317515140 Een vakoverstijgend onderzoeksproject voor de Nieuwe Onderbouw Project Mijn beroep Ieder zijn vak Handleiding voor de begeleider Feico Hoekstra © Wolters-Noordhoff bv 1 317515140 Inhoud - Het project - De onderwerpen en deelonderwerpen - De presentatievormen - De korte projectbeschrijving - De werkbladen - Variatiemogelijkheden - De rol van de begeleider - De organisatie van de projecten - De duur van de projecten © Wolters-Noordhoff bv 2 317515140 Het project In de projecten voor de Nieuwe Onderbouw van het VMBO geven de leerlingen in groepjes van twee of drie een presentatie over een onderwerp. Het onderwerp is opgesplitst in negen deelonderwerpen. Elk groepje kiest één deelonderwerp en een presentatievorm. In overleg met u bepalen de leerlingen voor welk vak of welke vakken zij het project gaan doen. De leerlingen kunnen direct aan de slag met de korte projectbeschrijving, waarin een stappenplan is opgenomen, maar ze mogen ook de werkbladen volgen. Bij elke stap in het stappenplan hoort een uitgebreid werkblad. De werkbladen leiden de leerlingen vanzelf door het project. Na het gedeelte met de werkbladen zijn per presentatievorm enkele handige tips geformuleerd. Aan het eind van het project laten twee groepjes aan elkaar hun presentatie zien. Na afloop bespreken de groepjes gezamenlijk beide presentaties. Ook geven ze elkaars presentaties een beoordeling. Daarna kijkt elk groepje terug op het project en stellen de leerlingen een lijst met verbeterpunten op. © Wolters-Noordhoff bv 3 317515140 De onderwerpen en deelonderwerpen De onderwerpen van de projecten zijn algemeen en vakoverstijgend. Elk onderwerp is opgesplitst in negen deelonderwerpen, die het mogelijk maken een onderwerp vanuit verschillende vakgebieden te benaderen. De leerlingen mogen ook zelf een deelonderwerp kiezen, dat ze echter wel door u moeten laten goedkeuren. In de onderstaande tabel ziet u wat de deelonderwerpen zijn voor het project ‘Mijn beroep’. Achter elk deelonderwerp staan enkele vakken genoemd die met het deelonderwerp te maken hebben. De leerlingen bedenken zelf voor welk vak of welke vakken ze het project gaan doen. Wel moeten ze hun keuze ter goedkeuring aan u voorleggen. Deelonderwerpen Een baan zoeken in het buitenland Een beroep van vroeger dat niet meer bestaat Een plan om een werkloze aan werk te helpen Een plan voor een eigen bedrijf Vakken Aardrijkskunde / Duits / Economie / Engels / Frans / Mens & Maatschappij CKV / Economie / Geschiedenis / Mens & Maatschappij / Techniek Economie / Mens & Maatschappij / Wiskunde Economie / Mens & Maatschappij / Wiskunde Leven van het minimumloon Economie / Mens & Maatschappij / Wiskunde Van je hobby je werk maken CKV / Economie / Mens & Maatschappij / Muziek / Techniek / Wiskunde Economie / Mens & Maatschappij / Wiskunde Voor- en nadelen van uitzendwerk Werken in de zorgsector Werken met dieren © Wolters-Noordhoff bv Economie / Mens & Maatschappij / Verzorging Biologie / Economie / Mens & Maatschappij / Mens & Natuur 4 317515140 De presentatievormen De leerlingen kunnen per project kiezen uit de volgende vijftien presentatievormen. Folder Gedicht Informatiestand Kort verhaal Krantenartikel Kunstwerk Lied Poster PowerPoint-presentatie Quiz Schaalmodel Talkshow Toneelstuk Videoclip Website Een groepje leerlingen mag ook zelf een presentatievorm bedenken, die echter wel door u moet worden goedgekeurd. Voorbeelden Mogelijke presentaties voor dit project zijn: - Informatiestand over werken in het buitenland - Gedicht over een turfsteker in de 19de eeuw - Folder over een omscholingscursus voor werklozen - PowerPoint-presentatie over een eigen winkeltje - Toneelstuk over rondkomen met het minimumloon - Kunstwerken om te verkopen - Krantenartikel over de voor- en nadelen van uitzendwerk - Website over werken in de zorgsector - Quiz over het verzorgen van dieren © Wolters-Noordhoff bv 5 317515140 De korte projectbeschrijving Leerlingen die weinig begeleiding nodig hebben, kunnen met de korte projectbeschrijving direct aan de slag. Zij hoeven niet per se gebruik te maken van de meer uitgebreide werkbladen. De korte projectbeschrijving bestaat uit de volgende onderdelen: Wat ga je doen? In dit onderdeel wordt de leerling gezegd over welk onderwerp ze een presentatie gaan maken en wat de verschillende deelonderwerpen zijn waaruit ze kunnen kiezen. Wat laat je aan het eind zien? In dit onderdeel staan de vijftien presentatievormen genoemd waaruit de leerlingen kunnen kiezen. Aan het eind van het project laten ze deze presentatie zien aan een ander groepje. Waar moet de presentatie aan voldoen? In dit onderdeel staat een checklist met eisen voor de presentatie. De eisen zijn algemeen gesteld en voor elk project hetzelfde. Hoe pak je het project aan? In dit onderdeel staat een stappenplan met tien stappen, die gegroepeerd zijn over de fasen ‘Voorbereiden’, ‘Uitvoeren’, ‘Presenteren’ en ‘Evalueren’. Waar vind je informatie? In dit onderdeel staat een bronnenoverzicht, dat verdeeld is in de categorieën ‘Internet’, ‘Mediatheek’ en ‘Personen’. Het bronnenoverzicht is afgestemd op de deelonderwerpen. © Wolters-Noordhoff bv 6 317515140 De werkbladen Voor leerlingen die veel begeleiding nodig hebben, zijn er de werkbladen met opdrachten. Elke stap in het stappenplan uit de korte projectbeschrijving heeft een werkblad. De werkbladen leiden de leerlingen vanzelf door het project. De werkbladen komen overeen met de volgende tien stappen: Stap 1: Oriënteren Stap 2: Een vak kiezen Stap 3: Vragen bedenken Stap 4: Plannen Stap 5: Informatie zoeken Stap 6: De presentatie maken Stap 7: Afspraken maken Stap 8: Presenteren Stap 9: Bespreken Stap 10: Terugkijken De opdrachten op de werkbladen zijn aangegeven met letters uit het alfabet (A t/m F). Sommige werkbladen hebben slechts twee opdrachten, andere maximaal zes. © Wolters-Noordhoff bv 7 317515140 Variatiemogelijkheden De projecten bieden een groot aantal variatiemogelijkheden. Hierdoor kunt u de projecten naar eigen inzicht moeilijker, gemakkelijker, interessanter, beter beheersbaar, korter of juist langer maken. Variaties zijn mogelijk op de volgende onderdelen: Het aantal leerlingen per groepje Het aantal leerlingen per groepje kan naar eigen inzicht worden aangepast, bijvoorbeeld om de groepjes beter te verdelen over de klas of omdat u het aantal presentaties beperkt wilt houden. U kunt er ook voor kiezen een aantal stappen of het hele project klassikaal te doen. De deelonderwerpen Elk project heeft een onderwerp. Het onderwerp is opgesplitst in negen deelonderwerpen. U kunt deze deelonderwerpen naar eigen inzicht veranderen, dan wel deelonderwerpen laten afvallen of juist toevoegen. Ook kunt u beslissen de deelonderwerpen zelf te verdelen over de groepjes om ervoor te zorgen dat er altijd meerdere deelonderwerpen in het project aan bod komen. Een andere mogelijkheid is om klassikaal een aantal deelonderwerpen te kiezen. De presentatievormen Bij elk project kunnen de leerlingen kiezen uit vijftien presentatievormen. U kunt deze presentatievormen naar eigen inzicht veranderen, dan wel presentatievormen laten afvallen of juist toevoegen. Ook kunt u beslissen de presentatievormen zelf te verdelen over de groepjes om ervoor te zorgen dat er altijd meerdere presentatievormen in het project aan bod komen. Een andere mogelijkheid is om klassikaal een aantal presentatievormen te kiezen. De checklist In de checklist van de projecten staan de algemene eisen waaraan de presentaties van de leerlingen moeten voldoen. U kunt deze eisen naar eigen inzicht veranderen, dan wel eisen laten afvallen of juist toevoegen. Een andere mogelijkheid is om klassikaal een aantal eisen te formuleren. Door de eis van de tijdsduur aan te passen, kunt u het project inkorten dan wel verlengen. Het bronnenoverzicht Het bronnenoverzicht is verdeeld in de categorieën ‘Internet’, ‘Mediatheek’ en ‘Personen’. U kunt deze bronnen naar eigen inzicht veranderen, dan wel bronnen laten afvallen of juist toevoegen. Bij ‘Personen’ kunt u namen en adressen noteren van personen met wie u vooraf hebt afgesproken dat de leerlingen hen vragen mogen stellen. Voorbereiden De voorbereidingsfase bestaat uit de stappen 1, 2 en 3. Stap 1 begint met een oriëntatie. De leerlingen kunnen kiezen uit vijf manieren om zich te oriënteren. U kunt deze manieren van oriënteren naar eigen inzicht veranderen, dan wel manieren laten afvallen of juist toevoegen. Bij stap 2 kunt u variëren door de leerlingen uit een beperkt aantal vakken te laten kiezen of één of meerdere vakken verplicht te stellen. Uitvoeren De uitvoeringsfase bestaat uit de stappen 4, 5 en 6. In stap 4 staat een oningevulde planningstabel. U kunt ervoor kiezen deze tabel vooraf deels of helemaal in te vullen. In stap © Wolters-Noordhoff bv 8 317515140 5 zoeken de leerlingen antwoorden op hun vragen. In plaats van de leerlingen elkaars antwoorden te laten beoordelen, kunt u deze ook zelf beoordelen. In stap 6 kunt u zelf de presentaties controleren en aangeven op welke punten de presentaties beter kunnen. Presenteren De presentatiefase bestaat uit de stappen 7 en 8. U kunt er in stap 7 voor kiezen zelf de taken voor de presentatie te verdelen en/of zelf te beslissen welke groepjes op welk tijdstip elkaars presentatie moeten gaan bekijken. Een andere variatiemogelijkheid is om in stap 8 alle presentaties klassikaal te gaan bekijken. Evalueren De evaluatiefase bestaat uit de stappen 9 en 10. In stap 9 kunt u ervoor kiezen de bespreking en/of beoordeling van de presentaties met meer groepjes of klassikaal te doen. Ook het opstellen van een lijstje met verbeterpunten voor de presentaties kunt u klassikaal doen. © Wolters-Noordhoff bv 9 317515140 De rol van de begeleider De projecten kunnen voor het grootste deel zelfstandig door de leerlingen worden gedaan. Leerlingen die weinig begeleiding nodig hebben, kunnen met de korte projectbeschrijving direct aan de slag. Voor leerlingen die meer begeleiding nodig hebben, zijn er de werkbladen met opdrachten. De werkbladen leiden de leerlingen vanzelf door het project. Zowel in de korte projectbeschrijving als op de werkbladen worden echter vier controlemomenten genoemd waarbij de begeleider zijn goedkeuring moet geven. Deze controlemomenten zijn de volgende: Stap 2: Een vak kiezen In stap 2 kiezen de leerlingen zelf voor welk vak of voor welke vakken zij het project willen gaan doen. Om te voorkomen dat leerlingen vakken kiezen die weinig of niets met het deelonderwerp te maken hebben, moet u hun keuze goedkeuren. U kunt dit controlemoment ook gebruiken om te voorkomen dat leerlingen steeds dezelfde vakken kiezen. Stap 3: Vragen bedenken In stap 3 bedenken de leerlingen de vragen die zij in hun presentatie willen gaan beantwoorden. Om te voorkomen dat leerlingen vragen noteren die te moeilijk, te gemakkelijk, te veelomvattend, te onduidelijk of te weinig relevant zijn, moet u de vragen goedkeuren. Stap 4: Plannen In stap 4 vullen de leerlingen een planningstabel in. In de planningstabel staan tien taken. Voor elke taak noteren de leerlingen wanneer ze die gaan doen en hoelang ze ermee bezig denken te zijn. Om te voorkomen dat de leerlingen te lang of juist te kort met een taak bezig zijn, moet u de planning goedkeuren. Stap 7: Afspraken maken In stap 7 spreekt elk groepje met een ander groepje af op welke datum en op welk tijdstip zij hun presentaties aan elkaar laten zien. Om te voorkomen dat de leerlingen te weinig of te veel tijd inplannen of dat er teveel tijd zit tussen het maken van de presentatie en de uitvoering, moet u de afspraken goedkeuren. U kunt dit controlemoment ook gebruiken om de presentaties zoveel mogelijk op dezelfde dag te laten plaatsvinden. De overige begeleiding bestaat voornamelijk uit het faciliteren en op afstand volgen van de projecten. Zorg dat er voor de leerlingen voldoende ruimte, computers en materialen beschikbaar zijn. Zie erop toe dat de leerlingen de taken eerlijk verdelen en de samenwerking prettig verloopt. Maak de leerlingen duidelijk dat u beschikbaar bent voor het beantwoorden van vragen en het oplossen van moeilijkheden en conflicten. Wijs de leerlingen ook op eventuele gevaren. Als u een actievere rol in de projecten wilt hebben, kunt u de projecten naar eigen inzicht veranderen met de variatiemogelijkheden elders in deze handleiding. © Wolters-Noordhoff bv 10 317515140 De organisatie van de projecten Voor de organisatie van de projecten zijn er meerdere mogelijkheden denkbaar. In alle gevallen is het erg belangrijk dat u zorgt voor voldoende ruimte, computers en materialen. Voor delen van het project die buiten de school plaatsvinden, kunt u ervoor kiezen vooraf afspraken te maken met de betreffende personen of instanties. Mogelijke organisatievormen voor de projecten zijn: Projectweek In een projectweek kunnen de leerlingen meerdere projecten doen en bekijken. Een goed moment voor een projectweek is aan het einde van een reeks lessen, bijvoorbeeld aan het einde van een semester of schooljaar. Een projectweek leent zich goed voor een klassikale aanpak van de projecten. Projectdag Met een periodieke projectdag of –middag, bijvoorbeeld één keer per week of één keer per maand, werken de leerlingen gedurende een langere periode aan een project. U kunt ervoor kiezen om het maken en geven van de presentaties op verschillende dagen te laten plaatsvinden. U kunt het geven van de presentaties ook klassikaal doen. Projecturen Met periodieke projecturen, bijvoorbeeld elke laatste twee uren van een schooldag, werken de leerlingen gedurende een langere periode aan een project. U kunt ervoor kiezen om het maken en geven van de presentaties op verschillende dagen te laten plaatsvinden. U kunt het geven van de presentaties ook klassikaal doen. Een project als huiswerk Als u de projecten vooral wilt inzetten om leerlingen zelfstandig te laten werken, kunt u ervoor kiezen een project als huiswerk op te geven. De organisatie van het project is dan volledig in handen van de leerlingen. U bent alleen aanwezig op de controlemomenten en bij de presentaties. U kunt het geven van de presentaties ook klassikaal doen. © Wolters-Noordhoff bv 11 317515140 De duur van de projecten Hoelang een project duurt, is sterk afhankelijk van de moeilijkheid van de vragen en de mate waarin de presentatie wordt uitgewerkt. Beide onderdelen (stap 5 en 6) van het project behoren tot de uitvoeringsfase. De overige fasen (voorbereiden, presenteren en evalueren) duren samen zo’n 250 minuten. De moeilijkheid van de vragen kunt u beïnvloeden in de voorbereidingsfase, als de leerlingen de vragen ter goedkeurig aan u voorleggen. Door te gemakkelijke of te moeilijke vragen af te keuren, kunt u de duur van de projecten verlengen of juist verkorten. De meest efficiënte manier om de duur van de projecten te sturen, is door een tijdslimiet aan de uitvoeringsfase te stellen. U kunt deze tijdslimiet aangeven in de planning, die de leerlingen ter goedkeuring aan u voorleggen. Ga bij de uitvoeringsfase uit van minimaal 150 minuten. De minimale tijdsduur van het totale project komt daarmee op (250 + 150 =) 400 minuten. Houd er wel rekening mee dat het maken van bijvoorbeeld een website of een schaalmodel meestal langer duurt dan het maken van een poster of een folder. © Wolters-Noordhoff bv 12