentiële groei van kennis en de daarbij horende technische mogelijkheden en door het multiculturalisme, ziet Abicht heil in een ‘bedachtzaam radicalisme'. Radicalisme betekent hier niet extremistisch,maar wil zeggen dat men bij de analyse van problemen er niet voor terugdeinst de wortels van het probleem bloot te leggen. Dat eist van de radicale mens een grote energie en aandacht, waarbij men geen enkel detail over het hoofd mag zien en het geduld om elke stap aan een kritisch onderzoek te onderwerpen. Bedachtzaamheid is op haar beurt ook weer iets anders dan voorzichtigheid. Het gaat niet om een remming uit vrees of conservatisme. Integendeel: "Een bedachtzaam mens zorgt ervoor dat het licht van de rede, de redelijkheid, zijn doen en laten helder verlicht opdat hij nooit meer moge verdwalen in het duistere woud van emoties en bijgeloof." Abichts boek wijst op het probleem van de ‘emocratie' die op geen enkele wijze meer bijgestuurd wordt door de rede. Het is een pleidooi om het emancipatorisch potentieel van de Verlichting ernstig te nemen, maar tegelijk uiterst kritisch te blijven tegenover de mens- en maatschappijonvriendelijke kanten van de rationaliteit. Bronnen • Abicht, L. (2001) Intelligente emotie. Antwerpen : Houtekiet. • http://www.ethische-perspectieven.be • http://www.vzw-bachelor.be Leerdoel 28 – 29 : Emoties 38 Sport is emotie, politiek zou het moeten zijn Prachtig was het afscheid van Kim Clijsters in het Antwerpse sportpaleis Een hoogstaande wedstrijd, prachtig tennis en emotie. Veel emotie. Het maakt Kim alleen maar groter. De absolute top. Er is niet alleen het toptennis. Er is de vooral de betrokkenheid van zoveel mensen, de positieve betrokkenheid. Topsport vraagt dat. Die ondersteuning voelen, het moet gewoonweg kicken zijn. Het leidt tot betere prestaties. En dan is topsport een voorbeeld. Om ook te sporten, om betrokkenheid los te weken, om mensen bij elkaar te brengen. Want er is iets gemeenschappelijks, Kim, enorm bedankt. Die emotie vinden we te weinig in de toppolitiek, Dat gemeenschappelijke, dat groot draagvlak om wezenlijk belangrijke beslissingen te nemen. De anti-rakettenbetogingen en de witte mars waren destijds zo’n momenten. Rond milieu en klimaat zou het opnieuw moeten, maar de emotie is nog te ver af. Rond de situatie van mensen zonder papieren zou het ook moeten zijn, maar dat zijn geen kiezers en dan gelden er andere ‘criteria’. Je brengt emotie maar dichterbij als je de betrokkenheid van de mensen vergroot. Vraag het maar aan de actiecomités. En net aan die betrokkenheid hebben sommigen geen boodschap. Of zelfs misprijzen. Toppolitiek vereist nochtans betrokkenheid. En emotie. Leerdoel 28 – 29 : Emoties 39 Emotionele intelligentie in Reclame Iedereen maakt wel eens de bedenking dat reclame niet werkt bij hem. “Ik heb nog nooit iets gekocht dat ik op TV zag” is dan een veel gehoorde uitspraak. In dit artikel gaan we dieper in op de gevoelens die reclame en zijn omgeving ontwikkelen en die ook jouw leven gewild of ongewild beïnvloeden. Het menselijk gedrag ontstaat vanuit twee soorten hersenen, het controleerbare logische brein en het voornamelijk aangeboren emotionele brein. Emoties zijn de basis van ons bestaan en sturen onze gedragingen. We leven immers om ons goed te voelen en koppelen daar tal van oplossingen aan. Iedereen kent wel de grote krachten van emoties zoals liefde, angst, verdriet en vreugde. Deze emoties worden gestuurd door onze aangeboren behoeftes zoals onze overlevingsdrang, veiligheid, erbij horen, relaties, enz. De Amerikaanse psycholoog Abraham Maslow zette deze behoeften in een hiërarchische piramide. (zie tekening) Neem nu de drang om bij een groep te behoren, tal van bekende en minderbekende merken spelen hier actief op in, denk maar aan de typische jeugdrages zoals skaters en gabbers of merkkledij en auto’s die ons een bepaalde uitstraling geven. Een auto is wellicht één van de meest uitgesproken behoefte-invulling. De behoefte om zich te verplaatsen is immers voor 80 % irrelevant bij de keuze van ons voertuig. De erkenning door derden van ons succes is gekoppeld aan het rijden met dure merkwagens zoals Porche, Jaguar, e.a. Net zoals ons veiligheidsgevoel net iets groter is bij het rijden met Volvo. Of wat dacht u van de typisch uitgesproken “Beetle of Smart” . Wie is er trendy, jij of de wagen ? Toen Coca-Cola zijn New Coke op de markt bracht uit reactie op Pepsi die met hun campagne hadden bewezen dat bij een blinde proef meer dan de helft van de bevolking liever Pepsi dan Coca-Cola dronken, werd dit een regelrechte flop. New Coke mocht dan wel de lekkerste cola ooit zijn, een vaste waarde, een groep waarbij elke Amerikaan bij wou horen, mocht zichzelf niet verloochenen. Ook onze behoefte voor een relatie is meermaals het uitgangspunt van onze reclame-uitingen denk maar aan de talrijke cosmeticaproducten of parfums die ons allen plots aantrekkelijker maken bij het andere geslacht. En denk maar eens aan onze veiligheidsbehoefte, de ideale voedingsbodem voor politieke reclame. Wat is nu zo bijzonder aan deze behoeften. Wel eerst en vooral kunnen we er niet onderuit, deze behoeften zijn bij ieder van ons aanwezig en zijn zeer moeilijk onderdrukbaar. Nog belangrijker is dat zij niet controleerbaar zijn, onze emoties reageren immers sneller dan ons logisch verstand en verwerken veel meer informatie dan wat werkelijk tot ons logisch verstand doordringt. Hoewel onze logica de fictie van een film begrijpt, gaan onze emoties verder en laten we wellicht een traan of ervaren we angst. Indien de omgeving realistisch genoeg is Leerdoel 28 – 29 : Emoties 40 laten onze emoties zich leiden. Momenteel verspreiden geurtabletten onder de rekken van supermarkten, de geur van vers gebakken wafels of van verse koffie, zodat ons aankoopgedrag gestimuleerd word. En dit is nog maar het topje van de ijsberg , want Amerikaanse reclamepsychologen beweren dat het mogelijk is om merkenkennis te programmeren in de prille levensjaren van een baby. Waardoor de merkentrouw blijvend is, een positieve ervaring gekoppeld aan een logo zou hiervoor de ideale stimulans zijn. De bewering dat je jezelf onontvankelijk voor reclame kan maken is mede hierdoor onmogelijk. Wil dit nu zeggen dat we totaal weerloos zijn voor elke reclame, beslist niet, want ook niet elke behoefte is bij ons even sterk aanwezig en hoe hoger we klimmen in de behoefte piramide van Maslov, hoe minder we kunnen beïnvloed worden door de reeds ingevulde behoeftes. Carlo van Tichelen KMO-Marketing & Reclame Phobos Herentals [email protected] Leerdoel 28 – 29 : Emoties 41 Bijlage: toepassingen op emoties: Opdracht 1: Beheersen van emoties: persoonsgebonden invloeden of socio-culturele invloeden op emoties. Lees aandachtig onderstaande tekst. Kleurenfoto’s om de schadelijke gevolgen van roken voor de gezondheid te illustreren op alle sigarettenpakjes. Het KB (koninklijk besluit) dat gecombineerde waarschuwingen (foto-tekst) verplicht, wordt nu woensdag 30 november in het Staatsblad gepubliceerd. Waarom foto’s? - de huidige en mogelijk toekomstige rokers begrijpen niet altijd welke risico’s en gevaren er aan tabaksconsumptie verbonden zijn; - de etikettering van producten is erkend als een essentieel onderdeel van het beleid ter bestrijding van het tabaksgebruik; - gezondheidswaarschuwingen met een illustratie verhogen de visuele en de gevoelsmatige impact van de boodschap; - waarschuwingen mét foto zijn ongeveer 60 keer meer overtuigend om te stoppen met roken, of om er niet mee te beginnen, dan waarschuwingen zonder illustratie (Europese Commissie); - de peiling van de Stichting tegen kanker (2004) toont aan dat 42% van de rokers meent dat foto’s meer overtuigingskracht hebben dan teksten. Deze verhouding bedraagt 56% voor rokers die binnen het jaar wensen te stoppen. Vragen beantwoorden: 1.Wat is jou standpunt hieromtrent? Denk je dat rokers hun rookgedrag echt gaan laten beïnvloeden door in te werken op hun emoties via het afbeelden van deze foto’s? 2. Vraag aan enkele rokers of deze campagnes hun rookgedrag beïnvloeden? Noteer duidelijk hun argumenten. 3. Kun je aan de hand van deze argumenten vaststellen op welke wijze de rokers hun emotionele betrokkenheid bij deze foto’s gaan beheersen? Bekijk hiervoor de verschillende factoren die mensen in staat stellen hun emoties te beheersen. Leerdoel 28 – 29 : Emoties 42 Opdracht 2: Werken rond basisemoties bij kinderen. Emoties vakoverschrijdend Sociale Wetenschappen en Integrale Opdrachten. Doel: - de kinderen leren gevoelens bij zichzelf herkennen en benoemen. - de kinderen leren zich inleven in de gevoelens van anderen. Doelgroep: van 4 tot en met 8 jaar Deelopdracht 1: kinderboeken 1. Kies een van de volgende basisemoties: angst, verdriet, woede, vreugde. 2. Verwerk jouw basisemotie in een getypte tekst van een halve bladzijde, voor de doelgroep van 4 tot en met 8 jaar. 3. Ga op zoek naar drie kinderboeken (doelgroep) waar deze emotie duidelijk aan bod komt. 4. Kies een boek en stel deze voor aan je klasgenoten (tijdsduur 15 min.). Deelopdracht 2: muziek 1. Kies een muziekstuk, instrumentaal of vocaal dat past bij jouw emotie. 2. Gebruik dit mee in de voorstelling. Deelopdracht 3: gedicht 1. Zoek een passend gedicht bij jouw emotie voor de doelgroep. 2. Gebruik dit mee in de voorstelling. Deelopdracht 4: gevoelshoek 1. Stel jouw basisemotie op een visuele manier voor. Voor de voorstelling van je emotie krijg je 1m² van het lokaal ter beschikking. Zorg dat de kinderen niet alleen visueel, maar ook auditief (deelopdracht 2) en via de tastzin gestimuleerd worden. Leerdoel 28 – 29 : Emoties 43