Hechting en meervoudig trauma informatie voor jongeren Deze informatie is bedoeld voor jongeren die in meer of mindere mate regelmatig last hebben van klachten als: stemmingsschommelingen, het beheersen van woede, een laag of negatief zelfbeeld, een leeg gevoel van binnen, moeite met stabiele relaties met andere mensen en erg teleurgesteld kunnen raken in anderen die eerst zo geweldig leken. Dit vaak in combinatie met suïcidale dreigingen of gedragingen en zelfbeschadiging / automutilatie. Het kan zijn dat de relatie met je ouders/verzorgers in meer of mindere mate niet goed is verlopen. Ook kun je vroeger traumatische ervaringen hebben meegemaakt, zoals: huiselijk geweld (bijvoorbeeld conflicten tussen ouders waarbij gescholden en/of geslagen werd), mishandeling en seksueel misbruik. De diagnose die je hebt gekregen kan zijn: • een reactieve hechtingsstoornis • ouder / kind problematiek • een separatieangststoornis • hechtingsproblematiek • persoonlijkheidsproblematiek • een stemmings- of angststoornis Relatie met ouders/verzorgers Mogelijk is de relatie met je ouders al lang verstoord. Soms is het na je geboorte al mis gegaan en lukte het je ouders te vaak niet om bijvoorbeeld jouw huilen als baby goed te interpreteren (boos, bang of verdrietig) en weg te nemen (omdat je bijvoorbeeld honger of pijn had). Of ze waren er te weinig omdat iemand ernstig ziek was in de familie. Via je ouders/verzorgers leer je al vroeg je gevoelens te herkennen en er een naam/woord aan te geven (bijvoorbeeld boos of verdrietig of blij). Ook leer je zo via hen je gevoelens een beetje te sturen en onder controle te houden. Het kan ook zijn dat je ouders dat zelf niet goed hebben geleerd of dat ze zelf psychische problemen hebben of hadden of omdat je ouders veel ruzie maakten en er veel spanningen waren in het gezin. Er kunnen dus veel redenen zijn (waar misschien ook je ouders weinig invloed op hebben gehad) die ervoor gezorgd hebben dat je je niet veilig hebt gehecht; of anders gezegd dat de vertrouwensband tussen jou en je ouders onvoldoende is opgebouwd. Het kan ook nog zo zijn dat je de band met (vaak één) van je ouders juist als heel hecht ervaart. Dat kan ook onveilige hechting zijn. Daar ben je je dan meestal helemaal niet van bewust: je was er mogelijk als baby/peuter niet zeker van dat de liefde/zorg van je ouders onvoorwaardelijk was. Of het kan zo zijn dat het je ouders niet is gelukt na de baby- en vroege peuterfase je weer wat los te laten: ze bleven als het ware te goed/te veel voor je zorgen en je bleef zo te afhankelijk van (één van) hen. De ontwikkeling van je zelfstandigheid en eigen ik kwamen daardoor onbedoeld onder druk te staan. Dit zie je vaak bij de diagnose ‘separatieangststoornis’. Niet goed verlopende vroege hechting en de manier waarop je als klein kind daarmee probeerde te dealen, is vaak terug te vinden in alle latere relaties. Herlaarhof is onderdeel van Gevolgen van onveilige hechting Relaties. Het onvoldoende hebben ervaren van een vertrouwensband met je ouders als klein kind zorgt ervoor dat je wat voorzichtig bent met het vertrouwen van anderen en het aangaan van contacten. Grote kans dat je eigenlijk altijd op je hoede bent en alles en iedereen goed in de gaten houdt. Je kunt erg gevoelig zijn voor afwijzing en misschien ook erg teleurgesteld raken in mensen. Soms laat je bijna niemand meer echt toe: heb je een muur om je heen gebouwd. Ook kan het zijn dat je hunkert naar contact en verkeerde types toelaat of je idealiseert sommige mensen te veel en die kunnen dan ook weer erg tegen gaan vallen. Omdat vaak de ‘angst om afgewezen te worden’ zo groot is, kun je ook mensen die dichtbij komen ineens zelf afwijzen. Het kan ook zijn dat je je juist erg aan mensen vastklampt, maar ze moeten dan wel vaak doen wat jij zegt of verwacht. HHmeervtraum/jong/0515 Gevoelens. Gevoelens leer je herkennen en beheersen in het vroege contact met je ouders wanneer je ouders goede “gevoelsen gedachtelezers” zijn. Wanneer dat niet zo is geweest, kan het zijn dat je niet zo goed raad weet met je gevoelens; dat ze je ook in verwarring kunnen brengen of in paniek. Het kan dan veilig zijn als je ze als het ware weg stopt. Het kan ook zo zijn dat je dan juist soms overspoeld wordt door gevoelens bv. uitbraken van woede of verdriet. Dat zijn dan emotiedoorbraken. Het kan zijn dat je je vaak of overwegend depressief voelt, maar ook dat je stemming vaak wisselt zonder dat je daar echt grip op hebt. Herlaarhof Vught Boxtelseweg 32 Postbus 10150 5260 GB VUGHT tel: (073) 658 53 33 fax: (073) 658 53 55 Jongeren met hechtingsgerelateerde problemen ervaren sowieso snel en veel stress. Dat komt omdat je hersenen vanuit die onveilige hechting heel snel geprogrammeerd staan op ‘gevaar’. Je hersenen zorgen er dan voor dat je instinctmatig gaat reageren: vechten, vluchten of bevriezen (verstijven). Wanneer dat onvoldoende helpt kan het zijn dat je hersenen ervoor zorgen dat je vlucht in fantasie. Het lijkt dan alsof je toekijkt (gedeeltelijke dissociatie) of je vlucht helemaal in fantasie; je weet achteraf niets meer (volledige dissociatie). Het kan dan zijn dat je ‘even weg’ bent, je kunt even ‘tijd kwijt zijn’. Zelfbeeld. Het beeld dat het kind van zichzelf ontwikkelt, wordt nogal bepaald door de interpretaties van ouders. Ouders moeten het gedrag van jonge kinderen eigenlijk voortdurend interpreteren. Wanneer zulke interpretaties door ouders vaak ontbreken of niet aansluiten bij wat een kind uitdrukt kan een kind een beeld van z’n eigen gevoelens, bedoelingen en gedachten moeilijk ontwikkelen. Of het kind ontwikkelt een beeld dat eigenlijk niet klopt en daarom vaak als ‘leeg’ voelt. Het zelfbeeld is bij vaak verkeerd interpreteren van je gevoelens door ouders ook vaak negatief. Wanneer jij bv. als klein kind huilde omdat je pijn had en je ouders dan vaak dachten dat je boos was, kun je jezelf hebben leren zien als iemand die snel boos en ontevreden is. Je hebt de interpretaties van je ouders dan overgenomen in het beeld dat je van jezelf hebt. Wanneer je onveilig bent gehecht, heb je meestal ook een negatief beeld van jezelf of je bent onzeker. Wat is er aan te doen? Belangrijk kan zijn om eerst nog meer te weten over hechtingsproblemen en/of ernstige trauma’s. Hoe die er bij jou uitzien en wat de relatie is met jouw klachten/problemen. Wanneer je meer wilt weten, kun je dit vragen aan je behandelcoördinator. Bij het behandelen proberen we weer een band op te bouwen tussen jou en je (pleegof adoptief) ouders. Daarom vinden we het belangrijk -indien mogelijk- je ouders er vanaf het begin bij te betrekken. De relatie met een behandelaar/therapeut kan je helpen jezelf beter te leren kennen en weer een band op te bouwen met je ouders. Het kan zijn dat dit laatste niet meer mogelijk is. Je kunt dan leren om wel een vertrouwensrelatie op te bouwen met (andere) mensen zoals vrienden of een andere volwassene. Omdat je weinig vertrouwen hebt in anderen kan het ook best lang duren voordat je vertrouwen hebt in je therapeut. Zo’n therapie duurt daarom lang. Het verwerken van traumatische ervaringen gebeurt gefaseerd. Eerst moet er voldoende rust zijn om te zorgen dat je je gevoelens beter leert beheersen en sturen en stress beter kan hanteren. Pas daarna volgt de traumaverwerking. Er zijn meerdere mogelijkheden voor behandeling. Je kunt met je behandelcoördinator kijken welke het beste bij jou past.