Groeien door contact Nederlandse Stichting Gestalt Anne-Marie van Dolder April 2011 Ik en Jij Echt werken gebeurt tussen ik en jij. Je kunt niet zeggen: ik werk aan jou. Je kunt niet zeggen : jij werkt aan mij. Allebei tegelijk zijn waar, Want terwijl ik aan jou werk, Werk jij aan mij- ik verander door jou. Maar mijn verandering laat jou, Op jouw beurt niet onberoerd: Er groeit tussen ons een wederkerigheid, Gedragen door een intense wisselwerking. Er groeit een ruimte tussen ons, Die van geen van beide is. In die ruimte krijgt ons werken Zijn eigenlijke dieptewerking. Kennen wordt steeds meer: Door jou gekend worden. Zien wordt steeds meer: Door jou gezien worden. En terwijl ik voel dat ik Er wezen mag in jouw ogen, Voel ik dat datzelfde ook voor jou geldt. Echt werken gebeurt tussen mij en jou. Tussen jou en mij- in wederkerigheid”. M. Buber “ich und du”. Samenvatting Groeien door contact; herstel van hechting in de therapeutische relatie Als zeventienjarige wist ik heel duidelijk dat ik met kinderen wilde gaan werken. Dit was de start van mijn carrière als hulpverlener. Ik heb ruim dertien jaar als groepsleidster met kinderen en jongeren gewerkt die om uiteenlopende redenen niet meer thuis bij hun ouders konden wonen. Tijdens mijn werk als groepsleidster heb ik mij regelmatig onmachtig gevoeld vanwege de afstand die ik in het contact merkte. Mijn aandacht en die van mijn collega’s was gericht op het hanteren van hun gedragsproblemen. Ik heb weinig aandacht besteed aan de onderliggende hechtingsthema’s als gevolg van hun jeugdervaringen Pas later is er bij mij besef gaan ontstaan over de impact van al deze ervaringen op hun leven. Een aantal van deze kinderen zijn mij bij gebleven en ik vraag mij wel eens af hoe zij nu in het leven staan en of ik, met de kennis en ervaring die ik nu heb, hier een andere rol in had kunnen vervullen. Een uitspraak van Carolien Roodvoets raakte mij: Niemandskinderen: Ze zijn niet van hun ouders, omdat hun ouders niet van hen konden houden…. Ze zijn niet van zichzelf, omdat ze niet van zichzelf kunnen houden…. Ze zijn niet van anderen omdat ze zich vaak niet aan anderen kunnen binden…. Maar ondanks alles is er hoop…mens word je weer in relatie tot anderen’. (C. Roodvoets 2010: 12-14) In de gestalttheorie is naar mijn idee nog weinig aandacht besteed aan de invloed van hechtingservaringen in de kindertijd en hoe deze geworteld zijn in ons dagelijks leven. Ik heb onderzocht hoe cliënten met een onveilige hechting weer verbinding kunnen maken met zichzelf en hun omgeving waardoor de overlevingsstrategie die in het verleden helpend is geweest maar die nu als belemmerend wordt ervaren, niet langer meer nodig is. In mijn werkstuk heb ik veel aandacht besteed aan de therapeutische relatie en hoe deze relatie een bijdrage kan leveren voor cliënten met een onveilige hechting om nieuwe ervaringen te integreren en daarmee te komen tot andere creatieve aanpassingen in contact met zichzelf en hun omgeving. Hechting is één van de meest fundamentele behoeftes van een mens. Hoe wij in ons in het hier en nu bewegen wordt gevormd door onze vroege kinderjaren. Onze wijze van gehecht zijn zit als het ware geworteld in ons Zelf. Ik spreek hier bewust van geworteld omdat dit aangeeft hoe vast dit vergroeid is in onze manier van zijn; in hoe we contact maken, hoe we ons zelf ervaren en hoe we ons verhouden in deze wereld. Een gevoel van veiligheid ontstaat wanneer je als kind beseft dat de ander er voor je is en dat je op hem kunt vertrouwen. Een veilige hechting leidt tot voldoende vertrouwen in onszelf en in de omgeving. Helaas is dit niet altijd een vanzelfsprekendheid. Wanneer hechting in onze kindertijd niet of onvoldoende heeft plaatsgevonden, dan vinden er van kleins af aan verstoringen plaats in ons zelfbeeld, ontstaan er patronen in de wijze waarop we met onze omgeving communiceren en hoe we relaties vorm geven; we zijn als het ware niet meer in staat om ons creatief aan te passen aan onze behoeftes en die van de omgeving. Gestalttherapie is gericht is op het hier en nu en niet op het verleden. Hechting is echter een fundamentele behoefte die vanaf onze vroege kindertijd in het hier en nu doorwerkt. Doordat cliënten met een onveilige hechting opgegroeid zijn in een opvoedingsomgeving waarin ze beducht moesten zijn op het risico van gevaar, mishandeling, afwijzing of anderszins hebben ze een overlevingsstrategie ontwikkeld die zich diepgaand heeft geworteld in hun hele mens zijn. De gevolgen hiervan zijn dat cliënten problemen ervaren in relaties met anderen wat zijn invloed heeft op hun dagelijks functioneren. De gestalttherapeut kan in de therapeutische relatie de persoon worden waarbij de cliënt het aandurft om zich te hechten aan een ander. Voor zowel de cliënt als de therapeut is de therapie een intensief proces, waarin een aantal thema’s van invloed zijn op het groeien naar een hechtingsrelatie: - - - - Het is van belang om te beseffen dat het therapeutisch proces langzaam zal verlopen. De relatie cliënt- therapeut zal veelvuldig onder druk komen te staan. De cliënt zal oude ervaringen herhalen, er zal in eerste instantie een contact zijn vanuit wantrouwen en afstandelijkheid om zo een nieuwe kwetsing te voorkomen. Voor de therapeut betekent dit dat hij signalen van een onveilige hechting van de cliënt zal moeten herkennen en zich instellen op een langer durend traject waarin toegewerkt kan worden naar een echte ontmoeting. Door beiden zal er op de contactgrens geduld en gewaarzijn nodig zijn om in kleine stapjes te kunnen werken aan het ervaren van niet eerder gevoelde emoties en behoeftes, om te ontdekken wie de cliënt is achter zijn begrenzing, om te merken dat een eigen identiteit los van de ander veel te bieden kan hebben. Wanneer er in de therapeutische relatie positieve hechtingservaringen zijn opgedaan, zal zorgvuldig omgegaan moeten worden met het afronden van de therapie. De focus zal eerst gericht moeten worden op het aangaan van hechtingsrelaties buiten de therapie, voordat de therapeutische relatie afgerond kan worden. De therapie wordt beëindigd, maar de ervaring kan blijven dienen als een positieve hechtingservaring. Een afscheid hoeft geen herhaling te worden van eerdere ervaringen, maar kan juist onderstrepen dat een relatie ook op een positieve manier afgerond kan worden. Kennis, ervaring en affiniteit over hechting en de gevolgen van een onveilige hechting zijn van belang om in de therapeutische relatie de voorwaarden te creëren voor de cliënt om positieve hechtingservaringen op te kunnen doen. Positieve hechtingservaringen opgedaan in de therapeutische relatie kunnen een bijdrage leveren aan een groeiend vertrouwen in zichzelf en de omgeving. De cliënt ervaart dat hij zijn overlevingsstrategie niet langer nodig heeft en zal ook in zijn dagelijks leven in staat zijn om te komen tot nieuwe creatieve aanpassingen. Het schrijven van dit werkstuk heeft voor mij opgeleverd dat ik in het contact met mijn cliënten waarbij een onveilige hechting van invloed is op de problemen die zij in het dagelijks leven ervaren, op een professionele wijze wil bijdragen aan het opdoen van positieve hechtingservaringen door in de therapeutische relatie de mogelijkheden te creëren voor een ontmoeting, immers: “Alle werkelijk leven is ontmoeten”. (M. Buber, 1959)