Actualiteiten bekostiging in het onderwijs NVOR/VARO voorjaarssymposium 20 april 2016 Tom Barkhuysen & Machteld Claessens Inhoudsopgave 1 Overzicht financiering (bekostigde) onderwijsinstellingen 2 ABRvS 9 maart 2016 (OCW/Merewade College) bekostiging voor school of scholengemeenschap? (VO) 3 ABRvS 30 september 2015 (Amsterdamse Stichtingen voor Katholiek Onderwijs/OCW) aanvang bijzondere school en bekostiging (PO) 4 ABRvS 23 september 2015 (Martinuscollege/het college van B&W van Stede Broec) spoedaanvraag bekostiging voorzieningen huisvesting (VO) 5 ABRvS 25 februari 2015 (Hogeschool Rotterdam/OCW) wettelijke grondslag opschorting bekostiging (HO) 6 ABRvS 4 februari 2015 (Universiteit Maastricht/OCW) verzoek verhoging bekostiging (HO) Actualiteiten bekostiging in het onderwijs 1 Overzicht financiering (bekostigde) onderwijsinstellingen Reguliere bekostiging (onderwijs & onderzoek) Bekostiging huisvesting (PO, VO) Geoormerkte bekostiging Aanvullende bekostiging/ Middelen Eigen bijdragen Voor het eerst in aanmerking komen voor bekostiging Jaarlijkse vaststelling van bekostiging Prestatiebox Kwaliteitsafspraken prestatiebekostiging Subsidie Sponsoring Verzoek om extra bekostiging Prestatiebekostiging: andere juridische duiding? Actualiteiten bekostiging in het onderwijs sanctie: opschorting, inhouding, terugvordering 2 ABRvS 9 maart 2016 (OCW/Merewade College) Stichting voor Openbaar Verenigd Onderwijs Scala Reboundvoorziening Merewade College Fortes lyceum Omnia College mavo, havo, vwo vmbo ECLI:NL:RVS:2016:636 Actualiteiten bekostiging in het onderwijs Merewade Praktijkschool praktijkonderwijs ABRvS 9 maart 2016 (OCW/Merewade College) Geschil Juridisch kader OCW heeft geen bekostiging toegekend voor tien leerlingen die waren ingeschreven voor het praktijkonderwijs Artikel 7 Bekostigingsbesluit WVO – bekostiging voor leerlingen die “op de teldatum op die school als werkelijk schoolgaand staan ingeschreven” Wettelijke definities ‘school’ en ‘voortgezet onderwijs’ Rechtsvraag Moeten de scholen van de door de stichting in stand gehouden scholengemeenschap tezamen als één school dan wel als afzonderlijke scholen worden beschouwd? (r.o. 5.1) Standpunt Stichting OCW had ll als reguliere vmbo-leerlingen moeten bekostigen, omdat (i) zij onderwijs hebben gevolgd en (ii) daarvoor kosten zijn gemaakt – zes leerlingen praktijkonderwijs en vier leerlingen onderwijs bij reboundvoorziening Scala Actualiteiten bekostiging in het onderwijs ABRvS 9 maart 2016 (OCW/Merewade College) Oordeel Afdeling “De staatssecretaris betoogt terecht dat uit deze bepalingen volgt dat de scholen die behoren tot de door de stichting in stand gehouden scholengemeenschap als afzonderlijke scholen moeten worden beschouwd. Dat de stichting, zoals zij stelt, voor de scholengemeenschap één bekostigingsbesluit ontvangt, doet daar niet aan af. De wijze van bekostiging van een scholengemeenschap volgt, evenals de wijze van bekostiging van een afzonderlijke school, direct uit de WVO (artikelen 65 en 66). Daaruit kan dan ook niet worden afgeleid dat de scholengemeenschap als één school moet worden aangemerkt. Gelet op het vorenstaande heeft de staatssecretaris zich terecht op het standpunt gesteld dat de tien leerlingen alleen als reguliere vmbo-leerlingen kunnen worden bekostigd als zij op de vmbo-school van de stichting stonden ingeschreven en op die school onderwijs hebben gevolgd, hetgeen niet het geval is. De rechtbank heeft dit niet onderkend.” Actualiteiten bekostiging in het onderwijs 3 ABRvS 30 september 2015 (Amsterdamse Stichtingen/OCW) Amsterdamse Stichtingen voor Katholiek Onderwijs Oecumenische basisschool ‘De IJsbreker’ Plan van nieuwe scholen, vastgesteld door gemeenteraad ECLI:NL:RVS:2015:3069 Actualiteiten bekostiging in het onderwijs Onthouding goedkeuring minister van OCW ABRvS 30 september 2015 (Amsterdamse Stichtingen/OCW) Geschil De minister van OCW heeft goedkeuring onthouden aan het plan van scholen voor zover daarin De IJsbreker is opgenomen. Als gevolg hiervan komt De IJsbreker niet voor bekostiging in aanmerking Juridisch kader Opname plan van scholen bijzondere school indien “aannemelijk is dat zij binnen 5 jaar vanaf de datum van ingang van de bekostiging en voorts gedurende 15 jaar na die periode van 5 jaar zal worden bezocht door ten minste het aantal leerlingen dat overeenkomst met de voor de gemeente geldende stichtingsnorm” (artikel 77 lid 1 WPO) – goedkeuring minister vereist (artikel 79 WPO) Rechtsvraag Van welke datum moet worden uitgegaan voor de vaststelling van het aantal leerlingen dat na vijf jaar de nieuwe (bijzondere) school zal bezoeken? Standpunt Stichting De minister onthoudt ten onrechte goedkeuring aan het plan van scholen, nu de Stichting aannemelijk heeft gemaakt dat de school binnen vijf jaar vanaf de aanvang van de bekostiging de school op 1 augustus zal worden bezocht door ten minste 323 leerlingen Actualiteiten bekostiging in het onderwijs ABRvS 30 september 2015 (Amsterdamse Stichtingen/OCW) Oordeel Afdeling “Gelet op artikel 77, eerste lid, van de WPO neemt een gemeenteraad een school in het plan van scholen op indien aannemelijk is dat de school binnen vijf jaar vanaf de datum van ingang van bekostiging zal worden bezocht door ten minste het aantal leerlingen dat overeenkomt met de voor die gemeente geldende stichtingsnorm. Nu de bekostiging van een school gelet op artikel 74, eerste lid, van de WPO, slechts kan aanvangen per 1 augustus van een schooljaar, betekent dit dat het bevoegd gezag aannemelijk moet maken dat de school uiterlijk per 1 augustus vijf jaar later, een leerlingenaantal zal hebben dat minimaal overeenkomt met de geldende stichtingsnorm. Voor zover uit de Regeling en de Modelverordening van de VNG volgt dat voor de vraag of de stichtingsnorm wordt gehaald moet worden uitgegaan van het aantal leerlingen per 1 januari van het vijfde schooljaar, is dit in strijd met artikel 77, eerste lid, van de WPO. Dat gelet op de artikelen 152 en 153 van de WPO voor de vraag of de bekostiging van een school beëindigd moet worden, wordt gekeken naar de leerlingenaantallen van die school op 1 oktober van een schooljaar, kan evenmin tot een ander oordeel leiden, nu zoals de staatssecretaris ook heeft erkend die artikelen niet van toepassing zijn op de aanvang van de bekostiging. (…) De stichting heeft bekostiging voor De IJsbreker aangevraagd met ingang van 1 augustus 2015. Uit de bij de aanvraag overgelegde prognose blijkt dat De IJsbreker per 1 augustus 2020, en dus binnen vijf jaar, bezocht zal worden door 339 leerlingen. Nu voorts uit die prognose blijkt dat deze school gedurende 15 jaar na die periode van vijf jaar zal worden bezocht door ten minste het aantal leerlingen dat overeenkomt met de voor Amsterdam geldende stichtingsnorm van 323 leerlingen, heeft de staatssecretaris ten onrechte goedkeuring onthouden aan het plan van scholen (…).” Actualiteiten bekostiging in het onderwijs 4 ABRvS 23 september 2015 (Martinuscollege/Stede Broec) Aanvraag bekostiging voor blijvende en tijdelijk gebruik voorzieningen en herstel schade bijzondere omstandigheden Spoedaanvraag bekostiging huisvesting asbestsanering Martinuscollege 1976 2011 aanwezigheid asbest 19971998 2005 2006 ECLI:NL:RVS:2015:3000 Actualiteiten bekostiging in het onderwijs Sanering Noodlokalen Vervangende huisvesting ABRvS 23 september 2015 (Martinuscollege/Stede Broec) Geschil Afwijzing aanvraag : asbesthoudende toepassingen en beschadigingen rechtstreeks gevolg van onoordeelkundig bewerken en verwijderen van asbesttoepassingen; onjuist en onzorgvuldig beheer. (i) Kosten kunnen op derden worden verhaald, (ii) stichting had kosten voor asbestsanering moeten reserveren en (iii) school heeft verwijtbaar nalatig gehandeld inzake noodzakelijk onderhoud Juridisch kader Artikel 76c WVO: ‘voorzieningen in de huisvesting’ Artikel 76k WVO: weigeringsgronden voorziening in de huisvesting, waaronder ‘indien de voorziening als gevolg van het verwijtbaar nalaten van noodzakelijk onderhoud in een slechte bouwkundige staat verkeert’ Rechtsvragen Is een asbestcalamiteit een voorziening in de zin van artikel 76c WVO? Is er sprake van verwijtbaar nalaten van noodzakelijk onderhoud? In hoeverre maakt het uit of kosten op derden kunnen worden verhaald? Actualiteiten bekostiging in het onderwijs ABRvS 23 september 2015 (Martinuscollege/Stede Broec) Oordeel Afdeling “De rechtbank heeft terecht overwogen dat een asbestbesmetting in een schoolgebouw niet op één lijn is te stellen met wetenschap over de aanwezigheid van asbest. Een asbestbesmetting is aan te merken als een calamiteit, is als zodanig een ernstige bedreiging voor de gezondheid van medewerkers en leerlingen van het Martinuscollege en noopt tot onmiddellijk ingrijpen, hetgeen hier ook is gebeurd, terwijl de enkele aanwezigheid van asbest niet direct tot actie noopt. Aldus kan, anders dan het college heeft aangevoerd, niet worden volgehouden dat de stichting middelen had moeten reserveren voor de schade van de asbestbesmetting, ook al was de stichting, naar het college stelt, sinds 1998 van de aanwezigheid van de asbesttoepassingen op de hoogte. Van de stichting kon slechts worden verlangd dat zij zou reserveren voor het vervangen van de asbesttoepassingen op de lange termijn, zoals de rechtbank terecht heeft overwogen.” “Het college kan de aangevraagde voorzieningen slechts op de voet van artikel 76k, tweede lid, eerste zinsnede, van de Wvo weigeren, ingeval het aannemelijk maakt dat het schoolgebouw in een slechte bouwkundige staat verkeert en dit het gevolg is van verwijtbaar nalaten van noodzakelijk onderhoud. Naar het oordeel van de Afdeling ziet de term ‘bouwkundige staat’ niet mede op de in een gebouw verwerkte asbesttoepassingen. “ “Uit het hiervoor overwogene in 4.1 volgt voorts dat het college zich niet op het standpunt heeft mogen stellen dat de kosten van de tijdelijke huisvesting geen voorzieningen in de huisvesting zijn omdat verhaal op derden mogelijk is. “ Actualiteiten bekostiging in het onderwijs 5 ABRvS 25 februari 2015 (Hogeschool Rotterdam/OCW) Hogeschool Rotterdam Afgifte hbomastergetuigschriften studenten Media Design en Communicatie van het Piet Zwarte Institute (Willem de Kooning Academie) Verzoek om legalisatie van getuigschriften door afgestudeerden Minister: er kleven gebreken aan diploma’s 1 april 2014: opschorting bekostiging à € 5.000,- in afwachting aanpassing gegevens op getuigschriften Periode: 1 september 2002 – 31 december 2008 ECLI:NL:RVS:2015:534 Actualiteiten bekostiging in het onderwijs ABRvS 25 februari 2015 (Hogeschool Rotterdam/OCW) Geschil De Hogeschool kan zich niet vinden in het standpunt van de minister dat de opleiding Media Design en Communicatie een voortgezette hboopleiding is waaraan geen graad ex artikel 7.10 WHW was verbonden zodat aldus geen mastergraad had kunnen worden verleend Juridisch kader De rijksbijdrage kan geheel of gedeeltelijk door de minister worden ingehouden dan wel opgeschort, indien één of meer organen van een hogeronderwijsinstelling in strijd handelen met het bepaalde bij of krachtens de WHW (artikel 15.1 lid 1 WHW; Beleidsregel financiële sancties bij bekostigde onderwijsinstellingen) Rechtsvragen Standpunt Hogeschool • • Heeft de Hogeschool terecht hbo-mastergetuigschriften afgegeven? Is er sprake van een ‘voortdurende overtreding’ waarvoor als sanctie de bekostiging kan worden opgeschort? De Hogeschool stelt zich op het standpunt dat het in de periode 1 september 2002-31 december 2009 terecht hbo-mastergetuigschriften heeft afgegeven aan de desbetreffende studenten. Actualiteiten bekostiging in het onderwijs ABRvS 25 februari 2015 (Hogeschool Rotterdam/OCW) Oordeel Afdeling Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 9 juli 2008 in zaak nr. 200706179/1) betreft artikel 15.1, mede gezien het derde lid, een herstelsanctie die slechts ziet op voortdurende overtredingen van de bepalingen van de WHW. De Afdeling voegt daar thans aan toe dat deze conclusie mede volgt uit de woorden "in strijd handelen met" in het eerste lid, die impliceren dat deze bepaling de minister een middel biedt om een voortdurende overtreding te doen beëindigen. (…). (…). De periode waarin de overtreding zou hebben plaatsgevonden is van 1 september 2002 tot en met 31 december 2008. Aangezien de opleiding Media Design en Communicatie per 1 januari 2009 door de (…) NVAO is geaccrediteerd als masteropleiding, was de Hogeschool met ingang van die datum bevoegd om voor het met goed gevolg afronden van de opleiding de mastergraad te verlenen. Niet in geschil is derhalve dat de vermeende overtreding met ingang van 1 januari 2009 niet langer plaatsvindt. (…) Nu de vermeende overtreding, die aan de bekostigingsmaatregel ten grondslag is gelegd, ten tijde van het besluit van 27 januari 2014 niet meer plaatsvond, kon met dit besluit niet worden bereikt dat de Hogeschool die overtreding zou beëindigen. Artikel 15.1 van de WHW kan niet worden toegepast om handelingen in strijd met de WHW die niet langer plaatsvinden, te redresseren. De minister was in dit geval dan ook niet bevoegd de bekostigingsmaatregel te baseren op genoemde wettelijke grondslag. Ook overigens is niet gebleken dat de WHW een grondslag biedt voor de genomen maatregel in verband het herstellen van overtredingen in het verleden. Actualiteiten bekostiging in het onderwijs 6 ABRvS 4 februari 2015 (Universiteit Maastricht/OCW) Verzoek UM: extra vergoeding voor ingroei van de jonge opleiding naar het te verwachten aantal studenten, diploma’s en promoties Universiteit Maastricht: opleiding ‘Psychologie vanuit biologisch en cognitivistisch perspectief’ Verhoging rijksbijdrage 2012 1995: bèta profiel: hoge bekostiging 1999: herordening opleidingsaanbod OCW Minder rijksbijdrage? Compensatie: verhoging vaste voet onderwijs en onderzoek Opleiding ‘Psychologie’ met ‘lage bekostiging’ ECLI:NL:RVS:2015:276 Actualiteiten bekostiging in het onderwijs Bestuurlijke afspraken: additionele compensatie ABRvS 4 februari 2015 (Universiteit Maastricht/OCW) Geschil De minister stelt zich op het standpunt dat het afgesproken bedrag van € 1.3 miljoen alleen was bedoeld als ‘budgettair neutrale compensatie’ en niet ook als additionele bekostiging voor ingroei van de opleiding Juridisch kader Bestuurlijke afspraken tussen de minister van OCW en de universiteiten: brief d.d. 14 september 2001 Rechtsvragen Wat hielden de bestuurlijke afspraken in: vergoeding van het nadeel als gevolg van een herordening van het opleidingaanbod in de bekostigingssystematiek en/of vergoeding voor de ingroei van een nog jonge opleiding naar het in de stabiele fase te verwachten aantal studenten, diploma’s en promoties? Actualiteiten bekostiging in het onderwijs ABRvS 4 februari 2015 (Universiteit Maastricht/OCW) Oordeel Afdeling Anders dan de rechtbank is de Afdeling van oordeel dat uit deze correspondentie niet blijkt dat de minister heeft ingestemd met een volledige vergoeding voor ingroei van de opleiding bovenop de compensatie van de wijziging van de bekostiging van hoog naar laag. Veeleer kan daaruit worden opgemaakt dat de minister is uitgegaan van een gedeeltelijke vergoeding voor de ingroei van de opleiding en een andere uitleg heeft gegeven aan de in de brief van 9 september 1999 vastgelegde afspraken dan de universiteit. Deze brief is niet eenduidig, nu uit de zinsnede: "De UM ontvangt hiervoor m.i.v. 2001 structurele compensatie (via ophoging vaste voeten PBM) ter grootte van 3 mln; zijnde het verschil tussen hoge en lage bekostiging op basis van een volgroeide faculteit met betrekking tot instroom, diploma’s en promoties" ook kan worden opgemaakt dat het bedrag van ƒ 3.000.000,00 ziet op de compensatie voor het verschil tussen hoge en lage bekostiging op basis van een volgroeide faculteit, zodat de vergoeding voor ingroei is inbegrepen. Ook uit de berekeningen valt niet af te leiden dat de minister heeft ingestemd met een volledige vergoeding voor de ingroei van de opleiding, of een gedeeltelijke. Uit de berekening van zowel de minister als de universiteit vloeit voort dat de compensatie voor het verschil tussen hoge en lage bekostiging ƒ 1.800.000,00 bedraagt. De universiteit heeft evenwel geen ƒ 1.800.000,00 van de minister ontvangen, maar ƒ 3.000.000,00. Hieruit volgt dat de universiteit bovenop de compensatie voor het verschil van hoge naar lage bekostiging een bedrag van ƒ 1.200.000,00 heeft ontvangen. Niet valt in te zien waarom de minister haar dit hogere bedrag zou toekennen als het niet mede betrekking had op de ingroei van de opleiding. Actualiteiten bekostiging in het onderwijs www.stibbe.com