KWALITEITSUITVRAAG Verslagjaar 2016 Transparantieportaal Zorg Structuurindicatoren In opdracht van: VERSIEBEHEER Versie Datum Omschrijving 1.0 4-1-2016 Initieel document uitvraag 2016 Op deze versie kunnen nog beperkte wijzigingen plaatsvinden. De wijzigingen die zijn opgetreden kunt u in de bovenstaande tabel terugvinden. U kunt op de DICA website de meest actuele versie vinden. Rode teksten verklaren waarom vragen en/of secties in de invoermodule wel/niet verschijnen en dienen derhalve voor het begrip van de gebruiker. 2 Inhoudsopgave 1.1 ALGEMENE DEEL ONCOLOGIE ................................................................................................. 4 1.2 MAMMACARCINOOM (CONFORM TRANSPARANTIEKALENDER ZINL) ............................................... 7 1.3 COLORECTALE RESECTIES ...................................................................................................... 10 1.4 LEVERTUMOREN .................................................................................................................... 11 1.5 PERITONEAAL METASTASEN.................................................................................................. 12 1.6 OESOFAGUSMAAGCARCINOOM (CONFORM TRANSPARANTIEKALENDER ZINL) ............................. 13 1.7 PANCREAS/DISTALE GALGANGCARCINOOM (CONFORM TRANSPARANTIEKALENDER ZINL) .......... 16 1.8 NEUROENDOCRIENE TUMOREN ............................................................................................ 17 1.9 SCHILDKLIERCARCINOOM ..................................................................................................... 19 1.10 MELANOOM (CONFORM TRANSPARANTIEKALENDER ZINL) ............................................................ 21 1.11 WEKE DELEN TUMOREN ........................................................................................................ 23 1.12 PROSTAATCARCINOOM ......................................................................................................... 25 1.13 NIERCELCARCINOOM ............................................................................................................ 28 1.14 TESTISCARCINOOM ............................................................................................................... 30 1.15 BLAASCARCINOOM ................................................................................................................ 33 1.16 GYNAECOLOGISCHE ONCOLOGIE .......................................................................................... 35 OVARIUMCARCINOOM (Conform Transparantiekalender ZiNL) ............................................... 35 ENDOMETRIUMCARCINOOM ........................................................................................................ 36 CERVIXCARCINOOM....................................................................................................................... 37 VULVACARCINOOM ....................................................................................................................... 37 1.17 LONGCARCINOOM (CONFORM TRANSPARANTIEKALENDER ZINL) .................................................. 39 1.18 HOOFD-HALS ONCOLOGIE ..................................................................................................... 42 1.19 NEURO-ONCOLOGIE: GLIOMEN............................................................................................. 45 2.1 BARIATRISCHE CHIRURGIE (CONFORM TRANSPARANTIEKALENDER ZINL)............................................. 47 2.2 CHIRURGIE BIJ KINDEREN ............................................................................................................ 48 2.3 VAATCHIRURGIE ALGEMEEN ....................................................................................................... 52 ANEURYSMA VAN DE AORTA ABDOMINALIS (Conform transparantiekalender ZiNL) .................. 55 CAROTISLIJDEN (Conform transparantiekalender ZiNL) ................................................................ 56 2.4 SPINALE CHIRURGIE (CONFORM TRANSPARANTIEKALENDER ZINL)....................................................... 57 3 1.1 ALGEMENE DEEL ONCOLOGIE Indicator 1.1.1 Is er in uw ziekenhuis voor iedere patiënt een vast contactpersoon (casemanager)? Antwoord: Ja/Nee (norm: Ja) * Volgens de definitie van een ‘casemanager’ van de NFK: Naast de hoofdbehandelaar heeft de patiënt toegang tot één vaste, ondersteunende zorgverlener, zoals een verpleegkundig specialist, een gespecialiseerd verpleegkundige of een andere zorgverlener die de hierna te noemen rol kan vervullen: • Deze zorgverlener maakt onderdeel uit van een team waarin men elkaar onderling kan vervangen en dat onderdeel uitmaakt van het multidisciplinaire team voor diagnostiek en behandeling. • Deze zorgverlener overziet het hele multidisciplinaire en transmurale traject van diagnostiek, behandeling en nazorg. • Deze zorgverlener is inhoudelijk gespecialiseerd (middels officiële specialisatie of als aandachtsgebied) op de betreffende aandoening. • Deze zorgverlener kent de patiënt in zijn hele context. • Deze zorgverlener functioneert als vast aanspreekpunt voor de patiënt. Dit betekent dat: deze zorgverlener een vast anker is voor de patiënt gedurende het hele traject van diagnostiek en behandeling; en dat deze zorgverlener toegang heeft tot het dossier van de patiënt en telefonisch of per email laagdrempelig en snel bereikbaar is voor vragen van de patiënt of naasten. Indicator 1.1.2a Indicator 1.1.2b a. Welk percentage van de verpleegkundigen op de dagbehandeling waar cytostatica worden toegediend, heeft de aantekening oncologie of volgt hiervoor de opleiding?* Antwoord: <CC> procent b. Welk percentage van de verpleegkundigen op de klinische afdeling interne geneeskunde waar oncologiepatiënten worden verpleegd, heeft de aantekening oncologie of volgt hiervoor de opleiding?* Afdeling interne oncologie: <CC> procent *Indien er sprake is van een dagbehandeling of klinische afdeling interne geneeskunde waar ook niet-oncologische behandelingen plaatsvinden, graag het percentage invullen voor de verpleegkundigen die zorg verlenen aan de oncologie-patiënten. Een afdeling longziekten waar patiënten met longkanker worden behandeld en de afdeling neuro-oncologie kunt u hier buiten beschouwing laten. NB. Ziekenhuizen hebben tot 2022 de tijd om aan de SONCOS norm van 50% oncologieverpleegkundigen op de dagbehandeling en klinische afdeling te voldoen. 4 Indicator 1.1.3a Indicator 1.1.3b Indicator 1.1.4 a. Heeft uw ziekenhuis een spoedeisende hulp waar 24 uur per etmaal, 7 dagen per week expertise in oncologische zorg beschikbaar is voor alle oncologische patiënten en behandelingen waaraan uw ziekenhuis zorg verleent? Antwoord: Ja/Nee (norm: Ja) b. Indien Indicator 1.1.3a = ‘Nee’, met welke zorginstelling heeft u schriftelijk vastgelegde afspraken om bovengenoemde zorg aan patiënten te leveren? Antwoord: <lijst zorginstellingen> Hoeveel internisten met registratie in het aandachtsgebied oncologie* zijn er in uw ziekenhuis werkzaam? Aantal: <CC> * NB: Ziekenhuizen hebben tot 2018 de tijd om aan de SONCOS-norm van ten minste 2 internisten met registratie in aandachtsgebied oncologie te voldoen. Indicator 1.1.5a Indicator 1.1.5b Indicator 1.1.5c Indicator 1.1.5c Indicator 1.1.6a a. Heeft u op uw ziekenhuislocatie de mogelijkheid om radiotherapie te geven? Antwoord: Ja/Nee b. Indien Indicator 1.1.5a = ‘Nee’, met welk radiotherapie instituut/instituten heeft u schriftelijk vastgelegde afspraken voor het verwijzen van patiënten bij wie radiotherapie geïndiceerd is? Instituut: <lijst radiotherapeutische centra> c. Indien Indicator 1.1.5a = ‘Nee’, worden patiënten in uw ziekenhuis die in aanmerking komen voor chemo-radiotherapie verwezen naar een ziekenhuis waar beide behandelingen op 1 locatie gegeven kunnen worden? Antwoord: Ja/Nee d. Indien Indicator 1.1.5c = ‘Nee’, met welk radiotherapie instituut/instituten heeft u schriftelijk vastgelegde afspraken over doorlooptijden, verantwoordelijkheden, opvang van complicaties en dergelijke? Instituut: <lijst zorginstellingen> a. Heeft uw ziekenhuis een pijnteam? Antwoord: Ja/Nee (norm: Ja) 5 Indicator 1.1.6b b. Hoeveel anesthesiologen met registratie in de pijngeneeskunde zijn er op uw ziekenhuislocatie werkzaam? Aantal: <C> (norm: 1 of meer) Indicator 1.1.7a a. Heeft uw ziekenhuis een multidisciplinair team palliatieve zorg?** Antwoord: Ja/Nee Indicator 1.1.7b1 b. Indien 1.1.8a = ‘Ja’, hoeveel zorgverleners zijn onderdeel van dit team: Antwoord: - Aantal medisch specialisten: Antwoord: <CC> - Aantal verpleegkundigen*: Antwoord: <CC> Indicator 1.1.7b2 Indicator 1.1.7c c. Indien 1.1.8a = ‘Ja’, hoe vaak komt het multidisciplinaire palliatieve team bijeen? Antwoord: op indicatie / 1 keer per week / minder dan 1 keer per week * Het gaat om een verpleegkundige met specifieke expertise in palliatieve zorg, bij voorkeur een oncologieverpleegkundige of verpleegkundig specialist oncologie of anesthesiologie/pijngeneeskunde. ** Conform SONCOS normen: De zorginstelling dient per 1 januari 2017 te beschikken over een multidisciplinair team palliatieve zorg dat werkt volgens de richtlijnen palliatieve zorg en gebruik maakt van een instrument om de behoefte aan palliatieve zorg te inventariseren. Zie verder SONCOS normeringsdocument 4 op www.soncos.org Indicator 1.18 Worden de resultaten van kwaliteitsregistraties in uw ziekenhuis tijdig* geanalyseerd en besproken in het team van behandelaars met zonodig bijstelling van beleid? Antwoord: Ja/Nee (norm: Ja) * Conform NVvH en SONCOS normen worden gegevens uit complicatie- en kwaliteitsregistraties gebruikt in een kwaliteitscyclus, waarbij ieder kwartaal de gegevens worden geanalyseerd, besproken en zo nodig verbeter-acties worden ingezet waarvan het effect wordt geëvalueerd. Indicator1.1.9 Krijgen alle patiënten met een oncologische aandoening op uw ziekenhuislocatie standaard psychosociale zorg aangeboden? Antwoord: Ja/nee (norm: ja) 6 1.2 MAMMACARCINOOM (Conform transparantiekalender ZiNL) Vraag 1.2.1 Worden er op uw ziekenhuislocatie patiënten met borstkanker behandeld? Antwoord: Ja/Nee Indien Vraag 1.2.1 met ‘Nee’ wordt beantwoord, dan hoeven onderstaande vragen niet ingevuld te worden. Indicator 1.2.2a Indicator 1.2.2b Indicator 1.2.3a Indicator 1.2.3b Indicator 1.2.3c Indicator 1.2.3d a. Wat is het totaal aantal nieuw gediagnosticeerde patiënten met invasief borstkanker of DCIS dat op uw ziekenhuislocatie operatief is behandeld in de periode 1 oktober 2015 tot en met 30 september 2016? Aantal: <CCC> b. Wat is het totaal aantal nieuw gediagnosticeerde patiënten met een invasief borstkanker of DCIS dat op uw locatie niet chirurgisch is behandeld, maar wel systemisch is behandeld in de periode 1 oktober 2015 tot en met 30 september 2016? Antwoord: Aantal: <CC> Internist oncologen^ a. Hoeveel internisten zijn er werkzaam op uw ziekenhuislocatie? Aantal: <CC> b. Hoeveel internisten behandelen nieuwe patiënten met borstkanker? Aantal: <CC> c. Hoeveel gecertificeerde internist-oncologen zijn er werkzaam op uw ziekenhuislocatie? Aantal: <CC> d. Hoeveel gecertificeerde internist-oncologen werkzaam op uw ziekenhuislocatie hebben in het verslagjaar borstkankerpatiënten behandeld? Aantal: <CC> (norm: 1 of meer) ^Indien er gedurende het jaar wijzigingen zijn opgetreden neemt u als peildatum 30 september 2016 7 Indicator 1.2.4a Indicator 1.2.4b Indicator 1.2.4c Indicator 1.2.4d Chirurgen^ a. Hoeveel chirurgen* zijn er werkzaam op uw ziekenhuislocatie? Aantal: <CC> b. Hoeveel oncologisch chirurgen** zijn er werkzaam op uw ziekenhuislocatie? Aantal: <CC> c. Hoeveel chirurgen* op uw ziekenhuislocatie behandelen nieuwe patiënten met borstkanker? Aantal: <CC> d. Hoeveel gecertificeerde chirurg-oncologen**, werkzaam op uw ziekenhuislocatie hebben in het verslagjaar borstkankerpatiënten behandeld? Aantal: <CC> (norm: 2 of meer) * Het gaat hier om chirurgen vanuit de Nederlandse Vereniging voor Heelkunde, dus niet om urologisch, orthopedisch, gynaecologisch chirurgen et cetera. ** Het gaat hier om chirurgen die gecertificeerd zijn als chirurg-oncoloog door de Nederlandse Vereniging voor Heelkunde (NVvH). ^Indien er gedurende het jaar wijzigingen zijn opgetreden neemt u als peildatum 30 september 2016 Indicator 1.2.5a Indicator 1.2.5b Indicator 1.2.5c Indicator 1.2.6a Plastische chirurgen a. Hoeveel plastisch chirurgen zijn er werkzaam op uw ziekenhuislocatie? Aantal: <CC> b. Hoeveel plastisch chirurgen op uw ziekenhuislocatie behandelen patiënten met borstkanker? Aantal: <CC> c. Maakt een plastisch chirurg onderdeel uit van het multidisciplinaire mammateam (vast of op afroep)? Antwoord: <1.ja, vast/ 2.ja, op afroep/ 3.nee> Radiotherapeuten a. Hoeveel radiotherapeuten zijn betrokken* bij de borstkankerzorg in uw ziekenhuis? Aantal: <CC> 8 Indicator 1.2.6b b. Is er deelname van radiotherapeuten aan zowel het pre- als postoperatieve MDO? Antwoord: Ja/Nee * met betrokken radiotherapeuten wordt bedoeld het totaal aantal radiotherapeuten dat bestralingen uitvoert bij borstkankerpatiënten uit uw ziekenhuis. 1.2.7 Indicator 1.2.8 Pathologie Wordt in uw ziekenhuislocatie gebruik gemaakt van het PALGAprotocol mammacarcinoom? Antwoord: Ja/Nee Psychosociale zorg Wordt op uw ziekenhuislocatie bij alle patiënten met borstkanker de behoefte aan psychosociale zorg standaard en bij herhaling in kaart gebracht met een gevalideerd signaleringsinstrument? (bijvoorbeeld met behulp van de LAST-meter) Antwoord: Ja/Nee 9 1.3 COLORECTALE RESECTIES Vraag 1.3.1a Vraag 1.3.1b a. Worden er op uw ziekenhuislocatie colonresecties verricht voor maligne pathologie? Antwoord: Ja/Nee b. Worden er op uw ziekenhuislocatie rectumresecties verricht voor maligne pathologie? Antwoord: Ja/Nee Indien 1a. en 1b. met ‘Nee’ beantwoord worden, dan hoeven onderstaande vragen niet ingevuld te worden. Indicator 1.3.2a a. Hoeveel colonresecties werden in uw ziekenhuis verricht in het jaar 2016? Totaal*: <CCC> Indicator 1.3.2b b. Hoeveel rectumresecties werden in uw ziekenhuis verricht in het jaar 2016? Totaal*: <CCC> (norm rectumchirurgie: totaal 20 of meer) Indicator 1.3.2c Totaal aantal colorectale resecties: <CCC>** (norm colorectale resecties: totaal 50 of meer) (let op: dit is een automatisch gegenereerd veld) *Het gaat hier niet alleen om de colon en rectumresecties voor primair colorectaal carcinoom die in de DSCA worden geregistreerd, maar om alle colon (a.) en rectum (b.) resecties, voor maligne of benigne pathologie, uitgevoerd in uw ziekenhuis (conform de normen van de NVvH). **Dit aantal is gelijk aan de som van de twee bovenstaande volumevragen 10 1.4 LEVERTUMOREN Vraag 1.4.1a Vraag 1.4.1b Vraag 1.4.1c1 Vraag 1.4.1c2 a. Worden er op uw ziekenhuislocatie patiënten met primaire levertumoren door middel van chirurgie behandeld? Antwoord: Ja/Nee b. Worden er op uw ziekenhuislocatie patiënten met levermetastasen door middel van chirurgie en/of Radiofrequente ablatie (RFA) of Microwave ablatie (MWA) behandeld? Antwoord: Ja/Nee c. Indien 1.4.1a = ‘Nee’ of 1.4.1b = ‘Nee’, naar welk ziekenhuis worden patiënten bij wie leverchirurgieof RFA/MWA geïndiceerd is doorverwezen? Ziekenhuis 1: <ziekenhuislijst> Ziekenhuis 2: <ziekenhuislijst> Indien 1.4.1a. en 1.4.1b. alle twee met ‘Nee’ beantwoord worden, dan hoeven onderstaande vragen niet ingevuld te worden Indicator 1.4.2a Indicator 1.4.2b Indicator 1.4.3 a. Kan er in uw ziekenhuis Stereotactic Body Radiation Therapy (SBRT) worden verricht? Antwoord: Ja/Nee b. Indien 1.4.2a = ‘Nee’, met welk radiotherapie-instituut zijn er schriftelijk vastgelegde afspraken voor het verrichten van SBRT bij patiënten bij wie dit geïndiceerd is? Antwoord: <radiotherapie-instituten lijst> Hoeveel leverresecties werden er op uw ziekenhuislocatie verricht in 2016 en ingevoerd in de Dutch Hepato-Biliary Audit? Aantal: <CCC> (norm: 20 of meer) 11 1.5 PERITONEAAL METASTASEN Vraag 1.5.1a Vraag 1.5.1b a. Vindt er in uw ziekenhuis Hypertherme Intraperitoneale Chemotherapie plaats (HIPEC)? Antwoord: Ja/Nee b. Indien 1.5.1a = ‘Nee’, naar welk ziekenhuis worden patiënten bij wie HIPEC geïndiceerd is doorverwezen? Antwoord: <ziekenhuislijst> Indien 1.5.1a. met ‘Nee’ beantwoord wordt, dan hoeven onderstaande vragen niet ingevuld te worden. Indicator 1.5.2 Hoeveel HIPEC behandelingen werden er in 2016 verricht in uw ziekenhuis? Antwoord: 2016: Aantal: <CCC> (norm: 20 of meer) 12 1.6 OESOFAGUSMAAGCARCINOOM (Conform transparantiekalender ZiNL) Indicator 1.6.1a1 Indicator 1.6.1a2 Indicator 1.6.1b Indicator 1.6.1c a. Vinden er op uw ziekenhuislocatie resecties voor slokdarm- of maagcarcinoom plaats? Antwoord: Slokdarmresecties Ja/Nee Maagresecties Ja/Nee b. Worden patiënten met slokdarm- of maagcarcinoom op uw ziekenhuislocatie systemisch behandeld (evt. in combinatie met radiotherapie)? Antwoord: Ja/Nee c. Vinden er op uw ziekenhuislocatie palliatieve behandelingen voor slokdarm- of maagcarcinoom plaats? Antwoord: Ja/Nee Indien zowel 1.6.1a1, 1.6.1a2 als 1.6.1b met ‘Nee’ beantwoord worden, dan hoeven onderstaande vragen niet ingevuld te worden. Totaal aantal patiënten met een slokdarm- of maagcarcinoom per ziekenhuis locatie. Indicator 1.6.2a Indicator 1.6.2b a. Totaal aantal nieuwe patiënten met een slokdarmcarcinoom per ziekenhuislocatie: <CCC> b. Totaal aantal nieuwe patiënten met een maagcarcinoom per ziekenhuislocatie: <CCC> Hoeveel slokdarm- en/of maagresecties vonden er in uw ziekenhuis plaats in 2016? Indicator 1.6.3a Indicator 1.6.3b Slokdarmresecties: <CC> (dit graag overnemen uit DUCA*) (norm: 20 of meer) Maagresecties: <CC> (dit graag overnemen uit DUCA*) (norm: 20 of meer) * Het gaat hier om indicator 2 van de Dutch UpperGI Cancer Audit (DUCA), waarbij zowel voor slokdarm als voor maagresecties het aantal curatieve resecties (2a), palliatieve resecties (2b) en profylactische resecties (2d) kan worden opgeteld. Open-dicht operaties (2c), eventueel met bypass, 13 dienen hier niet meegeteld te worden. Welke behandelmethoden* voor slokdarm- of maagcarcinoom worden op uw ziekenhuislocatie verricht? Antwoorden: Chemotherapie Ja /Nee Radiotherapie Ja/Nee Chemoradiotherapie Ja/Nee Plaatsen van stent Ja/Nee Targeted therapie Ja/Nee Indicator 1.6.4a Indicator 1.6.4b Indicator 1.6.4c Indicator 1.6.4d Indicator 1.6.4e * Het gaat hier zowel om curatieve als palliatieve behandelmethoden. a. Is er in uw ziekenhuis een wekelijks multidisciplinair overleg waarop patiënten met slokdarm- of maagcarcinoom voorafgaand aan de behandeling besproken worden? Antwoord: Ja/Nee (norm: Ja) Indicator 1.6.5a b. Indien 1.6.4a = ‘Ja’, Zijn de volgende disciplines standaard vertegenwoordigd bij dit wekelijkse multidisciplinaire slokdarmmaag overleg? Indicator 1.6.5b1 Indicator 1.6.5b2 Indicator 1.6.5b3 Indicator 1.6.5b4 Indicator 1.6.5b5 Indicator 1.6.5b6 Indicator 1.6.5b7 - Een Slokdarm-maag chirurg? Antwoord: Ja/Nee Een Maag-darm-lever arts? Antwoord: Ja/Nee Een Internist-oncoloog? Antwoord: Ja/Nee Een Radiotherapeut? Antwoord: Ja/Nee Een Radioloog? Antwoord: Ja/Nee Een Patholoog? Antwoord: Ja/Nee Een Gespecialiseerd verpleegkundige / casemanager? Antwoord: Ja/Nee (norm: alle bovenstaande vragen ‘Ja’) c. Indien 1.6.4a = ‘Ja’, Is er een samenwerkingsovereenkomst met Indicator 1.6.5c 14 één of meerdere referentiecentra* voor consultatie waarin onderlinge afspraken zijn vastgelegd? Antwoord: Ja/Nee/N.v.t. Indicator 1.6.5d Indicator 1.6.5e d. Indien 1.6.4a = ‘Ja’ EN 1.6.4c = ‘Nee’, is er een mogelijkheid tot wekelijkse consultatie van een vertegenwoordiger van het referentiecentrum* bij dit multidisciplinaire overleg? Antwoord: Ja/Nee/N.v.t. e. Indien 1.6.4a = ‘Ja’ EN 1.6.4c = ‘Ja’, uit welk referentiecentrum* is deze vertegenwoordiger afkomstig? Antwoord: <naam referentiecentrum> *Indien u zelf het referentiecentrum bent kunt u bij 4c en 4d ‘N.v.t.’ en bij 4e de naam van uw eigen ziekenhuis invullen. N.B. Naast het feit dat een referentiecentrum moet voldoen aan de algemene en tumorspecifieke SONCOS-normen, dient het bovendien second opinions te verlenen en actief te zijn in onderzoek en onderwijs, blijkend uit deelname en initiatie van wetenschappelijk onderzoek, relevante publicaties en organisatie van (supra)regionale nascholingsactiviteiten. 15 1.7 PANCREAS/DISTALE GALGANGCARCINOOM (Conform transparantiekalender ZiNL) Vraag 1.7.1a Vraag 1.7.1b Vraag 1.7.1c a. Vinden er op uw ziekenhuislocatie resecties voor pancreasen/of distaal galgangcarcinoom plaats? Antwoord: Ja/Nee b. Vinden er op uw ziekenhuislocatie andere behandelingen, zoals systemische therapie, eventueel gecombineerd met radiotherapie plaats voor patiënten met pancreas/galwegcarcinoom? Antwoord: Ja/Nee c. Vinden er op uw ziekenhuislocatie palliatieve behandelingen voor pancreas/galweg carcinoom plaats? Antwoord: Ja/Nee Indien vraag 1a met ‘Nee’ beantwoord is, dan hoeft de onderstaande vraag niet ingevuld te worden. Indicator 1.7.2 Hoeveel anatomische pancreaticoduodenectomieen vonden er in uw ziekenhuis plaats in 2016 en werden ingevoerd in de Dutch Pancreatic Cancer Audit (DPCA)? Pancreaticoduodenectomieen: <CCC> (norm: 20 of meer) *Dit aantal graag overnemen van indicator 2 van de Dutch Pancreatic Cancer Audit (DPCA) 16 1.8 NEUROENDOCRIENE TUMOREN Vraag 1.8.1 Bent u een referentiecentrum* voor neuro-endocriene tumoren? Antwoord: Ja/Nee * Indien hier ‘Ja’ geantwoord wordt dienen vragen 3 en 4 ingevuld te worden, maar 2 niet. Indien ‘Nee’ geantwoord wordt moeten alleen vragen 2a en 2b ingevuld te worden. Indicator 1.8.2a Indicator 1.8.2b Indicator 1.8.2c a. Indien 1.8.1 = ‘Nee’, worden patiënten in uw ziekenhuis met een gemetastaseerde neuroendocriene tumor* of tumor die mogelijk niet in eerste instantie resectabel is overlegd met een referentiecentrum? Antwoord: Ja/Nee (norm: Ja) b. Indien 1.8.2a = ‘Ja’, met welk referentiecentrum wordt overlegd? Antwoord: <ziekenhuislijst> c. Indien 1.8.2a= ‘Ja’, Indien het referentiecentrum dit nodig acht, worden patiënten dan verwezen voor behandeling in het referentiecentrum? Antwoord: Ja/Nee *Neuro-endocriene tumoren van de long mogen hier volgens de SONCOS normering buiten beschouwing gelaten worden. Indien bij 1.8.2a. ‘Nee’ geantwoord wordt, dan hoeven 1.8.2b. en 1.8.2c niet ingevuld te worden. Indicator 1.8.3a a. Indien 1.8.1 = ‘Ja’,is er in uw ziekenhuis een multidisciplinair overleg waarop alle patiënten met een neuro-endocriene tumor besproken worden? Antwoord: Ja/Nee (norm: Ja) b. Indien 1.8.3a = ‘Ja’, Zijn de volgende disciplines standaard 17 vertegenwoordigd bij dit multidisciplinaire overleg? Indicator 1.8.3b1 - Indicator 1.8.3b2 - Indicator 1.8.3b3 - Indicator 1.8.3b4 - Indicator 1.8.3b5 - Indicator 1.8.3b6 - Indicator 1.8.3b7 - Indicator 1.8.3b8 - Indicator 1.8.4 Een Chirurg? Antwoord: Ja/Nee Een Maag-darm-lever arts? Antwoord: Ja/Nee Een Internist-oncoloog/endocrinoloog? Antwoord: Ja/Nee Een Radiotherapeut-oncoloog? Antwoord: Ja/Nee Een Radioloog? Antwoord: Ja/Nee Een Patholoog? Antwoord: Ja/Nee Een Nucleair geneeskundige? Antwoord: Ja/Nee Een gespecialiseerd verpleegkundige / casemanager? Antwoord: Ja/Nee (norm: alle bovenstaande vragen ‘Ja’) 4. Hoeveel nieuwe patiënten met een neuro-endocriene tumor* werden er in 2016 in uw ziekenhuis behandeld? - Totaal aantal behandeld: <CCC> (norm: 50 of meer) *Neuro-endocriene tumoren van de long vallen hier volgens de SONCOS normering NIET onder. 18 1.9 SCHILDKLIERCARCINOOM Vinden er in uw ziekenhuis behandelingen plaats vanwege schildkliercarcinoom? Antwoord: Ja/Nee Vraag 1.9.1 180-100 Indien met ‘Nee’ geantwoord wordt, dan hoeven onderstaande vragen niet ingevuld te worden. a. Worden patiënten met schildkliercarcinoom in uw ziekenhuis zowel voor als na de behandeling besproken in een multidisciplinair overleg dat ten minste 1 keer per 2 weken plaatsvindt? Antwoord: Ja/Nee (norm: ja) Indicator 1.9.2a 180-200 b. Indien 1.9.2a = ‘Ja’, zijn de volgende specialisten standaard aanwezig bij dit multidisciplinaire overleg: Indicator 1.9.2b1 Indicator 1.9.2b2 Indicator 1.9.2b3 Indicator 1.9.2b4 Indicator 1.9.2b5 Een Chirurg? Antwoord: Ja/Nee Een Internist/endocrinoloog? Antwoord: Ja/Nee Een Nucleair geneeskundige? Antwoord: Ja/Nee Een Radioloog? Antwoord: Ja/Nee Een Patholoog? Antwoord: Ja/Nee (norm: alle bovenstaande vragen ‘Ja’) - Indicator 1.9.3a1 Indicator 1.9.3a2 a. Hoeveel operaties van de schildklier of de bijschildklieren vonden er in uw ziekenhuis plaats in 2016? Schildklieroperaties: <CC> Bijschildklieroperaties: <CC> (norm: 20 of meer (bij)schildklieroperaties) 19 Indicator 1.9.3b Indicator 1.9.4a Indicator 1.9.4b1 Indicator 1.9.4b2 Indicator 1.9.4c b. Bij hoeveel patiënten vond er een schildklieroperatie plaats voor primair schildkliercarcinoom in 2016? Aantal: <CC> a. Worden er in uw ziekenhuis I-131 behandelingen gegeven bij patiënten met schildkliercarcinoom? Antwoord: Ja/Nee b. Indien 1.9.4a = ‘Nee’, naar welk ziekenhuis worden patiënten met schildkliercarcinoom bij wie een I-131 behandeling geïndiceerd is, doorverwezen? Ziekenhuis 1: <ziekenhuislijst> Ziekenhuis 2: <ziekenhuislijst> c. Indien 1.9.4a = ‘Ja’, hoeveel I-131 ablatie-behandelingen werden er gegeven bij patiënten met schildkliercarcinoom in 2016? Aantal: <CC> (norm: 10 of meer) 20 1.10 MELANOOM (Conform transparantiekalender ZiNL) Vraag 1.10.1 Worden in uw ziekenhuis patiënten met de (verdenking op) melanoom gezien? Antwoord: Ja/Nee Indien ‘Nee’ dan hoeven alle andere vragen niet ingevuld te worden Vraag 1.10.2 Is uw ziekenhuis één van de 14 verwijscentra* voor de behandeling van gemetastaseerd melanoom (melanoomcentra)? Antwoord: Ja/Nee *In Nederland zijn door de NZA 14 ziekenhuizen aangewezen voor de behandeling van gemetastaseerd melanoom (stadium IIIc en IV) met immunotherapie of targeted therapies. Indien ‘Nee’ dan hoeven 1.10.7 en 1.10.8 en 1.10.9 niet beantwoord te worden. Indien ‘Ja’ dan vraag 1.10.6 niet beantwoorden. Indicator 1.10.3 Hoeveel chirurgen op uw ziekenhuislocatie hebben aantoonbare ervaring in het chirurgisch verwijderen van schildwachtklieren op lokalisaties specifiek voor melanoom? Chirurgen aantal <CC> Indicator 1.10.4 Indicator 1.10.5a Indicator 1.10.5b (norm: 2 of meer) Wordt in uw ziekenhuis standaard verwezen naar informatie over Stichting Melanoom? Antwoord: Ja/Nee b. Wordt in uw ziekenhuis het “zorgpad melanoom” gepubliceerd op het intranet of is het geïntegreerd in het EPD van het ziekenhuis?* Antwoord: Ja/Nee c. Is er in uw ziekenhuis een patiëntenversie van het “zorgpad melanoom” welke op de website van het ziekenhuis wordt gepubliceerd? Antwoord: Ja/Nee 21 * De vraag betreft het zorgpad voor het niet gevorderd stadium melanoom. Indicator 1.10.6 Worden patiënten met een stadium IIIb,c en/of stadium IV melanoom standaard overlegd en/of verwezen naar een melanoomcentrum in uw regio*? Antwoord: Ja/Nee (norm: Ja) *SONCOS-norm: Voorafgaand aan de behandeling van patiënten met stadium IIIb, IIIc en IV melanoom wordt overleg gepleegd met het melanoomcentrum. Indicator 1.10.7 Worden patiënten met een stadium IIIc en/of IV melanoom voorafgaand aan behandeling besproken in een multidisciplinair overleg? Antwoord: Indicator 1.10.8 Indicator 1.10.9 Ja/ Nee (norm: Ja) Hoeveel internist-oncologen op uw ziekenhuislocatie hebben aantoonbare expertise en ervaring met ‘targeted therapy’ en immunotherapie? Aantal: <CC> (norm: 2 of meer) Wordt in uw ziekenhuis standaard de behoefte aan psychosociale zorg bepaald voor patiënten met een melanoom? Antwoord: Ja/Nee 22 1.11 WEKE DELEN TUMOREN Vraag 1.11.1a Vraag 1.11.1b Vraag 1.11.1c a. Vinden er in uw ziekenhuis resecties voor weke delen sarcomen plaats? Antwoord: Ja/Nee b. Vindt er in uw ziekenhuis systemische behandeling van weke delen sarcomen plaats? Antwoord: Ja/Nee c. Vinden er op uw ziekenhuislocatie palliatieve behandelingen voor weke delen sarcomen plaats? Antwoord: Ja/Nee Indien 1.11.1a en 1.11.1b met ‘Nee’ beantwoord worden, dan hoeven onderstaande vragen niet ingevuld te worden. Indicator 1.11.2a Indicator 1.11.2b Indicator 1.11.2c1 Indicator 1.11.2c2 Indicator 1.11.2c3 Indicator 1.11.2c4 a. Is er in uw ziekenhuis een multidisciplinair overleg voor het bespreken van het diagnostisch en behandel beleid bij patiënten met een weke delen sarcoom? Antwoord: Ja/Nee (norm: ja) b. Indien 1.11.2a = ‘Ja’, Hoe vaak vindt dit multidisciplinaire overleg plaats? Antwoord: 1 keer per week / 1 keer per 2 weken / <1 keer per 2 weken (norm: 1 keer per week) c. Indien 1.11.2a = ‘Ja’, zijn bij dit wekelijkse multidisciplinaire overleg de volgende specialisten vertegenwoordigd: - Een Chirurg-oncoloog? Antwoord: Ja/Nee - Een Internist-oncoloog? Antwoord: Ja/Nee - Een Radiotherapeut-oncoloog? Antwoord: Ja/Nee - Een Radioloog? 23 Indicator 1.11.2c5 - Indicator 1.11.2c6 - Indicator 1.11.2d Indicator 1.11.2e Antwoord: Ja/Nee Een Patholoog? Antwoord: Ja/Nee Een gespecialiseerd verpleegkundige / casemanager? Antwoord: Ja /Nee (norm: alle antwoorden ‘ja’) d. Indien 1.11.2a = ‘Ja’, Is bij dit multidisciplinaire overleg een vertegenwoordiger van het referentiecentrum aanwezig*? Antwoord: Ja/Nee e. Indien 1.11.2a = ‘Ja’ en 1.11.2d = ‘Ja’, uit welk ziekenhuis is de vertegenwoordiger van het referentiecentrum* voor weke delen sarcomen afkomstig? Antwoord: <ziekenhuislijst> *De vertegenwoordiger van het referentiecentrum is fysiek of via videoverbinding aanwezig bij het overleg. Indien u zelf een referentiecentrum bent kunt u bij 1.11.2d ‘Ja’ en bij 1.11.2e de naam van uw eigen ziekenhuis invullen. N.B. Naast het feit dat een referentiecentrum moet voldoen aan de algemene en tumorspecifieke SONCOS-normen, dient het bovendien second opinions te verlenen en actief te zijn in onderzoek en onderwijs, blijkend uit deelname en initiatie van wetenschappelijk onderzoek, relevante publicaties en organisatie van (supra)regionale nascholingsactiviteiten. Indicator 1.11.3a Indicator 1.11.3b a. Hoeveel nieuwe patiënten ondergingen 1 of meerdere resecties voor weke delen sarcomen op uw ziekenhuislocatie in 2016? Aantal: <CCC> (norm: 10 of meer) b. Hoeveel patiënten ondergingen 1 of meer systemische behandelingen voor weke delen sarcomen in uw ziekenhuis in 2016? Aantal: <CCC> 24 1.12 PROSTAATCARCINOOM Vraag 1.12.1a Vraag 1.12.1b Vraag 1.12.2a Vraag 1.12.2b Vraag 1.12.3a Vraag 1.12.3b a. Vinden er op uw ziekenhuislocatie radicale prostatectomieen voor prostaatcarcinoom plaats? Antwoord: Ja/Nee b. Indien 1.12.1a = ‘Nee’, naar welk ziekenhuis worden patiënten met prostaatcarcinoom waarbij een radicale prostatectomie geïndiceerd is verwezen? Antwoord: <ziekenhuislijst> a. Vindt er op uw ziekenhuislocatie bestraling voor prostaatcarcinoom plaats? Antwoord: Ja/Nee b. Indien 3.12.2a = ‘Nee’, naar welk radiotherapie instituut worden patiënten met prostaatcarcinoom waarbij bestraling geïndiceerd is verwezen? Antwoord: <naam> a. Vindt er in uw ziekenhuis systemische behandeling van prostaatcarcinoom plaats? Antwoord: Ja/Nee c. Indien patiënten een systemische behandeling moeten ondergaan die niet in uw ziekenhuis wordt gegeven, naar welk ziekenhuis worden patiënten met prostaatcarcinoom verwezen?* Antwoord: <ziekenhuislijst> *Indien alle systemische behandelingen in uw ziekenhuis worden gegeven en niet verwezen hoeft te worden naar andere centra, dan kunt u hier de naam van uw eigen ziekenhuis invullen. Indien 3.12.1a, 3.12.2a en 3.12.3a met ‘Nee’ beantwoord worden, dan hoeven onderstaande vragen niet ingevuld te worden. Indicator 1.12.4a a. Hoe vaak vindt het multidisciplinaire overleg voor patiënten 25 met prostaatcarcinoom in uw ziekenhuis plaats? Antwoord: nooit / <1 keer per 2 weken/ 1 keer per 2 weken / 1 keer per week (norm: 1 keer per week) Indicator 1.12.4b1 Indicator 1.12.4b2 Indicator 1.12.4b3 Indicator 1.12.4b4 Indicator 1.12.4b5 Indicator 1.12.4b6 Indicator 1.12.4b7 b. Indien 3.12.4a ongelijk aan ‘nooit’, zijn de volgende specialisten aanwezig bij deze multidisciplinaire bespreking? - uroloog Ja/Nee (norm: Ja) - internist-oncoloog Ja/Nee (norm: Ja) - radiotherapeut-oncoloog Ja/Nee (norm: Ja) - nucleair geneeskundige Ja/Nee (norm: Ja) - radioloog* Ja/Nee (norm: Ja) - patholoog* Ja/Nee (norm: Ja) - casemanager/gespecialiseerd verpleegkundige Ja/Nee (norm: Ja) * Deze specialisten kunnen op afroep aanwezig zijn bij het MDO voor de bespreking van patiënten bij wie dit relevant is Indicator 1.12.4c Indicator 1.12.4d c. Indien 4.12.4a ongelijk aan ‘nooit’, is voor de multidisciplinaire bespreking consultatie van het referentiecentrum mogelijk*? Antwoord: Ja, altijd / Ja, meestal / Ja, maar zelden / Nee (norm: Ja, altijd) d. Indien 4.12.4a ongelijk aan ‘nooit’, uit welk ziekenhuis is de vertegenwoordiger van het referentiecentrum* voor prostaatcarcinomen afkomstig? Antwoord: <ziekenhuislijst> * De vertegenwoordiger van het referentiecentrum is fysiek of via videoverbinding aanwezig bij het overleg. Indien u zelf het referentiecentrum bent kunt u bij 4d de eigen ziekenhuisnaam invullen. N.B. Naast het feit dat een referentiecentrum moet voldoen aan de algemene en tumorspecifieke SONCOS-normen, dient het bovendien second opinions te verlenen en actief te zijn in onderzoek en onderwijs, blijkend uit deelname en initiatie van wetenschappelijk onderzoek, relevante publicaties en organisatie van (supra)regionale nascholingsactiviteiten. 26 Indicator 1.12.5 Indien 1.12.1a = ‘Ja’, Hoeveel radicale prostatectomieën bij patiënten met een prostaatcarcinoom werden er in uw ziekenhuis uitgevoerd in 2016? Aantal: <CCC> (norm: 20 of meer) 27 1.13 NIERCELCARCINOOM Vraag 1.13.1a a. Vinden er op uw ziekenhuislocatie (partiele) nierresecties voor niercelcarcinoom plaats? Antwoord: Ja/Nee Vraag 1.13.1b b. Indien 1.13.1a = ‘Nee’, naar welk ziekenhuis worden patiënten met niercelcarcinoom gediagnosticeerd in uw ziekenhuis verwezen voor resectie? Antwoord: <ziekenhuislijst> Vraag 1.13.1c c. Vinden er in uw ziekenhuis systemische behandelingen voor niercelcarcinoom plaats? Antwoord: Ja/Nee Vraag 1.13.1d d. Indien 1.13.1c = ‘Nee’, naar welk ziekenhuis worden patiënten met niercelcarcinoom verwezen voor systemische behandeling? Antwoord: <ziekenhuislijst> Als bij 1.13.1a en 1.13.1c allebei ‘Nee’ wordt geantwoord, dan hoeven onderstaande vragen 1.13.2, 1.13.3, 1.13.4 en 1.13.5 niet beantwoord te worden. Als bij 1.13.1a ‘Nee’ wordt geantwoord, dan hoeven vragen 1.13.3 en 1.13.4 niet beantwoord te worden. Als bij 1.13.1c ‘Nee’ wordt geantwoord, dan hoeft vraag 1.13.5 niet beantwoord te worden Indicator 1.13.2 Indicator 1.13.3 Indicator 1.13.4 a. Hoe vaak vindt er multidisciplinaire overleg voor patiënten met niercelcarcinoom in uw ziekenhuis plaats? Antwoord: nooit / <1 keer per 2 weken/ 1 keer per 2 weken / 1 keer per week (norm: 1 keer per week) Hoeveel nieuwe patiënten met niercelcarcinoom werden er in totaal in uw ziekenhuis gediagnosticeerd of behandeld in 2016? Antwoord: <CCC> (norm: 20 of meer) a. Hoeveel operatieve oncologische ingrepen* aan de nier werden er op uw ziekenhuislocatie verricht in 2016? 28 Aantal: <CCC> (norm: 10 of meer) *Hier onder vallen ook de (laparoscopische) nefro-ureterectomieen, RFA’s en cryotherapie. Indicator 1.13.5a Indicator 1.13.5b Indicator 1.13.5c a. Vindt er in uw ziekenhuis immunotherapie en/of targeted therapy voor niercelcarcinoom plaats? Antwoord: Ja/Nee b. Indien patiënten een systemische behandeling moeten ondergaan die niet in uw ziekenhuis wordt gegeven, naar welk ziekenhuis worden patiënten met niercelcarcinoom dan verwezen? Antwoord: <ziekenhuislijst> c. Hoeveel patiënten met niercelcarcinoom werden er in uw ziekenhuis systemisch behandeld in 2016? Aantal: <CCC> (norm: 10 of meer) 29 1.14 TESTISCARCINOOM Vraag 1.14.1a Indicator 1.14.1b Vraag 1.14.1c Vraag 1.14.1d1 Vraag 1.14.1d2 Vraag 1.14.1d3 a. Worden er in uw ziekenhuis patiënten behandeld met stadium I testiscarcinoom? Antwoord: Ja/Nee b. Indien 1.14.1a = ‘Ja’, hoeveel nieuwe patiënten met stadium I testiscarcinoom werden er in totaal in uw ziekenhuis behandeld in 2016? Aantal: <CC> (norm: 5 of meer) c. Worden er in uw ziekenhuis patiënten behandeld met hogere stadia testiscarcinoom (hoger dan stadium I)? Antwoord: Ja, alle stadia/Ja, niet alle stadia/Nee d. Indien 1.14.1c is ongelijk alle stadia, naar welke ziekenhuizen/instituten worden patiënten met stadia van het testiscarcinoom die in uw ziekenhuis niet worden behandeld, verwezen? - Ziekenhuis voor chirurgie: Antwoord: <ziekenhuislijst> - Ziekenhuis voor systemische therapie: Antwoord: <ziekenhuislijst> - Instituut voor radiotherapie: Antwoord: <naam> Indien 1.14.1a en 1.14.1c met ‘Nee’ geantwoord wordt, dan hoeven onderstaande vragen niet ingevuld te worden. Indien 1.14.1a met ‘Ja’ en 1.14.1c met ‘Nee’ wordt beantwoord, dan hoeft verder alleen vraag 1.14.2 beantwoord te worden Indicator 1.14.2a Indicator 1.14.2b a. Hoe vaak vindt het multidisciplinaire overleg voor patiënten met testiscarcinoom in uw ziekenhuis plaats? Antwoord: nooit / minder dan 1 keer per 2 weken/ 1 keer per 2 weken / 1 keer per week (norm: 1 keer per week) b. Indien 1.14.2a is ongelijk ‘nooit’, is voor de multidisciplinaire bespreking consultatie van het referentiecentrum mogelijk *? 30 Antwoord: Ja, altijd / Ja, meestal / Ja, maar zelden / Nee (norm: Ja, altijd) Indicator 1.14.2c c. Indien 1.14.2b is ongelijk ‘Nee’, uit welk ziekenhuis is de vertegenwoordiger van het referentiecentrum* voor testiscarcinomen afkomstig? Antwoord: <ziekenhuislijst> * De vertegenwoordiger van het referentiecentrum is fysiek of via videoverbinding aanwezig bij het overleg.Indien u zelf het referentiecentrum bent kunt u bij 2d de eigen ziekenhuisnaam invullen. N.B. Naast het feit dat een referentiecentrum moet voldoen aan de algemene en tumorspecifieke SONCOS-normen, dient het bovendien second opinions te verlenen en actief te zijn in onderzoek en onderwijs, blijkend uit deelname en initiatie van wetenschappelijk onderzoek, relevante publicaties en organisatie van (supra)regionale nascholingsactiviteiten. Indicator 1.14.3 Indicator 1.14.4a Indicator 1.14.4b Indicator 1.14.5 Indicator 1.14.6 Indien in uw ziekenhuis ook hogere stadia testiscarcinoom (hoger dan stadium I) worden behandeld, hoeveel nieuwe patiënten met testiscarcinoom hoger dan stadium I werden er in uw ziekenhuis behandeld in 2016? Antwoord: <CC> (norm: 10 of meer ) a. Worden er in uw ziekenhuis retroperitoneale lymfeklierdissecties voor testiscarcinoom verricht? Antwoord: Ja/Nee b. Indien 1.14.4a = ‘Ja’, hoeveel retroperitoneale lymfeklierdissecties werden er op uw ziekenhuislocatie verricht in 2016? Antwoord: <CC> (norm: 5 of meer) Is er in uw ziekenhuis een internist-oncoloog werkzaam met aantoonbaar specifieke expertise in het testiscarcinoom en de systeemtherapie voor deze tumorsoort? Antwoord: Ja/Nee (norm: Ja) Wordt patiënten bij wie systeemtherapie gestart wordt 31 standaard semenpreservatie aangeboden voorafgaand aan de behandeling? Antwoord: Ja/Nee (norm: Ja) 32 1.15 BLAASCARCINOOM Vraag 1.15.1a1 a. Worden er in uw ziekenhuis patiënten behandeld met spierinvasief blaascarcinoom? Antwoord: Ja/Nee Indien 1.15.1a met ‘Nee’ geantwoord wordt, dan hoeven onderstaande vragen niet ingevuld te worden. Vraag 1.15.1a2 Vraag 1.15.1a3 Vraag 1.15.1a4 Vraag 1.15.1a5 Welke behandelingen voor blaascarcinoom vinden in uw ziekenhuis plaats? - Chirurgie TURB (Ja/Nee) - Chirurgie cystectomieen (Ja/Nee) - Radiotherapie (Ja/Nee) - Systemische therapie (Ja/Nee) Vraag 1.15.1a6 Indien 1.15.1a2 of 1.15.1a3 =’ Nee’, naar welke ziekenhuizen/instituten worden patiënten verwezen voor chirurgie: <ziekenhuislijst> Vraag 1.15.1a7 Indien 1.15.1a4 = ‘Nee’, naar welke ziekenhuizen/instituten worden patiënten verwezen voor radiotherapie: <radiotherapie-instituten lijst> Vraag 1.15.1a8 Indicator 1.15.1b Indicator 1.15.2 Indien 1.15.1a5 = ‘Nee’, naar welke ziekenhuizen/instituten worden patiënten verwezen voor systemische therapie: <ziekenhuislijst> b. Indien 1.15.1a3 = ‘Ja’, hoeveel patiënten ondergingen in het kader van een blaascarcinoom een cystectomie in uw ziekenhuis in 2016? Aantal: <CC> (norm: 20 of meer) a. Hoe vaak vindt het multidisciplinaire overleg voor patiënten met blaascarcinoom in uw ziekenhuis plaats? Antwoord: nooit / minder dan 1 keer per 2 weken/ 1 keer per 33 2 weken / 1 keer per week Indicator 1.15.3 (norm: 1 keer per week) Indien 1.15.1a3 = ‘Ja’, neemt uw ziekenhuis deel aan de landelijke registratie van invasief blaascarcinoom van de Nederlandse Vereniging voor Urologie? Antwoord: Ja/Nee (norm: Ja) 34 1.16 GYNAECOLOGISCHE ONCOLOGIE Vraag 1.16.1a Vraag 1.16.1b Vraag 1.16.1c a. Vinden er op uw ziekenhuislocatie resecties voor gynaecooncologische tumoren plaats, zoals ovarium-, cervix-, endometrium- of vulva carcinoom? Antwoord: Ja/Nee b. Vinden er op uw ziekenhuislocatie systemische of radiotherapeutische behandelingen plaats bij patiënten met gynaeco-oncologische tumoren? Antwoord: Ja/Nee c. Vinden er op uw ziekenhuislocatie palliatieve behandelingen plaats bij patiënten met gynaecologische tumoren? Antwoord: Ja / Nee Indien zowel 1.16.1 a. als 1.16.1b. met ‘Nee’ beantwoord zijn, dan hoeft onderstaande vraag (1.16.2)) en alle secties niet verder ingevuld te worden. Indicator 1.16.2a1 Indicator 1.16.2a2 Hoeveel gynaecoloog-oncologen (GO) en gynaecologen met aandachtsgebied de gynaecologische oncologie (GOA) werken er in uw ziekenhuis’? Antwoord: GO’s: <CC> GOA’s: <CC> (de norm is dat het samen 2 of meer is) OVARIUMCARCINOOM (Conform Transparantiekalender ZiNL) Vraag 1.16.3a Vraag 1.16.3b a. Vinden er op uw ziekenhuislocatie resecties voor ovariumcarcinoom plaats bij patiënten die hiermee gediagnosticeerd zijn? Antwoord: Ja/Nee b. Indien 1.16.3a = ‘Nee’, naar welk ziekenhuis worden patiënten verwezen voor chirurgie, wanneer zij in uw ziekenhuis gediagnosticeerd zijn met ovariumcarcinoom? Ziekenhuis: <ziekenhuislijst> 35 Indien ‘Nee’ bij 1.16.3a, dan hoeven de onderstaande vragen over ovariumcarcinoom niet ingevuld te worden. Indicator 1.16.4a Indicator 1.16.4b a. Zijn alle patiënten in uw ziekenhuis, die voldoen aan de inclusiecriteria van de DGOA, ingevoerd? Antwoord: Ja /Nee (norm: Ja) b. Hoeveel debulkingoperaties* voor ovariumcarcinoom werden er in 2016 in uw ziekenhuis uitgevoerd? Antwoord: Aantal: <CC> (norm: 20 of meer) *Zowel debulking-operaties voor primair als recidief ovariumcarcinoom (cave: in de DGOA registratie worden patiënten met een recidief ovariumcarcinoom niet geregistreerd). ENDOMETRIUMCARCINOOM Wordt de in opzet curatieve behandeling van endometriumcarcinoom in uw ziekenhuis uitgevoerd? Indicator 1.16.5a Indicator 1.16.5b Indicator 1.16.5c Indicator 1.16.5d a. chirurgische behandeling: Antwoord: ja, lage en hogere stadia* / ja, alleen lagere stadia* / nee b. Indien 1.16.5a is ongelijk aan ‘ja, lage en hogere stadia’, naar welk ziekenhuis worden chirurgische patiënten verwezen? Ziekenhuis: <ziekenhuislijst> c. Worden er in uw ziekenhuis indien dit geïndiceerd is stadiëringen verricht voor endometriumcarcinoom? Antwoord: ja / nee d. Indien 1.16.5c is ongelijk aan ‘ja’, naar welk ziekenhuis worden deze patiënten verwezen? Antwoord: <ziekenhuislijst> 36 Indicator 1.16.6 2b. Zijn alle patienten in uw ziekenhuis, die voldoen aan de inclusie criteria van de DGOA, ingevoerd? Antwoord: <ja/nee> Norm is ja CERVIXCARCINOOM Vraag 1.16.7a Vraag 1.16.7b Indicator 1.16.7c a. Vinden er chirurgische behandelingen voor cervixcarcinoom plaats in uw ziekenhuis? Ja, alleen 1A-1 / Ja, 1A-2 en hogere stadia / Nee b. Indien 1.16.7a is ongelijk ‘Ja, 1A-2 en hogere stadia’, naar welk ziekenhuis worden patiënten verwezen? Ziekenhuis: <ziekenhuislijst> c. Indien 1.16.7a is ‘Ja, 1A-2 en hogere stadia’, is uw ziekenhuis één van de erkende gynaecologisch oncologische centra*? Antwoord: Ja / Nee (norm: Ja, als bij 1.16.7a ‘Ja, 1A en hogere stadia’ is geantwoord) * Een gynaeco-oncologisch centrum voldoet aan de criteria beschreven in de nota “Stijgbeugel”, versie 1.0 2012. Dit document kunt u vinden op de DICA website www.clinicalaudit.nl Indicator 1.16.8 a. Indien 1.16.7a is ongelijk aan ‘Nee’ EN 1.16.7c is ‘Ja’, hoeveel (radicale) chirurgische ingrepen voor cervixcarcinoom werden er in 2016 in uw ziekenhuisinstelling uitgevoerd? Antwoord: Aantal: <CC> (norm: 20 of meer) VULVACARCINOOM Vraag 1.16.9a a. Vinden er chirurgische behandelingen voor vulvacarcinoom plaats in uw ziekenhuis? Ja, alleen stadium 1A / Ja, 1A en hogere stadia / Nee** 37 Vraag 1.16.10b Indicator 1.16.10c b. Indien 1.16.9a is ongelijk aan ‘Ja, 1A en hogere stadia’, naar welk ziekenhuis worden patiënten verwezen? Ziekenhuis: <ziekenhuislijst> c. Indien 1.16.9a = ‘Ja, 1A en hogere stadia’, is uw ziekenhuis één van de erkende gynaecologisch oncologische centra*? Antwoord: Ja / Nee (norm: Ja, als bij 1a ‘Ja, 1A en hogere stadia’ geantwoord) * Een gynaeco-oncologisch centrum voldoet aan de criteria beschreven in de nota “Stijgbeugel”, versie 1.0 2012. Dit document kunt u vinden op de DICA website www.clinicalaudit.nl Indicator 1.16.10 ** Basaalcelcarcinoom van de vulva mag na overleg met gynaecologisch oncologisch centrum behandeld worden in een niet gynaecologisch oncologisch centrum a. Indien 1.16.9a is ongelijk ‘Nee’, hoeveel (radicale) chirurgische ingrepen voor vulvacarcinoom werden er in 2016 in uw ziekenhuisinstelling uitgevoerd? Antwoord: Aantal: <CC> (norm: 20 of meer) 38 1.17 LONGCARCINOOM (Conform transparantiekalender ZiNL) Vraag 1.17.1a1 Vraag 1.17.1a2 Vraag 1.17.1a3 Vraag 1.17.1b1 Vraag 1.17.1b2 Vraag 1.17.1b3 Vraag 1.17.1b4 a. Vinden er in uw ziekenhuis behandelingen voor longcarcinoom plaats? Antwoord: a1. Longresecties: Ja/Nee a2. Radiotherapie: Ja/Nee a3. Systemische therapie: Ja/Nee b. Naar welk instituut* worden patiënten met longcarcinoom gediagnosticeerd in uw ziekenhuis verwezen voor: Indien 1.17.1a1 = ‘Nee’, voor longresecties: <ziekenhuislijst> Indien 1.17.1a2 OF 1.17.1a3 is ‘Nee’, voor (chemo)radiatie: <radiotherapie-instituten lijst> Indien 1.17.1a2 is ‘Nee’, voor stereotactische radiotherapie (SBRT): <radiotherapie-instituten lijst> Indien 1.17.1a3 is ‘Nee’, systemische therapie: <ziekenhuislijst> *Indien patiënten niet verwezen worden maar in het eigen instituut behandeld worden kunt u hier het eigen ziekenhuisnaam / radiotherapie-instituut invullen. Indien bij 1.17.1a alle vragen met ‘Nee’ beantwoord worden, dan hoeven onderstaande vragen niet verder ingevuld te worden, wel de vragen bij 1b. Indicator 1.17.2 Hoeveel nieuw met longcarcinoom gediagnosticeerde patiënten werden er in 2016 in uw ziekenhuis behandeld? Antwoord: Aantal: <CC> (norm: 25 of meer) *Dit zijn alle nieuwe met longcarcinoom gediagnosticeerde patiënten (stadium I-IV), dus ook diegenen die niet chirurgisch of radiotherapeutisch behandeld werden. Wie is op uw ziekenhuislocatie het vaste aanspreekpunt voor de patiënt met longcarcinoom?* 39 Indicator 1.17.3a Indicator 1.17.3b Indicator 1.17.3c Indicator 1.17.3d Indicator 1.17.3e Indicator 1.17.3f Indicator 1.17.3g Indicator 1.17.3h1 Indicator 1.17.3h2 De behandelend longarts Een casemanager Longverpleegkundige Oncologieverpleegkundige Verpleegkundig specialist Physician Assistant Niet van toepassing Anders Namelijk: ___ Antwoord: Ja/Nee Antwoord: Ja/Nee Antwoord: Ja/Nee Antwoord: Ja/Nee Antwoord: Ja/Nee Antwoord: Ja/Nee Antwoord: Ja/Nee Antwoord: Ja/Nee *Conform SONCOS norm: voor alle patiënten is een case manager beschikbaar of een andere persoon die goed bereikbaar moet zijn voor patiënten en in staat is om deze in contact te brengen met de relevante zorgverlener. Hanteert uw ziekenhuislocatie een antwoordtermijn voor elektronische vragen van de patiënt met longcarcinoom, waarbinnen hij antwoord op zijn vraag krijgt? Indicator 1.17.4a Indicator 1.17.4a1 Indicator 1.17.4a2 Antwoord: Ja, elektronische vragen van de patiënt moeten binnen ___ uur worden beantwoord Ja, elektronische vragen van de patiënt moeten binnen ___ dag(en) worden beantwoord Nee, hierover zijn geen afspraken vastgelegd Niet van toepassing* Indien uur, aantal: Indien dagen, aantal: <CC> <CC> *Indien een ziekenhuis geen mogelijkheid geeft om via email (of andere elektronische communicatiemiddelen) contact op te nemen, dan moet de optie ‘niet van toepassing’ worden gekozen. Peildatum: 31-12-2016. Hoe gaat uw ziekenhuislocatie om met patiënten die meer tijd willen inruimen of nodig hebben dan standaard wordt ingepland voor een consult bij de longarts?* 40 Indicator 1.17.5a Indicator 1.17.5b Antwoord: Er wordt meer tijd ingepland als patiënten dit tijdens het maken van de afspraak aangeven Patiënten krijgen meer tijd als dat tijdens het consult nodig blijkt Patiënt kan op korte termijn een extra consult krijgen Dit is niet mogelijk Anders, namelijk ___ *Peildatum: 31-12-2016 Indicator 1.17.6 Hoeveel longresecties (anatomische segmentresecties, lobectomieen, pneumonectomieen) werden er in 2016 op uw ziekenhuislocatie verricht? Antwoord: Aantal: <CC> (norm: 20 of meer) *Dit aantal kunt u uit indicator 5 van de DLSA(T) overnemen. 41 1.18 HOOFD-HALS ONCOLOGIE Vraag 1.18.1 Vinden in uw ziekenhuis behandelingen plaats van één van de volgende tumoren in het hoofd-hals gebied? - Lip en Mondholte carcinoom - Oro-, Naso of Hypofarynx carcinoom - Larynx carcinoom - Neus(bij)holte carcinoom - Speekselklier carcinoom - Gehoorgang/middenoor carcinomen - Lymfekliermetastasen plaveiselcelcarcinoom Antwoord Ja/Nee Indien bovenstaande vraag met ‘Nee’ beantwoord wordt, dan hoeven onderstaande vragen niet verder ingevuld te worden. Vraag 1.18.2 Is uw ziekenhuis een door de Nederlandse Werkgroep Hoofd Hals Tumoren (NWHHT) erkend hoofd-hals oncologisch centrum, of een ‘preferred partner’ van zo’n centrum of een ‘preferred partner radiotherapie’? Antwoord: Ja, HHO centrum Ja, preferred partner HHO centrum Ja, preferred partner radiotherapie Nee (norm: niet Nee) Indicator 1.18.3 Indicator 1.18.4 Indien 1.18.2 = ‘Ja, HHO centrum’ OF ‘Ja, preferred partner HHO’, neemt u deel aan de landelijke kwaliteitsregistratie voor hoofd-hals tumoren? Antwoord: Ja/Nee (norm: Ja) a. Indien 1.18.2 = ‘Ja, HHO centrum’, hoeveel nieuwe patiënten met bovenstaande diagnosen werden in uw ziekenhuis 42 behandeld in 2016? Aantal: <CCC> (norm: 200 of meer) Indicator 1.18.5 Indicator 1.18.6a Indicator 1.18.7a Indicator 1.18.7b Indicator 1.18.8a Indicator 1.18.8b Indicator 1.18.8c a. Indien 1.18.2 = ‘Ja preferred partner ’, hoeveel nieuwe patiënten met bovenstaande diagnosen werden in uw ziekenhuis behandeld in 2016? Aantal: <CC> (norm: 80 of meer) a. Indien 1.18.2 = ‘Ja preferred partner radiotherapie ’, hoeveel nieuwe patiënten met bovenstaande diagnosen werden in uw instituut behandeld in 2016? Aantal: <CC> (norm: 50 of meer) a. Indien 1.18.2 is ‘Ja, HHO centrum’ OF ‘Ja, preferred partner HHO centrum’, hoeveel uitgebreide ablatieve resecties met reconstructies werden in 2016 in uw ziekenhuis uitgevoerd bij patiënten met een hoofd-hals tumor? Aantal: <CC> (norm: 20 of meer) b. Indien 1.18.2 is ‘Ja, HHO centrum’ OF ‘Ja, preferred partner HHO centrum’, hoeveel patiënten met een hoofd-hals tumor waarbij de schedelbasis betrokken was, ondergingen in 2016 een resectie van deze tumor in uw ziekenhuis? Aantal: <CC> (norm: 10 of meer) a. Indien 1.18.2 is ongelijk aan ‘Nee’, heeft u een radiotherapieafdeling waar uw patiënten met een hoofd-hals tumor bij wie bestraling geindiceerd is, behandeld worden? Antwoord: Ja/Nee b. Indien 1.18.8a = Ja, hoeveel patiënten met een hoofdhals tumor werden in 2016 behandeld met chemoradiotherapie of targeted-therapy radiotherapie? Aantal: <CC> (norm: 20 of meer) c. Indien 1.18.8a. = ‘Nee’, met welk radiotherapieinstituut (PPR*) heeft u een convenant met afspraken over het medische beleid bij patiënten met een hoofd-hals tumor? Antwoord: <lijst radiotherapie-instituten> 43 Indicator 1.18.8d d. Indien 1.18.2 = ‘Ja, preferred partner radiotherapie ’, hoeveel nieuwe patiënten met een hoofd-hals tumor werden in uw radiotherapie-instituut (PPR*) behandeld in 2016? Aantal: <CC> (norm: 50 of meer) *Een Preferred Partner Radiotherapie (PPR) is een radiotherapieinstituut dat een convenant heeft met een HoofdHals Oncologisch Centrum (HHOC) voor afstemming van het medische beleid bij hoofdhals oncologische patienten die bestraald worden. 44 1.19 NEURO-ONCOLOGIE: GLIOMEN Vraag 1.19.1a Vraag 1.19.1b Vraag 1.19.1c a. Vinden er op uw ziekenhuislocatie behandelingen voor gliomen plaats? Antwoord: Ja/Nee b. Indien 1.19.1a = ‘Nee’, naar welk instituut worden patiënten met gliomen gediagnosticeerd in uw ziekenhuis verwezen: Antwoord: <ziekenhuislijst> c. Indien 1.19.1a = ‘Ja’, voldoet uw instituut aan de voorwaarden zoals die in het document* ‘Kwaliteitscriteria voor NeuroOncologie 2014’ van de Landelijke Werkgroep Neuro-Oncologie (LWNO)? Antwoord: Ja/Nee (norm: Ja) *Dit document is te vinden op de DICA website http://www.dica.nl/ Indien bij 1.19.1a. ‘Nee’ geantwoord wordt, dan hoeven onderstaande vragen niet verder ingevuld te worden. Indicator 1.19.2 Indicator 1.19.3a Is er in uw ziekenhuis een verpleegkundige met neurooncologische expertise beschikbaar met een eigen spreekuur? Antwoord: Ja/Nee (norm: Ja) a. Hoe vaak vindt het multidisciplinaire overleg (waarin uw ziekenhuis participeert) voor patiënten met een (verdenking op) een glioom plaats? Antwoord: nooit / 1 keer per 2 weken / 1 keer per week (norm: 1 keer per week) Indicator 1.19.3b d. Indien 1.19.3a is ongelijk ‘nooit’, Hoeveel nieuwe patiënten met een glioom werden er in 2016 in het multidisciplinaire overleg (waarin uw ziekenhuis participeert) besproken? Aantal: <CCC> (norm: 50 of meer) 45 Indicator 1.19.4 Hoeveel hersentumor gerelateerde operaties voerde het in uw multidisciplinaire bespreking participerende neurochirurgisch centrum uit in 2016? Aantal: <CCC> (norm: 50 of meer) 46 2.1 BARIATRISCHE CHIRURGIE (Conform transparantiekalender ZiNL) Vraag 2.1.1 Worden er op uw ziekenhuislocatie chirurgische ingrepen voor morbide obesitas verricht (bariatrische chirurgie)? Antwoord: Ja/Nee Indien ‘nee’ geantwoord wordt hoeft de onderstaande vraag niet ingevuld te worden Indicator 2.1.2 Hoeveel primaire bariatrische procedures* werden er op uw ziekenhuislocatie verricht in 2016? Totaal aantal: <CCCC> (norm: 100 of meer) *Dit aantal graag overnemen van indicator 1a van de DATO 47 2.2 CHIRURGIE BIJ KINDEREN Vraag 2.2.1a a. Worden er op uw ziekenhuislocatie chirurgische ingrepen bij kinderen verricht? Antwoord: Ja/Nee * Chirurgie bij kinderen betreft kinderen vanaf de leeftijd van 1 maand tot en met 15 jaar. De behandeling van onderstaande patiëntencategorieën is voorbehouden aan de kinderchirurgische centra (dit is kinderchirurgie): - Alle pasgeborenen tot de leeftijd van 1 maand na een normale zwangerschapsduur en tot de leeftijd van 60 weken postconceptionele leeftijd bij prematuur geboren kinderen. - Kinderen met aandoeningen die, gezien de ernst en de aard dan wel de zeldzaamheid, altijd in een kinderchirurgisch centrum moeten worden behandeld, onafhankelijk van de leeftijd waarop deze aandoeningen zich voordoen. Hierbij moet gedacht worden aan: - kinderen met aandoeningen die, gezien het behandelrisico en de kans op complicaties, in een centrum moeten worden behandeld dat beschikking heeft over een kinder-IC - kinderen met maligniteiten bij wie chirurgisch ingrijpen is geïndiceerd - kinderen die orgaanvervangende behandeling behoeven. Vraag 2.2.1b Vraag 2.2.1c b. Is uw ziekenhuislocatie één van de erkende kinderchirurgische centra? Antwoord: Ja/Nee c. Indien 2.2.1b = ‘Nee’, met welk kinderchirurgisch centrum zijn er afspraken over verwijzing en second opinion? Antwoord: <ziekenhuislijst> Indien bij 2.2.1a ‘nee’ is ingevuld hoeven de onderstaande vragen niet beantwoord te worden Indien bij 2.2.1b ‘nee’ is ingevuld hoeven vraag 5,6,7,8 niet beantwoord te worden 48 Indicator 2.2.2a Indicator 2.2.2b Indicator 2.2.2c Indicator 2.2.2d Indicator 2.2.3a Indicator 2.2.3b Indicator 2.2.3c Zijn de volgende faciliteiten beschikbaar op uw ziekenhuislocatie? a. Een kinderafdeling waar ‘rooming-in’ mogelijk is? Antwoord: Ja/Nee (norm: ja) b. Een dagverpleging aangepast aan kinderen, met kinderverpleegkundigen? Antwoord: Ja/Nee (norm:ja) c. Een operatiekamer, verkoeverkamer, afdeling spoedeisende hulp, polikliniek, laboratorium en afdeling beeldvormende diagnostiek adequaat voor kinderen toegerust? Antwoord: Ja/Nee (norm:ja) d. Een poliklinisch spreekuur voor het anesthesiologische preassessment en de pre-operatieve voorlichting toegespitst op kinderen? Antwoord: Ja/Nee (norm: ja) a. Worden er in uw ziekenhuis operaties voor hernia inguinalis verricht bij kinderen tussen 0 tot en met 15 jaar oud? Antwoord: Ja/Nee b. Worden er in uw ziekenhuis operaties verricht voor testisafwijkingen bij kinderen tussen de 0 tot en met 15 jaar oud? Antwoord: Ja/Nee c. Hoeveel inguinoscrotale operaties* werden er op uw ziekenhuislocatie verricht bij kinderen tussen de 0 tot en met 15 jaar oud in 2016? Aantal: <CC> (norm: 20 of meer) * met inguinoscrotale operaties worden alle operaties bedoeld voor testisafwijkingen of hernia inguinalis, waarbij dubbelzijdige afwijkingen die in één operatiezitting zijn behandeld als één operatie geteld moeten worden Indicator 2.2.4a a. Worden er in uw ziekenhuis operaties voor hypertrofische pylorusstenose bij kinderen verricht? 49 Antwoord: Indicator 2.2.4b Indicator 2.2.4c Indicator 2.2.5a Indicator 2.2.5b Ja/Nee b. Indien 2.2.4a = ‘Ja’, worden deze operaties gedaan of direct gesuperviseerd door een chirurg die gecertificeerd is voor chirurgie bij kinderen? Antwoord: Ja/Nee (norm: Ja) c. Indien 2.2.4a = ‘Ja’, Hoeveel operaties voor hypertrofische pylorusstenose werden er op uw ziekenhuislocatie verricht in 2016? Aantal: <CC> (norm: 10 of meer) a. Worden er in uw ziekenhuis operaties voor congenitale hernia diafragmatica uitgevoerd? b. Indien 2.2.5a = ‘Ja’, Hoeveel operaties voor congenitale hernia diafragmatica werden er op uw ziekenhuislocatie verricht in 2016? * Conform nieuwe normen van de NVvH voor speciële kinderchirurgie. In 2017 wordt de norm van 10 operaties voor congenitale hernia diafragmatica per jaar van kracht. Indicator 2.2.6a Indicator 2.2.6b a. Worden er in uw ziekenhuis operaties voor anorectale malformaties en Morbus Hirschsprung uitgevoerd? b. Indien 2.2.6a = ‘Ja’, Hoeveel operaties voor anorectale malformaties of Morbus Hirschsprung werden er op uw ziekenhuislocatie verricht in 2016? * Conform nieuwe normen van de NVvH voor speciële kinderchirurgie. In 2017 wordt de norm van 20 operaties voor anorectale malformaties en Morbus Hirschsprung per jaar van kracht. Indicator 2.2.7a Indicator 2.2.7b a. Worden er in uw ziekenhuis operaties voor oesofagusatresie uitgevoerd? b. Indien 2.2.7a = ‘Ja’, Hoeveel operaties voor oesofagusatresie werden er op uw ziekenhuislocatie verricht in 2016? 50 * Conform nieuwe normen van de NVvH voor speciële kinderchirurgie. In 2017 wordt de norm van 10 operaties voor oesofagusatresie per jaar van kracht. Indicator 2.2.8a Indicator 2.2.8b a. Worden er in uw ziekenhuis operaties voor biliaire atresie of choledochuscyste uitgevoerd? b. Indien 2.2.8a = ‘Ja’, Hoeveel operaties voor biliaire atresie of een choledochuscyste werden er op uw ziekenhuislocatie verricht in 2016? * Conform nieuwe normen van de NVvH voor speciële kinderchirurgie. In 2017 wordt de norm van 10 operaties voor biliaire atresie of choledochuscyste van kracht. 51 2.3 VAATCHIRURGIE ALGEMEEN Vraag 2.3.1 Wordt er op uw ziekenhuislocatie arteriële vaatchirurgie verricht? Antwoord: Ja/Nee Indien ‘Nee’ geantwoord wordt hoeven de onderstaande vragen niet ingevuld te worden Indicator 2.3.2a1 Indicator 2.3.2a2 Indicator 2.3.2a3 Indicator 2.3.2a4 a. Is op uw ziekenhuislocatie een vasculair behandelteam* beschikbaar? - Vasculair internist? Antwoord: Ja/Nee - Cardioloog? Antwoord: Ja/Nee - Neuroloog? Antwoord: Ja/Nee - Vaatchirurg (NVvV gecertificeerd)? Antwoord: Ja/Nee Indien bij vraag 2.3.2a bij alle opties Nee is ingevuld hoeft onderstaande vraag niet ingevuld te worden Indicator 2.3.2b1 b. Is een van deze medisch specialisten aantoonbaar geschoold in cardiovasculair risicomanagement*? - Antwoord: Ja/Nee (norm: ‘Ja’) * De leden van het vasculair behandelteam worden uitgevraagd om inzicht te verkrijgen hoe cardiovasculair risicomanagement (CVRM) in de ziekenhuizen is geborgd. Indicator 2.3.2b2 Indicator 2.3.2b3 b. Hoeveel (endo)vasculair specialisten behandelen vaatpatiënten binnen uw ziekenhuisorganisatie? Vaatchirurgen NVvV gecertificeerd: <CC> (norm: 2 of meer) Interventieradiologen NGIR geregistreerd: <CC> (norm: 2 of meer) 52 c. Welke van de onderstaande zorgverleners, aantoonbaar geschoold in cardiovasculair risicomanagement, is/zijn beschikbaar voor de begeleiding van vaatpatiënten in uw ziekenhuis? Indicator 2.3.2c1 Indicator 2.3.2c2 Indicator 2.3.2c3 Indicator 2.3.3a Indicator 2.3.3b - Verpleegkundige? Antwoord: Ja/Nee - Vasculair verpleegkundige / verpleegkundig specialist met vaatspecialisatie? Antwoord: Ja/Nee - Physician assistant? Antwoord: Ja/Nee (norm: minimaal 1 zorgverlener) a. Worden alle arteriële en complex veneuze operatieve vasculaire interventies in uw ziekenhuis uitgevoerd door of onder supervisie van een gecertificeerd vasculair* specialist? Antwoord: Ja/Nee (norm: Ja) b. Worden alle arteriële en complex veneuze endovasculaire interventies in uw ziekenhuis uitgevoerd door of onder supervisie*** van een gecertificeerde endovasculair** specialist? Antwoord: Ja/Nee (norm: Ja) *Gecertificeerd vasculair specialist is een Nederlandse Vereniging voor Vaatchirurgie (NVvV) gecertificeerd vaatchirurg of een geregistreerd cardiopulmonaal chirurg. **Gecertificeerd endovasculair specialist is een Nederlandse Vereniging voor Vaatchirurgie (NVvV) gecertificeerd vaatchirurg met de endovasculaire aantekening en/of een Nederlands Genootschap voor Interventie Radiologie (NGIR) geregistreerde interventieradioloog, met de aantekening vasculair. *** Onder supervisie betekent dat in het kader van een opleiding of scholingprogramma de interventie kan worden uitgevoerd door een “leerling” waarbij deze wordt gesuperviseerd door een gecertificeerd endovasculair specialist. 53 Indicator 2.3.4a a. Is er op uw ziekenhuislocatie een wekelijks multidisciplinair overleg waarop vaatchirurgische patiënten worden besproken en waarvan de uitkomsten worden vastgelegd in het patiëntendossier? Antwoord: Ja/Nee (norm: Ja) b. Indien 2.3.4a is ‘Ja’, Zijn minimaal de volgende specialisten aanwezig bij deze multidisciplinaire bespreking? Indicator 2.3.4b1 Indicator 2.3.4b2 Indicator 2.3.4b3 Indicator 2.3.4b4 Indicator 2.3.4b5 Indicator 2.3.4b6 Indicator 2.3.4b7 - NVvV gecerfiticeerd vaatchirurg (norm: Ja) - endovasculair specialist* (norm: Ja) - vasculair specialist (op afroep) (norm: Ja) - cardioloog (op afroep) (norm: Ja) - anesthesist (op afroep) (norm: Ja) - neuroloog (op afroep indien het carotispathologie betreft) (norm: Ja) - nefroloog (op afroep indien het renale pathologie of toegangsweg betreft) (norm: Ja) * Endovasculair specialist: Nederlandse Vereniging voor Vaatchirurgie (NVvV) geregistreerd vaatchirurg met de aantekening endovasculair dan wel Nederlands Genootschap voor Interventie Radiologie (NGIR) geregistreerd radioloog, die naast de NVvV gecertificeerd vaatchirurg aanwezig is bij het multidisciplinair overleg. Indicator 2.3.5a Indicator 2.3.5b Biedt uw ziekenhuis cardiovasculair risicomanagement (CVRM)* aan conform de vigerende richtlijnen? Antwoord: Ja / Nee (norm: Ja) Wordt het cardiovasculair risicomanagement* protocollair vastgelegd? Antwoord: Ja / Nee (norm: Ja) *Cardiovasculair risicomanagement bestaat uit: diagnostiek, behandeling en follow-up van risicofactoren voor hart- en vaatziekten, inclusief leefstijladviezen en begeleiding 54 Indicator 2.3.6a1 Indicator 2.3.6a2 a. Wordt aan elke patiënt schriftelijke of digitale informatie verstrekt voorafgaand aan de electieve behandeling? Schriftelijke informatie: Ja / Nee Digitale informatie: Ja / Nee (norm: tenminste één van beide vragen Ja) *Het betreft informatiemateriaal over de behandelmethode, de kans op complicaties, de nazorg, de leefstijladviezen, contactpersoon binnen en buiten kantooruren. Indicator 2.3.6b b. Kan elke patiënt onder behandeling van een (endo)vasculair specialist op uw ziekenhuislocatie tijdens kantooruren telefonisch vragen stellen, waarbij hij/zij de zelfde dag antwoord krijgt ? Antwoord: Ja / Nee (norm: Ja) ANEURYSMA VAN DE AORTA ABDOMINALIS (Conform transparantiekalender ZiNL) Indicator 2.3.7 Worden er op uw ziekenhuislocatie aneurysma’s van de abdominale aorta behandeld? Antwoord: Ja / Nee Indien ‘Nee’geantwoord wordt hoeven de onderstaande vragen niet ingevuld te worden Indicator 2.3.8 Is op uw ziekenhuislocatie 24/7 een (endo)vasculair aorta aneurysma interventieteam* beschikbaar? Antwoord: Ja / Nee (norm: Ja) *Een (endo)vasculair aorta aneurysma interventieteam bestaat minimaal uit een NVvV gecertificeerde vaatchirurg en/of een endovasculair specialist. Indicator 2.3.9 Hoeveel patiënten met een aneurysma van de aorta abdominalis in aortasegment C werden in uw ziekenhuis primair electief geopereerd in 2016 en ingevoerd in de DSAA? Aantal: <CC> (norm: 20 of meer) 55 *Het betreft hier operatieve of endovasculaire interventies, met exclusie van het AAA waarbij voor de operatieve procedure de aortaklem onder de mesenterica superior heeft gestaan of een endoprothese is geplaatst met ten hoogste fenestraties voor de nierarteriën. ** U kunt dit aantal vinden onder indicator 1 VOLUME van de Dutch Surgical Aneurysma Audit (DSAA) CAROTISLIJDEN (Conform transparantiekalender ZiNL) Indicator 2.3.10 Worden er op uw ziekenhuislocatie carotisoperaties verricht? Antwoord: Ja/Nee Indien ‘Nee’ geantwoord wordt hoeven de onderstaande vragen niet ingevuld te worden Indicator 2.3.11a Indicator 2.3.11b Indicator 2.3.11c Indicator 2.3.11d1 Indicator 2.3.11d2 Hoeveel medisch specialisten op uw ziekenhuislocatie voeren electief carotis endarteriectomieën (CEA) of carotis stenting (CAS) uit? - Vaatchirurgen*? <CC> - Interventieradiologen**? <CC> - Cardioloog? <CC> - Overigen? <CC> Indien Overigen > 0, om welke specialisten gaat het? Antwoord: <vrije tekst> * Nederlandse Vereniging voor Vaatchirurgie (NVvV) geregistreerd vaatchirurg ** Nederlands Genootschap voor Interventie Radiologie (NGIR) geregistreerd interventieradioloog met de aantekening vasculair Indicator 2.3.12 Bij hoeveel patiënten werd in uw ziekenhuis een electieve carotisinterventie uitgevoerd in 2016 en geregistreerd in de Dutch Audit for Carotis Interventions (DACI)? Aantal: <CC> (norm: 20 of meer) * U kunt dit aantal vinden onder indicator 1 VOLUME INTERVENTIE van de Dutch Audit for Carotis Interventions (DACI) 56 2.4 SPINALE CHIRURGIE (Conform transparantiekalender ZiNL) Vraag 2.5.1a Wordt er op uw ziekenhuislocatie geïnstrumenteerde lumbale spinaalchirurgie verricht? Antwoord: Ja/Nee Indien ‘nee’ geantwoord wordt bij de bovenstaande vraag dan hoeft de onderstaande vraag niet ingevuld te worden. Indicator 2.5.2 Hoeveel patiënten met degeneratieve lage rug problemen zijn op uw ziekenhuislocatie geopereerd in het verslagjaar 2016? Antwoord: Lumbaal geïnstrumenteerd <CCCC> 57