Oefening in het maken van een geodriehoek. Sept 2007, Gerard Nieuwenbroek Op basis van een klok tekenen de leerlingen een kompasroos die ze gebruiken om zelf geodriehoeken te maken. Geef eerst een korte inleiding over alledaagse begrippen zoals hoek van de kamer, hoek die je met je benen maakt e.d. en van hieruit naar de gemeenschappelijke begrippen zoals benen, hoekpunt en graden. De klok is een bekende cirkelvorm die in handige stukjes is te verdelen en hiermee een goed houvast biedt voor het schatten van hoeken. Zo mogelijk een praatje over de Babylonische afkomst van 360 graden ( 30 dagen en 12 maanden) om e.e.a. op te frissen. Deel de hieronder afgebeelde cirkelfiguur uit, projecteer hem eveneens op het bord en praat met ze over het aantal graden van één uur, drie uur, etc. Zowel het berekenen als schatten van hoeken komen dan aan de orde. De kompasroos heeft veel overeenkomsten met de klokfiguur en vormt de ideale basis voor de overstap naar de geodriehoek. Veel leerlingen in 2 VMBO of zelfs hoger geven aan dat ze de kompasroos veel eenvoudiger vinden dan de geodriehoek. Maar helaas, de meesten hebben hem niet meer in bezit en moeten het doen met hun geodriehoek. Daar zit nu het probleem. Veel leerlingen kunnen niet goed omgaan met de geo en maken fouten bij het uitzetten/meten van hoeken. De “dubbele” gradenboog op de geo snappen ze niet en ze hebben geen goed beeld gevormd van de relatie tussen graden en hoek. De volgende stap in de oefening is het verdelen van de klok in stroken van 10 graden door elk “uur” in drie gelijke stukken te delen. Vervolgens moeten de leerlingen twee driehoeken tekenen, eerst aan de bovenzijde en vervolgens aan de onderzijde van de horizontale lijn (3.45 uur). De driehoeken moeten worden uitgeknipt en voorzien van een graden verdeling. De ene begint links bij nul, en de ander rechts. Op deze wijze ontstaan beide gradenbogen zoals op de geo-driehoek staan afgebeeld en heeft de leerling zelf de overstap gemaakt van kompasroos naar geo-driehoek. Het verwarrende mechanisme van de dubbele gradenboog wordt door de leerling zelf expliciet in beeld gebracht. Als laatste stap van deze oefening moeten de leerlingen zelfstandig met de net gemaakte “geo-driehoeken” een aantal hoeken opmeten. Hierbij is het natuurlijk wel zo handig als er hoeken zijn waarvan het horizontale been de ene keer links van het hoekpunt ligt en de andere keer rechts. Voorafgaand aan het zelfstandig laten opmeten van een aantal hoeken kan de werking van de geo-driehoek op het bord worden voorgedaan met voorbeelden. Het is hierbij handig om met een non-voorbeeld te beginnen, bijvoorbeeld door met de geodriehoek een hoek van 120 gr te tekenen als een hoek van 30 graden, dwz de verkeerde boog nemen. Vanuit het schatten van hoeken moeten ze aanvoelen dat dit niet de goede gradenboog is, en dat ze dus steeds een bewuste keuze moeten maken. Als laatste stap maken ze vervolgens een aantal oefeningen op een werkblad waarbij ze hoeken moeten opmeten met de zelf gemaakte geo’s. Werkblad en geo’s vervolgens inleveren en voorzien van een cijfer.