Antwoorden kennisvragen hoofdstuk 1 Structuur ziekenhuis en polikliniek 1. Zorginstellingen: 1.1. algemene ziekenhuizen; categorale ziekenhuizen; universiteitsklinieken/academische ziekenhuizen; zelfstandige behandelcentra; privéklinieken; 1.2. zelfstandige behandelcentra (ZBC) en privéklinieken. 2. Clusterafkortingen voluit: 2.1. CPB: cluster Patiëntenzorg Beschouwend; CPS: cluster Patiëntenzorg Snijdend. 3. Contact opnemen met: 3.1. CFZ, cluster Facilitaire Zaken; 3.2. CFZ, cluster Facilitaire Zaken; 3.3. CAZ, cluster Algemene Zaken. 4. Doorverbinden met: 4.1. Cluster CAZ, afdeling patiëntenvoorlichting en communicatie; 4.2. Cluster CAZ: Patiëntenvoorlichting en communicatie: zij hebben in kaart alle regionale gezondheidsinstellingen. 5. Werkzaamheden andere afdelingen: 5.1. werkzaamheden medewerkers afsprakenbureau: maken van afspraken en het maken van ponskaartje/patiëntenpas; 5.2. werkzaamheden medewerkers secretariaat polikliniek: uittypen van medische verslagen, afhandeling van post, financiële administratie verzorgen, in- en uitgaande telefoongesprekken voeren; 5.3. werkzaamheden Medische Registratie: o.a. ontslagdiagnose doorgeven aan de landelijke databank Dutch Hospital Data (DHD). 6. Vrijgevestigd of loondienst: 6.1. Er bestaat wel of geen werknemer-/werkgeverrelatie. 7. Hoofdgroepen: 7.1. Snijdende specialismen; niet-snijdende specialismen, ook wel beschouwend specialisme genoemd; ondersteunende specialismen. 8. Vakjargon: 8.1. gastro-enteroloog; 8.2. neurochirurg; 8.3. orthopedisch chirurg; 8.4. nefroloog en/of uroloog; 8.5. dermatoloog. 9. Clusterverdeling: 9.1. Snijdend cluster: chirurgie; urologie; neurochirurgie; gynaecologie; obstetrie; orthopedie. Beschouwend cluster: interne geneeskunde; neurologie; gastro-enterologie; dermatologie; pediatrie; cardiologie, reumatologie, longgeneeskunde, geriatrie. Uitwerking kennisvragen hoofdstuk 1 Structuur ziekenhuis en polikliniek 10. Organigram hoofd poliklinieken poco snijdend cluster poco beschouwend cluster diverse poliklinieken diverse poliklinieken 11. Kennis van organisatiestructuur: 11.1. Eigen team: Samen het werk verdelen/afstemmen in de uitvoering van het totale takenpakket van het eigen team; collegialiteit, gedeelde verantwoordelijkheid. 11.2. Felxibel zijn, assertief, sociaal vaardig enzovoort. 11.3. Totale organisatie: Wie zit waar; welke functie; op welke afdeling. 12. Kwaliteitsbeleid: 12.1. NIAZ. 13. Aantal gedragsregels 13.1. In de zorgverlening van het ziekenhuis staat de patiënt centraal; discriminatie is uit den boze: iedereen heeft recht op gelijke behandeling; er is respect voor elkaars levensbeschouwing, gewoonten, waarden en normen enzovoort; in het ziekenhuis worden agressie, geweld en bedreiging niet getolereerd enzovoort. 13.2. Eigen inzicht antwoord. 14. Inschrijven bij het intern uitzendbureau van het desbetreffende ziekenhuis. 15. Studieopdracht. Uitwerking kennisvragen hoofdstuk 1 Structuur ziekenhuis en polikliniek