Opvoedingsondersteuning bij hechtingsproblemen met baby*s

advertisement
Alison Gossieaux


opvoeden?
kind ondersteunen in unieke ontwikkeling,
daarvoor voorwaarden scheppen
opvoedingsondersteuning?
ouders helpen de ontwikkeling te vrijwaren
en stimuleren
middel  goede hechting
Hechten is het centrale
thema van opvoeden
bij jonge kinderen
4 partijen bij opvoedingsondersteuning:
 het kind
 de ouders
 de hulpverlener
 de overheid
het kind
gaat om zijn uniciteit
geschiedenis
beleving
mogelijkheden
de ouders
 moeder is de persoon die eerste
ontwikkelingsondersteuning bied, de eerste
opvoeder
de hulpverlener
 ondersteunt ouders
 de ontwikkeling van hun kind ondersteunen
 hechting van prenatale en jonge kind centraal
zetten
 tekenen van onthechting helpen te herkennen
en onderkennen
 storingen in de ontwikkeling verhelpen en
relatie moeder/kind verbeteren
de overheid
 Risicokinderen en risicogezinnen extra
aandacht geven
risicogezin=
gezin waarin ouders niet in staat zijn de
emotionele ontwikkeling van hun kind te
ondersteunen
risicokinderen=
kinderen die vroeg trauma’s hebben opgelopen
theoretisch kind is object kind geworden
 verworden tot object, kan gebruikt worden
voor eigen doelstellingen
kern van opvoeding
kind volgen in zijn beleving

fundamentele vraag van opvoeding
schep voorwaarden zodat ik mij kan
ontwikkelen  ze zenden signalen uit (huilen)
groei van het kind
ondersteuning, volwassenen nodig om
omstandigheden te scheppen voor maximale
kansen
basis van hechting
biologische basis begint prenataal
hechting:
 innerlijk proces
 gevoel van verbondenheid
 emotionele zekerheid
 geeft vrijheid
 opent de weg voor exploreren
 evenwicht tussen nabijheid zoeken en
exploreren
 begint prenataal
hechtingsgedrag
 de uitdrukking van innerlijke toestand
 geeft uitdrukking van veiligheid of
onveiligheid
 bij veiligheid: kunnen vrijlaten en exploreren
 bij onveiligheid: aanklampen, vermijden
 zichtbaar rond de 8ste maand
opvoeden vroeger
 opvoedingsondersteuning kwam niet vanuit
een instituut
 dagelijks gebeuren
 moeders praatten met elkaar
 gezinnen hadden minder goede kanten, maar
leerden daaruit
 gezinnen waren groter dus meer ervaring
basisvoorwaarde goede hechting=
de emotionele beschikbaarheid van de moeder
een goed gehecht kind













is levendig
leeft in het nu
ontwikkeld zich in vloeiende bewegingen
straalt natuurlijkheid uit
kan exploreren
geniet vanuit zijn eigen innerlijk
heeft een levendige mimiek
kan stil zijn
kan frustraties verwerken
verwerkt de omgeving op eigen kracht
is open
heeft een gezonde vrees
is verbonden met ouders
het minder goede gehechte kind













is hyper of apathisch
leeft vanuit oude negatieve ervaringen
stagneert in de ontwikkeling
vertoont verwrongen aanpassingen
doet anderen na
heeft afleiding nodig om te genieten
heeft een afgevlakte gelaatsuitdrukking
heeft drukte/afleiding nodig
heeft weinig frustratietolerantie
klampt zich aan om te ondernemen
is gesloten
is angstig
bindt zich aan om het even wie
babypsychotherapeut
 het gaat om emotionele problemen
 aandacht voor het ontstaan van emotionele
problemen: prenataal, perinataal en
postnataal
 kan helderheid scheppen over de achtergrond
van de ontsporing,-> tot heling komen
 signalen van de baby koppelen aan hun
ontstaansgeschiedenis
schuldgevoelens
 schuldgevoelens moeten bespreekbaar
worden gemaakt
 spelen soms een grote rol ook al worden ze
niet uitgesproken
 hulpverlener moet ze bespreekbaar maken
 slechte bodem in de opvoeding
 moeten omgezet worden in aandeel toelaten,
kan worden omgezet in adequaat handelen
maatschappelijk doel:
het afleveren van goede burgers, het accent
ligt dan op later. Het kind moet zich zo snel
mogelijk aanpassen aan zijn omgeving.
3 taken van de overheid
 informatie verschaffen en voorlichtingen
geven
 instellingen die zich bezighouden met de
ontwikkeling van jonge kinderen, coördineren
om tot efficiënt optreden te komen
 kan randvoorwaarden scheppen door
financiële maatregelen te nemen
Download