Maatschappelijke zorg 2 DSM ziekte en stoornissen van cliënten Persoonlijkheidsstoornissen Vorige keer.. Vandaag… • Persoonlijkheidsstoornissen • Leven met een stoornis • Verdieping specifieke fobieën Definitie • De DSM-IV-criteria waaraan voldaan moet worden om tot de diagnose persoonlijkheidsstoornis te komen zijn weergegeven in de tabel. Definitie 2 • A Een duurzaam patroon van innerlijke ervaringen en gedragingen die duidelijk binnen de cultuur van betrokkene afwijken van de verwachtingen. Dit patroon wordt zichtbaar op twee (of meer) van de volgende terreinen: • cognities (dat wil zeggen de wijze van waarnemen en interpreteren van zichzelf, anderen en gebeurtenissen) • affecten (dat wil zeggen de draagwijdte, intensiteit, labiliteit en de adequaatheid van de emotionele reacties) • functioneren in het contact met anderen • beheersing van de impulsen. Definitie 3 • B Het duurzame patroon is star en uit zich op een breed terrein van persoonlijke en sociale situaties. • C Het duurzame patroon veroorzaakt in significante mate lijden of beperkingen in het sociaal en beroepsmatig functioneren of het functioneren op andere belangrijke terreinen. • D Het patroon is stabiel en van lange duur en het begin kan worden teruggevoerd naar ten minste de adolescentie of de vroege volwassenheid. Definitie 4 • E Het duurzame patroon is niet eerder toe te schrijven aan een uiting of de consequentie van een andere psychische stoornis. • F Het duurzame patroon is niet het gevolg van de directe fysiologische effecten van een middel (bv. drug, geneesmiddel) of een somatische aandoening (bv. schedeltrauma). PARANOÏDE PERSOONLIJKHEIDSSTOORNIS Het essentiële kenmerk van een paranoïde persoonlijkheidsstoornis is een diepgaand wantrouwen en achterdocht ten opzichte van anderen, waardoor de motieven van anderen als kwaadwillig worden geïnterpreteerd. SCHIZOÏDE PERSOONLIJKHEIDSSTOORNIS • De schizoïde persoonlijkheidsstoornis wordt doorgaans gekenmerkt door een gebrek aan interesse in sociale contacten, wat resulteert in verregaande afstandelijkheid in relaties met familie en vrienden. • Mensen met deze persoonlijkheidsstoornis hebben de neiging hun leven alleen te leiden. Verder is sprake van een emotionele kilte bij deze mensen. SCHIZO TYPISCHE PERSOONLIJKHEIDSSTOORNIS • Deze persoonlijkheidsstoornis uit zich voornamelijk in een patroon van sociale en intermenselijke beperkingen, samengaand met een gevoel van ongemak in intieme relaties, waardoor er een verminderd vermogen bestaat tot het aangaan van intieme relaties. ANTISOCIALE PERSOONLIJKHEIDSSTOORNIS • Deze persoonlijkheidsstoornis wordt gekenmerkt door antisociaal gedrag en impulsiviteit. • Er is vaak sprake van een gebrek aan inlevingsvermogen waardoor de betrokkene, zeker in combinatie met impulsiviteit, vaak in conflictsituaties terechtkomt. • De betrokkene liegt vaak en toont niet of nauwelijks berouw of schuldgevoel. BORDERLINE PERSOONLIJKHEIDSSTOORNIS • De borderlinepersoonlijkheidsstoornis wordt gekenmerkt door een combinatie van emotionele instabiliteit, • impulsieve gedragingen • interpersoonlijke problemen • identiteitsproblemen. THEATRALE PERSOONLIJKHEIDSSTOORNIS • Bij de theatrale persoonlijkheidsstoornis is er sprake van overdreven emotionele expressie en zoeken naar aandacht. • Als betrokkenen naar hun oordeel te weinig aandacht krijgen kunnen ze onzeker, kwaad of depressief worden. • Het naar aandacht zoeken gaat vaak gepaard met ongepast flirtgedrag en het maken van seksuele avances. • De emotionele uitingen zijn vaak overdreven en sterker dan in de betreffende situatie wordt verwacht NARCISTISCHE PERSOONLIJKHEIDSSTOORNIS • Kenmerken van deze persoonlijkheidsstoornis zijn een • overdreven gevoel van eigenwaarde en • de sterke behoefte om door anderen bewonderd te worden. • Verder kan de betrokkene zich moeilijk inleven in anderen ONTWIJKENDE PERSOONLIJKHEIDSSTOORNIS • Deze patiënten gaan, hoewel ze er wel degelijk behoefte aan hebben, sociale contacten uit de weg uit angst voor afwijzing. • Hierdoor maken ze een erg verlegen en geremde indruk en zijn zij bang ‘er niet bij te horen'. • Verder kunnen ze zich schamen voor innerlijke en/of uiterlijke tekortkomingen, die in hun beleving sterk uitvergroot zijn. AFHANKELIJKE PERSOONLIJKHEIDSSTOORNIS • Patiënten met deze persoonlijkheidsstoornis zien zichzelf vaak als • hulpeloos en hebben een laag gevoel van eigenwaarde. • Ze vertonen een overmatige afhankelijkheid van anderen en zien ingrijpen van deze anderen dan ook vaak als de oplossing van hun probleem. • Ze doen ook enorm hun best om het anderen naar hun zin te maken Obsessieve compulsieve persoonlijkheidsstoornis • Patiënten met deze stoornis, ook wel dwangmatige persoonlijkheidsstoornis genoemd, • zijn zeer perfectionistisch en ordelijk ingesteld. • Handelingen en opvattingen worden vaak als volledig goed of volledig fout gezien. • Ze zijn doorgaans weinig flexibel en niet geneigd tot zelfkritiek Opdracht • Per persoonlijkheidsstoornis schrijf je een paar kernmerken op van deze van de stoornis. • Let op! Je beschrijft alleen de verschillen. • En waar val jij onder. Verschillende clusters • Cluster A • Cluster B • Cluster C Cluster A • Mensen die een persoonlijkheidsstoornis hebben die in cluster A valt zijn vaak excentriek en kunnen 'vreemd' of 'apart' overkomen. • Vaak zijn het mensen die alleen leven of wonen en zeer weinig contact met anderen hebben. Ze leven geïsoleerd en zullen niet snel hulp zoeken. Cluster B • Mensen met een Cluster B persoonlijkheidsstoornis zijn impulsief en vinden het moeilijk om met hun emoties om te gaan. Cluster C • Kenmerkend voor mensen die lijden aan een cluster C persoonlijkheidsstoornis is dat ze angstig zijn. • Bang om relaties aan te gaan of juist mensen te verliezen, ze vermijden conflictsituaties en hebben moeite met zelfstandig in het leven staan. DE 3 clusters • In cluster A vallen de stoornissen die zich uiten in vreemd en excentriek gedrag. • In cluster B vallen de stoornissen die zich uiten in overdreven, emotioneel of onconventioneel gedrag. • In cluster C vallen de stoornissen die zich uiten in gespannen of angstig gedrag. Cluster A • Paranoïde, • schizoïde • SCHIZO TYPISCHE Cluster B • Antisociaal • Narcistisch • BPS • Theatrale Cluster C • ONTWIJKENDE • AFHANKELIJKE • OBSESSIEVE • https://youtu.be/LZfRGxwVNQ?list=PLEbofvs6NS2WVQgxBhPe8JojZgKTvhDyO