opleiding gezondheidsbeleid op school

advertisement
1 Preventieproject Bewegen op school : Wenselijke preventie?
Preventieproject bewegen op school
Dit is een project dat door CLB-ers werd voorgesteld op de studiedagen “gezondheidsbeleid”. Met hun
goedvinden hebben we dit mooie project ook eens door de bril van wenselijke preventie bekeken. Zo
kwamen we op het spoor van een aantal groeimarges. Vooraf willen we al opmerkingen dat de
systematiek en de planning in dit project schitterend zijn.
De aanzet
Een secundaire school wil dat haar leerlingen meer aan lichaamsbeweging gaan doen. En dit
vooral tijdens de vrije momenten op school (middagpauzes). Leerkrachten ergeren zich er aan
dat leerlingen tijden de middagpauzes geen nuttige tijdsbesteding hebben en zomaar wat
rondhangen op de speelplaats. Uit eigen beweging doen leerlingen niet aan sport tijdens de
speeltijden. De school vraagt aan het CLB ondersteuning en ideeën bij het uitwerken van
sportactiviteiten op school.
Vraagverheldering
De CLB-medewerkers willen de school meenemen in een planmatige aanpak. Ze beginnen met een
probleemanalyse. Wat is hier precies het probleem?
 Leerlingen besteden hun speeltijden niet nuttig. Ze hangen maar wat rond op de
speelplaats. De leerlingen zelf hebben hier niet zoveel last van want ze kunnen gezellig
bijkletsen. Maar de leerkrachten ergeren zich aan het feit dat leerlingen niks zinvol doen
en bijgevolg vaak dingen gaan doen die niet mogen, vb. roken..
Vervolgens gaan ze de determinanten analyseren. Welke factoren veroorzaken dit probleem?
 De school organiseert geen activiteiten tijdens de middagpauzes en er zijn op de
speelplaats geen middelen voorhanden om aan sport te doen. Bovendien staat de
speelplaats vol met banken waar de leerlingen, wanneer ze maar willen, kunnen gaan
opzitten.
Hoe hebben ze deze beginsituatie in kaart gebracht?
 De leerkrachten die bewaking hebben tijdens de middagpauze hebben regelmatig het
gedrag van de leerlingen geobserveerd. Dit nadat een leerkracht het probleem had
aangekaart tijdens een personeelsvergadering. Alle leerkrachten kwamen tot dezelfde
conclusie: er wordt niks zinvol gedaan op de speelplaats.
Uit verdere gesprekken met de school blijkt dat hun vraag als volgt kan worden begrepen: de school
wil een zinvolle tijdsbesteding (sportactiviteiten) voorzien tijdens de middagspeeltijden, die
bovendien bevorderlijk is voor de gezondheid van de leerlingen. De andere speeltijden zijn namelijk
te kort. Wanneer er tijdens de middag activiteiten worden georganiseerd, zullen de leerlingen
minder gaan rondhangen en minder kattenkwaad gaan uitsteken.
2 Preventieproject Bewegen op school : Wenselijke preventie?
Interventies
Om werkzaam te zijn, moeten interventies zowel op de leerlingen zelf als op de hele omgeving
gericht zijn.
Persoonsgerichte interventies
Eerst en vooral zullen we de attitude van de leerlingen moeten veranderen:
 We moeten hun denken over lichaamsbeweging veranderen:
Actie 1. GVO (gezondheidsvoorlichting- en opvoeding) door CLB-medewerker over het
belang van lichaamsbeweging
Actie 2. Vakoverschrijdend werken: in verschillende vakken aandacht besteden aan dit
onderwerp, vb. tijdens de les Nederlands de leerlingen een synthese laten maken van
een tekst over sport,…
Op deze manier krijgen de leerlingen ook meer kennis over het belang van
lichaamsbeweging.
Actie 3. Interview met (lokaal) sportfiguur in het schoolkrantje of voor de les Nederlands
de leerlingen zelf een interview laten afnemen met zo’n sprotfiguur.
 De leerlingen moeten zich eveneens goed voelen bij sport. Dit kunnen we alleen
bereiken als we de leerlingen sporten laten beoefenen, die ze graag doen.
Actie 4. leerlingen mogen in een grote brievenbus, die aan het secretariaat hangt, hun
voorkeur voor bepaalde sporten, deponeren.
 We kunnen hun attitude ten aanzien van sport ook veranderen door evaluatieve
conditionering (= bewegen koppelen aan iets wat leerlingen fijn vinden)
Actie 5. Maandelijks kan er een wisselbeker uitgereikt worden voor de sportiefste klas.
Die klas mag dan tijdens een andere middagpauze een klasactiviteit naar keuze doen, vb.
film kijken.
Om de vaardigheden van de leerlingen versterken, stellen we volgende acties voor.
 Vaardigheden kunnen maar versterkt worden door ze in te oefenen. Een sport die je
niet (goed) kan, doe je meestal ook niet graag.
Actie 6: De sporten inoefenen tijdens de lessen LO
Actie 7: Een papa of mama van een leerling (vb voetbaltrainer bij jeugdvoetbalclub)
uitnodigen om initiatieles(sen) te komen geven
Actie 8: De leerlingen een start-to-run schema mee naar huis geven zodat ze thuis ook
aan hun conditie kunnen werken. Wanneer hun conditie beter wordt, zullen ze meer
plezier hebben aan sporten. Ze kunnen dit thuis eventueel samen doen met hun ouders
of broers, zussen, buren,…
3 Preventieproject Bewegen op school : Wenselijke preventie?
Ook de sociale invloeden zullen moeten wijzigen.
 Rolmodellen kunnen ingeschakeld worden.
Actie 9: Leerkrachten doen mee aan de sportactiviteiten en maandelijks kan er
bijvoorbeeld een wedstrijd georganiseerd worden tussen de leerkrachten.
 Ook sociale steun is hier heel belangrijk. Leerlingen zullen sneller aan sport gaan doen
als ze dit niet alleen moeten doen.
Actie 10: Een maandelijkse wisselbeker (gekoppeld aan een beloning, zoals een
klasactiviteit naar keuze mogen doen) voor de sportiefste klas kan hier voor sociale steun
zorgen. De leerlingen zijn dan misschien meer gemotiveerd om met de hele klas mee te
doen.
Omgevingsgerichte interventies
De context moet veranderen voor de leerlingen.
 We kunnen barrières, die het sporten verhinderen, wegwerken.
Actie 11: Het aantal banken op de speelplaats moet drastisch verminderen.
 Eveneens moeten er facilitators, die sporten toelaten, geïnstalleerd worden.
Actie 12: Er kunnen bijvoorbeeld basketbalringen, een volleybalnet, witte lijnen,… op de
speelplaats aangebracht worden zodat de sportactiviteiten bij mooi weer buiten kunnen
doorgaan.
Actie 13: De sporthal moet ter beschikking zijn.
De school heeft een sporthal en een grote speelplaats voorhanden. Hier kunnen perfect
sportactiviteiten georganiseerd worden. Eveneens is er voldoende schoolpersoneel om
deze sportactiviteiten te begeleiden.
 De leerlingen moeten zetjes krijgen die hun stimuleren om mee te doen.
Actie 14: Er kunnen aanlokkelijke affiches gemaakt en opgehangen worden met reclame
voor de sportactiviteiten tijdens de middagpauze.
Actie 15. De school kan eveneens folders van sportclubs verzamelen en uitdelen zodat de
leerlingen ook buiten de schooluren sporten kunnen gaan beoefenen die ze leuk vinden.
 we bekijken ook of de regelgeving op school openingen biedt naar een
bewegingsbeleid.
4 Preventieproject Bewegen op school : Wenselijke preventie?
Het project uitvoeren
Voor de uitvoering van de acties moet de school zelf instaan, met uitzondering van het GVO-lesje.
Succesfactoren:
-
Heel wat leerkrachten zijn gemotiveerd om de leerlingen aan het sporten te krijgen.
-
Op CLB: Een succesfactor is dat we er voor openstaan om onze scholen te
ondersteunen bij het opstellen van hun gezondheidsbeleid.
Hindernissen:
-
Leerkrachten die niet gemotiveerd zijn om mee te werken.
-
Leerlingen die ’s middags thuis eten, worden niet echt betrokken.
-
Een drempel is het feit dat veel CLB collega’s niet weten wat een gezondheidsbeleid
inhoudt en wat de aandachtspunten zijn.
De school moet beschikken over:
Methodieken en materialen:
-
Educatieve middelen voor de lesjes met als onderwerp ‘lichaamsbeweging’
-
Sportmateriaal zoals ballen,…
Deskundigheid
-
Eventuele nascholing voor leerkrachten over EHBO
Middelen
-
Er moeten leerkrachten zich kandidaat stellen om de sportactiviteiten te begeleiden
(er moet medewerking zijn)
-
Er moet eveneens medewerking komen van de leerlingen om mee te willen doen of
mee te helpen aan de organisatie
-
De school moet financiële middelen hebben om sportmateriaal te kunnen kopen,
affiches te kunnen drukken,…
Het is een heel intensief project dat de inzet vraagt van alle betrokken partijen. Het is belangrijk om
zowel de leerlingen, het schoolpersoneel als de ouders te betrekken bij dit project.
Het personeel
 Tijdens de personeelsvergadering worden het project en de acties besproken.
5 Preventieproject Bewegen op school : Wenselijke preventie?
 De leerkrachten worden gemotiveerd om de activiteiten te begeleiden en zelf mee te
doen
 Er worden mensen aangeduid die een werkgroepje zullen leiden en het ‘gezicht’
zullen zijn voor dit project
Ouders
 De ouders krijgen een brief waarin het project wordt voorgesteld
 Ouders krijgen de mogelijkheid om te participeren vb. Een papa of mama van een
leerling (vb voetbaltrainer bij jeugdvoetbalclub) uitnodigen om initiatieles(sen) te komen
geven
 Start-to-run. De leerlingen krijgen dit schema mee naar huis. De ouders worden in de
brief aangemoedigd om samen met hun kind te gaan joggen
Leerlingen
 Leerlingen mogen in een grote brievenbus, die aan het secretariaat hangt, hun
voorkeur voor bepaalde sporten, deponeren.
 Er kunnen aanlokkelijke affiches gemaakt en opgehangen worden met reclame voor
de sportactiviteiten tijdens de middagpauze. Deze affiches kunnen door de leerlingen
ontworpen worden.
 Er wordt een werkgroepje opgericht (onder leiding van de 2 aangeduide leerkrachten)
dat zorgt voor de praktische organisatie van het project.
Na een afgesproken termijn gaan we het geheel evalueren en kan er bijgestuurd worden
Het project loopt, eventueel aangepast, volgend schooljaar verder.
Download