samenvatting H3 (Franny)

advertisement
Samenvatting hoofdstuk 3. Blz. 149 t/m 152 en blz. 176 t/m 188
Global Trade, Global Markets
Handel heeft een ongekend niveau bereikt. Handel vormde vroeger dikwijls een enclave die grotendeels
geïsoleerd was van de rest van de nationale economie. Het is nu een integraal onderdeel van de structuur van de
nationale productie in alle moderne staten. Het is het belangrijkste mechanisme voor het circuleren van goederen
en in toenemende mate diensten over de wereld. Het verbindt kleinschalige markten met internationale markten.
3.1 Trade and Globalization
Handel heeft het vooruitzicht veranderd van alle industriële sectoren. Vandaag de dag zijn er zeer weinig
industrieën die geheel afhankelijk zijn van binnenlandse markten of van in het binnenland geproduceerde
onderdelen en ruwe materialen.
Handel, in de betekenis van uitwisseling van goederen en diensten tussen mensen over een afstand heeft
een lange geschiedenis. Grote handelsrijken zijn aanwezig sinds lange afstand reizen mogelijk is. Maar
internationale handel, de uitwisseling van goederen en diensten tussen naties is pas tot stand gekomen met de
vestiging van de natie-staat.
3.1.1
Handels-globalisering betekent dat er sprake is van significante niveaus van interregionale handel, op zo’n
manier dat de markten voor goederen eerder op een globale schaal functioneren dan alleen op intraregionale
schaal.
Wat is een globale markt? Voor een globale markt moet er sprake zijn van gereguleerde uitwisseling
van goederen (of diensten) op een interregionaal niveau. Dat wil zeggen handel tussen verschillende regio’s.
Wanneer handelsbarrières in de vorm van transportkosten of protectionisme grotendeels zijn opgeheven zullen
buitenlandse producenten van de ene regio concurreren met binnenlandse producenten van een andere regio.
3.1.2.
Er moet sprake zijn van indicatoren die aangeven of er sprake is van neiging tot regionalisering van handel of
globalisering. Er zijn verschillende indicatoren:
Intensiteit: De intensiteit van handel is een maat voor de grootte van globale handelsactiviteiten. Het kan worden
geschat door de wereldhandel te nemen als percentage van wereldproductie. Deze schattingen zijn echter erg
ruw. Ook kan men het GDP (Gross Domestic Product) nemen als maatstaf. Er zijn hierbij echter twee
beperkingen:
- het geeft niet aan hoeveel van de productie precies wordt verhandeld. (veel groei van het GDP wordt
bijvoorbeeld veroorzaakt door groei van diensten).
- De prijzen van goederen die verhandeld worden veranderen op een andere manier dan de prijzen van
goederen die niet verhandeld worden.
Impact:er zijn geen indicatoren voor impact. Wel is er een verschil tussen de gevoeligheid en kwetsbaarheid
voor externe factoren. Ook moet er een belangrijk onderscheid gemaakt worden tussen impact op het gebied van
besluitvorming, op institutioneel gebied, op distributioneel gebied en structureel gebied.
Wil handel een belangrijke economische impact hebben en een integraal onderdeel worden van de economie dan
moet het een niet te verwaarlozen onderdeel vormen van de productie en is het belangrijk dat het zich ontwikkelt
ook over de grenzen van een enclave heen.
“Trade globalization” houdt in dat er globale markten ontstaan voor verhandelde goederen en diensten die
nationale economieën op zo’n manier veranderen dat productie wordt beïnvloed door globale concurrentie.
Verschillen op nationaal niveau tussen landen zullen nog steeds invloed hebben op het soort van producten dat
een land produceert en de mate waarop deze productie groeit. Echter nationale economische activiteiten worden
ingebed in globale netwerken van handelsactiviteiten.
Binnen deze economieën heeft handel ook een distributionele impact omdat het sommige groepen rijker maakt
en andere groepen armer.
De landen die met elkaar verbonden zijn door handel hebben verschillende inkomsten niveaus en het soort van
handelsmarkten als ook de toegang tot deze markten verschilt. Hyperglobalisten en sceptisten zijn van mening
dat handel leidt tot grote verschillen in inkomen in de wereld en dat het de internationale ongelijkheid vergroot.
Hierdoor ontstaat er stratificatie.
Vernieuwingen binnen de infrastructuur hebben de handel vergemakkelijkt. Deze infrastructuur raakt steeds
meer globaal geïnstitutionaliseerd. Ook handelsrelaties raken geïnstitutionaliseerd omdat mondiale wettelijke
regels het handelsbeleid van landen en firma’s steeds meer beïnvloeden.
3.5 Historical Forms of Trade Globalization: the Transformation of Global Trade
De groei van de handel staat in relatie met de liberalisering van de internationale handelsrelaties en heeft een
ongekende hoogte bereikt. Heden wordt het wereldhandelssysteem gekenmerkt door een intensief netwerk van
handelsrelaties die alle economieën omarmt en door een globale markt voor vele goederen en diensten die zich
snel uitbreid. Deze shift in de richting van een globale markt is vergemakkelijkt door de ontwikkeling van een
wereldwijde transport en communicatie infrastructuur, de promotie van globale handelsliberalisering, door de
institutionalisering van een wereldhandelssysteem en de internationalisering van productie. Globale competitie
overschrijdt nationale grenzen en heeft direct impact op lokale economieën. Nationale firma’s komen in
aanraking met directe concurrentie van buitenlandse firma’s.
Een nieuwe internationale verdeling van arbeid ontstaat. Er is nog steeds sprake van een hiërarchie van
handelsmachten maar de Noord-Zuid verdeling heeft plaatsgemaakt voor een meer complexe structuur van
handelsrelaties.
Ook verandert de samenstelling van globale handel omdat handel in diensten steeds belangrijker wordt.
Op al deze gebieden ondergaat het wereldhandelssysteem een belangrijke transformatie.
3.6 National Enmeshment in the Global Trading System
Ook de zes SIAC’s in deze studie ondergaan een trend richting grotere extensiteit, intensiteit en impact van
handelsactiviteiten. Open markten ontstaan en handelstarieven en barrières zijn verminderd. Voor al deze landen
groeide handel in absolute zin tijdens de na-oorlogse periode.
(voor case-studies van de landen zie boek!)
3.7 The Impact of Global Trade Relations
De transformatie van de globale handelsorde heeft een belangrijke invloed op het bestuur van nationale
economieën en vooral op de capaciteit van regeringen om nationale bloei te verzekeren. Handel heeft belangrijke
bestuurlijke, institutionele, distributionele en structurele consequenties voor de ontwikkelde OECD economieën.
3.7.1 Decisional impacts: macroeconomic management
Omdat handel de ontwikkeling van globale markten heeft bevorderd en economieën meer open zijn geworden is
de invloed van internationale condities op nationale economieën geïntensiveerd. Macro-economische
veranderingen in een gebied slaan over naar andere landen en export brengt met zich mee dat externe condities
een grotere invloed hebben op nationale productie.
Toegenomen intensiteit van handelsrelaties zorgt ervoor dat nationale economieën gevoeliger worden voor
internationale wisselingen in vraag en aanbod. Deze gevoeligheid hangt af van de mate van gevoeligheid voor
externe condities en macro-economische veranderingen.
3.7.2 Institutional impacts: trade policies and the welfare state.
De verandering van handel in de naoorlogse periode heeft ook de nationale politiek van handel veranderd. De
afname van gepolariseerde handel en protectionisme staat in verband met een verandering van handel richting
internationale handel. Protectionisme is gefragmenteerd geraakt en richt zich vooral op afzonderlijke industrieën.
Ook de vraag naar import en afhankelijkheid van open export markten heeft het protectionisme gedrukt.
Protectionisme is ook moeilijk te behouden door multilaterale beperkingen op het gebied van handel en een
globale shift richting liberalisering.
Open economieën hebben een uitgebreide welvaartstaat. Werkgevers bieden echter weerstand tegen de
toegenomen bijdrage voor sociale zekerheid. Zij eisen een vermindering van het bedrag op grond van globale
concurrentie. Maar de afname van toekomst en arbeidsperspectieven voor laaggeschoolde arbeiders wat het
gevolg is van handel is een grotere last voor het welvaartssysteem. De kosten voor sociale bescherming zijn
gestegen terwijl politieke steun ervoor (vanuit de werkgevers) is ondermijnd door verandering van handel.
Hierdoor is er sprake van tegengestelde invloeden van globale handel.
3.7.3 Distributional impacts: labour
(dit hoofdstuk is vooral van toepassing op ontwikkelde landen!)
Internationale competitie door handel zorgt ervoor dat vooral in ontwikkelingslanden de lonen omlaag gaan en
sociale voorzieningen verslechteren.
Hoewel er aanvankelijk wel een verschil was in lonen tussen ontwikkelde landen was dit te wijten aan het
verschil in productiviteitsniveau, niet aan de handel. Wanneer landen een bepaalde technologische voorsprong
hadden konden ze hogere lonen betalen. Wanneer deze lonen vervolgens werden besteed aan producten die niet
verhandelbaar zijn, diensten en belasting, werden de lonen in de rest van de economie ook omhoog getrokken.
Handel heeft een belangrijke invloed op arbeid. Lonen kunnen stijgen maar verhoogde concurrentie kan ook
andersom werken en lonen drukken. Dit gebeurt bijvoorbeeld wanneer technologie zich verspreid over de wereld
en technologische voorsprongen van bepaalde landen minder worden. De basis om hoge lonen te behouden valt
weg door concurrentie. Kloven kunnen ontstaan door handel tussen ontwikkelde landen als ook tussen
ontwikkelde landen en ontwikkelingslanden.
Ook binnen de landen ontstaan kloven. Terwijl stijgende handel binnen landen verhoging van inkomsten van
arbeid en kapitaal veroorzaakt, veroorzaakt handel tussen landen een verhoging van het inkomen voor
geschoolde werknemers en brengt de lonen van anderen omlaag. De afname van laaggeschoolde industrie binnen
ontwikkelde economieën heeft de vraag naar laaggeschoolde arbeiders vermindert en geleid tot lagere lonen en
toenemende werkloosheid.
Onderzoek wijst uit dat de voorsprong van ontwikkelde economieën voortkomt uit een overvloed aan geschoolde
arbeidskracht en technologische voorsprongen.
Sinds de 80’s is de ongelijkheid van lonen binnen ontwikkelde landen gestegen. Lonen voor hooggeschoolde
arbeid zijn gestegen terwijl arbeidsperspectieven voor laaggeschoolde arbeiders in fabrieken verslechtert.
Conclusie: veranderende handelsstromen hebben belangrijke consequenties voor de economie in ontwikkelde
landen.
3.7.4. Structural impacts: global competition, deindustrialization and shifting patterns of industrial production
De ontwikkeling van globale markten heft geleid tot een specialisatie tussen landen op zo’n manier dat wat
gunstig is om te produceren wordt beïnvloed door globale concurrentie. De posities van landen zijn niet statisch:
als economieën nieuwe technieken verwerven veranderen hun posities op de wereldmarkt. Handel heeft dus een
belangrijke invloed op de structuur van nationale economieën.
Toegenomen export-competitie door handel heeft structurele veranderingen veroorzaakt binnen ontwikkelde
economieën. Het grootste deel van de eeuw voor de oorlog lagen veel OECD landen met hun technologisch peil
achter op de VS. Ze exporteerden vooral naar 3e wereldlanden in plaats van naar de VS. Vanaf de jaren ’70
echter heeft er een technologische inhaalrace plaatsgevonden van Japan en Europa in vergelijking met de VS.
Technologie is internationaal verdeeld. Het is geen voortdurende bron van relatieve voorsprong. Het verandert.
Toch kunnen onderdelen van technologische voorsprong blijven bestaan als landen erin volharden om de
technieken te blijven ontwikkelen.
Wanneer economieën de capaciteit ontwikkelen om binnen globale markten te exporteren, neemt handel toe en
intensiveert de concurrentie. Wanneer technologie internationaal verdeeld wordt zullen lage-kosten producenten
de concurrentie verder voortbrengen. De stijging van lage kosten producenten zal de mogelijkheid van iedere
producent om kosten te vermeerderen drukken.
Omdat een concurrentie voorsprong relatief is zullen veranderingen in de concurrentiepositie van een land direct
invloed hebben op andere landen.
De meest radicale structurele invloed van handel op ontwikkelde economieën is de stijging van lage-kosten
producenten die productie technologie verwerven. Dit is onder andere het geval bij de NIE’S (exportverhoging).
Nu de NIE’S productie technologieën hebben verworven is de basis voor concurrentie binnen de handel
verschoven van technologische superioriteit naar voorraden van geschoolde en ongeschoolde arbeidskrachten.
De meeste OECD landen zijn zich meer gaan specialiseren in productie die een grote voorraad van
hooggeschoolde arbeid vereist terwijl de NIE’s de export hebben uitgebreid van producten die relatief
laaggeschoolde arbeid vereisen.
In het algemeen echter hebben de ontwikkelde landen het grootste deel van hun concurrentiepositie en
technologische voorsprong behouden.
Arbeid is minder vereist wanneer er hogere niveaus van ontwikkeling worden bereikt; wanneer de productiviteit
omhoog gaat zijn er steeds minder arbeidskrachten nodig om een bepaalde hoeveelheid van productie te
bereiken.
Deze invloed op de arbeidsmarkt is vaak niet zo groot. Handel met NIES en andere ontwikkelingslanden heeft
een nationale reorganisatie van de productie veroorzaakt eerder dan een algemene afname van de productie van
fabrieksgoederen (deïndustrialisatie) in ontwikkelde economieën.
3.8 Conclusion: State Autonomy and Sovereignty
Terwijl er regionale handelsafspraken worden gemaakt wordt de trend richting vrije handel groter. Vanaf het
begin hebben natiestaten handelsprotectionisme gebruikt om de inkomsten te verhogen en de binnenlandse
economie te promoten. Rond het einde van de 20e eeuw hebben industriële beperkingen en economische kosten
het nationaal protectionisme vermindert. Nationale wetten en beleid worden steeds meer onderworpen aan
groeiende internationale kritiek en regulering. Economische ontwikkeling bereiken door middel van
protectionisme is nauwelijks mogelijk. Op deze aspecten heeft de huidige globalisering van de handel de
autonomie van de staat verandert en verschuivingen in het beleid van staten veroorzaakt.
Download