2017-01-10 08:29:23 ZN_SONCOS uitvraag_2016

advertisement
KWALITEITSUITVRAAG
Verslagjaar
2016
Transparantieportaal Zorg
Structuurindicatoren
In opdracht van:
VERSIEBEHEER
Versie
Datum
Omschrijving
1.0
4-1-2016
Initieel document uitvraag 2016
Op deze versie kunnen nog beperkte wijzigingen plaatsvinden. De wijzigingen die
zijn opgetreden kunt u in de bovenstaande tabel terugvinden. U kunt op de
DICA website de meest actuele versie vinden.
Rode teksten verklaren waarom vragen en/of secties in de invoermodule
wel/niet verschijnen en dienen derhalve voor het begrip van de gebruiker.
2
Inhoudsopgave
1.1
ALGEMENE DEEL ONCOLOGIE ................................................................................................. 4
1.2
MAMMACARCINOOM (CONFORM TRANSPARANTIEKALENDER ZINL) ............................................... 7
1.3
COLORECTALE RESECTIES ...................................................................................................... 10
1.4
LEVERTUMOREN .................................................................................................................... 11
1.5
PERITONEAAL METASTASEN.................................................................................................. 12
1.6
OESOFAGUSMAAGCARCINOOM (CONFORM TRANSPARANTIEKALENDER ZINL) ............................. 13
1.7
PANCREAS/DISTALE GALGANGCARCINOOM (CONFORM TRANSPARANTIEKALENDER ZINL) .......... 16
1.8
NEUROENDOCRIENE TUMOREN ............................................................................................ 17
1.9
SCHILDKLIERCARCINOOM ..................................................................................................... 19
1.10
MELANOOM (CONFORM TRANSPARANTIEKALENDER ZINL) ............................................................ 21
1.11
WEKE DELEN TUMOREN ........................................................................................................ 23
1.12
PROSTAATCARCINOOM ......................................................................................................... 25
1.13
NIERCELCARCINOOM ............................................................................................................ 28
1.14
TESTISCARCINOOM ............................................................................................................... 30
1.15
BLAASCARCINOOM ................................................................................................................ 33
1.16
GYNAECOLOGISCHE ONCOLOGIE .......................................................................................... 35
OVARIUMCARCINOOM (Conform Transparantiekalender ZiNL) ............................................... 35
ENDOMETRIUMCARCINOOM ........................................................................................................ 36
CERVIXCARCINOOM....................................................................................................................... 37
VULVACARCINOOM ....................................................................................................................... 37
1.17
LONGCARCINOOM (CONFORM TRANSPARANTIEKALENDER ZINL) .................................................. 39
1.18
HOOFD-HALS ONCOLOGIE ..................................................................................................... 42
1.19
NEURO-ONCOLOGIE: GLIOMEN............................................................................................. 45
2.1 BARIATRISCHE CHIRURGIE (CONFORM TRANSPARANTIEKALENDER ZINL)............................................. 47
2.2 CHIRURGIE BIJ KINDEREN ............................................................................................................ 48
2.3 VAATCHIRURGIE ALGEMEEN ....................................................................................................... 52
ANEURYSMA VAN DE AORTA ABDOMINALIS (Conform transparantiekalender ZiNL) .................. 55
CAROTISLIJDEN (Conform transparantiekalender ZiNL) ................................................................ 56
2.4 SPINALE CHIRURGIE (CONFORM TRANSPARANTIEKALENDER ZINL)....................................................... 57
3
1.1 ALGEMENE DEEL ONCOLOGIE
Indicator 1.1.1
Is er in uw ziekenhuis voor iedere patiënt een vast contactpersoon
(casemanager)?
Antwoord: Ja/Nee (norm: Ja)
* Volgens de definitie van een ‘casemanager’ van de NFK:
Naast de hoofdbehandelaar heeft de patiënt toegang tot één vaste, ondersteunende
zorgverlener, zoals een verpleegkundig specialist, een gespecialiseerd verpleegkundige of een
andere zorgverlener die de hierna te noemen rol kan vervullen:
• Deze zorgverlener maakt onderdeel uit van een team waarin men elkaar onderling kan
vervangen en dat onderdeel uitmaakt van het multidisciplinaire team voor diagnostiek en
behandeling.
• Deze zorgverlener overziet het hele multidisciplinaire en transmurale traject van diagnostiek,
behandeling en nazorg.
• Deze zorgverlener is inhoudelijk gespecialiseerd (middels officiële specialisatie of als
aandachtsgebied) op de betreffende aandoening.
• Deze zorgverlener kent de patiënt in zijn hele context.
• Deze zorgverlener functioneert als vast aanspreekpunt voor de patiënt. Dit betekent dat:
deze zorgverlener een vast anker is voor de patiënt gedurende het hele traject van
diagnostiek en behandeling;
en dat deze zorgverlener toegang heeft tot het dossier van de patiënt en telefonisch of
per email laagdrempelig en snel bereikbaar is voor vragen van de patiënt of naasten.
Indicator 1.1.2a
Indicator 1.1.2b
a. Welk percentage van de verpleegkundigen op de dagbehandeling waar
cytostatica worden toegediend, heeft de aantekening oncologie of volgt
hiervoor de opleiding?*
Antwoord: <CC> procent
b. Welk percentage van de verpleegkundigen op de klinische afdeling interne
geneeskunde waar oncologiepatiënten worden verpleegd, heeft de
aantekening oncologie of volgt hiervoor de opleiding?*
Afdeling interne oncologie: <CC> procent
*Indien er sprake is van een dagbehandeling of klinische afdeling interne geneeskunde
waar ook niet-oncologische behandelingen plaatsvinden, graag het percentage
invullen voor de verpleegkundigen die zorg verlenen aan de oncologie-patiënten. Een
afdeling longziekten waar patiënten met longkanker worden behandeld en de afdeling
neuro-oncologie kunt u hier buiten beschouwing laten.
NB. Ziekenhuizen hebben tot 2022 de tijd om aan de SONCOS norm van 50%
oncologieverpleegkundigen op de dagbehandeling en klinische afdeling te voldoen.
4
Indicator 1.1.3a
Indicator 1.1.3b
Indicator 1.1.4
a. Heeft uw ziekenhuis een spoedeisende hulp waar 24 uur per etmaal, 7
dagen per week expertise in oncologische zorg beschikbaar is voor alle
oncologische patiënten en behandelingen waaraan uw ziekenhuis zorg
verleent?
Antwoord: Ja/Nee (norm: Ja)
b. Indien Indicator 1.1.3a = ‘Nee’, met welke zorginstelling heeft u schriftelijk
vastgelegde afspraken om bovengenoemde zorg aan patiënten te leveren?
Antwoord: <lijst zorginstellingen>
Hoeveel internisten met registratie in het aandachtsgebied oncologie* zijn er
in uw ziekenhuis werkzaam?
Aantal: <CC>
* NB: Ziekenhuizen hebben tot 2018 de tijd om aan de SONCOS-norm van ten minste 2
internisten met registratie in aandachtsgebied oncologie te voldoen.
Indicator 1.1.5a
Indicator 1.1.5b
Indicator 1.1.5c
Indicator 1.1.5c
Indicator 1.1.6a
a. Heeft u op uw ziekenhuislocatie de mogelijkheid om radiotherapie te geven?
Antwoord: Ja/Nee
b. Indien Indicator 1.1.5a = ‘Nee’, met welk radiotherapie instituut/instituten
heeft u schriftelijk vastgelegde afspraken voor het verwijzen van patiënten bij
wie radiotherapie geïndiceerd is?
Instituut: <lijst radiotherapeutische centra>
c. Indien Indicator 1.1.5a = ‘Nee’, worden patiënten in uw ziekenhuis die in
aanmerking komen voor chemo-radiotherapie verwezen naar een ziekenhuis
waar beide behandelingen op 1 locatie gegeven kunnen worden?
Antwoord: Ja/Nee
d. Indien Indicator 1.1.5c = ‘Nee’, met welk radiotherapie instituut/instituten
heeft u schriftelijk vastgelegde afspraken over doorlooptijden,
verantwoordelijkheden, opvang van complicaties en dergelijke?
Instituut: <lijst zorginstellingen>
a. Heeft uw ziekenhuis een pijnteam?
Antwoord: Ja/Nee (norm: Ja)
5
Indicator 1.1.6b
b. Hoeveel anesthesiologen met registratie in de pijngeneeskunde zijn er op
uw ziekenhuislocatie werkzaam?
Aantal: <C> (norm: 1 of meer)
Indicator 1.1.7a
a. Heeft uw ziekenhuis een multidisciplinair team palliatieve zorg?**
Antwoord: Ja/Nee
Indicator 1.1.7b1
b. Indien 1.1.8a = ‘Ja’, hoeveel zorgverleners zijn onderdeel van dit team:
Antwoord:
- Aantal medisch specialisten:
Antwoord: <CC>
- Aantal verpleegkundigen*:
Antwoord: <CC>
Indicator 1.1.7b2
Indicator 1.1.7c
c. Indien 1.1.8a = ‘Ja’, hoe vaak komt het multidisciplinaire palliatieve team
bijeen?
Antwoord: op indicatie / 1 keer per week / minder dan 1 keer per week
* Het gaat om een verpleegkundige met specifieke expertise in palliatieve zorg, bij
voorkeur een oncologieverpleegkundige of verpleegkundig specialist oncologie of
anesthesiologie/pijngeneeskunde.
** Conform SONCOS normen: De zorginstelling dient per 1 januari 2017 te beschikken
over een multidisciplinair team palliatieve zorg dat werkt volgens de richtlijnen
palliatieve zorg en gebruik maakt van een instrument om de behoefte aan palliatieve
zorg te inventariseren. Zie verder SONCOS normeringsdocument 4 op www.soncos.org
Indicator 1.18
Worden de resultaten van kwaliteitsregistraties in uw ziekenhuis tijdig* geanalyseerd en besproken in het team van behandelaars met zonodig bijstelling
van beleid?
Antwoord: Ja/Nee (norm: Ja)
* Conform NVvH en SONCOS normen worden gegevens uit complicatie- en
kwaliteitsregistraties gebruikt in een kwaliteitscyclus, waarbij ieder kwartaal de
gegevens worden geanalyseerd, besproken en zo nodig verbeter-acties worden ingezet
waarvan het effect wordt geëvalueerd.
Indicator1.1.9
Krijgen alle patiënten met een oncologische aandoening op uw
ziekenhuislocatie standaard psychosociale zorg aangeboden?
Antwoord: Ja/nee (norm: ja)
6
1.2 MAMMACARCINOOM (Conform transparantiekalender ZiNL)
Vraag 1.2.1
Worden er op uw ziekenhuislocatie patiënten met borstkanker
behandeld?
Antwoord: Ja/Nee
Indien Vraag 1.2.1 met ‘Nee’ wordt beantwoord, dan hoeven onderstaande
vragen niet ingevuld te worden.
Indicator 1.2.2a
Indicator 1.2.2b
Indicator 1.2.3a
Indicator 1.2.3b
Indicator 1.2.3c
Indicator 1.2.3d
a. Wat is het totaal aantal nieuw gediagnosticeerde patiënten met
invasief borstkanker of DCIS dat op uw ziekenhuislocatie operatief
is behandeld in de periode 1 oktober 2015 tot en met 30
september 2016?
Aantal: <CCC>
b. Wat is het totaal aantal nieuw gediagnosticeerde patiënten met
een invasief borstkanker of DCIS dat op uw locatie niet chirurgisch
is behandeld, maar wel systemisch is behandeld in de periode 1
oktober 2015 tot en met 30 september 2016?
Antwoord: Aantal: <CC>
Internist oncologen^
a. Hoeveel internisten zijn er werkzaam op uw ziekenhuislocatie?
Aantal: <CC>
b. Hoeveel internisten behandelen nieuwe patiënten met
borstkanker?
Aantal: <CC>
c. Hoeveel gecertificeerde internist-oncologen zijn er werkzaam
op uw ziekenhuislocatie?
Aantal: <CC>
d. Hoeveel gecertificeerde internist-oncologen werkzaam op uw
ziekenhuislocatie hebben in het verslagjaar
borstkankerpatiënten behandeld?
Aantal: <CC> (norm: 1 of meer)
^Indien er gedurende het jaar wijzigingen zijn opgetreden neemt u als
peildatum 30 september 2016
7
Indicator 1.2.4a
Indicator 1.2.4b
Indicator 1.2.4c
Indicator 1.2.4d
Chirurgen^
a. Hoeveel chirurgen* zijn er werkzaam op uw ziekenhuislocatie?
Aantal: <CC>
b. Hoeveel oncologisch chirurgen** zijn er werkzaam op uw
ziekenhuislocatie?
Aantal: <CC>
c. Hoeveel chirurgen* op uw ziekenhuislocatie behandelen
nieuwe patiënten met borstkanker?
Aantal: <CC>
d. Hoeveel gecertificeerde chirurg-oncologen**, werkzaam op
uw ziekenhuislocatie hebben in het verslagjaar
borstkankerpatiënten behandeld?
Aantal: <CC> (norm: 2 of meer)
* Het gaat hier om chirurgen vanuit de Nederlandse Vereniging voor
Heelkunde, dus niet om urologisch, orthopedisch, gynaecologisch chirurgen
et cetera.
** Het gaat hier om chirurgen die gecertificeerd zijn als chirurg-oncoloog
door de Nederlandse Vereniging voor Heelkunde (NVvH).
^Indien er gedurende het jaar wijzigingen zijn opgetreden neemt u als
peildatum 30 september 2016
Indicator 1.2.5a
Indicator 1.2.5b
Indicator 1.2.5c
Indicator 1.2.6a
Plastische chirurgen
a. Hoeveel plastisch chirurgen zijn er werkzaam op uw
ziekenhuislocatie?
Aantal: <CC>
b. Hoeveel plastisch chirurgen op uw ziekenhuislocatie
behandelen patiënten met borstkanker?
Aantal: <CC>
c. Maakt een plastisch chirurg onderdeel uit van het
multidisciplinaire mammateam (vast of op afroep)?
Antwoord: <1.ja, vast/ 2.ja, op afroep/ 3.nee>
Radiotherapeuten
a. Hoeveel radiotherapeuten zijn betrokken* bij de
borstkankerzorg in uw ziekenhuis?
Aantal: <CC>
8
Indicator 1.2.6b
b. Is er deelname van radiotherapeuten aan zowel het pre- als
postoperatieve MDO?
Antwoord: Ja/Nee
* met betrokken radiotherapeuten wordt bedoeld het totaal aantal
radiotherapeuten dat bestralingen uitvoert bij borstkankerpatiënten uit uw
ziekenhuis.
1.2.7
Indicator 1.2.8
Pathologie
Wordt in uw ziekenhuislocatie gebruik gemaakt van het PALGAprotocol mammacarcinoom?
Antwoord: Ja/Nee
Psychosociale zorg
Wordt op uw ziekenhuislocatie bij alle patiënten met borstkanker de
behoefte aan psychosociale zorg standaard en bij herhaling in kaart
gebracht met een gevalideerd signaleringsinstrument? (bijvoorbeeld
met behulp van de LAST-meter)
Antwoord:
Ja/Nee
9
1.3 COLORECTALE RESECTIES
Vraag 1.3.1a
Vraag 1.3.1b
a. Worden er op uw ziekenhuislocatie colonresecties verricht voor
maligne pathologie?
Antwoord: Ja/Nee
b. Worden er op uw ziekenhuislocatie rectumresecties verricht
voor maligne pathologie?
Antwoord: Ja/Nee
Indien 1a. en 1b. met ‘Nee’ beantwoord worden, dan hoeven
onderstaande vragen niet ingevuld te worden.
Indicator 1.3.2a
a. Hoeveel colonresecties werden in uw ziekenhuis verricht in het
jaar 2016?
Totaal*: <CCC>
Indicator 1.3.2b
b. Hoeveel rectumresecties werden in uw ziekenhuis verricht in het
jaar 2016?
Totaal*:
<CCC> (norm rectumchirurgie: totaal 20 of meer)
Indicator 1.3.2c
Totaal aantal colorectale resecties: <CCC>**
(norm colorectale resecties: totaal 50 of meer)
(let op: dit is een automatisch gegenereerd veld)
*Het gaat hier niet alleen om de colon en rectumresecties voor primair
colorectaal carcinoom die in de DSCA worden geregistreerd, maar om alle
colon (a.) en rectum (b.) resecties, voor maligne of benigne pathologie,
uitgevoerd in uw ziekenhuis (conform de normen van de NVvH).
**Dit aantal is gelijk aan de som van de twee bovenstaande volumevragen
10
1.4 LEVERTUMOREN
Vraag 1.4.1a
Vraag 1.4.1b
Vraag 1.4.1c1
Vraag 1.4.1c2
a. Worden er op uw ziekenhuislocatie patiënten met primaire
levertumoren door middel van chirurgie behandeld?
Antwoord: Ja/Nee
b. Worden er op uw ziekenhuislocatie patiënten met
levermetastasen door middel van chirurgie en/of Radiofrequente
ablatie (RFA) of Microwave ablatie (MWA) behandeld?
Antwoord: Ja/Nee
c. Indien 1.4.1a = ‘Nee’ of 1.4.1b = ‘Nee’, naar welk ziekenhuis
worden patiënten bij wie leverchirurgieof RFA/MWA geïndiceerd is
doorverwezen?
Ziekenhuis 1: <ziekenhuislijst>
Ziekenhuis 2: <ziekenhuislijst>
Indien 1.4.1a. en 1.4.1b. alle twee met ‘Nee’ beantwoord worden, dan
hoeven onderstaande vragen niet ingevuld te worden
Indicator 1.4.2a
Indicator 1.4.2b
Indicator 1.4.3
a. Kan er in uw ziekenhuis Stereotactic Body Radiation Therapy
(SBRT) worden verricht?
Antwoord: Ja/Nee
b. Indien 1.4.2a = ‘Nee’, met welk radiotherapie-instituut zijn er
schriftelijk vastgelegde afspraken voor het verrichten van SBRT bij
patiënten bij wie dit geïndiceerd is?
Antwoord: <radiotherapie-instituten lijst>
Hoeveel leverresecties werden er op uw ziekenhuislocatie verricht in
2016 en ingevoerd in de Dutch Hepato-Biliary Audit?
Aantal: <CCC> (norm: 20 of meer)
11
1.5 PERITONEAAL METASTASEN
Vraag 1.5.1a
Vraag 1.5.1b
a. Vindt er in uw ziekenhuis Hypertherme Intraperitoneale
Chemotherapie plaats (HIPEC)?
Antwoord: Ja/Nee
b. Indien 1.5.1a = ‘Nee’, naar welk ziekenhuis worden patiënten bij
wie HIPEC geïndiceerd is doorverwezen?
Antwoord: <ziekenhuislijst>
Indien 1.5.1a. met ‘Nee’ beantwoord wordt, dan hoeven onderstaande
vragen niet ingevuld te worden.
Indicator 1.5.2
Hoeveel HIPEC behandelingen werden er in 2016 verricht in uw
ziekenhuis?
Antwoord:
2016: Aantal: <CCC> (norm: 20 of meer)
12
1.6 OESOFAGUSMAAGCARCINOOM (Conform transparantiekalender ZiNL)
Indicator 1.6.1a1
Indicator 1.6.1a2
Indicator 1.6.1b
Indicator 1.6.1c
a. Vinden er op uw ziekenhuislocatie resecties voor slokdarm- of
maagcarcinoom plaats?
Antwoord: Slokdarmresecties Ja/Nee
Maagresecties
Ja/Nee
b. Worden patiënten met slokdarm- of maagcarcinoom op uw
ziekenhuislocatie systemisch behandeld (evt. in combinatie met
radiotherapie)?
Antwoord: Ja/Nee
c. Vinden er op uw ziekenhuislocatie palliatieve behandelingen voor
slokdarm- of maagcarcinoom plaats?
Antwoord: Ja/Nee
Indien zowel 1.6.1a1, 1.6.1a2 als 1.6.1b met ‘Nee’ beantwoord worden, dan
hoeven onderstaande vragen niet ingevuld te worden.
Totaal aantal patiënten met een slokdarm- of maagcarcinoom per
ziekenhuis locatie.
Indicator 1.6.2a
Indicator 1.6.2b
a. Totaal aantal nieuwe patiënten met een slokdarmcarcinoom
per ziekenhuislocatie: <CCC>
b. Totaal aantal nieuwe patiënten met een maagcarcinoom per
ziekenhuislocatie: <CCC>
Hoeveel slokdarm- en/of maagresecties vonden er in uw ziekenhuis
plaats in 2016?
Indicator 1.6.3a
Indicator 1.6.3b
Slokdarmresecties: <CC> (dit graag overnemen uit DUCA*)
(norm: 20 of meer)
Maagresecties:
<CC> (dit graag overnemen uit DUCA*)
(norm: 20 of meer)
* Het gaat hier om indicator 2 van de Dutch UpperGI Cancer Audit (DUCA),
waarbij zowel voor slokdarm als voor maagresecties het aantal curatieve
resecties (2a), palliatieve resecties (2b) en profylactische resecties (2d)
kan worden opgeteld. Open-dicht operaties (2c), eventueel met bypass,
13
dienen hier niet meegeteld te worden.
Welke behandelmethoden* voor slokdarm- of maagcarcinoom
worden op uw ziekenhuislocatie verricht?
Antwoorden: Chemotherapie
Ja /Nee
Radiotherapie
Ja/Nee
Chemoradiotherapie
Ja/Nee
Plaatsen van stent
Ja/Nee
Targeted therapie
Ja/Nee
Indicator 1.6.4a
Indicator 1.6.4b
Indicator 1.6.4c
Indicator 1.6.4d
Indicator 1.6.4e
* Het gaat hier zowel om curatieve als palliatieve behandelmethoden.
a. Is er in uw ziekenhuis een wekelijks multidisciplinair overleg
waarop patiënten met slokdarm- of maagcarcinoom voorafgaand
aan de behandeling besproken worden?
Antwoord: Ja/Nee (norm: Ja)
Indicator 1.6.5a
b. Indien 1.6.4a = ‘Ja’, Zijn de volgende disciplines standaard
vertegenwoordigd bij dit wekelijkse multidisciplinaire slokdarmmaag overleg?
Indicator 1.6.5b1
Indicator 1.6.5b2
Indicator 1.6.5b3
Indicator 1.6.5b4
Indicator 1.6.5b5
Indicator 1.6.5b6
Indicator 1.6.5b7
-
Een Slokdarm-maag chirurg?
Antwoord: Ja/Nee
Een Maag-darm-lever arts?
Antwoord: Ja/Nee
Een Internist-oncoloog?
Antwoord: Ja/Nee
Een Radiotherapeut?
Antwoord: Ja/Nee
Een Radioloog?
Antwoord: Ja/Nee
Een Patholoog?
Antwoord: Ja/Nee
Een Gespecialiseerd verpleegkundige / casemanager?
Antwoord: Ja/Nee
(norm: alle bovenstaande vragen ‘Ja’)
c. Indien 1.6.4a = ‘Ja’, Is er een samenwerkingsovereenkomst met
Indicator 1.6.5c
14
één of meerdere referentiecentra* voor consultatie waarin
onderlinge afspraken zijn vastgelegd?
Antwoord: Ja/Nee/N.v.t.
Indicator 1.6.5d
Indicator 1.6.5e
d. Indien 1.6.4a = ‘Ja’ EN 1.6.4c = ‘Nee’, is er een mogelijkheid tot
wekelijkse consultatie van een vertegenwoordiger van het
referentiecentrum* bij dit multidisciplinaire overleg?
Antwoord: Ja/Nee/N.v.t.
e. Indien 1.6.4a = ‘Ja’ EN 1.6.4c = ‘Ja’, uit welk referentiecentrum* is
deze vertegenwoordiger afkomstig?
Antwoord: <naam referentiecentrum>
*Indien u zelf het referentiecentrum bent kunt u bij 4c en 4d ‘N.v.t.’ en bij
4e de naam van uw eigen ziekenhuis invullen.
N.B. Naast het feit dat een referentiecentrum moet voldoen aan de
algemene en tumorspecifieke SONCOS-normen, dient het bovendien
second opinions te verlenen en actief te zijn in onderzoek en onderwijs,
blijkend uit deelname en initiatie van wetenschappelijk onderzoek,
relevante publicaties en organisatie van (supra)regionale
nascholingsactiviteiten.
15
1.7 PANCREAS/DISTALE GALGANGCARCINOOM (Conform
transparantiekalender ZiNL)
Vraag 1.7.1a
Vraag 1.7.1b
Vraag 1.7.1c
a. Vinden er op uw ziekenhuislocatie resecties voor pancreasen/of distaal galgangcarcinoom plaats?
Antwoord: Ja/Nee
b. Vinden er op uw ziekenhuislocatie andere behandelingen, zoals
systemische therapie, eventueel gecombineerd met radiotherapie
plaats voor patiënten met pancreas/galwegcarcinoom?
Antwoord: Ja/Nee
c. Vinden er op uw ziekenhuislocatie palliatieve behandelingen
voor pancreas/galweg carcinoom plaats?
Antwoord: Ja/Nee
Indien vraag 1a met ‘Nee’ beantwoord is, dan hoeft de onderstaande vraag niet
ingevuld te worden.
Indicator 1.7.2
Hoeveel anatomische pancreaticoduodenectomieen vonden er in
uw ziekenhuis plaats in 2016 en werden ingevoerd in de Dutch
Pancreatic Cancer Audit (DPCA)?
Pancreaticoduodenectomieen: <CCC>
(norm: 20 of meer)
*Dit aantal graag overnemen van indicator 2 van de Dutch Pancreatic
Cancer Audit (DPCA)
16
1.8 NEUROENDOCRIENE TUMOREN
Vraag 1.8.1
Bent u een referentiecentrum* voor neuro-endocriene
tumoren?
Antwoord: Ja/Nee
* Indien hier ‘Ja’ geantwoord wordt dienen vragen 3 en 4 ingevuld te worden,
maar 2 niet. Indien ‘Nee’ geantwoord wordt moeten alleen vragen 2a en 2b
ingevuld te worden.
Indicator 1.8.2a
Indicator 1.8.2b
Indicator 1.8.2c
a. Indien 1.8.1 = ‘Nee’, worden patiënten in uw ziekenhuis met
een gemetastaseerde neuroendocriene tumor* of tumor die
mogelijk niet in eerste instantie resectabel is overlegd met een
referentiecentrum?
Antwoord: Ja/Nee (norm: Ja)
b. Indien 1.8.2a = ‘Ja’, met welk referentiecentrum wordt
overlegd?
Antwoord: <ziekenhuislijst>
c. Indien 1.8.2a= ‘Ja’, Indien het referentiecentrum dit nodig
acht, worden patiënten dan verwezen voor behandeling in het
referentiecentrum?
Antwoord: Ja/Nee
*Neuro-endocriene tumoren van de long mogen hier volgens de SONCOS
normering buiten beschouwing gelaten worden.
Indien bij 1.8.2a. ‘Nee’ geantwoord wordt, dan hoeven 1.8.2b. en 1.8.2c niet
ingevuld te worden.
Indicator 1.8.3a
a. Indien 1.8.1 = ‘Ja’,is er in uw ziekenhuis een multidisciplinair
overleg waarop alle patiënten met een neuro-endocriene tumor
besproken worden?
Antwoord: Ja/Nee (norm: Ja)
b. Indien 1.8.3a = ‘Ja’, Zijn de volgende disciplines standaard
17
vertegenwoordigd bij dit multidisciplinaire overleg?
Indicator 1.8.3b1
-
Indicator 1.8.3b2
-
Indicator 1.8.3b3
-
Indicator 1.8.3b4
-
Indicator 1.8.3b5
-
Indicator 1.8.3b6
-
Indicator 1.8.3b7
-
Indicator 1.8.3b8
-
Indicator 1.8.4
Een Chirurg?
Antwoord: Ja/Nee
Een Maag-darm-lever arts?
Antwoord: Ja/Nee
Een Internist-oncoloog/endocrinoloog?
Antwoord: Ja/Nee
Een Radiotherapeut-oncoloog?
Antwoord: Ja/Nee
Een Radioloog?
Antwoord: Ja/Nee
Een Patholoog?
Antwoord: Ja/Nee
Een Nucleair geneeskundige?
Antwoord: Ja/Nee
Een gespecialiseerd verpleegkundige / casemanager?
Antwoord: Ja/Nee
(norm: alle bovenstaande vragen ‘Ja’)
4. Hoeveel nieuwe patiënten met een neuro-endocriene tumor*
werden er in 2016 in uw ziekenhuis behandeld?
- Totaal aantal behandeld: <CCC>
(norm: 50 of meer)
*Neuro-endocriene tumoren van de long vallen hier volgens de SONCOS
normering NIET onder.
18
1.9 SCHILDKLIERCARCINOOM
Vinden er in uw ziekenhuis behandelingen plaats vanwege
schildkliercarcinoom?
Antwoord: Ja/Nee
Vraag 1.9.1
180-100
Indien met ‘Nee’ geantwoord wordt, dan hoeven onderstaande vragen
niet ingevuld te worden.
a. Worden patiënten met schildkliercarcinoom in uw ziekenhuis
zowel voor als na de behandeling besproken in een
multidisciplinair overleg dat ten minste 1 keer per 2 weken
plaatsvindt?
Antwoord: Ja/Nee (norm: ja)
Indicator 1.9.2a
180-200
b. Indien 1.9.2a = ‘Ja’, zijn de volgende specialisten standaard
aanwezig bij dit multidisciplinaire overleg:
Indicator 1.9.2b1
Indicator 1.9.2b2
Indicator 1.9.2b3
Indicator 1.9.2b4
Indicator 1.9.2b5
Een Chirurg?
Antwoord: Ja/Nee
Een Internist/endocrinoloog?
Antwoord: Ja/Nee
Een Nucleair geneeskundige?
Antwoord: Ja/Nee
Een Radioloog?
Antwoord: Ja/Nee
Een Patholoog?
Antwoord: Ja/Nee
(norm: alle bovenstaande vragen ‘Ja’)
-
Indicator 1.9.3a1
Indicator 1.9.3a2
a. Hoeveel operaties van de schildklier of de bijschildklieren
vonden er in uw ziekenhuis plaats in 2016?
Schildklieroperaties: <CC>
Bijschildklieroperaties: <CC>
(norm: 20 of meer (bij)schildklieroperaties)
19
Indicator 1.9.3b
Indicator 1.9.4a
Indicator 1.9.4b1
Indicator 1.9.4b2
Indicator 1.9.4c
b. Bij hoeveel patiënten vond er een schildklieroperatie plaats
voor primair schildkliercarcinoom in 2016?
Aantal: <CC>
a. Worden er in uw ziekenhuis I-131 behandelingen gegeven bij
patiënten met schildkliercarcinoom?
Antwoord: Ja/Nee
b. Indien 1.9.4a = ‘Nee’, naar welk ziekenhuis worden patiënten
met schildkliercarcinoom bij wie een I-131 behandeling
geïndiceerd is, doorverwezen?
Ziekenhuis 1: <ziekenhuislijst>
Ziekenhuis 2: <ziekenhuislijst>
c. Indien 1.9.4a = ‘Ja’, hoeveel I-131 ablatie-behandelingen
werden er gegeven bij patiënten met schildkliercarcinoom in
2016?
Aantal: <CC> (norm: 10 of meer)
20
1.10 MELANOOM (Conform transparantiekalender ZiNL)
Vraag 1.10.1
Worden in uw ziekenhuis patiënten met de (verdenking op)
melanoom gezien?
Antwoord: Ja/Nee
Indien ‘Nee’ dan hoeven alle andere vragen niet ingevuld te worden
Vraag 1.10.2
Is uw ziekenhuis één van de 14 verwijscentra* voor de
behandeling van gemetastaseerd melanoom (melanoomcentra)?
Antwoord: Ja/Nee
*In Nederland zijn door de NZA 14 ziekenhuizen aangewezen voor de
behandeling van gemetastaseerd melanoom (stadium IIIc en IV) met
immunotherapie of targeted therapies.
Indien ‘Nee’ dan hoeven 1.10.7 en 1.10.8 en 1.10.9 niet beantwoord te
worden.
Indien ‘Ja’ dan vraag 1.10.6 niet beantwoorden.
Indicator 1.10.3
Hoeveel chirurgen op uw ziekenhuislocatie hebben aantoonbare
ervaring in het chirurgisch verwijderen van schildwachtklieren op
lokalisaties specifiek voor melanoom?
Chirurgen aantal <CC>
Indicator 1.10.4
Indicator 1.10.5a
Indicator 1.10.5b
(norm: 2 of meer)
Wordt in uw ziekenhuis standaard verwezen naar informatie
over Stichting Melanoom?
Antwoord: Ja/Nee
b. Wordt in uw ziekenhuis het “zorgpad melanoom”
gepubliceerd op het intranet of is het geïntegreerd in het EPD
van het ziekenhuis?*
Antwoord: Ja/Nee
c. Is er in uw ziekenhuis een patiëntenversie van het “zorgpad
melanoom” welke op de website van het ziekenhuis wordt
gepubliceerd?
Antwoord: Ja/Nee
21
* De vraag betreft het zorgpad voor het niet gevorderd stadium
melanoom.
Indicator 1.10.6
Worden patiënten met een stadium IIIb,c en/of stadium IV
melanoom standaard overlegd en/of verwezen naar een
melanoomcentrum in uw regio*?
Antwoord: Ja/Nee (norm: Ja)
*SONCOS-norm: Voorafgaand aan de behandeling van patiënten met
stadium IIIb, IIIc en IV melanoom wordt overleg gepleegd met het
melanoomcentrum.
Indicator 1.10.7
Worden patiënten met een stadium IIIc en/of IV melanoom
voorafgaand aan behandeling besproken in een multidisciplinair
overleg?
Antwoord:
Indicator 1.10.8
Indicator 1.10.9
Ja/ Nee
(norm: Ja)
Hoeveel internist-oncologen op uw ziekenhuislocatie hebben
aantoonbare expertise en ervaring met ‘targeted therapy’ en
immunotherapie?
Aantal: <CC> (norm: 2 of meer)
Wordt in uw ziekenhuis standaard de behoefte aan
psychosociale zorg bepaald voor patiënten met een melanoom?
Antwoord: Ja/Nee
22
1.11 WEKE DELEN TUMOREN
Vraag 1.11.1a
Vraag 1.11.1b
Vraag 1.11.1c
a. Vinden er in uw ziekenhuis resecties voor weke delen
sarcomen plaats?
Antwoord: Ja/Nee
b. Vindt er in uw ziekenhuis systemische behandeling van weke
delen sarcomen plaats?
Antwoord: Ja/Nee
c. Vinden er op uw ziekenhuislocatie palliatieve behandelingen
voor weke delen sarcomen plaats?
Antwoord: Ja/Nee
Indien 1.11.1a en 1.11.1b met ‘Nee’ beantwoord worden, dan hoeven
onderstaande vragen niet ingevuld te worden.
Indicator 1.11.2a
Indicator 1.11.2b
Indicator 1.11.2c1
Indicator 1.11.2c2
Indicator 1.11.2c3
Indicator 1.11.2c4
a. Is er in uw ziekenhuis een multidisciplinair overleg voor het
bespreken van het diagnostisch en behandel beleid bij patiënten
met een weke delen sarcoom?
Antwoord: Ja/Nee (norm: ja)
b. Indien 1.11.2a = ‘Ja’, Hoe vaak vindt dit multidisciplinaire
overleg plaats?
Antwoord: 1 keer per week / 1 keer per 2 weken / <1 keer per
2 weken
(norm: 1 keer per week)
c. Indien 1.11.2a = ‘Ja’, zijn bij dit wekelijkse multidisciplinaire
overleg de volgende specialisten vertegenwoordigd:
- Een Chirurg-oncoloog?
Antwoord: Ja/Nee
- Een Internist-oncoloog?
Antwoord: Ja/Nee
- Een Radiotherapeut-oncoloog?
Antwoord: Ja/Nee
- Een Radioloog?
23
Indicator 1.11.2c5
-
Indicator 1.11.2c6
-
Indicator 1.11.2d
Indicator 1.11.2e
Antwoord: Ja/Nee
Een Patholoog?
Antwoord: Ja/Nee
Een gespecialiseerd verpleegkundige / casemanager?
Antwoord: Ja /Nee
(norm: alle antwoorden ‘ja’)
d. Indien 1.11.2a = ‘Ja’, Is bij dit multidisciplinaire overleg een
vertegenwoordiger van het referentiecentrum aanwezig*?
Antwoord: Ja/Nee
e. Indien 1.11.2a = ‘Ja’ en 1.11.2d = ‘Ja’, uit welk ziekenhuis is de
vertegenwoordiger van het referentiecentrum* voor weke delen
sarcomen afkomstig?
Antwoord: <ziekenhuislijst>
*De vertegenwoordiger van het referentiecentrum is fysiek of via
videoverbinding aanwezig bij het overleg. Indien u zelf een
referentiecentrum bent kunt u bij 1.11.2d ‘Ja’ en bij 1.11.2e de naam
van uw eigen ziekenhuis invullen.
N.B. Naast het feit dat een referentiecentrum moet voldoen aan de
algemene en tumorspecifieke SONCOS-normen, dient het bovendien
second opinions te verlenen en actief te zijn in onderzoek en onderwijs,
blijkend uit deelname en initiatie van wetenschappelijk onderzoek,
relevante publicaties en organisatie van (supra)regionale
nascholingsactiviteiten.
Indicator 1.11.3a
Indicator 1.11.3b
a. Hoeveel nieuwe patiënten ondergingen 1 of meerdere
resecties voor weke delen sarcomen op uw ziekenhuislocatie in
2016?
Aantal: <CCC> (norm: 10 of meer)
b. Hoeveel patiënten ondergingen 1 of meer systemische
behandelingen voor weke delen sarcomen in uw ziekenhuis in
2016?
Aantal: <CCC>
24
1.12 PROSTAATCARCINOOM
Vraag 1.12.1a
Vraag 1.12.1b
Vraag 1.12.2a
Vraag 1.12.2b
Vraag 1.12.3a
Vraag 1.12.3b
a. Vinden er op uw ziekenhuislocatie radicale prostatectomieen
voor prostaatcarcinoom plaats?
Antwoord: Ja/Nee
b. Indien 1.12.1a = ‘Nee’, naar welk ziekenhuis worden
patiënten met prostaatcarcinoom waarbij een radicale
prostatectomie geïndiceerd is verwezen?
Antwoord: <ziekenhuislijst>
a. Vindt er op uw ziekenhuislocatie bestraling voor
prostaatcarcinoom plaats?
Antwoord: Ja/Nee
b. Indien 3.12.2a = ‘Nee’, naar welk radiotherapie instituut
worden patiënten met prostaatcarcinoom waarbij bestraling
geïndiceerd is verwezen?
Antwoord: <naam>
a. Vindt er in uw ziekenhuis systemische behandeling van
prostaatcarcinoom plaats?
Antwoord: Ja/Nee
c. Indien patiënten een systemische behandeling moeten
ondergaan die niet in uw ziekenhuis wordt gegeven, naar welk
ziekenhuis worden patiënten met prostaatcarcinoom
verwezen?*
Antwoord: <ziekenhuislijst>
*Indien alle systemische behandelingen in uw ziekenhuis worden
gegeven en niet verwezen hoeft te worden naar andere centra, dan
kunt u hier de naam van uw eigen ziekenhuis invullen.
Indien 3.12.1a, 3.12.2a en 3.12.3a met ‘Nee’ beantwoord worden, dan
hoeven onderstaande vragen niet ingevuld te worden.
Indicator 1.12.4a
a. Hoe vaak vindt het multidisciplinaire overleg voor patiënten
25
met prostaatcarcinoom in uw ziekenhuis plaats?
Antwoord: nooit / <1 keer per 2 weken/ 1 keer per 2 weken / 1
keer per week (norm: 1 keer per week)
Indicator 1.12.4b1
Indicator 1.12.4b2
Indicator 1.12.4b3
Indicator 1.12.4b4
Indicator 1.12.4b5
Indicator 1.12.4b6
Indicator 1.12.4b7
b. Indien 3.12.4a ongelijk aan ‘nooit’, zijn de volgende
specialisten aanwezig bij deze multidisciplinaire bespreking?
- uroloog
Ja/Nee (norm: Ja)
- internist-oncoloog
Ja/Nee (norm: Ja)
- radiotherapeut-oncoloog Ja/Nee (norm: Ja)
- nucleair geneeskundige
Ja/Nee (norm: Ja)
- radioloog*
Ja/Nee (norm: Ja)
- patholoog*
Ja/Nee (norm: Ja)
- casemanager/gespecialiseerd verpleegkundige
Ja/Nee (norm: Ja)
* Deze specialisten kunnen op afroep aanwezig zijn bij het MDO voor
de bespreking van patiënten bij wie dit relevant is
Indicator 1.12.4c
Indicator 1.12.4d
c. Indien 4.12.4a ongelijk aan ‘nooit’, is voor de multidisciplinaire
bespreking consultatie van het referentiecentrum mogelijk*?
Antwoord: Ja, altijd / Ja, meestal / Ja, maar zelden / Nee
(norm: Ja, altijd)
d. Indien 4.12.4a ongelijk aan ‘nooit’, uit welk ziekenhuis is de
vertegenwoordiger van het referentiecentrum* voor
prostaatcarcinomen afkomstig?
Antwoord: <ziekenhuislijst>
* De vertegenwoordiger van het referentiecentrum is fysiek of via
videoverbinding aanwezig bij het overleg. Indien u zelf het
referentiecentrum bent kunt u bij 4d de eigen ziekenhuisnaam invullen.
N.B. Naast het feit dat een referentiecentrum moet voldoen aan de
algemene en tumorspecifieke SONCOS-normen, dient het bovendien
second opinions te verlenen en actief te zijn in onderzoek en onderwijs,
blijkend uit deelname en initiatie van wetenschappelijk onderzoek,
relevante publicaties en organisatie van (supra)regionale
nascholingsactiviteiten.
26
Indicator 1.12.5
Indien 1.12.1a = ‘Ja’, Hoeveel radicale prostatectomieën bij
patiënten met een prostaatcarcinoom werden er in uw
ziekenhuis uitgevoerd in 2016?
Aantal:
<CCC> (norm: 20 of meer)
27
1.13 NIERCELCARCINOOM
Vraag 1.13.1a
a. Vinden er op uw ziekenhuislocatie (partiele) nierresecties voor
niercelcarcinoom plaats?
Antwoord: Ja/Nee
Vraag 1.13.1b
b. Indien 1.13.1a = ‘Nee’, naar welk ziekenhuis worden patiënten
met niercelcarcinoom gediagnosticeerd in uw ziekenhuis
verwezen voor resectie?
Antwoord: <ziekenhuislijst>
Vraag 1.13.1c
c. Vinden er in uw ziekenhuis systemische behandelingen voor
niercelcarcinoom plaats?
Antwoord: Ja/Nee
Vraag 1.13.1d
d. Indien 1.13.1c = ‘Nee’, naar welk ziekenhuis worden patiënten
met niercelcarcinoom verwezen voor systemische behandeling?
Antwoord: <ziekenhuislijst>
Als bij 1.13.1a en 1.13.1c allebei ‘Nee’ wordt geantwoord, dan hoeven
onderstaande vragen 1.13.2, 1.13.3, 1.13.4 en 1.13.5 niet beantwoord
te worden.
Als bij 1.13.1a ‘Nee’ wordt geantwoord, dan hoeven vragen 1.13.3 en
1.13.4 niet beantwoord te worden.
Als bij 1.13.1c ‘Nee’ wordt geantwoord, dan hoeft vraag 1.13.5 niet
beantwoord te worden
Indicator 1.13.2
Indicator 1.13.3
Indicator 1.13.4
a. Hoe vaak vindt er multidisciplinaire overleg voor patiënten
met niercelcarcinoom in uw ziekenhuis plaats?
Antwoord: nooit / <1 keer per 2 weken/ 1 keer per 2 weken / 1
keer per week (norm: 1 keer per week)
Hoeveel nieuwe patiënten met niercelcarcinoom werden er in
totaal in uw ziekenhuis gediagnosticeerd of behandeld in 2016?
Antwoord: <CCC> (norm: 20 of meer)
a. Hoeveel operatieve oncologische ingrepen* aan de nier
werden er op uw ziekenhuislocatie verricht in 2016?
28
Aantal: <CCC>
(norm: 10 of meer)
*Hier onder vallen ook de (laparoscopische) nefro-ureterectomieen,
RFA’s en cryotherapie.
Indicator 1.13.5a
Indicator 1.13.5b
Indicator 1.13.5c
a. Vindt er in uw ziekenhuis immunotherapie en/of targeted
therapy voor niercelcarcinoom plaats?
Antwoord: Ja/Nee
b. Indien patiënten een systemische behandeling moeten
ondergaan die niet in uw ziekenhuis wordt gegeven, naar welk
ziekenhuis worden patiënten met niercelcarcinoom dan
verwezen?
Antwoord: <ziekenhuislijst>
c. Hoeveel patiënten met niercelcarcinoom werden er in uw
ziekenhuis systemisch behandeld in 2016?
Aantal: <CCC> (norm: 10 of meer)
29
1.14 TESTISCARCINOOM
Vraag 1.14.1a
Indicator 1.14.1b
Vraag 1.14.1c
Vraag 1.14.1d1
Vraag 1.14.1d2
Vraag 1.14.1d3
a. Worden er in uw ziekenhuis patiënten behandeld met stadium
I testiscarcinoom?
Antwoord: Ja/Nee
b. Indien 1.14.1a = ‘Ja’, hoeveel nieuwe patiënten met stadium I
testiscarcinoom werden er in totaal in uw ziekenhuis behandeld
in 2016?
Aantal: <CC> (norm: 5 of meer)
c. Worden er in uw ziekenhuis patiënten behandeld met hogere
stadia testiscarcinoom (hoger dan stadium I)?
Antwoord: Ja, alle stadia/Ja, niet alle stadia/Nee
d. Indien 1.14.1c is ongelijk alle stadia, naar welke
ziekenhuizen/instituten worden patiënten met stadia van het
testiscarcinoom die in uw ziekenhuis niet worden behandeld,
verwezen?
- Ziekenhuis voor chirurgie:
Antwoord:
<ziekenhuislijst>
- Ziekenhuis voor systemische therapie: Antwoord:
<ziekenhuislijst>
- Instituut voor radiotherapie:
Antwoord: <naam>
Indien 1.14.1a en 1.14.1c met ‘Nee’ geantwoord wordt, dan hoeven
onderstaande vragen niet ingevuld te worden.
Indien 1.14.1a met ‘Ja’ en 1.14.1c met ‘Nee’ wordt beantwoord, dan
hoeft verder alleen vraag 1.14.2 beantwoord te worden
Indicator 1.14.2a
Indicator 1.14.2b
a. Hoe vaak vindt het multidisciplinaire overleg voor patiënten
met testiscarcinoom in uw ziekenhuis plaats?
Antwoord: nooit / minder dan 1 keer per 2 weken/ 1 keer per
2 weken / 1 keer per week (norm: 1 keer per week)
b. Indien 1.14.2a is ongelijk ‘nooit’, is voor de multidisciplinaire
bespreking consultatie van het referentiecentrum mogelijk *?
30
Antwoord: Ja, altijd / Ja, meestal / Ja, maar zelden / Nee
(norm: Ja, altijd)
Indicator 1.14.2c
c. Indien 1.14.2b is ongelijk ‘Nee’, uit welk ziekenhuis is de
vertegenwoordiger van het referentiecentrum* voor
testiscarcinomen afkomstig?
Antwoord: <ziekenhuislijst>
* De vertegenwoordiger van het referentiecentrum is fysiek of via
videoverbinding aanwezig bij het overleg.Indien u zelf het
referentiecentrum bent kunt u bij 2d de eigen ziekenhuisnaam invullen.
N.B. Naast het feit dat een referentiecentrum moet voldoen aan de
algemene en tumorspecifieke SONCOS-normen, dient het bovendien
second opinions te verlenen en actief te zijn in onderzoek en onderwijs,
blijkend uit deelname en initiatie van wetenschappelijk onderzoek,
relevante publicaties en organisatie van (supra)regionale
nascholingsactiviteiten.
Indicator 1.14.3
Indicator 1.14.4a
Indicator 1.14.4b
Indicator 1.14.5
Indicator 1.14.6
Indien in uw ziekenhuis ook hogere stadia testiscarcinoom
(hoger dan stadium I) worden behandeld, hoeveel nieuwe
patiënten met testiscarcinoom hoger dan stadium I werden er in
uw ziekenhuis behandeld in 2016?
Antwoord: <CC> (norm: 10 of meer )
a. Worden er in uw ziekenhuis retroperitoneale
lymfeklierdissecties voor testiscarcinoom verricht?
Antwoord: Ja/Nee
b. Indien 1.14.4a = ‘Ja’, hoeveel retroperitoneale
lymfeklierdissecties werden er op uw ziekenhuislocatie verricht
in 2016?
Antwoord: <CC> (norm: 5 of meer)
Is er in uw ziekenhuis een internist-oncoloog werkzaam met
aantoonbaar specifieke expertise in het testiscarcinoom en de
systeemtherapie voor deze tumorsoort?
Antwoord: Ja/Nee (norm: Ja)
Wordt patiënten bij wie systeemtherapie gestart wordt
31
standaard semenpreservatie aangeboden voorafgaand aan de
behandeling?
Antwoord: Ja/Nee (norm: Ja)
32
1.15 BLAASCARCINOOM
Vraag 1.15.1a1
a. Worden er in uw ziekenhuis patiënten behandeld met
spierinvasief blaascarcinoom?
Antwoord: Ja/Nee
Indien 1.15.1a met ‘Nee’ geantwoord wordt, dan hoeven onderstaande
vragen niet ingevuld te worden.
Vraag 1.15.1a2
Vraag 1.15.1a3
Vraag 1.15.1a4
Vraag 1.15.1a5
Welke behandelingen voor blaascarcinoom vinden in uw
ziekenhuis plaats?
- Chirurgie TURB (Ja/Nee)
- Chirurgie cystectomieen (Ja/Nee)
- Radiotherapie (Ja/Nee)
- Systemische therapie (Ja/Nee)
Vraag 1.15.1a6
Indien 1.15.1a2 of 1.15.1a3 =’ Nee’, naar welke
ziekenhuizen/instituten worden patiënten verwezen voor
chirurgie: <ziekenhuislijst>
Vraag 1.15.1a7
Indien 1.15.1a4 = ‘Nee’, naar welke ziekenhuizen/instituten
worden patiënten verwezen voor radiotherapie:
<radiotherapie-instituten lijst>
Vraag 1.15.1a8
Indicator 1.15.1b
Indicator 1.15.2
Indien 1.15.1a5 = ‘Nee’, naar welke ziekenhuizen/instituten
worden patiënten verwezen voor systemische therapie:
<ziekenhuislijst>
b. Indien 1.15.1a3 = ‘Ja’, hoeveel patiënten ondergingen in het
kader van een blaascarcinoom een cystectomie in uw ziekenhuis
in 2016?
Aantal: <CC> (norm: 20 of meer)
a. Hoe vaak vindt het multidisciplinaire overleg voor patiënten
met blaascarcinoom in uw ziekenhuis plaats?
Antwoord: nooit / minder dan 1 keer per 2 weken/ 1 keer per
33
2 weken / 1 keer per week
Indicator 1.15.3
(norm: 1 keer per week)
Indien 1.15.1a3 = ‘Ja’, neemt uw ziekenhuis deel aan de
landelijke registratie van invasief blaascarcinoom van de
Nederlandse Vereniging voor Urologie?
Antwoord:
Ja/Nee (norm: Ja)
34
1.16 GYNAECOLOGISCHE ONCOLOGIE
Vraag 1.16.1a
Vraag 1.16.1b
Vraag 1.16.1c
a. Vinden er op uw ziekenhuislocatie resecties voor gynaecooncologische tumoren plaats, zoals ovarium-, cervix-,
endometrium- of vulva carcinoom?
Antwoord: Ja/Nee
b. Vinden er op uw ziekenhuislocatie systemische of
radiotherapeutische behandelingen plaats bij patiënten met
gynaeco-oncologische tumoren?
Antwoord: Ja/Nee
c. Vinden er op uw ziekenhuislocatie palliatieve behandelingen
plaats bij patiënten met gynaecologische tumoren?
Antwoord: Ja / Nee
Indien zowel 1.16.1 a. als 1.16.1b. met ‘Nee’ beantwoord zijn, dan
hoeft onderstaande vraag (1.16.2)) en alle secties niet verder ingevuld
te worden.
Indicator 1.16.2a1
Indicator 1.16.2a2
Hoeveel gynaecoloog-oncologen (GO) en gynaecologen met
aandachtsgebied de gynaecologische oncologie (GOA) werken er
in uw ziekenhuis’?
Antwoord: GO’s: <CC>
GOA’s: <CC>
(de norm is dat het samen 2 of meer is)
OVARIUMCARCINOOM (Conform Transparantiekalender ZiNL)
Vraag 1.16.3a
Vraag 1.16.3b
a. Vinden er op uw ziekenhuislocatie resecties voor
ovariumcarcinoom plaats bij patiënten die hiermee
gediagnosticeerd zijn?
Antwoord: Ja/Nee
b. Indien 1.16.3a = ‘Nee’, naar welk ziekenhuis worden patiënten
verwezen voor chirurgie, wanneer zij in uw ziekenhuis
gediagnosticeerd zijn met ovariumcarcinoom?
Ziekenhuis: <ziekenhuislijst>
35
Indien ‘Nee’ bij 1.16.3a, dan hoeven de onderstaande vragen over
ovariumcarcinoom niet ingevuld te worden.
Indicator 1.16.4a
Indicator 1.16.4b
a. Zijn alle patiënten in uw ziekenhuis, die voldoen aan de
inclusiecriteria van de DGOA, ingevoerd?
Antwoord: Ja /Nee (norm: Ja)
b. Hoeveel debulkingoperaties* voor ovariumcarcinoom werden
er in 2016 in uw ziekenhuis uitgevoerd?
Antwoord: Aantal: <CC>
(norm: 20 of meer)
*Zowel debulking-operaties voor primair als recidief ovariumcarcinoom
(cave: in de DGOA registratie worden patiënten met een recidief
ovariumcarcinoom niet geregistreerd).
ENDOMETRIUMCARCINOOM
Wordt de in opzet curatieve behandeling van
endometriumcarcinoom in uw ziekenhuis uitgevoerd?
Indicator 1.16.5a
Indicator 1.16.5b
Indicator 1.16.5c
Indicator 1.16.5d
a. chirurgische behandeling:
Antwoord: ja, lage en hogere stadia* / ja, alleen lagere stadia*
/ nee
b. Indien 1.16.5a is ongelijk aan ‘ja, lage en hogere stadia’, naar
welk ziekenhuis worden chirurgische patiënten verwezen?
Ziekenhuis: <ziekenhuislijst>
c. Worden er in uw ziekenhuis indien dit geïndiceerd is
stadiëringen verricht voor endometriumcarcinoom?
Antwoord: ja / nee
d. Indien 1.16.5c is ongelijk aan ‘ja’, naar welk ziekenhuis worden
deze patiënten verwezen?
Antwoord: <ziekenhuislijst>
36
Indicator 1.16.6
2b. Zijn alle patienten in uw ziekenhuis, die voldoen aan de
inclusie criteria van de DGOA, ingevoerd?
Antwoord: <ja/nee> Norm is ja
CERVIXCARCINOOM
Vraag 1.16.7a
Vraag 1.16.7b
Indicator 1.16.7c
a. Vinden er chirurgische behandelingen voor cervixcarcinoom
plaats in uw ziekenhuis?
Ja, alleen 1A-1 / Ja, 1A-2 en hogere stadia / Nee
b. Indien 1.16.7a is ongelijk ‘Ja, 1A-2 en hogere stadia’, naar welk
ziekenhuis worden patiënten verwezen?
Ziekenhuis: <ziekenhuislijst>
c. Indien 1.16.7a is ‘Ja, 1A-2 en hogere stadia’, is uw ziekenhuis
één van de erkende gynaecologisch oncologische centra*?
Antwoord: Ja / Nee
(norm: Ja, als bij 1.16.7a ‘Ja, 1A en hogere stadia’ is
geantwoord)
* Een gynaeco-oncologisch centrum voldoet aan de criteria beschreven
in de nota “Stijgbeugel”, versie 1.0 2012. Dit document kunt u vinden
op de DICA website www.clinicalaudit.nl
Indicator 1.16.8
a. Indien 1.16.7a is ongelijk aan ‘Nee’ EN 1.16.7c is ‘Ja’, hoeveel
(radicale) chirurgische ingrepen voor cervixcarcinoom werden er
in 2016 in uw ziekenhuisinstelling uitgevoerd?
Antwoord: Aantal: <CC> (norm: 20 of meer)
VULVACARCINOOM
Vraag 1.16.9a
a. Vinden er chirurgische behandelingen voor vulvacarcinoom
plaats in uw ziekenhuis?
Ja, alleen stadium 1A / Ja, 1A en hogere stadia / Nee**
37
Vraag 1.16.10b
Indicator 1.16.10c
b. Indien 1.16.9a is ongelijk aan ‘Ja, 1A en hogere
stadia’, naar welk ziekenhuis worden patiënten verwezen?
Ziekenhuis: <ziekenhuislijst>
c. Indien 1.16.9a = ‘Ja, 1A en hogere stadia’, is uw ziekenhuis één
van de erkende gynaecologisch oncologische centra*?
Antwoord: Ja / Nee (norm: Ja, als bij 1a ‘Ja, 1A en hogere
stadia’ geantwoord)
* Een gynaeco-oncologisch centrum voldoet aan de criteria beschreven
in de nota “Stijgbeugel”, versie 1.0 2012. Dit document kunt u vinden
op de DICA website www.clinicalaudit.nl
Indicator 1.16.10
** Basaalcelcarcinoom van de vulva mag na overleg met
gynaecologisch oncologisch centrum behandeld worden in een
niet gynaecologisch oncologisch centrum
a. Indien 1.16.9a is ongelijk ‘Nee’, hoeveel (radicale) chirurgische
ingrepen voor vulvacarcinoom werden er in 2016 in uw
ziekenhuisinstelling uitgevoerd?
Antwoord: Aantal: <CC> (norm: 20 of meer)
38
1.17 LONGCARCINOOM (Conform transparantiekalender ZiNL)
Vraag 1.17.1a1
Vraag 1.17.1a2
Vraag 1.17.1a3
Vraag 1.17.1b1
Vraag 1.17.1b2
Vraag 1.17.1b3
Vraag 1.17.1b4
a. Vinden er in uw ziekenhuis behandelingen voor longcarcinoom
plaats?
Antwoord: a1. Longresecties:
Ja/Nee
a2. Radiotherapie:
Ja/Nee
a3. Systemische therapie: Ja/Nee
b. Naar welk instituut* worden patiënten met longcarcinoom
gediagnosticeerd in uw ziekenhuis verwezen voor:
Indien 1.17.1a1 = ‘Nee’, voor longresecties:
<ziekenhuislijst>
Indien 1.17.1a2 OF 1.17.1a3 is ‘Nee’, voor (chemo)radiatie:
<radiotherapie-instituten lijst>
Indien 1.17.1a2 is ‘Nee’, voor stereotactische radiotherapie
(SBRT):
<radiotherapie-instituten lijst>
Indien 1.17.1a3 is ‘Nee’, systemische therapie:
<ziekenhuislijst>
*Indien patiënten niet verwezen worden maar in het eigen instituut
behandeld worden kunt u hier het eigen ziekenhuisnaam /
radiotherapie-instituut invullen.
Indien bij 1.17.1a alle vragen met ‘Nee’ beantwoord worden, dan
hoeven onderstaande vragen niet verder ingevuld te worden, wel de
vragen bij 1b.
Indicator 1.17.2
Hoeveel nieuw met longcarcinoom gediagnosticeerde patiënten
werden er in 2016 in uw ziekenhuis behandeld?
Antwoord:
Aantal:
<CC>
(norm: 25 of meer)
*Dit zijn alle nieuwe met longcarcinoom gediagnosticeerde patiënten
(stadium I-IV), dus ook diegenen die niet chirurgisch of
radiotherapeutisch behandeld werden.
Wie is op uw ziekenhuislocatie het vaste aanspreekpunt voor de
patiënt met longcarcinoom?*
39
Indicator 1.17.3a
Indicator 1.17.3b
Indicator 1.17.3c
Indicator 1.17.3d
Indicator 1.17.3e
Indicator 1.17.3f
Indicator 1.17.3g
Indicator 1.17.3h1
Indicator 1.17.3h2








De behandelend longarts
Een casemanager
Longverpleegkundige
Oncologieverpleegkundige
Verpleegkundig specialist
Physician Assistant
Niet van toepassing
Anders
Namelijk: ___
Antwoord: Ja/Nee
Antwoord: Ja/Nee
Antwoord: Ja/Nee
Antwoord: Ja/Nee
Antwoord: Ja/Nee
Antwoord: Ja/Nee
Antwoord: Ja/Nee
Antwoord: Ja/Nee
*Conform SONCOS norm: voor alle patiënten is een case
manager beschikbaar of een andere persoon die goed bereikbaar
moet zijn voor patiënten en in staat is om deze in contact te
brengen met de relevante zorgverlener.
Hanteert uw ziekenhuislocatie een antwoordtermijn voor
elektronische vragen van de patiënt met longcarcinoom,
waarbinnen hij antwoord op zijn vraag krijgt?
Indicator 1.17.4a
Indicator 1.17.4a1
Indicator 1.17.4a2
Antwoord:
 Ja, elektronische vragen van de patiënt moeten binnen ___
uur worden beantwoord
 Ja, elektronische vragen van de patiënt moeten binnen ___
dag(en) worden beantwoord
 Nee, hierover zijn geen afspraken vastgelegd
 Niet van toepassing*
Indien uur, aantal:
Indien dagen, aantal:
<CC>
<CC>
*Indien een ziekenhuis geen mogelijkheid geeft om via email (of andere
elektronische communicatiemiddelen) contact op te nemen, dan moet
de optie ‘niet van toepassing’ worden gekozen. Peildatum: 31-12-2016.
Hoe gaat uw ziekenhuislocatie om met patiënten die meer tijd
willen inruimen of nodig hebben dan standaard wordt ingepland
voor een consult bij de longarts?*
40
Indicator 1.17.5a
Indicator 1.17.5b
Antwoord:
 Er wordt meer tijd ingepland als patiënten dit tijdens het
maken van de afspraak aangeven
 Patiënten krijgen meer tijd als dat tijdens het consult nodig
blijkt
 Patiënt kan op korte termijn een extra consult krijgen
 Dit is niet mogelijk
 Anders, namelijk ___
*Peildatum: 31-12-2016
Indicator 1.17.6
Hoeveel longresecties (anatomische segmentresecties,
lobectomieen, pneumonectomieen) werden er in 2016 op uw
ziekenhuislocatie verricht?
Antwoord: Aantal: <CC>
(norm: 20 of meer)
*Dit aantal kunt u uit indicator 5 van de DLSA(T) overnemen.
41
1.18 HOOFD-HALS ONCOLOGIE
Vraag 1.18.1
Vinden in uw ziekenhuis behandelingen plaats van één van de
volgende tumoren in het hoofd-hals gebied?
- Lip en Mondholte carcinoom
- Oro-, Naso of Hypofarynx carcinoom
- Larynx carcinoom
- Neus(bij)holte carcinoom
- Speekselklier carcinoom
- Gehoorgang/middenoor carcinomen
- Lymfekliermetastasen plaveiselcelcarcinoom
Antwoord Ja/Nee
Indien bovenstaande vraag met ‘Nee’ beantwoord wordt, dan hoeven
onderstaande vragen niet verder ingevuld te worden.
Vraag 1.18.2
Is uw ziekenhuis een door de Nederlandse Werkgroep Hoofd
Hals Tumoren (NWHHT) erkend hoofd-hals oncologisch centrum,
of een ‘preferred partner’ van zo’n centrum of een ‘preferred
partner radiotherapie’?
Antwoord: Ja, HHO centrum
Ja, preferred partner HHO centrum
Ja, preferred partner radiotherapie
Nee
(norm: niet Nee)
Indicator 1.18.3
Indicator 1.18.4
Indien 1.18.2 = ‘Ja, HHO centrum’ OF ‘Ja, preferred partner
HHO’, neemt u deel aan de landelijke kwaliteitsregistratie voor
hoofd-hals tumoren?
Antwoord: Ja/Nee (norm: Ja)
a. Indien 1.18.2 = ‘Ja, HHO centrum’, hoeveel nieuwe patiënten
met bovenstaande diagnosen werden in uw ziekenhuis
42
behandeld in 2016?
Aantal: <CCC> (norm: 200 of meer)
Indicator 1.18.5
Indicator 1.18.6a
Indicator 1.18.7a
Indicator 1.18.7b
Indicator 1.18.8a
Indicator 1.18.8b
Indicator 1.18.8c
a. Indien 1.18.2 = ‘Ja preferred partner ’, hoeveel nieuwe
patiënten met bovenstaande diagnosen werden in uw ziekenhuis
behandeld in 2016?
Aantal: <CC> (norm: 80 of meer)
a. Indien 1.18.2 = ‘Ja preferred partner radiotherapie ’, hoeveel
nieuwe patiënten met bovenstaande diagnosen werden in uw
instituut behandeld in 2016?
Aantal: <CC> (norm: 50 of meer)
a. Indien 1.18.2 is ‘Ja, HHO centrum’ OF ‘Ja, preferred partner
HHO centrum’, hoeveel uitgebreide ablatieve resecties met
reconstructies werden in 2016 in uw ziekenhuis uitgevoerd bij
patiënten met een hoofd-hals tumor?
Aantal: <CC> (norm: 20 of meer)
b. Indien 1.18.2 is ‘Ja, HHO centrum’ OF ‘Ja, preferred partner
HHO centrum’, hoeveel patiënten met een hoofd-hals tumor
waarbij de schedelbasis betrokken was, ondergingen in 2016 een
resectie van deze tumor in uw ziekenhuis?
Aantal: <CC> (norm: 10 of meer)
a. Indien 1.18.2 is ongelijk aan ‘Nee’, heeft u een
radiotherapieafdeling waar uw patiënten met een hoofd-hals
tumor bij wie bestraling geindiceerd is, behandeld worden?
Antwoord: Ja/Nee
b. Indien 1.18.8a = Ja, hoeveel patiënten met een hoofdhals
tumor werden in 2016 behandeld met chemoradiotherapie of
targeted-therapy radiotherapie?
Aantal: <CC> (norm: 20 of meer)
c. Indien 1.18.8a. = ‘Nee’, met welk radiotherapieinstituut (PPR*)
heeft u een convenant met afspraken over het medische beleid
bij patiënten met een hoofd-hals tumor?
Antwoord: <lijst radiotherapie-instituten>
43
Indicator 1.18.8d
d. Indien 1.18.2 = ‘Ja, preferred partner radiotherapie ’, hoeveel
nieuwe patiënten met een hoofd-hals tumor werden in uw
radiotherapie-instituut (PPR*) behandeld in 2016?
Aantal: <CC> (norm: 50 of meer)
*Een Preferred Partner Radiotherapie (PPR) is een radiotherapieinstituut dat een convenant heeft met een HoofdHals Oncologisch
Centrum (HHOC) voor afstemming van het medische beleid bij hoofdhals oncologische patienten die bestraald worden.
44
1.19 NEURO-ONCOLOGIE: GLIOMEN
Vraag 1.19.1a
Vraag 1.19.1b
Vraag 1.19.1c
a. Vinden er op uw ziekenhuislocatie behandelingen voor
gliomen plaats?
Antwoord: Ja/Nee
b. Indien 1.19.1a = ‘Nee’, naar welk instituut worden patiënten
met gliomen gediagnosticeerd in uw ziekenhuis verwezen:
Antwoord: <ziekenhuislijst>
c. Indien 1.19.1a = ‘Ja’, voldoet uw instituut aan de voorwaarden
zoals die in het document* ‘Kwaliteitscriteria voor NeuroOncologie 2014’ van de Landelijke Werkgroep Neuro-Oncologie
(LWNO)?
Antwoord: Ja/Nee (norm: Ja)
*Dit document is te vinden op de DICA website http://www.dica.nl/
Indien bij 1.19.1a. ‘Nee’ geantwoord wordt, dan hoeven onderstaande
vragen niet verder ingevuld te worden.
Indicator 1.19.2
Indicator 1.19.3a
Is er in uw ziekenhuis een verpleegkundige met neurooncologische expertise beschikbaar met een eigen spreekuur?
Antwoord: Ja/Nee (norm: Ja)
a. Hoe vaak vindt het multidisciplinaire overleg (waarin uw
ziekenhuis participeert) voor patiënten met een (verdenking op)
een glioom plaats?
Antwoord: nooit / 1 keer per 2 weken / 1 keer per week
(norm: 1 keer per week)
Indicator 1.19.3b
d. Indien 1.19.3a is ongelijk ‘nooit’, Hoeveel nieuwe patiënten
met een glioom werden er in 2016 in het multidisciplinaire
overleg (waarin uw ziekenhuis participeert) besproken?
Aantal: <CCC> (norm: 50 of meer)
45
Indicator 1.19.4
Hoeveel hersentumor gerelateerde operaties voerde het in uw
multidisciplinaire bespreking participerende neurochirurgisch
centrum uit in 2016?
Aantal: <CCC> (norm: 50 of meer)
46
2.1 BARIATRISCHE CHIRURGIE (Conform transparantiekalender ZiNL)
Vraag 2.1.1
Worden er op uw ziekenhuislocatie chirurgische ingrepen voor
morbide obesitas verricht (bariatrische chirurgie)?
Antwoord: Ja/Nee
Indien ‘nee’ geantwoord wordt hoeft de onderstaande vraag niet
ingevuld te worden
Indicator 2.1.2
Hoeveel primaire bariatrische procedures* werden er op uw
ziekenhuislocatie verricht in 2016?
Totaal aantal: <CCCC> (norm: 100 of meer)
*Dit aantal graag overnemen van indicator 1a van de DATO
47
2.2 CHIRURGIE BIJ KINDEREN
Vraag 2.2.1a
a. Worden er op uw ziekenhuislocatie chirurgische ingrepen bij
kinderen verricht?
Antwoord: Ja/Nee
* Chirurgie bij kinderen betreft kinderen vanaf de leeftijd van 1 maand
tot en met 15 jaar. De behandeling van onderstaande
patiëntencategorieën is voorbehouden aan de kinderchirurgische
centra (dit is kinderchirurgie):
- Alle pasgeborenen tot de leeftijd van 1 maand na een normale
zwangerschapsduur en tot de leeftijd van 60 weken postconceptionele
leeftijd bij prematuur geboren kinderen.
- Kinderen met aandoeningen die, gezien de ernst en de aard dan wel
de zeldzaamheid, altijd in een kinderchirurgisch centrum moeten
worden behandeld, onafhankelijk van de leeftijd waarop deze
aandoeningen zich voordoen. Hierbij moet gedacht worden aan:
- kinderen met aandoeningen die, gezien het behandelrisico en de kans
op complicaties, in een centrum moeten worden behandeld dat
beschikking heeft over een kinder-IC
- kinderen met maligniteiten bij wie chirurgisch ingrijpen is geïndiceerd
- kinderen die orgaanvervangende behandeling behoeven.
Vraag 2.2.1b
Vraag 2.2.1c
b. Is uw ziekenhuislocatie één van de erkende kinderchirurgische
centra?
Antwoord: Ja/Nee
c. Indien 2.2.1b = ‘Nee’, met welk kinderchirurgisch centrum zijn
er afspraken over verwijzing en second opinion?
Antwoord: <ziekenhuislijst>
Indien bij 2.2.1a ‘nee’ is ingevuld hoeven de onderstaande vragen niet
beantwoord te worden
Indien bij 2.2.1b ‘nee’ is ingevuld hoeven vraag 5,6,7,8 niet
beantwoord te worden
48
Indicator 2.2.2a
Indicator 2.2.2b
Indicator 2.2.2c
Indicator 2.2.2d
Indicator 2.2.3a
Indicator 2.2.3b
Indicator 2.2.3c
Zijn de volgende faciliteiten beschikbaar op uw
ziekenhuislocatie?
a. Een kinderafdeling waar ‘rooming-in’ mogelijk is?
Antwoord: Ja/Nee (norm: ja)
b. Een dagverpleging aangepast aan kinderen, met
kinderverpleegkundigen?
Antwoord: Ja/Nee (norm:ja)
c. Een operatiekamer, verkoeverkamer, afdeling spoedeisende
hulp, polikliniek, laboratorium en afdeling beeldvormende
diagnostiek adequaat voor kinderen toegerust?
Antwoord: Ja/Nee (norm:ja)
d. Een poliklinisch spreekuur voor het anesthesiologische preassessment en de pre-operatieve voorlichting toegespitst op
kinderen?
Antwoord: Ja/Nee (norm: ja)
a. Worden er in uw ziekenhuis operaties voor hernia inguinalis
verricht bij kinderen tussen 0 tot en met 15 jaar oud?
Antwoord: Ja/Nee
b. Worden er in uw ziekenhuis operaties verricht voor
testisafwijkingen bij kinderen tussen de 0 tot en met 15 jaar
oud?
Antwoord: Ja/Nee
c. Hoeveel inguinoscrotale operaties* werden er op uw
ziekenhuislocatie verricht bij kinderen tussen de 0 tot en met 15
jaar oud in 2016?
Aantal: <CC> (norm: 20 of meer)
* met inguinoscrotale operaties worden alle operaties bedoeld voor
testisafwijkingen of hernia inguinalis, waarbij dubbelzijdige afwijkingen
die in één operatiezitting zijn behandeld als één operatie geteld
moeten worden
Indicator 2.2.4a
a. Worden er in uw ziekenhuis operaties voor hypertrofische
pylorusstenose bij kinderen verricht?
49
Antwoord:
Indicator 2.2.4b
Indicator 2.2.4c
Indicator 2.2.5a
Indicator 2.2.5b
Ja/Nee
b. Indien 2.2.4a = ‘Ja’, worden deze operaties gedaan of direct
gesuperviseerd door een chirurg die gecertificeerd is voor
chirurgie bij kinderen?
Antwoord: Ja/Nee (norm: Ja)
c. Indien 2.2.4a = ‘Ja’, Hoeveel operaties voor hypertrofische
pylorusstenose werden er op uw ziekenhuislocatie verricht in
2016?
Aantal: <CC> (norm: 10 of meer)
a. Worden er in uw ziekenhuis operaties voor congenitale
hernia diafragmatica uitgevoerd?
b. Indien 2.2.5a = ‘Ja’, Hoeveel operaties voor congenitale
hernia diafragmatica werden er op uw ziekenhuislocatie
verricht in 2016?
* Conform nieuwe normen van de NVvH voor speciële
kinderchirurgie. In 2017 wordt de norm van 10 operaties voor
congenitale hernia diafragmatica per jaar van kracht.
Indicator 2.2.6a
Indicator 2.2.6b
a. Worden er in uw ziekenhuis operaties voor anorectale
malformaties en Morbus Hirschsprung uitgevoerd?
b. Indien 2.2.6a = ‘Ja’, Hoeveel operaties voor anorectale
malformaties of Morbus Hirschsprung werden er op uw
ziekenhuislocatie verricht in 2016?
* Conform nieuwe normen van de NVvH voor speciële
kinderchirurgie. In 2017 wordt de norm van 20 operaties voor
anorectale malformaties en Morbus Hirschsprung per jaar van
kracht.
Indicator 2.2.7a
Indicator 2.2.7b
a. Worden er in uw ziekenhuis operaties voor
oesofagusatresie uitgevoerd?
b. Indien 2.2.7a = ‘Ja’, Hoeveel operaties voor
oesofagusatresie werden er op uw ziekenhuislocatie
verricht in 2016?
50
* Conform nieuwe normen van de NVvH voor speciële
kinderchirurgie. In 2017 wordt de norm van 10 operaties voor
oesofagusatresie per jaar van kracht.
Indicator 2.2.8a
Indicator 2.2.8b
a. Worden er in uw ziekenhuis operaties voor biliaire atresie
of choledochuscyste uitgevoerd?
b. Indien 2.2.8a = ‘Ja’, Hoeveel operaties voor biliaire atresie
of een choledochuscyste werden er op uw
ziekenhuislocatie verricht in 2016?
* Conform nieuwe normen van de NVvH voor speciële
kinderchirurgie. In 2017 wordt de norm van 10 operaties voor
biliaire atresie of choledochuscyste van kracht.
51
2.3 VAATCHIRURGIE ALGEMEEN
Vraag 2.3.1
Wordt er op uw ziekenhuislocatie arteriële vaatchirurgie
verricht?
Antwoord: Ja/Nee
Indien ‘Nee’ geantwoord wordt hoeven de onderstaande vragen niet
ingevuld te worden
Indicator 2.3.2a1
Indicator 2.3.2a2
Indicator 2.3.2a3
Indicator 2.3.2a4
a. Is op uw ziekenhuislocatie een vasculair behandelteam*
beschikbaar?
- Vasculair internist?
Antwoord: Ja/Nee
- Cardioloog?
Antwoord: Ja/Nee
- Neuroloog?
Antwoord: Ja/Nee
- Vaatchirurg (NVvV gecertificeerd)?
Antwoord: Ja/Nee
Indien bij vraag 2.3.2a bij alle opties Nee is ingevuld hoeft
onderstaande vraag niet ingevuld te worden
Indicator 2.3.2b1
b. Is een van deze medisch specialisten aantoonbaar geschoold
in cardiovasculair risicomanagement*?
- Antwoord: Ja/Nee
(norm: ‘Ja’)
* De leden van het vasculair behandelteam worden uitgevraagd om
inzicht te verkrijgen hoe cardiovasculair risicomanagement (CVRM) in
de ziekenhuizen is geborgd.
Indicator 2.3.2b2
Indicator 2.3.2b3
b. Hoeveel (endo)vasculair specialisten behandelen
vaatpatiënten binnen uw ziekenhuisorganisatie?
Vaatchirurgen NVvV gecertificeerd:
<CC>
(norm: 2 of meer)
Interventieradiologen NGIR geregistreerd:
<CC>
(norm: 2 of meer)
52
c. Welke van de onderstaande zorgverleners, aantoonbaar
geschoold in cardiovasculair risicomanagement, is/zijn
beschikbaar voor de begeleiding van vaatpatiënten in uw
ziekenhuis?
Indicator 2.3.2c1
Indicator 2.3.2c2
Indicator 2.3.2c3
Indicator 2.3.3a
Indicator 2.3.3b
-
Verpleegkundige?
Antwoord: Ja/Nee
- Vasculair verpleegkundige / verpleegkundig specialist
met vaatspecialisatie?
Antwoord: Ja/Nee
- Physician assistant?
Antwoord: Ja/Nee
(norm: minimaal 1 zorgverlener)
a. Worden alle arteriële en complex veneuze operatieve
vasculaire interventies in uw ziekenhuis uitgevoerd door of
onder supervisie van een gecertificeerd vasculair* specialist?
Antwoord: Ja/Nee (norm: Ja)
b. Worden alle arteriële en complex veneuze endovasculaire
interventies in uw ziekenhuis uitgevoerd door of onder
supervisie*** van een gecertificeerde endovasculair**
specialist?
Antwoord: Ja/Nee (norm: Ja)
*Gecertificeerd vasculair specialist is een Nederlandse Vereniging voor
Vaatchirurgie (NVvV) gecertificeerd vaatchirurg of een geregistreerd
cardiopulmonaal chirurg.
**Gecertificeerd endovasculair specialist is een Nederlandse Vereniging
voor Vaatchirurgie (NVvV) gecertificeerd vaatchirurg met de
endovasculaire aantekening en/of een Nederlands Genootschap voor
Interventie Radiologie (NGIR) geregistreerde interventieradioloog, met
de aantekening vasculair.
*** Onder supervisie betekent dat in het kader van een opleiding of
scholingprogramma de interventie kan worden uitgevoerd door een
“leerling” waarbij deze wordt gesuperviseerd door een gecertificeerd
endovasculair specialist.
53
Indicator 2.3.4a
a. Is er op uw ziekenhuislocatie een wekelijks multidisciplinair
overleg waarop vaatchirurgische patiënten worden besproken
en waarvan de uitkomsten worden vastgelegd in het
patiëntendossier?
Antwoord: Ja/Nee (norm: Ja)
b. Indien 2.3.4a is ‘Ja’, Zijn minimaal de volgende specialisten
aanwezig bij deze multidisciplinaire bespreking?
Indicator 2.3.4b1
Indicator 2.3.4b2
Indicator 2.3.4b3
Indicator 2.3.4b4
Indicator 2.3.4b5
Indicator 2.3.4b6
Indicator 2.3.4b7
- NVvV gecerfiticeerd vaatchirurg (norm: Ja)
- endovasculair specialist* (norm: Ja)
- vasculair specialist (op afroep) (norm: Ja)
- cardioloog (op afroep) (norm: Ja)
- anesthesist (op afroep) (norm: Ja)
- neuroloog (op afroep indien het carotispathologie betreft)
(norm: Ja)
- nefroloog (op afroep indien het renale pathologie of
toegangsweg betreft)
(norm: Ja)
* Endovasculair specialist: Nederlandse Vereniging voor Vaatchirurgie
(NVvV) geregistreerd vaatchirurg met de aantekening endovasculair
dan wel Nederlands Genootschap voor Interventie Radiologie (NGIR)
geregistreerd radioloog, die naast de NVvV gecertificeerd vaatchirurg
aanwezig is bij het multidisciplinair overleg.
Indicator 2.3.5a
Indicator 2.3.5b
Biedt uw ziekenhuis cardiovasculair risicomanagement (CVRM)*
aan conform de vigerende richtlijnen?
Antwoord: Ja / Nee (norm: Ja)
Wordt het cardiovasculair risicomanagement* protocollair
vastgelegd?
Antwoord: Ja / Nee (norm: Ja)
*Cardiovasculair risicomanagement bestaat uit: diagnostiek,
behandeling en follow-up van risicofactoren voor hart- en vaatziekten,
inclusief leefstijladviezen en begeleiding
54
Indicator 2.3.6a1
Indicator 2.3.6a2
a. Wordt aan elke patiënt schriftelijke of digitale informatie
verstrekt voorafgaand aan de electieve behandeling?
Schriftelijke informatie: Ja / Nee
Digitale informatie:
Ja / Nee
(norm: tenminste één van beide vragen Ja)
*Het betreft informatiemateriaal over de behandelmethode, de kans
op complicaties, de nazorg, de leefstijladviezen, contactpersoon binnen
en buiten kantooruren.
Indicator 2.3.6b
b. Kan elke patiënt onder behandeling van een (endo)vasculair
specialist op uw ziekenhuislocatie tijdens kantooruren
telefonisch vragen stellen, waarbij hij/zij de zelfde dag antwoord
krijgt ?
Antwoord: Ja / Nee (norm: Ja)
ANEURYSMA VAN DE AORTA ABDOMINALIS (Conform
transparantiekalender ZiNL)
Indicator 2.3.7
Worden er op uw ziekenhuislocatie aneurysma’s van de
abdominale aorta behandeld?
Antwoord: Ja / Nee
Indien ‘Nee’geantwoord wordt hoeven de onderstaande vragen niet
ingevuld te worden
Indicator 2.3.8
Is op uw ziekenhuislocatie 24/7 een (endo)vasculair aorta
aneurysma interventieteam* beschikbaar?
Antwoord: Ja / Nee (norm: Ja)
*Een (endo)vasculair aorta aneurysma interventieteam bestaat
minimaal uit een NVvV gecertificeerde vaatchirurg en/of een
endovasculair specialist.
Indicator 2.3.9
Hoeveel patiënten met een aneurysma van de aorta abdominalis
in aortasegment C werden in uw ziekenhuis primair electief
geopereerd in 2016 en ingevoerd in de DSAA?
Aantal: <CC> (norm: 20 of meer)
55
*Het betreft hier operatieve of endovasculaire interventies, met
exclusie van het AAA waarbij voor de operatieve procedure de
aortaklem onder de mesenterica superior heeft gestaan of een
endoprothese is geplaatst met ten hoogste fenestraties voor de
nierarteriën.
** U kunt dit aantal vinden onder indicator 1 VOLUME van de Dutch
Surgical Aneurysma Audit (DSAA)
CAROTISLIJDEN (Conform transparantiekalender ZiNL)
Indicator 2.3.10
Worden er op uw ziekenhuislocatie carotisoperaties verricht?
Antwoord: Ja/Nee
Indien ‘Nee’ geantwoord wordt hoeven de onderstaande vragen niet
ingevuld te worden
Indicator 2.3.11a
Indicator 2.3.11b
Indicator 2.3.11c
Indicator 2.3.11d1
Indicator 2.3.11d2
Hoeveel medisch specialisten op uw ziekenhuislocatie voeren
electief carotis endarteriectomieën (CEA) of carotis stenting
(CAS) uit?
- Vaatchirurgen*?
<CC>
- Interventieradiologen**?
<CC>
- Cardioloog?
<CC>
- Overigen?
<CC>
Indien Overigen > 0, om welke specialisten gaat het?
Antwoord: <vrije tekst>
* Nederlandse Vereniging voor Vaatchirurgie (NVvV) geregistreerd
vaatchirurg
** Nederlands Genootschap voor Interventie Radiologie (NGIR)
geregistreerd interventieradioloog met de aantekening vasculair
Indicator 2.3.12
Bij hoeveel patiënten werd in uw ziekenhuis een electieve
carotisinterventie uitgevoerd in 2016 en geregistreerd in de
Dutch Audit for Carotis Interventions (DACI)?
Aantal: <CC> (norm: 20 of meer)
* U kunt dit aantal vinden onder indicator 1 VOLUME INTERVENTIE van
de Dutch Audit for Carotis Interventions (DACI)
56
2.4 SPINALE CHIRURGIE (Conform transparantiekalender ZiNL)
Vraag 2.5.1a
Wordt er op uw ziekenhuislocatie geïnstrumenteerde lumbale
spinaalchirurgie verricht?
Antwoord: Ja/Nee
Indien ‘nee’ geantwoord wordt bij de bovenstaande vraag dan hoeft de
onderstaande vraag niet ingevuld te worden.
Indicator 2.5.2
Hoeveel patiënten met degeneratieve lage rug problemen zijn op uw
ziekenhuislocatie geopereerd in het verslagjaar 2016?
Antwoord: Lumbaal geïnstrumenteerd <CCCC>
57
Download