werkles hst 3b optellen van krachten 1 klas 4

werkles hst 3b optellen van krachten 1 klas 4
1) Hiernaast zie je twee krachten die opgeteld moeten worden.
a) Teken via een constructie de resulterende kracht
b) Bereken (dus niet aflezen uit tekening) de grootte en de
richting van de resulterende kracht.
2) Wederom dezelfde vraag voor de 2e tekening:
a) Teken de resulterende kracht. en bepaal grootte en richting.
3) In de derde tekening geef ik de resulterende kracht. Je moet nu
de twee krachten vinden die samen de resulterende kracht maken.
Technisch heet dat: ontbindt de kracht F in twee componenten: Fx
en Fy
De grootte van de kracht F is 100 N.
a) Teken via een constructie de twee krachten Fx en Fy die samen
F maken.
b) Bepaal ook de grootte van Fx en Fy
4) Hiernaast zie je een blok op een hellend vlak. Hij ligt stil.
a) Bereken de grootte van de zwaartekracht op het blok.
b) Bereken de grootte van de wrijvingskracht op het blok.
c) Bereken de grootte van de normaalkracht op het blok.
5) De maximale wrijvingskracht op van het vlak op dit blok is 40 N.
Bereken bij welke hoek het blok net begint te glijden.
6) Een ballon heeft een massa van 50 g, en is gevuld met het lichter-dan-lucht-gas: helium.
In plaatje a waait het niet. De ballon hangt stil.
De kracht in het touw is 2,0 N.
a) Schets alle krachten die op de ballon werken. Let
daarbij alleen op richting en beginpunt.
b) Bereken de grootte van de stijgkracht van de ballon.
Dan gaat het waaien. De ballon gaat schuin staan met
een hoek van 60, zoals in tekening b is te zien.
c) Schets weer alle krachten die op de ballon werken, lettend op beginpunt en richting.
d) Bereken de grootte van de kracht in het touw.
e) Bereken de grootte van de windkracht.
7) Een wielrenner rijdt een helling van 22° op. De massa van de fiets+rijder is 90 kg.
Bereken de grootte van de kracht die de fietser moet
ontwikkelen om met constante snelheid omhoog te
fietsen.
antwoorden:
1)b) 214 N, 20,6 2) a) 262 N, 10,6
3) Fx =  90 N, Fy =  38 N
4) a) 49,1 N b) 28,1 N c) 40,2 N
5) 54,6
6) b) 2,5 N d) 2,3 N e) 1,2 N
7) 331 N