15 Macro Visie – April 2013 Hein Schotsman, tel 020 628 3800 Japan: ‘Abenomics’ De economie is al ruim twee decennia uit vorm. Afgelopen winter presenteerde de nieuwe regering stevige plannen om de economie weer aan de praat te krijgen. Het lijkt erop dat dit in elk geval in 2013 zijn vruchten zal afwerpen. Nieuwe regering Eind 2012 is de Liberal Democratic Party (LDP), die de afgelopen vijftig jaar bijna steeds aan het roer stond, weer aan de macht gekomen. Op dat moment verkeerde de economie in een recessie. De nieuwe regering, geleid door Shinzo Abe, koos voor een omvangrijk stimuleringsprogramma. Ze heeft de centrale bank (BoJ) een belangrijke rol toebedeeld bij het stimuleren van de economie en de bestrijding van de deflatie. De BoJ is gedwongen een inflatiedoelstelling van 2% af te kondigen. Bovendien zijn nieuwe bestuurders benoemd die voorstander van forse monetaire verruiming zijn. Positieve vooruitzichten De economie groeide 2% in 2012. Dat lijkt mooier dan het is want het was bijna helemaal te danken aan groei in het eerste kwartaal van dat jaar. Gelukkig verbetert de situatie snel. Nikkei en wisselkoers 13500 100 12500 95 11500 90 10500 85 9500 80 8500 75 consument) laat zien dat de stemming sinds november vorig jaar voortdurend met sprongen is verbeterd. Het consumentenvertrouwen is ook substantieel toegenomen in het eerste kwartaal, hoewel de meerderheid van de consumenten nog steeds pessimistisch is. De exportsector overtuigt niet. Cijfers over februari lieten een daling van de uitvoer zien van 1,9% m-o-m. Deze terugval verklaart vermoedelijk ook waarom de industriële productie in februari voor het eerst in drie maanden daalde (-0,1% m-o-m). Volgens officiële ramingen zou de industriële productie in maart en april bescheiden stijgingen laten zien. Terwijl de binnenlandse economie aantrekt, stagneert de uitvoer. Veel exporteurs gebruiken de depreciatie van de yen niet om hun prijzen in de contractvaluta te verlagen, maar steken de winst in eigen zak. Bovendien verloopt het mondiale herstel met horten en stoten. De al genoemde Tankan-enquête wijst ook in die richting: de stemming in de dienstensector is duidelijk beter dan in de (op de uitvoer gerichte) industriële sector. In februari stegen de bestellingen van machines (indicator bedrijfsinvesteringen drie tot zes maanden later) met 7,5% m-o-m. Deze data fluctueren nogal, maar het was geen overtuigende stijging na de daling met 13,1% in januari. Toch denken we dat de bedrijfsinvesteringen dit jaar weer wat zullen aantrekken. De Tankan-enquête liet een stijging van de winstverwachtingen voor 2013 zien. Bovendien zien we zoals gezegd andere vertrouwensindicatoren oplopen. In- en uitvoerprijzen in JPY, % j-o-j 16 nov-12 dec-12 jan-13 Nikkei (l.a.) feb-13 mrt-13 USD/JPY (r.a.) Bron: Thomson Reuters Datastream 12 8 4 0 Een pregnant getuigenis van de veranderingen geven de financiële markten. Monetaire verruiming heeft geleid tot een forse verzwakking van de yen tegenover de dollar (van 86,7 tot 98 sinds begin 2013). De aandelenkoersen hebben enthousiast gereageerd (zie grafiek). De rentetarieven zijn in deze periode gedaald (bijvoorbeeld rente op tienjarige staatsobligaties van 0,8% naar 0,6%). De consumptie lijkt te gaan profiteren van het nieuwe overheidsbeleid. Voorlopende indicatoren wijzen ook op een aantrekkende economie. De Tankan-enquête liet een verbetering van het ondernemersvertrouwen zien in het eerste kwartaal. De Economy Watchers Survey (meet vertrouwen van ondernemers die sterk afhankelijk zijn van de Japanse -4 -8 10 11 Invoerprijzen 12 Uitvoerprijzen 13 Bron: ThomsonReuters Datastream De langzaam verbeterende wereldhandel, een zwakkere yen en ‘Abenomics’ zullen de groei dit jaar stimuleren. Daarom ramen we een BBP-groei van 2% voor 2013. De hamvraag is wat er daarna gebeurt. De LDP (inclusief premier Abe, die eerder ook al premier was) heeft in het verleden slecht gescoord als het om reductie van de staatsschuld gaat. Als de nieuwe pogingen mislukken om de schuld/BBP-ratio te 16 Macro Visie – April 2013 verlagen door de economische groei te stimuleren, zullen consumenten getroffen worden door een nieuwe golf van pessimisme. Bovendien wordt in 2014 en 2015 de omzetbelasting vermoedelijk in twee stappen verhoogd van 5% naar 10%. Veel zal afhangen van de effecten op lange termijn van een soepeler monetair beleid (zie volgende paragraaf). We verwachten een positieve invloed op de economische groei in 2013 en 2014, dankzij psychologische effecten en door de verzwakking van de yen. We hebben echter onze twijfels over de invloed op de consumentenprijzen. We betwijfelen vooral of het transmissiekanaal zal werken, of er meer krediet zal worden verleend als de banken overspoeld worden met liquiditeiten. Daarvoor is nodig dat er onbevredigde kredietvraag is. Dat lijkt nauwelijks het geval. Omdat de rentes al zo laag zijn, zal een verdere daling nauwelijks van invloed zijn op die kredietvraag. De consumentenprijzen (zonder verse waar) daalden 0,3% in februari. Zonder voedingsmiddelen en energie was de daling 0,9%. Ondanks het herstel, stijgende invoerprijzen (8,2% in maart) en pogingen inflatieverwachtingen te creëren, zal het lang duren voor de inflatiedoelstelling is gerealiseerd. Cruciaal is de loonontwikkeling. Gelukkig lijkt de arbeidsmarkt wat aan te trekken. We verwachten een langzame terugkeer van enige inflatie in de loop van dit jaar en prijsstijgingen van rond 1% eind 2014. Deze prognose gaat uit van economisch herstel en van lichte opwaartse druk op de lonen. Bovendien is er als de inflatie dankzij de monetaire verruiming terugkeert een, weliswaar bescheiden, kans dat de inflatie en de rentetarieven uit hand zullen lopen. De BoJ heeft jarenlang redelijk onafhankelijk van de overheid kunnen opereren. Die periode is voorbij. De introductie van de inflatiedoelstelling van 2% is de centrale bank door de strot geduwd, onder de dreiging dat de bankwet zou worden aangepast. Het imago van de BoJ is aangetast. Gecombineerd met de enorme staatsschuld is dat een vruchtbare bodem voor wantrouwen. Dat zou kunnen leiden tot sterk oplopende rentevoeten op staatsobligaties. Lonen en prijzen % j-o-j 4 2 ‘Abenomics’ is geen tovermiddel We vrezen dat ‘Abenomics’ de economie slechts tijdelijk zal stimuleren. De ruimte voor langdurige fiscale stimulering ontbreekt. De effecten van de monetaire verruiming zullen volgens ons beperkt zijn. Door de demografische ontwikkeling (de omvang van de beroepsbevolking krimpt sinds 1998), zal de trendmatige BBP-groei dichter bij 1% dan bij 2% liggen. Er wordt te weinig gedaan om de efficiency van de economie te verbeteren. Tenzij dat verandert, zijn er grote negatieve risico’s verbonden aan onze groeiraming van 2% voor 2014. 0 -2 -4 -6 06 07 08 09 Consumentenprijzen 10 11 12 13 Index lonen, 6 maanden voortschrijdend gemiddelde Bron: Thomson Reuters Datastream Zwakkere yen De yen is zoals gezegd flink verzwakt. We verwachten dat tot eind 2014 deze trend (depreciatie ten opzichte van de dollar) dominant blijft vanwege oplopende renteverschillen. In Japan blijft de rente nog heel lang heel laag. De Amerikaanse centrale bank gaat vermoedelijk begin 2014 gas terugnemen. Nieuwe rol BoJ Het vernieuwde bestuur van de BoJ presenteerde eind maart zijn agressieve verruimingsbeleid. De centrale bank wil haar inflatiedoelstelling van 2% binnen twee jaar realiseren. Met het oog daarop gaat de centrale bank veel meer staatsobligaties kopen dan ze tot nu toe deed. De looptijden van de te kopen obligaties zullen worden verdubbeld. Het pakket maatregelen is erop gericht het balanstotaal van de centrale bank voor het eind van 2014 ongeveer te verdubbelen. Hoofdindicatoren economie Japan BBP (% k-o-k) Inflatie (% j-o-j) Werkloosheid (%) per ultimo Beleidsrente 3m interbancaire rente 10jr staatsobligaties EUR/JPY USD/JPY 13Q1 1,0 -0,5 4,2 13Q2 0,6 -0,4 4,0 13Q3 1,5 0,1 3,9 13Q4 0,6 0,0 3,9 14Q1 -0,6 0,4 3,8 0,10 0,3 0,6 121 94 0,10 0,2 0,5 135 104 0,10 0,2 0,6 133 106 0,10 0,2 0,7 132 110 0,10 0,2 0,7 132 110 Bron: Thomson Reuters Datastream, ABN AMRO Economisch Bureau BBP Particuliere consumptie Investeringen Totale binnenlandse vraag Uitvoer Invoer Inflatie Werkloosheid (%) Overheidssaldo (% BBP) Lopende rekening (% BBP) (% j-o-j tenzij anders vermeld) 2012 2013 2014 2,0 1,9 2,1 2,4 1,0 0,6 2,5 3,9 4,2 2,8 2,5 1,8 -0,1 -1,4 3,5 5,4 3,0 1,4 0,0 4,4 -9,9 0,9 -0,2 4,0 -10,1 0,5 0,6 3,8 -7,9 0,3