© NEVI pag.: 1 van 3 code: INP-CON-kre-021-bl.doc versie 1 Overeenkomsten: de begrippen ‘nietig’ en ‘vernietigbaar’ Bij het tot stand brengen en uitvoeren van een overeenkomst moeten verschillende randvoorwaarden in acht worden genomen. Gebeurt dit niet, dan wordt de overeenkomst geheel of gedeeltelijk ongeldig. Voor een koper betekent dit dat hij soms het gevaar loopt geen eigenaar te kunnen worden. We kunnen twee situaties onderscheiden: de overeenkomst is nietig of de overeenkomst is vernietigbaar. In dit artikel bespreken we deze twee situaties. De overeenkomst is nietig Nietigheid betekent dat de overeenkomst van meet af aan ongeldig is, zodat zij geen rechtsgevolg heeft. Als de rechter met een dergelijk gebrekkig juridisch product wordt geconfronteerd, dan zal hij constateren dat de rechtshandeling nietig is en dus rechtens niet afdwingbaar. Het gewenste rechtsgevolg blijft dan zonder meer uit. Nietigheid van de overeenkomst kan zich voordoen in de volgende gevallen: • Bij overeenkomsten waarvoor een bepaalde vorm door de wet is voorgeschreven, als aan deze vormeis niet is voldaan. • Bij overeenkomsten die in strijd zijn met de openbare orde of de goede zeden (art. 3:40 BW). Bijvoorbeeld bij een contract om terroristische activiteiten te ontplooien. • Bij overeenkomsten waaraan de wilsovereenstemming ontbreekt. Dat laatste punt verdient een nadere toelichting. De wil komt tot uitdrukking door een verklaring. In het Nederlands recht geldt de vertrouwensleer, die er eenvoudig gezegd op neerkomt dat de verklaring de wil weergeeft: verklaring = wil. Het behoeft echter niet altijd zo te zijn dat de verklaring de werkelijke wil weergeeft. Bij een vergissing in de wilsverklaring zal de verklaring de wil niet weergeven. Toch mag de ontvanger van de verklaring deze verklaring als de wil van de verklaarder beschouwen. Er bestaat echter een uitzondering: in het geval dat wil en verklaring van elkaar verschillen en dit is duidelijk of moet duidelijk zijn aan de partij aan wie de verklaring wordt afgelegd. Dan is er sprake van discrepantie. Het gevolg van discrepantie is dat de overeenkomst niet tot stand is gekomen, hij is nietig. Er bestaat dan immers geen wilsovereenstemming. praktijkaanbeveling Indien een vermoeden bestaat van discrepantie, bijvoorbeeld indien in een van de ontvangen offertes een aanmerkelijk goedkopere prijs is vermeld, verifieer dan of de offerte juist is en laat dit ook schriftelijk bevestigen. De overeenkomst is vernietigbaar Een vernietigbare overeenkomst is een geldige overeenkomst totdat de daartoe bevoegde, vaak de door het recht beschermde zwakkere partij, de overeenkomst met een verklaring vernietigt of door de rechter laat vernietigen. De overeenkomst wordt dan met terugwerkende kracht geacht niet te hebben bestaan, zodat de rechtsgevolgen van de overeenkomst moeten worden teruggedraaid. © NEVI pag.: 2 van 3 code: INP-CON-kre-021-bl.doc versie 1 Deze regeling geldt als de wil op een gebrekkige of ondeugdelijk manier tot stand is gekomen. Dat wil zeggen dat de verklaring weliswaar overeenstemt met de werkelijke interne wil (er is geen discrepantie), maar dat de wilsvorming door bepaalde omstandigheden op een onjuiste grondslag heeft plaatsgevonden. Deze onjuiste grondslag kan zijn veroorzaakt door een van de volgende wilsgebreken: bedreiging, bedrog, misbruik van omstandigheden en dwaling. Voor de inkooppraktijk is vooral dwaling van belang. Bedreiging, bedrog en misbruik van omstandigheden zijn geregeld in art. 3:44 BW. Van bedreiging is sprake als een persoon tot het verrichten van een rechtshandeling wordt gedwongen door te dreigen met nadelige gevolgen voor hem of voor een derde. Van bedrog is sprake als een persoon tot het verrichten van een rechtshandeling wordt verleid door een opzettelijk gedane onjuiste mededeling of door het verzwijgen van een feit dat vermeld diende te worden. Van misbruik van omstandigheden is sprake als een partij de wederpartij tot een overeenkomst verleidt en daarbij wist of behoorde te weten dat de wederpartij niet of verminderd in staat is om de gevolgen daarvan te overzien. Een voorbeeld is als gebruik (of misbruik) wordt gemaakt van iemands onervarenheid. Dwaling is geregeld in art. 6:228 BW. Van dwaling is sprake als een overeenkomst tot stand is gekomen onder invloed van een onjuiste voorstelling van zaken. Daarbij moet vaststaan dat degene die dwaalt bij het tot stand brengen van de overeenkomst, de overeenkomst niet zou hebben gesloten indien hij een juiste voorstelling van zaken had gehad. Dwaling is de meest voorkomende oorzaak van een vernietigbare overeenkomst en kan verschillende oorzaken hebben. Dwaling moet de zogenaamde essentiële eigenschappen betreffen. De onjuiste voorstelling van zaken moet betrekking hebben op feiten en/of omstandigheden die voor de dwalende partij van doorslaggevende betekenis zijn om de overeenkomst wel of niet te sluiten. Bij een juiste voorstelling van de belangrijke feiten en/of omstandigheden zou de dwalende partij de overeenkomst niet, althans niet onder de dezelfde voorwaarden, hebben gesloten. De onjuiste voorstelling van zaken moet zijn ontstaan door een van de in art. 6:228 lid 1 sub a-c BW genoemde gevallen: een verkeerde inlichting van de wederpartij, een verzwijging van de wederpartij of een wederzijdse dwaling. Dwaling ontstaat meestal vóór het sluiten van de overeenkomst, dus in de precontractuele fase. Verkeerde inlichting Het geven van verkeerde inlichtingen heeft betrekking op de informatieplicht. Uitgangspunt hierbij is dat in beginsel mag worden vertrouwd op de juistheid van de door de verkoper gedane mededelingen omtrent bepaalde feiten en omstandigheden. Het niet voldoen aan de informatieplicht door de verkoper kan ook worden aangemerkt als bedrog, namelijk wanneer bewust iets wordt verzwegen wat had moeten worden medegedeeld. Anderzijds heeft de potentiële koper de verplichting om te voorkomen dat hij mogelijkerwijs zal gaan dwalen. Op hem rust een onderzoeksplicht. Deze onderzoeksplicht geldt met name in die gevallen waarin de feiten en omstandigheden niet geheel duidelijk zijn. De potentiële koper moet in deze gevallen een nader onderzoek instellen. Doet hij dat niet, dan is de ongewenste uitkomst zijn eigen schuld. Hij kan zich dan niet op dwaling beroepen om de overeenkomst te vernietigen. © NEVI pag.: 3 van 3 code: INP-CON-kre-021-bl.doc versie 1 In hoeverre de informatieplicht en de onderzoeksplicht in de vaak zeer gecompliceerde onderhandelingsfase reiken, is afhankelijk van het geheel van de omstandigheden en zal van geval tot geval moeten worden beoordeeld. Verzwijging Een ander aspect van de informatieplicht is dat de verkoper de potentiële koper geen belangrijke informatie mag achterhouden die hij in de gegeven omstandigheden wel had behoren te geven. De verkoper heeft in beginsel een spreek- of meldingsplicht en bij verzuim daarvan heeft de koper de mogelijkheid een beroep te doen op dwaling. In welke mate op de verkoper een spreekplicht rust, hangt weer af van het geheel van de omstandigheden. Ook dit zal van geval tot geval moeten worden beoordeeld. Overigens moeten we met de spreekplicht in het algemeen voorzichtig omgegaan. Een verkoper behoeft bijvoorbeeld niet te melden of een door hem aangeboden zaak elders goedkoper is, in een betere staat verkeert of onder betere voorwaarden of met minder ongemak is te verkrijgen. In zoverre rust op de koper ook weer een onderzoeksplicht om te voorkomen dat hij door eigen schuld dwaalt. Samengevat betreft de essentie van dit arrest ter zake dwaling dat wie iets verzwijgt dat hij behoort mee te delen, een beroep op dwaling niet kan afweren op grond van gebrek aan onderzoek door de dwalende. Of de koper een onderzoeksplicht heeft, hangt af van de omstandigheden. Criteria voor de omvang van de mededelingsplicht zijn: • Betrokkene kent de ware stand van de zaken, althans mag geacht worden die te kennen. • Betrokkene beseft of moeten beseffen dat het punt in kwestie van belang is voor de ander. • Hij moet er rekening mee houden dat de ander dwaalt. • Hij hoort naar redelijke in het verkeer geldende opvattingen die ander in te lichten. Er zal voor ieder geval aan de hand van deze criteria moeten worden bepaald waar het omslagpunt ligt tussen mededelingsplicht van de een en onderzoeksplicht van de ander. Daarbij kan de mate van deskundigheid van beide partijen een rol spelen; in hoeverre moet er rekening mee worden gehouden dat de ander dwaalt? Is de koper deskundig, dan gaat de mededelingsplicht van de verkoper minder ver, en andersom. Wederzijdse dwaling Het is ook mogelijk dat zowel de koper als de verkoper een onjuiste voorstelling van zaken hebben. Denk bijvoorbeeld aan situaties waarin door een deskundige derde bepaalde feiten en omstandigheden worden gesteld die achteraf onjuist blijken te zijn. Als met succes een beroep op dwaling of op een van de andere wilsgebreken kan worden gedaan, dan wordt de overeenkomst vernietigd. Omdat vernietiging terugwerkende kracht heeft, werkt deze terug tot het moment waarop de overeenkomst tot stand gekomen is. Dit heeft tot gevolg dat de koopovereenkomst wordt geacht nooit te hebben bestaan. De verkoper wordt geacht steeds de eigenaar te zijn gebleven van de zaak. Uitsluitend degene in wiens belang de vernietigingsgrond bestaat, is bevoegd tot vernietiging wegens een wilsgebrek. Dat betekent bij dwaling dat alleen de dwalende partij zélf de overeenkomst achteraf kan vernietigen. Bij wederzijdse dwaling kan elke (dwalende) partij daarop een beroep doen.