Groepsverzekering Deel 3

advertisement
Groepsverzekering Deel 3
PHILIPPE DILEN & YANNICK DOM
Informatieplicht
 WAP
 Verplichte inlichtingen
 Pensioeninstellingen (verzekeraars)
 Inrichters (werkgevers)
 Aangeslotenen (werknemers)
Informatieplicht
 Pensioenfiche (elk jaar)
 Verworven reserves
 Verworven prestaties op pensioenleeftijd
 Veranderlijke elementen
 Verworven reserves van het jaar voordien
 Historisch overzicht
 Verzoek van aangeslotene
 Verworven reserves en prestaties
 Kan beperkt worden
Informatieplicht
 Informatie over de renten (elke 5 jaar)
 Verwachte rente bij pensionering
 > 45 jaar
 Jaarverslag (elk jaar)
 Beheer van de pensioentoezegging
 Bestaat uit verschillende elementen
 Vereffening van de prestatie
 2 maanden voor pensionering of 2 weken na vervroegde
pensionering
 Uitkering in kapitaal of rente
Uittreding
 Definitie
 Beëindiging van arbeidsovereenkomst
 Voor pensioenleeftijd of overlijden
 Afkoop
 Voor 1 januari 2010


Oude regeling
Vanaf 1 januari 2010
Afkoop niet meer mogelijk
 Uitzondering op de regel: onroerende goederen

Verworven reserves
 Overdracht naar nieuwe werkgever
 Indien werkgever groepsverzekering aanbiedt
 Eenmalige premie
 Individuele voortzetting
 Werknemer kan werkgever verplichten
 Voorwaarden!
 Onthaalstructuur
 Soort fonds
 ‘Bewaren’ van opgebouwde reserves
 Voorbeeld: AG Insurance
Verworven reserves
 Geld laten staan
 Ex-werkgever
 Geen nieuwe premies
 ‘Slaper’
 Sociale pensioeninstelling
 Verdeling van winst in verhouding tot hun reserves
 Kosten worden beperkt
Procedure
 Principe
 Inrichter aan verzekeraar (uittreding)


Verzekeraar aan inrichter (gegevens)


30 dagen
Inrichter aan werknemer (gegevens)


30 dagen
Onmiddellijk
Werknemer aan inrichter of verzekeraar (keuze)

30 dagen
Procedure
 Te laat
 Behoud van de verworven reserves bij de pensioeninstelling
van zijn ex-werkgever
 Verandering mogelijk
Fiscaliteit en successierechten
 Taks op de verzekeringscontracten
 Aftrekbaarheid van de premies
 Belasting van de prestaties
Taks op de verzekeringscontracten
 Basistarief

Jaarlijkse taks op premie
Leven en overlijden: 4,40 %
 Arbeidsongeschiktheid: 4,40 % (geen discriminatie)
 Hospitalisatie: 9,25 %


Voorwaarden:
 Verzekeraar moet in België gevestigd zijn en verzekeringnemer in
België gedomicilieerd
 Verzekeraars met risico in buitenland betalen deze taks
niet !
 Betaald door Belgische verzekeraar, tussenpersoon of
verzekeringnemer
Taks op de verzekeringscontracten
 Meerdere prestaties
 Zelfde procenten als het basistarief
 Voorwaarden:
Geen discriminatie ( alle aangeslotenen worden op dezelfde
manier behandeld )
 Geen uitsluiting op medische gronden : vanaf 10 aangeslotenen (
bijpremies zijn wel mogelijk )
 Gedifferentieerd beheer: voor elke aangeslotene op elk moment de
juiste premies en fiscaliteit kunnen toepassen

Als voorwaarden niet voldaan worden : 9,25 % !!!
Taks op de verzekeringscontracten
 Individuele voortzetting
 Max. 1500 euro / jaar – geïndexeerd
 4,40 %
Aftrekbaarheid van de premies
 Leven en overlijden
 Werkgever : aftrekbaar als beroepslasten volgens 80%-regel*
 Bijkomende RSZ-bijdrage van 8,86 % - aftrekbaar als
beroepskosten
Bwp< 80% (T-WP) * N/D
Bwp: boven wettelijk pensioen
T: laatste normale brutoloon
WP: wettelijke pensioen ( geschat )
N: effectieve duur van de beroepsactiviteit
D: 40 ( forfait ) als normale duur van de loopbaan
Aftrekbaarheid van de premies
 Leven en overlijden
 Werknemer : 30 tot 40 % belastingsvermindering
Aftrekbaarheid van de premies
 Arbeidsongeschiktheid
 Wergever: kunnen als beroepslasten worden afgetrokken als
de wettelijke en bovenwettelijke prestaties in
arbeidsongeschiktheid de normale jaarlijkse brutobezoldiging
niet overschrijden
 Werknemer: kunnen als beroepslasten worden afgetrokken
Aftrekbaarheid van de premies
 Medische kosten
 Geen aftrek van beroepslasten mogelijk
Belasting van de prestaties
 Leven en overlijden
 Parafiscaliteit ( bijdragen aan de sociale zekerheid )
RIZIV-inhouding : 3,55 % voor kapitalen en renten
 Solidariteitsbijdrage op de pensioenen: 1% vanaf 2.500 € tot
25.000 € voor rustpensioen of tot 75.000 € voor
overlevingspensioen – 2% voor hogere bedragen

Belasting van de prestaties
 Leven en overlijden
 Vereffening in kapitaal:
16,5 % werkgeversbijdragen
 10 % werknemersbijdragen
 Voorwaarden:

• Op 60 jaar ( pensioen is niet verplicht )
• Effectieve oppensioenstelling
• Overlijden
ANDERS: progressieve belastingsvoet werkgeversbijdragen en 33%
werknemersbijdragen
Belasting van de prestaties
 Leven en overlijden
 Vereffening in kapitaal
Winstdeelname wordt niet belast
 Solidariteitspact (Wet inkomstenbelasting 1992):

• Effectief gewerkt tot wettige pensioenleeftijd – 16,5%
werkgeversbijdragen wordt 10 %
Belasting van de prestaties
 Leven en overlijden

Vereffening in renten
Belasting volgens de progressieve rentevoet
 MAAR LET OP ! : Als vereffening in kapitaal is, kan er geopteerd
worden om deze toch in rente om te zetten

• Belasting volgens kapitaal + roerende opbrengst rente 15 % +
gemeentetaks < 3% prijsgegeven kapitaal
Overzicht gemeentetaks enkele gemeenten:
Arendonk: 5,7 %
Diest: 7,9 %
Kapellen: 5 %
Zwijndrecht: 1 %
Winstdeelnames ook hier niet belast !!!
Belasting van de prestaties
 Voorschot of inpandgeving
 Omzetting fictieve rente op eerste 50.000 €
 Deze rente moet 10 tot 13 jaar aangegeven worden
 Wordt aan 16,5% of 10 % belast ( zie WG of WN )
Belasting van de prestaties
Successierechten
Successierechten
 Vrijstelling op voorwaarde:
 Aangeslotene moet statuut hebben van een loontrekkende
werknemer
 Alleen aan echtgenoot of bij ontbreken hiervan aan de
kinderen onder 21 jaar
 Groepsverzekeringsreglement moet aan de wet voldaan zijn
De werknemer kan kiezen tussen de twee verplichte systemen
 De toetreding is enkel verplicht voor een deel van het personeel

Belasting van de prestaties
 Arbeidsongeschiktheid
 Belasting tegen de marginale aanslagvoet als
vervangingsinkomen of pensioen
 Bij blijvende ongeschiktheid: fictieve rente ( 1 à 5 % ) van het
kapitaal , gedurende 10 tot 13 jaar
Belasting van de prestaties
 Medische kosten
 Vrijgesteld van belasting
Toepassingen
 A, werknemer, overlijdt. Zijn weduwe ontvangt € 25
000, de kinderen elk een rente van € 8 000 per jaar
zolang ze gerechtigd zijn op kinderbijslag en max. tot
25 jaar. Fiscaliteit?
Toepassingen
Weduwe:
RIZIV: 3,55 % op 25.000 € = 837,5 €
Solidariteitsbijdragen op de pensioenen: 1 % op 25.000 € = 250 €
Kapitaal:
16,5% voor de werkgeversbijdragen
10% voor de werknemersbijdragen
Kinderen:
RIZIV: 3,55 % op 8.000 € = 268 €
Solidariteitsbijdragen op de pensioenen: 1 % op 8.000 € = 80 €
Rentes: tegen progressieve rentevoet
Geen vrijstelling van successierechten omdat weduwe EN kinderen begunstigde zijn.
Ze betalen elk 3 % in het Vlaamse Gewest , 375 EUR voor de vrouw en 3 % voor de
kinderen in het Waalse Gewest en 3 % voor vrouw en kinderen in het BHG.
Toepassingen
 B gaat op pensioen op 60 jaar en ontvangt € 30 000,
daar bovenop ook € 5 000 deelname in de winst.
Taxatie?
Toepassingen
RIZIV :3,55% op €30.000 = €1.065
Solidariteitsbijdragen op de pensioenen: 2% op
€30.000 = €600
Kapitaal:
16,5% voor de werkgeversbijdragen
10% voor de werknemersbijdragen
Winstdeelname worden niet belast
Toepassingen
 C gaat op pensioen op 65 jaar en ontvangt € 30 000,
daar bovenop ook € 5 000 deelname in de winst.
Taxatie?
Toepassingen
RIZIV :3,55% op €30.000 = €1.065
Solidariteitsbijdragen op de pensioenen: 2% op
€30.000 = €600
Kapitaal:
10% voor de werkgeversbijdragen ( solidariteitspact )
10% voor de werknemersbijdragen
Winstdeelname worden niet belast
Toepassingen
 D gaat op brugpensioen op 56 jaar en wil zijn
pensioenkapitaal. Quid?
Toepassingen
 Voor 1 januari 2010
 Vereffening opvragen
 Voor inwerkingtreding wet Vandenbroucke
 Vanaf 1 januari 2010
 Onmogelijk voor leeftijd van 60 jaar
Toepassingen
 Groepsverzekering: Stel dat de werknemer op
pensioenleeftijd kiest voor een uitkering in de vorm
van een lijfrente. Hoe zal het belastingregime er uit
zien?
Toepassingen
Download