Het hechtingsproces bij kinderen tussen de 0 en 2 jaar Kindergeneeskunde In deze brochure leest u meer over de hechtingsprocessen bij baby’s in de leeftijd van 0 tot 12 maanden. Daar waar ouders staat geschreven, kan ook verzorgers of naasten worden gelezen. Hechting Met hechting wordt bedoeld de wederzijdse band tussen een kind en zijn ouders, eventueel verzorgers. Soms zegt een moeder wel eens: ’ik zit met duizend touwtjes aan mijn kind vast’. Die touwtjes worden hechting genoemd. De eerste twee levensjaren van een mens is de meest gevoelige periode om een veilige hechting op te bouwen. Hoe verloopt het hechtingsproces? Pasgeboren baby’s Als uw kindje net geboren is, heeft het een aantal dingen nodig om te leven, zoals slaap en voeding. Maar ook bescherming is een hele belangrijke behoefte van uw baby. Natuurlijk kan een baby niet voor zichzelf zorgen en heeft dus de bescherming van een volwassene nodig. Een kind voelt zich veilig wanneer het beseft dat het op iemand anders kan vertrouwen. Het veilige gevoel verwijst naar gehechtheid. Baby’s zijn er van nature op ingesteld een hechte liefdevolle relatie aan te gaan met tenminste één persoon. Deze relatie biedt het kindje veiligheid, geborgenheid en voldoening. Kinderen hebben het nodig om aan iemand gehecht te zijn. Van daaruit kunnen ze namelijk veilig de wereld ontdekken en kunnen ze onafhankelijk worden. Hechting speelt een zeer belangrijke rol bij de ontwikkeling van een kind. Een goede hechting is belangrijk voor een goede emotionele en sociale ontwikkeling en helpt een kind om een eigen persoonlijkheid te ontwikkelen. Tijdens de eerste 5 maanden De eerste maanden wordt de basis gelegd. De hechting vindt dan onbewust plaats en is nog niet selectief. Door middel van gehechtheidsgedrag (gedrag om een wederzijdse band met ouders/verzorgers op te bouwen) probeert een baby al heel jong de mensen om zich heen nabij te houden. Onder dit gehechtheidsgedrag vallen huilen, lachen, brabbelen, grijpen, zuigen en volgen met de ogen. De eerste weken probeert het kindje nog met iedereen contact te krijgen (een baby is dan nog niet selectief). Een baby van deze leeftijd reageert instinctief op de aanwezigheid van mensen. Zo rond de drie maanden beginnen kinderen voorkeur te ontwikkelen voor een paar personen in de directe omgeving van het kind. Het kind richt het gehechtheidsgedrag voornamelijk nog op deze mensen. Het gehechtheidsgedrag begint reactief te worden. Dit betekent dat het gedrag een reactie is op de aanwezigheid van bepaalde personen en op het gedrag van deze mensen. (In plaats van instinctief te reageren op de aanwezigheid van mensen). Dit gerichte gehechtheidsgedrag zorgt er voor dat het kind zich aan de ouders hecht maar ook dat de ouders zich aan het kind hechten. Na 5 tot 7 maanden Vanaf een leeftijd van 5 tot 6 maanden begint het kind zich echt bewust te hechten aan de personen in zijn of haar directe omgeving. Vaak komt dan één persoon centraal te staan (ook wel exclusieve gehechtheid genoemd). Om een goede hechting te kunnen krijgen is het belangrijk dat er niet te veel verschillende personen voor het kind zorgen; niet te veel wisselingen hierin is belangrijk. Daarnaast is het belangrijk dat er personen zijn met wie het kind geregeld tijd door brengt. Maar enkel aanwezig zijn of enkel het kind verzorgen is niet voldoende om hechting te bewerkstelligen. Het kind hecht zich aan die personen die adequaat (op een goede manier) reageren op de signalen van het kind. Goed reageren op de behoeftes van het kind is voor de hechting belangrijker dan veel tijd met het kind doorbrengen. Door gehoor te geven aan de behoeften van het kind leert het kind te vertrouwen op de omgeving. In de periode 7 tot 8 maanden Zo rond de 7 à 8 maanden zien we dat kinderen éénkennig beginnen te worden. Dit is een duidelijk signaal dat ze zich gehecht hebben aan een of een paar mensen in de directe omgeving van het kind. Ook laat een kind dan scheidingsangst zien wanneer de personen waaraan het kind gehecht is weggaan. Op deze leeftijd begint het kind namelijk te beseffen dat de ouders of de persoon waaraan het kind gehecht is, blijft bestaan. Ook wanneer het kind deze persoon niet kan zien. Dit zorgt er voor dat het kind constant bij deze persoon wil zijn. Het kan dan goed zijn om op deze leeftijd te oefenen met het weggaan door heel kort weg te gaan, verstoppertje of kiekeboe spelletjes te spelen. Vanaf 8 maanden Meestal wordt rond de 8 à 9 maanden de kritieke fase voor de hechting afgesloten en is het kind (normaal gesproken) veilig gehecht. Maar de hechting blijft natuurlijk nog wel toenemen. Tot een leeftijd van anderhalf tot twee jaar kunnen kinderen nog veel moeite hebben gescheiden te worden van de personen aan wie ze gehecht zijn. Sommige kinderen hebben hier moeite mee tot ze een jaar of vier zijn. Partnerschap Vanaf drie jaar verandert het gehechtheidgedrag steeds meer in de richting van partnerschapgedrag, waarbij het kind zich meer op de behoefte van de ander gaat richten en niet alleen contact zoekt voor zichzelf maar ook voor het plezier van de personen aan wie het gehecht is. Verstoorde hechting Oorzaken Oorzaken van een verstoorde hechting liggen meestal in de eerste drie levensfasen van een kind, te weten de zwangerschap, de geboorte en de eerste tijd na de geboorte. Dit is de gevoelige periode voor hechting. Daarnaast kunnen een drietal factoren van invloed zijn op het hechtingsproces: 1. Kindfactoren • de contactuele eigenschappen van het kind; • het temperament van het kind; • medische zorg die het kind nodig heeft of heeft gehad. 2. Ouderfactoren • stress; • emotionele problemen; • ouders die zelf niet veilig gehecht zijn. 3. • • Omgevingfactoren een problematische zwangerschap; stressvolle gebeurtenissen tijdens de zwangerschap; • • • • overlijden van een dierbaar familielid; problemen in de relatie of in het gezin; ongewenste zwangerschap; langdurige afwezigheid van de ouders/verzorgers. Er zijn veel situaties te bedenken waar elementen uit het hechtingsproces anders zijn dan het meest ideale. • Er is weinig contact geweest in de uren na de geboorte (bijvoorbeeld bij afstaan van een kindje, bij opname in de couveuse). • De moeder of andere belangrijke verzorgers hebben niet adequaat gereageerd op de behoeften van het kind. • Weinig knuffelen en lichamelijk contact gedurende de eerste levensjaren van een kind. • Langdurige scheiding van kind van de verzorgers (bij de al eerder genoemde couveuseopname, bij langdurige ziekenhuis opname van ouder of kind, bij een scheiding van de ouders. Symptomen Als een kind het hechtingsproces niet goed heeft doorlopen laat het vaak bepaald gedrag zien. Onderstaande symptomen kunnen wijzen op een verstoorde hechting: • veel huilen; • onrust; • niet geknuffeld willen worden; • niet willen aankijken, oogcontact maken; • niet aan moeders borst willen drinken; • verstijven als het wordt opgepakt. Opname in het ziekenhuis Ook als uw kind in het ziekenhuis opgenomen is, kunt u bijdragen aan het hechtingsproces. Moeder-Kind-Centrum Als ouder kunt u gebruik maken van het Moeder-Kind-Centrum. Het Moeder-KindCentrum (MKC) is bedoeld voor pasgeboren baby’s en hun moeders. In dit centrum kunnen, wanneer baby’s na de geboorte extra zorg nodig hebben, zowel de moeder als de baby op dezelfde afdeling verblijven. Meer informatie leest u in de brochure over het Moeder-Kind-Centrum. Rooming-inn Voor kinderen is het fijn als één van de ouders bij hem of haar in het ziekenhuis blijft. Soms gaat het alleen om de eerste dagen van de opname, soms heeft uw kind behoefte aan een langer verblijf van u. Het Kindercentrum van het St. Elisabeth Ziekenhuis biedt ouders de gelegenheid om bij hun kind te blijven slapen. Dit wordt rooming-inn genoemd. Rooming-inn betekent dat u dag en nacht bij uw kind aanwezig kunt zijn. De voorzieningen zijn beperkt maar geprobeerd wordt om het verblijf voor u en uw kind zo goed mogelijk te laten verlopen. U slaapt bij uw kind op de kamer. Het doel is dat u de gewone dagelijkse zorg voor uw kind kunt blijven geven, zoals u dat thuis gewend bent. U kunt zo de ouderrol zoveel mogelijk blijven vervullen om te voorkomen dat het gevoel van basisveiligheid en de hechting ernstig verstoord wordt. Zaken als het verschonen en wassen van uw kind en het geven van eten worden om die reden allemaal door u zelf gedaan. Als uw kind huilt, bent u degene die het troost. Op deze manier wordt geprobeerd de scheidingsangst bij het kind zoveel mogelijk te voorkomen en te beperken. De verpleegkundige zorg wordt uiteraard door het ziekenhuis geboden. Buidelen Tijdens het buidelen wordt de baby een poosje op de blote borst van de vader of moeder gelegd. Om te zorgen voor rechtstreeks huidcontact tussen ouders en kind, heeft de baby enkel een luiertje aan. De ouder neemt eerst een ontspannende houding aan op een stoel of bed, waarna de baby op de borst wordt gelegd. Beide worden toegedekt met een deken. Shantala massage Alle baby’s en kinderen hebben behoefte aan warmte en geborgenheid van hun ouders. Door een opname in het ziekenhuis komt een kind in een onbekende situatie terecht. Daarnaast wordt het mogelijk blootgesteld aan lichamelijke onderzoeken en medische handelingen, waardoor het gevoel van veiligheid en positieve lichaamsbeleving af kan nemen. Het is dan van groot belang een prettige lichamelijke prikkel te geven en ruimte te creëren voor positieve contactmomenten. Massage kan een middel zijn om meer vertrouwd te raken met het kind, de werking van de organen te bevorderen, de stofwisseling en het afweersysteem te verbeteren en daarnaast biedt het uw kind een moment van ontspanning en geborgenheid. Video Interactie Begeleiding Bij Video Interactie Begeleiding wordt een korte video opname gemaakt van kind en ouders tijdens bijvoorbeeld de verzorging, het eten of een spelmoment. Door hier later met de ouder op terug te kijken, kan de video interactie begeleider hen laten zien welke initiatieven hun kind toont en hoe zij daarop reageren. De ouders kunnen op de beelden terugzien hoe het kind reageert op hun stem en aanraking. Daarnaast is te zien op welke manieren het kind probeert met hun in contact te komen en hoe ze hun kind geruststellen. Er wordt vooral aandacht besteedt aan de signalen waarop het kind goed reageert. Deze signalen en reacties kunnen zo minimaal zijn, dat ze zonder het stilstaande beeld van de video niet te zien zijn. Door ze zichtbaar te maken en de beelden uit te vergroten, zien ouders wat ze kunnen doen om hun kind te helpen. Video Interactie Begeleiding kan de ouders helpen hun zelfvertrouwen in de omgang met hun kind te behouden. Het is een mogelijkheid voor ouders als: • Zij vragen hebben over de ontwikkeling van hun kind en/of de omgang met hun kind. • Het contact onderbroken wordt/is geweest, bijvoorbeeld doordat het kind in de couveuse ligt/heeft gelegen. • Het kind ernstig of langdurig ziek is of blijvend letsel heeft opgelopen. • Het kind moeilijk slaapt of eet. • Het kind veel huilt. Dagprogramma Om de overgang tussen de thuissituatie en het ziekenhuis te vereenvoudigen wordt er gebruik gemaakt van dagprogramma’s. Het maken van een dagprogramma biedt een kind structuur. Voor ouders is het dagprogramma een prettige manier om te weten wat er met hun kind gebeurt op momenten dat zij er niet zijn. Daarnaast geeft het dagprogramma inzicht in de dagelijkse terugkerende activiteiten van hun kind en kunnen ouders inschatten wanneer zij even tijd voor zichzelf kunnen nemen. Tot slot Binnen het St. Elisabeth Ziekenhuis wordt het hechtingsproces gestimuleerd. Mocht u hier meer informatie over willen of als u na het lezen van deze brochure vragen hebt dan kunt u dit altijd met de verpleegkundige bespreken. Belangrijke telefoonnummers St. Elisabeth Ziekenhuis (algemeen): (013) 539 13 13 Route 64 (Etage A) Kindercentrum: (013) 539 27 51 Kindergeneeskunde, 1.650 03-10 Copyright© websiteversie PSB MdW/AM St. Elisabeth Ziekenhuis Tilburg Aan deze uitgave kunnen geen rechten worden ontleend