Tussendoelen sociaal - emotionele ontwikkeling - Zelfbeeld 3;6 1. 4 Gebruikt en begrijpt het woord 4;6 1. ‘wij’. 2. Ontdekt verschillen en 2. 5;6 6 3. 1. Heeft kennis van zichzelf. nemen en daaraan vasthouden). 2. Heeft kennis van de ander. Kent de namen van kinderen uit de 3. Kent verschillen en overeenkomsten Toont non-verbaal eigen gevoelens. gevoelens bij zichzelf (bijvoorbeeld: 4. Kan basisemoties onderscheiden. boos, blij, verdrietig). 5. Krijgt controle over zichzelf. 7 1. groep. 4. 5. Benoemt kenmerken van het eigen uiterlijk met oog voor details. 2. tussen zichzelf en de anderen in de Kent duidelijk te herkennen 3. Kent eigen sterke kanten en interesses. 3. Kan in situaties waarin het niet al Kan gevoelens onder woorden te sterk emotioneel betrokken is, brengen. beoordelen of een ander iets met Kent zijn/haar eigen emoties en die opzet of per ongeluk heeft van een ander (bijvoorbeeld in een prentenboek. 6. Kan zijn/haar emoties beheersen. *bron: SLO 2013 6,6 Besef van eigen ‘ik’ (zelf besluiten eigen groep. overeenkomsten tussen zichzelf en de anderen in de groep. 5 gedaan. 4. Denkt na over eigen gedrag en gevoelens.