Taal actief aangepaste werkbladen. Groep 4 / Les 22 Les 22 Weet je het nog? In een zin horen groepjes woorden bij elkaar. Die groepjes heten zinsdelen. Joep geeft een boek aan Raf. Aan Raf - geeft - Joep - een boek. Geeft- Joep - een boek - aan Raf? Opdracht 1: Schrijft de zin in een andere volgorde: Mama geeft aan Joep een glas cola. ……………………………………………………….……… ……………………………………………………….……? Papa gooit naar Joep een bal. ……………………………………………………….……… ……………………………………………………….…….? Willem schrijft aan de juf een brief. ……………………………………………………….……… ……………………………………………………….……? pagina 1 van 6 Taal actief aangepaste werkbladen. Groep 4 / Les 22 Weet je het nog? Een werkwoord is een doe-woord. Voorbeeld: Joep speelt buiten. Speelt is het werkwoord, want dat is wat Joep doet. Opdracht 2: Kleur het werkwoord: An schrijft een verhaal. Berra koopt een koek. Fen loopt naar de winkel. David stopt de bal. Joris rent naar de school. Pepijn krijgt een hond. Guus heeft een fiets. Krijgt Dorus een poes? Heeft Yara een zus? Raoul geeft een snoepje. Lotte houdt een leuke spreekbeurt. pagina 2 van 6 Taal actief aangepaste werkbladen. Groep 4 / Les 22 Opdracht 3: Schrijf zinnen met de volgende werkwoorden: krijgt …………………………………………………... voelt ………………………………………………….. geeft ………………………………………………..… speelt ………………………………………………….. zwemt ………………………………………………….. Opdracht 4: Lees het verhaal “Agent 210, komt dat zien” (Taal actief 4B Blz. 82-83). Het verhaal is: spannend eng grappig saai leuk Opdracht 5: Teken een plaatje bij het verhaal “Agent 210….” pagina 3 van 6 Taal actief aangepaste werkbladen. Groep 4 / Les 22 Dit ga je leren: Nieuwe woorden! Opdracht 6: Trek een lijn. Wat hoort er bij? De stunt De acteur De cameraman Opdracht 7: Schrijf een zin met de nieuwe woorden: De stunt …………………………………………. De cameraman …………………………………………. De acteur ……………………………………….. pagina 4 van 6 Taal actief aangepaste werkbladen. Groep 4 / Les 22 Opdracht 8: Ken jij een acrobatiekkunstje? Welke? Teken het maar. Weet je het nog? De lidwoorden zijn : de het een Opdracht 9: Schrijf het goede lidwoord op: …………………….. poes eet van …………………….. bord. ……………………. hondje lust geen kauwgum. Zie ik daar ……………………… monster? Hé, dat is …..………………….. lekker ijsje! ……………………. groene monster is heel lief. pagina 5 van 6 Taal actief aangepaste werkbladen. Groep 4 / Les 22 Weet je het nog? Een bijvoeglijk naamwoord is een versier-woord Voorbeeld: De mooie trui van Ditte. Mooie is een bijvoeglijk naamwoord. Opdracht 10: Kleur het bijvoeglijk naamwoord. Het leuke boek. De spannende film. De grote taart. Het mooie eiland Terschelling. Het lekkere snoepje. De wandeling in het grote bos. De lange treinreis. De vakantie naar de grote stad Amsterdam. De fietstocht naar de hoge bergen. Schrijf zelf een zin met het bijvoeglijk naamwoord: lekkere ………………………………………………………………… Hoe gingen de lessen? De lessen waren: makkelijk gewoon moeilijk pagina 6 van 6