Bijscholing persoonlijkheidsstoornissen

advertisement
Bijscholing
persoonlijkheidsstoornissen
PCC
Zorgprogramma
Stemmingsstoornissen/
ouderenzorg
3 april 2008
Persoonlijheidsstoornissen:
ontstaansfactoren
Aangeboren aanleg
Opgedane ervaringen
• Hechtingsfactoren
• Bevestiging en bekrachtiging
• Ingrijpende gebeurtenissen
Bureau Gaijmans
Hechting:
Hoe reageert de ouder op (de noden van) het kind
• Voorspelbaar en betrouwbaar: veilige hechting
• Diskwalificerend naar het kind als persoon:
onveilige hechting
• Diskwalificerend over de prestaties van het kind:
angstige hechting
• Overbeschermend: angstige hechting
• Onvoorspelbaar en onbetrouwbaar:
gedesorganiseerde / gedesoriënteerde hechting
Bureau Gaijmans
Bevestiging en bekrachtiging
Onvoldoende bevestigd als persoon (onveilige hechting)
 Cluster B problematiek
•
•
•
•
Narcistisch
Theatraal
Borderline
Antisociaal
Behoefte aan bevestiging. Heeft de ander nodig
om er te ‘mogen’ zijn (maar de ander is ook
degene die afkeurt, diskwalificeert)
Bureau Gaijmans
Bevestiging en bekrachtiging
Onvoldoende bekrachtigd qua prestaties (angstige
hechting)
 Custer C problematiek
• Afhankelijke persoonlijkheid
• Vermijdende persoonlijkheid
• Dwangmatige (obsessief-compulsieve)
persoonlijkheid
Overtuiging incompetent te zijn, niet in staat
zichzelf te autoriseren. Heeft de ander nodig als
autorisator.
Bureau Gaijmans
Gevolgen bevestiging & bekrachtiging
• De persoon met cluster B zoekt voortdurend
bevestiging bij de ander
• De persoon met cluster C vraagt voortdurend
om autorisatie door de ander
• Onmacht deze bevestiging / autorisatie in
zichzelf te vinden
Bureau Gaijmans
Onmacht
• Eigen, interne referenties worden onbruikbaar
• Afstemmen op de (voortdurend wisselende) externe
referentie als voornaamste coping
• Hoge inzet om te proberen aan de (vermoede,
want onduidelijke) eisen te voldoen (blijkt zelden
‘genoeg’ te zijn)
Bureau Gaijmans
Effect van onmacht
•
•
•
•
•
Radeloosheid
Uitputting
Opportunisme
Woede
Vervorming van het zelfbeeld en van het beeld
van de ander
• Wantrouwen
Bureau Gaijmans
Reactie op onmacht
• De onmacht van de een wordt makkelijk ook de
onmacht van de ander
• De impuls bij de ander is om die onmacht
ongedaan te maken
• Neiging tot ‘grote gebaren’ om gevoel van eigen
onmacht te neutraliseren
• Ingezette actie(s) niet altijd zinnig en zinvol
Bureau Gaijmans
Componenten van de persoonlijkheid
volgens John Livesley
1. Aangeboren kenmerken
2. Zelfbeeld, beeld van anderen, manier van
interactie aangaan
3. Omgevingsfactoren
4. (Emotie-)regulatie mechanismen
5. Het zichtbare gedrag (‘output”)
Bureau Gaijmans
Model: John Livesley
Bureau Gaijmans
Persoonlijkheidsstoornissen DSM-IV
Cluster A:
Cluster B:
Cluster C:
Paranoïde persoonlijkheidsstoornis
Schizoïde persoonlijkheidsstoornis
Schizotypische persoonlijkheidsstoornis
Antisociale persoonlijkheidsstoornis
Borderline persoonlijkheidsstoornis
Theatrale persoonlijkheidsstoornis
Narcistisch persoonlijkheidsstoornis
Ontwijkend persoonlijkheidsstoornis
Afhankelijke persoonlijkheidsstoornis
Obsessief-compulsieve persoonlijkheidsst.
• Cluster A: vooral biologische factoren,
dus genetische aanleg.
• Cluster B: met name
hechtingsproblemen, dus invloed van
omgevingsfactoren
• Cluster C: autorisatieproblemen, men
voelt zich niet gemachtigd zelfstandig
zaken aan te pakken of af te handelen.
Verificatie en autorisatie.
De wijze van gehecht-zijn heeft gevolgen
voor twee andere factoren die we hier
willen noemen, namelijk verificatie
(bevestiging) en autorisatie (machtiging).
Verificatie.
• Voor het identiteitsbesef is het nodig dat je
in je verhaal over jezelf bevestigd wordt.
Dat de ander je teruggeeft hoe hij of zij jou
ervaart en waarneemt. Het beeld dat je
van jezelf hebt, wordt in het contact als het
ware voortdurend getoetst: “zoals ik over
mezelf denk, komt dat overeen met wat de
ander van mij vindt?”. Dit kan aangeduid
worden als een proces van verificatie
(bevestiging).
• Verificatie is de basis van het besef: “Ik
mag er zijn”.
Autorisatie.
• Autorisatie is het verlenen van
bevoegdheden. Als je geautoriseerd bent
om dingen te doen dan versterkt dat je
zelfbewustzijn en voel je je zeker over de
dingen die je doet. Geautoriseerd-zijn
houdt dus in dat je de erkenning hebt dat
je iets kunt, maar ook dat je bevoegd bent
om dat naar eigen oordeel te doen, uit te
voeren. Dat je daar niet iedere keer weer
toestemming voor hoeft te vragen.
• Autorisatie vormt de basis van het besef:
“Ik kan iets”. Dit kan alleen als je er eerst
‘mag zijn’.
Mentaliseren..
• Mentaliseren houdt in dat mensen het
doen en laten van zichzelf en anderen
waarnemen en begrijpen in termen van
gevoelens, gedachten, bedoelingen,
verlangens.
Referentie en betekenis.
• Als de ander de betekenis dwingend
‘invult’, en de eigen betekening ‘ongeldig’
wordt verklaard, dan ontstaat uiteindelijk
een onvermogen om valide eigen, interne
referenties te vormen.
• Afstemmen op de actuele context is dan
de enig werkbare optie.
• Kan leiden tot dissociatie.
Download