Power point : De Renaissance

advertisement
De Renaissance
De Renaissance (wedergeboorte)

14e eeuw in Italië
– Kooplieden Florence, Milaan, Venetië, Genua
– Terugkijken naar een glorierijk verleden
– Doen herleven van de bloeiperiode uit de klassieke oudheid
Eerste onderzoekers worden humanisten genoemd
Zij kwamen, op grond van klassieke teksten, tot een nieuwe visie op de
rol van de mens:
- de theocentrische opvatting veranderde in een antropocentrische
- Het aardse bestaan even belangrijk als het goddelijke
- Prestatie van de mens kwam uit de mens zelf voort
- Grote kunstenaars waren genieën, en niet alleen door God
begenadigd
- Collectivisme verandert in individualisme
Tijd der ontdekkingen

Ontdekking van de individuele mens

Ontdekking van de wereld waarin we leven:
– Biologisch
– Ontdekking van gebieden:
-
Wereldbeeld
Uitvindingen
de mens wordt onderzocht
de planten- en dierenwereld wordt
emperisch onderzocht
1492 Amerika
1498 ontdekking route naar Oost-Indië
Copernicus
Boekdrukkunst / buskruit / kompas etc.
Taken en technieken van de literatuur

Lering en vermaak

Persoonlijk gevoel is niet afwezig, maar algemene geldigheid staat
hoger aangeschreven

Schrijvers als het geheugen en het geweten van de wetenschap

De retorica levert de techniek om het publiek te bespelen.

Navolging (imitatio) is geen vies woord
Taal en literatuur
Het materiaal van de schrijver: taal en literaire conventies

Conventies
– Verhouding klassieke en eigen literatuur
 Translatio (vertaling waardoor klassieke genres herleefden)
 Imitatio (navolging door woorden, zinsconstructies en uitdrukkingen
over te nemen)
 Aemulatio (verbetering waardoor nieuwe genres – aforisme, essay,
sonnet, emblemata - ontwikkeld werden)
Overgeleverd

Handschriften tot 1450

Incunabelen van 1450 tot 1500

Drukwerk vanaf 1500

Literatuur of niet?
– Geen scheiding tussen zakelijke en literaire teksten: ze moeten
informeren, instrueren, overtuigen, beschouwen en amuseren.
Samengevat

Kenmerken Renaissance

Omstreeks 1600 verschuift het culturele zwaartepunt van Zuid- naar
Noord-Nederland.

In de Nederlanden waren veel steden: het stedelijk milieu stimuleert
de communicatie

Mondelinge communicatie, communicatie in handschrift en
communicatie in gedrukte vorm spelen alledrie een rol

Niet alle teksten hadden dezelfde kans om overgeleverd te worden

Ons begrip literatuur is in de 17e eeuw niet goed bruikbaar.

Latijnse school: belang van literatuur en overdracht klassieke
normen.

Individualisering en het ontstaan van een elitecultuur. Humanisme
en renaissance spelen daarbij een belangrijke rol.

De schrijvers vooral uit de hogere milieus en de middenklassen,
maar ook anderen krijgen kansen.

Literatuur van vrouwen: weinig

In het begin van de 17e eeuw concentreert het letterkundige leven
zich in de rederijkerskamers.
De klassieke tragedie
Er dienden vijf bedrijven (fasen) te zijn.
 Expositie de uiteenzetting van wat voorafgegaan is om
wat volgt te kunnen begrijpen
-

Intrige
de verwikkeling, de ontwikkeling van een
probleem wordt geschetst

Climax
de spanning wordt opgevoerd

Catastrofe de spanning komt tot ontlading en het begin
van de ontknoping

Peripetie
de beslissende wending en de afwikkeling
De peripetie wordt opgevolgd door een catharsis (de verzoening
met het lot)
Aristoteles
Er zijn drie eenheden
- tijd (etmaal mag niet overschreden worden)
- plaats (laat Aristoteles zich niet over uit – een beperkte ruimte)
- handeling (uitsluitend één onderwerp)
Handeling:
- De plot toont samenhang
- Het karakter van het personage is ondergeschikt de plot
- Het karakter wordt duidelijk door het handelen en de motivatie
hiertoe
- Gebeurtenissen moeten noodzakelijk (of het waarschijnlijke) op
elkaar volgen
Publiek:
- Er moet medelijden voor de personages opgewekt worden
- Er moet vrees opgewekt worden:
- voor de personages
- bij de toeschouwer (hem zou vergelijkbare dingen kunnen
overkomen)
Personages mogen niet te ver van de toeschouwer af staan, dus
niet werkelijk slecht of zedelijk volmaakt
De afloop is in de regel slecht.
Een bode vertelt de gebeurtenissen van elders.
Tussen de bedrijven door treden reien op: koren die via zang en
dans een toelichting geven op het vertoonde.
Soms: een "deus ex machina": een god of een engel die met
behulp van een mechaniek van hoog boven het toneel neerdaalt.
Het materiaal van de schrijver: taal en literaire conventies
Volgens Vondel ging het zo:

Je de Nederlandse taal goed eigen maken door oudere auteurs te
lezen en typerende uitdrukkingen te verzamelen

Oefenen door bestaande verhalen op rijm te zetten

Het lezen van zedenkundige werken om verstandige ideeën op te
doen

Het vertalen van beroemde buitenlandse dichters

Het schrijven aan de hand van de regels en voorbeelden van
anderen

… en natuurlijk heb je ook aanleg nodig.
Thema’s

De opstand tegen Spanje en de politiek gevolgen daarvan

Literaire propaganda

Godsdienst

Welvaart en de slechte morele gevolgen ervan

Burgerlijke deugden als matigheid en beheersing

Orde is een belangrijk begrip in de 17e eeuw.
P.C. Hooft

Warenar
– Film en leesverslag
Constantijn Huijgens
Korenbloemen (1658)
 Costelick mal (1622)


Één toneelstuk:
Trijntje Cornelis
(1653)

epigrammen
Vondel
Hekeldichten
 Klaagzangen
(elegieën)
 Toneel, o.a.
tragedies, bv

Gijsbrecht van
Aemstel (1637)
Vondel
Bredero
(1585-1618)

‘Rederijker’
Spaanschen
Brabander
 Kluchten: De klucht
van de koe, De
molenaar.
 Boertig, Amoureus en
aandachtig groot
liedboek.


Al ziet men de lui,
men kent ze niet

Spreuk v.Bredero

’”t Is wel een schone
stad, maar het
volksken is te vies.”
Eerste zin van de
Spaanschen
Brabander

Download