www.kluwersalarisadministratie.nl PENSIOENEN Aandachtspunten bij pensioen: waar moet werkgever op letten? Pensioen is een belangrijke arbeidsvoorwaarde. Waar moet de werkgever opletten bij een pensioenregeling? In dit artikel komen een aantal aandachtspunten aan de orde. Erik Beckers Zwitserleven Robert Collignon Aegon Sociale partners (werkgevers en werknemers) maken in een cao afspraken over pensioen. In de praktijk gebeurt dit vaak op bedrijfstakniveau, zoals de bedrijfstak bouwnijverheid, schoonmaakbranche, uitzendbureaus of horeca. Bij branche- of werkgeversverenigingen die actief zijn binnen de sector is na te vragen of er voor de betreffende bedrijfstak cao-afspraken zijn gemaakt. Cao-afspraken Als de werkgever lid is van een van de branche- of werkgeversorganisaties die de cao hebben afgesloten, dan is hij verplicht zich aan de cao-afspraken te houden. Ook kan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de cao algemeen verbindend verklaren (AVV). Doet hij dit, dan geldt de cao voor alle bedrijven in de sector. De werkgever is dan zelfs gebonden als hij geen lid is van die branche- of werkgeversorganisatie. Of het bedrijf hieronder valt, is te controleren op de website van het ministerie van Sociale Zaken. Dispensatie In een cao worden vaak zaken over werkgeverspensioen geregeld. Als de werkgever een ander werkgeverspensioen wil afspreken dan is vastgesteld in het voor hem verplichte cao-akkoord is het misschien mogelijk om dispensatie aan te vragen en zelf een arbeidsovereenkomst per werknemer of groep werknemers overeen te komen. Dit kan in een aantal situaties: In de cao zelf kan een uitzondering worden gemaakt voor bepaalde ondernemingen of subsectoren. Of doordat de werkingssfeer van een cao gewijzigd wordt. Zo werd in het cao-akkoord voor bakkersbedrijven in 2010 opgenomen dat bakkerijen die door de afgesproken loonsverhoging in de problemen zouden komen, dispensatie kunnen aanvragen. Vaak kent de bedrijfstak op basis van de cao een toetsingscommissie die dispensatieverzoeken beoordeelt. Er wordt bijvoorbeeld vaak coulant omgegaan met starters in een bepaalde bedrijfstak die een dispensatieverzoek indienen. Wanneer op basis van de cao geen dispensatie kan worden gegeven, kan de minister op grond van de wet AVV dispensatie verlenen. Er moet dan voldaan zijn aan de volgende voorwaarden: • Er moet een eigen arbeidsovereenkomst zijn afgesloten met een onafhankelijk opererende vakbond (je mag dus niet zelf een vakbond oprichten). • De eigen cao mag niet duidelijk slechter zijn dan de cao die algemeen verbindend is verklaard. • De bedrijfsactiviteiten moeten afwijken van de bedrijfssector waarvoor de algemeen verbindend verklaarde cao van toepassing is. Bedrijfstakpensioenfonds Naast de cao kan ook een verplicht gesteld bedrijfstakpensioenfonds de afspraken over werkgeverspensioen beïnvloeden. Net als bij cao’s wordt vaak op bedrijfstakniveau geregeld dat iedereen verplicht deelneemt aan het werkgeverspensioen van een pensioenfonds. Afhankelijk van de bedrijfsactiviteiten van het bedrijf, soms afhankelijk van de personeelsomvang, valt de werkgever al dan niet onder de definitie van verplichte deelnemer van een pensioenfonds. Ook in dit geval is dispensatie aan te vragen, maar besef wel dat er vervolgens een procedure op gang komt waarin de werkgever • afhankelijk is van het beleid van het pensioenfonds; • mogelijk kosten voor de procedure moet betalen (vooraf navragen); • een gelijkwaardig ander pensioen moet regelen; • wellicht een afkoopsom aan het pensioenfonds moet betalen vanwege het verzekeringstechnisch nadeel dat het pensioenfonds lijdt. Met name als het werknemersbestand relatief jong is kan die koopsom erg hoog zijn. Soms is het gemakkelijker om gewoon de bedrijfsactiviteiten aan te passen, zodat de werkgever niet meer onder de definitie van deelnemer valt! Zelf afspraken maken Als er geen verplichte cao of pensioenfonds op het bedrijf van toepassing is, of de werkgever extra zaken wil regelen in het voordeel van de werknemer, dan is hij vrij 12 012-015_PSA06_ART06beckers.indd 12 26-04-2011 09:50:44 PRAKTIJKBLAD SALARISADMINISTRATIE nr 7 / 6 mei 2011 PENSIOENEN om zelf met de werknemers afspraken te maken over het werkgeverspensioen. Beteugeling werkgeverspensioen Wees ervan bewust dat het eenvoudiger is een werkgeverspensioen op te tuigen dan om een werkgeverspensioen te versoberen of stop te zetten. Eenzijdig wijzigingsbeding Een werkgever doet er goed aan altijd een eenzijdig wijzigingsbeding in het pensioenreglement op te nemen en ervoor te zorgen dat de werknemers het beding schriftelijk ontvangen. Het is belangrijk zo duidelijk mogelijk te formuleren in welke situaties de werkgever zonder toestemming van werknemers het werkgeverspensioen (al dan niet tijdelijk) kan verlagen, versoberen of stopzetten. Er gelden wel beperkingen. Een werkgever mag alleen gebruikmaken van zo’n beding als er sprake is van een zodanig zwaarwichtig belang, dat het belang van de werknemer in redelijkheid en billijkheid moet wijken. Dit kan per situatie worden getoetst. Denk aan een dreigende surseance van betaling. Wanneer de werkgever genoodzaakt is om het werkgeverspensioen te versoberen maar geen gebruik kan maken van het eenzijdig wijzigingsbeding, kan hij werknemers uitleggen hoe noodzakelijk de aanpassing is en proberen daar overeenstemming over te bereiken. Loyale werknemers kunnen best akkoord gaan met zo’n aanpassing, zeker als daarmee een reorganisatie of faillissement kan worden voorkomen. De werkgever moet ook denken aan de de afstemming met de pensioenuitvoerder. werknemers die tot een zelfde groep behoren op dezelfde wijze toe te passen. Dat voorkomt eventuele problemen op basis van gelijke behandelingswetgeving. De werkgever mag sowieso geen onderscheid maken tussen deeltijdwerkers, tijdelijke werknemers en werknemers die op basis van een contract voor onbepaalde tijd alle dagen werken. Hij mag bijvoorbeeld ook geen andere AOW-franchise hanteren op basis van leeftijdsklasse. Pensioentoezegging Als eenmaal een werkgeverspensioen is toegezegd of geregeld via een cao, dan moet er een pensioenuitvoerder worden gezocht die de toezegging verzekert. Er mogen geen hiaten in de dekking aanwezig zijn. Als de werkgever een werknemer iets heeft toegezegd maar niet heeft verzekerd, dan kan de werkgever zelf worden aangesproken op de schade die de werknemer daardoor lijdt. Het zelf uitvoeren van een pensioentoezegging voor werknemers is verboden. Werkgeverspensioen moet altijd worden verzekerd bij een pensioenuitvoerder. Alleen voor het werkgeverspensioen van een dga bestaat een uitzondering. Toetredingsleeftijd De minimale toetredingsleeftijd – de leeftijd waarop je volgens de pensioenregeling pensioen mag opbouwen – is 21 jaar. In het pensioenreglement mag men een jongere leeftijd afspreken, maar geen oudere leeftijd. Wachttijd Wel mag de werkgever tijdens de proeftijd van een nieuwe werknemer een wachttijd hanteren voor de opbouw van ouderdomspensioen. De maximale wachttijd voor deelname aan de pensioenopbouw bedraagt twee maanden. Daarna geldt dus ook voor de nieuwe medewerker in beginsel verplichte deelname aan het werkgeverspensioen. Voor partner-, wezen- en arbeidsongeschiktheidspensioen is geen wachtperiode toegestaan. Dit betekent dat nieuwe medewerkers tijdens hun proeftijd wel verzekerd zijn voor het partner-, wezen- en arbeidsongeschiktheidspensioen. Mits die pensioenvormen onderdeel uitmaken van de pensioentoezegging en geen uitsluiting van toepassing is uiteraard. Het is raadzaam de regels met betrekking tot toetreding en dekking binnen het werkgeverspensioen voor alle 13 012-015_PSA06_ART06beckers.indd 13 26-04-2011 09:50:48 www.kluwersalarisadministratie.nl PENSIOENEN Hiaten in de dekking Het ontstaan van hiaten in de dekking kan te maken hebben met: • het in- en uitlooprisico voor het risico van overlijden en arbeidsongeschiktheid. Vooral bij wisseling van pensioenuitvoerder, of in geval van in- en uitdiensttreding van werknemers; • het te laat of niet aanmelden van een werknemer of een partner; • het vergeten door te geven van de juiste inkomens. Vooral bij oproepkrachten en nulurencontracten. Of daar geen goede afspraken over hebben gemaakt met de pensioenuitvoerder; • een verschil tussen de cao-afspraken en de verzekering van de pensioenuitvoerder. Driehoeksrelatie Er is een driehoeksrelatie tussen werkgever, pensioenuitvoerder en de werknemer. Op basis van deze driehoeksrelatie ontstaan een aantal verantwoordelijkheden: 1. De uitvoering van de pensioentoezegging moet de werkgever bij een pensioenuitvoerder onderbrengen. 2. De werkgever heeft de verplichting om binnen een maand een nieuwe werknemer te informeren over het wel of niet doen van een pensioenaanbod en zo ja, de werknemer zo snel mogelijk aan te melden bij de pensioenuitvoerder. 3. De pensioenuitvoerder moet ervoor zorgen dat de deelnemers aan het werkgeverspensioen tijdig juiste, volledige en begrijpelijke informatie krijgen over het werkgeverspensioen. De werkgever is in een aantal gevallen verplicht om toe te zien dat de pensioenuitvoerder dit allemaal netjes doet. Niet deelnemen Als een werknemer niet wil deelnemen aan de pensioenregeling, bijvoorbeeld vanwege een religieuze overtuiging of omdat de werknemer zo weinig uren per week werkt dat de kosten van het werkgeverspensioen relatief te hoog zijn, dan is de eerste stap om hem daarvan toch te overtuigen. De werkgever loopt namelijk een aanzienlijk risico als de werknemer het pensioen weigert en later, of diens partner of kind, op die weigering terugkomt. Voor de rechter moet het in zo’n situatie duidelijk zijn dat de werknemer ‘bewust’ heeft geweigerd. Is dit niet aantoonbaar? Dan geldt het werkgeverspensioen wellicht vanaf het moment van indiensttreding. Kende de werknemer bijvoorbeeld alle consequenties van het weigeren van het pensioen? Was de partner het er ook mee eens? In heel veel gevallen heeft de partner of de werknemer gelijk gekregen en moest de pensioenuitvoerder of werkgever alsnog een uitkering doen alsof de betreffende werknemer wel was aangemeld. Werkgevers en pensioenuitvoerders willen dit risico steeds vaker niet nemen en verplichten daarom alle werknemers om mee te doen aan het werkgeverspensioen. Een tweede stap is om te controleren of de pensioenuitvoerder toestaat dat een werknemer de pensioenregeling weigert. Staat de pensioenuitvoerder dit niet toe, dan is de werknemer verplicht om deel te nemen aan de pensioenregeling. Eist een pensioenuitvoerder bepaalde formaliteiten als een werknemer ondanks alles toch niet wenst deel te nemen, dan moet men nagaan welke formaliteiten dit zijn. Afstandsverklaring Wil de werknemer het pensioenaanbod toch niet (volledig) accepteren en staan de werkgever en de pensioenuitvoerder dit toe? Dan kan er een afstandsverklaring worden opgesteld. In deze afstandsverklaring moet heel precies staan waar de werknemer afstand van doet. De werkgever moet de afstandsverklaring goed nalopen en alle antwoorden op de volgende vragen inclusief handtekeningen goed vastleggen: • Van welke pensioenvormen wordt afstand gedaan? • Vanaf wanneer wordt afstand gedaan? • Welke bepalingen mist de werknemer daardoor? • Wie betaalt wat in de geweigerde pensioenregeling? • Om welke bedragen gaat het? Splitsing lang leven, overlijden en arbeidsongeschiktheid. En vermelding indexatie/toeslag. • Wordt de werknemer op een andere wijze gecompenseerd? • Wat zijn de eisen als een werknemer opeens toch wil deelnemen? • Is er een partner en zo ja, heeft de partner ook voor afstand getekend? Beperkingen stellen Als een werknemer deelname aan het werkgeverspensioen weigert en hij of zij komt later terug op deze beslissing, dan mag de pensioenuitvoerder beperkingen aan de dekking bij overlijden en arbeidsongeschiktheid stellen. De werknemer loopt dan het risico dat hij of zij, bijvoorbeeld vanwege een slechte gezondheid, geen nabestaandenpensioen of premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid meer kan verzekeren. Afspraken met pensioenuitvoerder De werkgever besteedt de uitvoering van de pensioenregeling uit aan een pensioenuitvoerder op basis van een uitvoeringsovereenkomst. Daarin staan de contractuele voorwaarden op basis waarvan de pensioenregeling wordt uitgevoerd. Communicatieondersteuning Werknemers nemen bij vragen over pensioen waarschijnlijk als eerste contact op met de HR-afdeling. Het is nuttig wanneer werknemers hun pensioenregeling goed begrijpen. Pensioenuitvoerders kunnen soms een groot 14 012-015_PSA06_ART06beckers.indd 14 26-04-2011 09:50:49 PRAKTIJKBLAD SALARISADMINISTRATIE nr 7 / 6 mei 2011 PENSIOENEN stuk van de werknemerscommunicatie uit handen nemen. Ook is het vaak mogelijk om werknemers op individuele basis advies en/of informatie te verstrekken over aanvullende pensioenmogelijkheden. Pensioenuitvoeringsovereenkomsten kennen bij pensioenverzekeraars vaak een termijn van vijf jaar. In theorie kan de werkgever dus elke vijf jaar overstappen. Helaas is dit in de praktijk niet altijd zo gemakkelijk. Soms kunnen pensioenuitvoerders exitvoorwaarden stellen. Zoals bij alle juridische contracten geldt ook hier dat de werkgever in de uitvoeringsovereenkomst moet vastleggen welke kosten en voorwaarden er zijn verbonden aan beëindiging van het contract. Bij het toezeggen van een pensioen wordt nauwelijks stilgestaan bij het risico van bijbetaling na waardeoverdracht door een nieuwe of ex-werknemer. Aandachtspunt is welke contractrente van toepassing is bij keuze voor een middelloon- of eindloonregeling. Wanneer moet de nieuwe werkgever bijbetalen als er toch is gekozen voor een middelloon- of eindloonregeling met een van de marktrente afwijkende contractrente? Dat komt voor in twee situaties: • De vorige werkgever had een beschikbare premieregeling. • De vorige werkgever had een middelloon- of eindloonregeling met een lagere contractsrente dan de nieuwe pensioenregeling. Waardeoverdracht Belangrijk is om te realiseren dat bij een bepaalde pensioenovereenkomst waardeoverdracht door een individuele werknemer financiële gevolgen voor de werkgever kan hebben. De werkgever mag waardeoverdracht echter niet ontmoedigen of beïnvloeden. Waarom is dit een belangrijke regel? Dat heeft te maken met eventuele bijbetalingsverplichtingen. Rekenregels De overdrachtswaarde wordt vastgesteld op basis van uniform wettelijk voorgeschreven rekenregels. De waarde uit de vorige pensioenregeling van de werknemer wordt volgens het wettelijk tarief omgerekend en vervolgens ingekocht tegen het tarief van de nieuwe pensioenuitvoerder op basis van de pensioenregeling van de nieuwe werkgever. De marktrente is daarbij een belangrijke factor; hoe hoger de marktrente, hoe lager de waarde die wordt overgedragen. De marktrente zoals in deze context wordt bedoeld, wordt per kalenderjaar vastgesteld. Als de werkgever aan werknemers een eindloon- of middelloonpensioen heeft toegezegd op basis van een contracts- of rekenrente die lager is dan de marktrente, kan men uitrekenen wat het kost als een werknemer die net in dienst is getreden waarde uit een vorige pensioenregeling overdraagt. Dat voorkomt niet dat een bijstorting moet worden gedaan, maar wel dat de werkgever door waardeoverdracht van de betreffende werknemer wordt verrast. Een (middel)grote onderneming is zelfs verplicht hiervoor een voorziening in de jaarrekening op te nemen. Dit artikel is een bewerking van hoofdstuk 18. Tien aandachtspunten voor werkgevers uit het boek Pensioen voor dummies van Erik Beckers en Robert Collignon, www.dummies.nl Het boek is te koop in de (online) boekhandel Bijbetalingsplicht De werkgever is wellicht met een pensioenuitvoerder een andere contractrente overeengekomen. Dat is dan een belangrijke factor bij het tarief dat de betreffende pensioenuitvoerder hanteert. Is de contractrente (ook wel rekenrente genoemd) lager dan de marktrente, dan moet de werkgever mogelijk het verschil bijbetalen! Dit probleem doet zich niet voor als de nieuwe werkgever een pensioenregeling heeft op basis van een beschikbare premieregeling of een middelloon- of eindloonregeling waarbij de contractrente ook de marktrente is, of hoger is dan de contractrente van de nieuwe pensioenregeling. Het probleem van de bijbetalingsverplichting bij waardeoverdracht door een nieuw dienstverband van een werknemer speelt bij middelloon- of eindloonregelingen waarbij een contractrente is vastgesteld die anders is dan de marktrente. Ook bij uitdiensttreding van een (ex-)werknemer kan een bijbetalingsverplichting ontstaan. 15 012-015_PSA06_ART06beckers.indd 15 26-04-2011 09:50:55