DEPRESSIVITEIT DEPRESSIE EVT REC-Clusterindeling 3 Algemeen Kernwoord Er is bij een kind sprake van een depressie wanneer zijn functioneren over de gehele lijn, dat wil zeggen zowel affectief als cognitief als ook motivationeel en soms ook lichamelijk, terneergedrukt is. Symptomen Er is sprake van een depressie als in ieder geval symptomen op de volgende drie terreinen vertoond worden: Affectief Cognitief Motivatie Secundaire kenmerken Depressiviteit heeft een langdurig karakter. Het is niet zomaar even een dipje van tijdelijke aard. Depressiviteit heeft invloed op het algemene functioneren van het kind. Drie soorten van depressies 1. Depressie in engere zin Als een kind zich neerslachtig voelt of nog weinig interesse heeft in dingen en mensen. Daarbij moet hij/zij 5 van de volgende klachten hebben: Een heel neerslachtig, somber of depressief gevoel Nog weinig belangstelling voor mensen en dingen Eetproblemen en verandering in gewicht Slaapproblemen Heel gejaagd en rusteloos of heel geremd en lusteloos Zich waardeloos voelen of erg schuldig Moeilijkheden om zich te concentreren of om beslissingen te nemen Dikwijls denken aan de dood of zelfdoding 2. Dysthyme stoornis Zie ‘depressie in engere zin’, met het verschil dat de klachten minder ernstig zijn en het aantal kleiner is. 3. Bipolaire stoornis (manisch depressief) Mensen die de ene periode depressief zijn (kenmerken van ‘engere zin’) en de andere periode juist opgewekt zijn en het gevoel hebben dat ze alles aankunnen en onoverwinnelijk zijn. Ze overschatten hun energie en mogelijkheden. April 2005 DEPRESSIVITEIT Signaleren Wat voor soort gedrag vertoont een depressief kind? Een depressief kind zal meestal niet uit zichzelf aangeven dat het met problemen, met depressieve gevoelens en klachten kampt. Meestal zal het niet uit zichzelf om hulp vragen. Affectieve symptomen (gevoel) Het kind voelt zich ongelukkig, somber, bedroefd en terneergeslagen Gevoelens van machteloosheid en uitzichtloosheid Geen plezier in dingen die eerst wel plezierig waren Huilbuien zonder aanwijsbare oorzaak Lichamelijke symptomen Slecht slapen, vaak moe, weinig energie Weinig of juist heel veel eten (af- of toename gewicht) Hoofdpijn, buikpijn, misselijkheid, tics, stotteren, bedplassen Gedragsmatige symptomen Agressief/vijandig gedrag Stil/braaf en overaangepast gedrag Cognitieve symptomen Negatieve gedachten over zichzelf (zwartkijken, zichzelf veroordelen, twijfelt voortdurend en is daardoor erg besluiteloos) Kind heeft schuldgevoelens en spreekt negatief over zijn omgeving en over zichzelf, terwijl het de leefsituatie en het gedrag van anderen juist idoliseert. Negatief denken over toekomst Kindeigen psychische symptomen van depressie: Het onvermogen contact aan te gaan en te onderhouden Angst Geremdheid Neiging om zich terug te trekken en af te zonderen Kindeigen psychosomatische symptomen van depressie: Agressie Slaapstoornissen Huilen Weglopen Signaleringsmiddelen / observatielijsten Naam doelgroep ‘KVD’ leerlingen (kan ingevuld worden door docent/ouders) Zie bijlage ‘KDVK’ leerlingen (voor docenten) April 2005 DEPRESSIVITEIT Diagnosticeren / Indiceren Geschikte onderzoeken KVD = Klavertjevier Vragenlijst Depressie (KDV, ouders/school) KDVK = Korte Depressievragenlijst Voor Kinderen (school) KLAVERTJEVIER VRAGENLIJST DEPRESSIE (KVD) Dit is een vragenlijst ontwikkeld door prof. Dr. Frank de Fever, directeur van het Centrum voor Orthopedagogische Hulpverlening aan de Vrije Universiteit Brussel, met beschrijvingen van bepaalde gedragingen en kenmerken van kinderen met een depressie. Bevoegden tot diagnosticeren Alleen een gespecialiseerde hulpverlener is in staat om de diagnose ‘depressie’ te stellen. Doorverwijzen naar: Kinderpsycholoog Schoolpsycholoog, jeugdarts of huisarts Huisarts kan doorverwijzen naar kinderpsychiatrisch centrum van het RIAGG Aanmelding door wie? Ouders Afdelingsleider Zorgcoördinator Mentor Bureau Jeudgzorg …………… Procedure en aan te leveren gegevens April 2005 DEPRESSIVITEIT Handelingsplan/begeleiding Wie maakt het handelingsplan? Extern begeleider R.T.-er Zorgcoördinator Mentor ………………….. Wie moeten daar rekening mee houden? Mentor Vakdocent Volledige docententeam Schoolleiding O.O.P., zoals conciërge Zorgcoördinator R.T.-er Mogelijkheden intern: Goed opgesteld handelingsplan Duidelijk aanspreekpunt voor de leerling (mentor) Duidelijke schoolstructuur Veel persoonlijke aandacht Beperkingen intern: Afwijken van bekende (lesuitval, wijziging lokalen, etc.) Les van verschillende collega’s met andere opvattingen en regels Relaties met klasgenoten Sfeer in de klas Structureren van werktaken en huiswerk Contacten en afstemmen en samenwerking thuisfront Hoe gaat de leerling zelf om met handicap Ondersteuning Vakdocent Mentor R.T.-er Ambulant begeleider Wie moet geïnformeerd worden? Mentor (door zorgcoördinator) Docententeam (door zorgcoördinator en/of mentor) Ouders (door mentor) Ambulante begeleider (door zorgcoördinator en/of mentor) April 2005 DEPRESSIVITEIT Waar kan rekening mee gehouden worden? Aanpassingen in de klas/school? Voor de docent is het belangrijk dat ze weten op welke manieren een depressie zich kan uiten Docent moet symptomen op hun juiste betekenis beoordelen Actief luisteren: inleven in de gevoelswereld van het kind. Lees tussen de regels door! Geef ‘Ik boodschappen’ VEEL POSITIEVE FEEDBACK (complimentje, schouderklopje, glimlach, beloning) Maak contact met de leerling Wees consequent: duidelijke regels, niet teveel Veel aandacht besteden aan sociale vaardigheden Taak school ter preventie van depressief gedrag: Veilig klimaat voor leerlingen Aandacht voor de individuele leerling: de leraar moet aandachtig luisteren naar de signalen en behoeften van het kind Welke hulpmiddelen? onbekend Wie bewaakt het proces? Afdelingsleider Zorgcoördinator Mentor …………………… Wie evalueren wanneer? Verwijzen: plaatsing extern Mogelijkheden Verwijzen naar huisarts of bureau Jeugdzorg April 2005 DEPRESSIVITEIT Achtergronden Bekostiging diagnosticeren: school ouders samenwerkingsverband verzekering overheid Literatuur: Weet je, het blijft niet altijd zo Door: Reiny de Fijter (CPS, Amersfoort, 2000) Reaching out to troubled kids. 15 helpful ways to bridge the gap between parents, teachers and kids Door: K.S. Fad (USA, 1996) Mijn kind is depressief Door: F. de Fever (Antwerpen, 1998) Kinderen met een depressie. Een orthopedagogische aanpak. Door: F. de Fever & M. Coppens (Leuven, 1997) Helping troubled children Door: M. Rutter (Harmondsworth, 1975) Depressieve kinderen. Ontstaansproces, symptomatologie en behandeling van depressieve kinderen Door: C.A.M. de Wit (Amersfoort, 1987) SOVA Trainingen op school: Kanjertraining (Gerard Weide, Almere) Leefstijl April 2005