2.F.3.1 PRESTATIEMETING ALS ONDERDEEL VAN DE ‘PLANNING EN CONTROL’-CYCLUS DOEL Doelen behalen door te meten, dat is de kern van het toepassen van prestatiemeting. Het gebruik van prestatiemeting is een waardevol instrument voor de manager bij het beheersen en besturen van de organisatie. In deze checklist ligt de nadruk op de manier waarop een systeem van prestatiemeting kan worden geïntegreerd in de ‘planning en control’-cyclus. TOEPASSING Hoe waardevol ook, het gebruik van prestatiemeting is niet eenvoudig. Ten eerste moeten de juiste indicatoren worden geformuleerd. Daarnaast moeten de indicatoren worden gemeten en de resultaten worden gepresenteerd. De metingen tot slot vormen de aanleiding voor het ondernemen van acties om de doelen van een organisatie te realiseren. Prestatiemeting is dus geen eenmalige activiteit, maar maakt onderdeel uit van een cyclisch proces: het ‘planning en control’-proces. AUTEURSGEGEVENS Drs. B.B. Paro en drs. M.P. van Delft Westerhof RA zijn werkzaam bij KPMG Management Consulting, respectievelijk als consultant en senior consultant. CHECKLISTEN ALGEMEEN MANAGEMENT, AFL. 27 2.F.3.1-01 MANAGEN VAN EEN ORGANISATIE 2.F.3.1-02 CHECKLISTEN ALGEMEEN MANAGEMENT, AFL. 27 EVALUEREN TOTALE BEDRIJFSPRESTATIE INLEIDING De ‘planning en control’-cyclus bestaat uit verschillende stappen. Stap één vormt het formuleren van doelen in een jaarplan. Bij de volgende stap, stap twee, wordt het jaarplan uitgevoerd. Vervolgens wordt in stap drie gemeten of de doelen worden gerealiseerd. In de laatste stap, stap vier, vindt op basis van de gemeten resultaten bijsturing plaats. Deze bijsturing vormt de basis voor een nieuw jaarplan, waarin de ‘planning en control’-cyclus weer opnieuw begint. In figuur 1 is deze cyclus weergegeven. Figuur 1. Een overzicht van de ‘planning en control’-cyclus In deze checklist komt per onderdeel van de ‘planning en control’-cyclus de relatie met prestatiemeting aan bod. Daaruit blijkt dat een effectieve inbedding van prestatiemeting in de ‘planning en control’-cyclus van groot belang is. Tot slot wordt aan de hand van een case de integratie van prestatiemeting in de ‘planning en control’-nogmaals geïllustreerd. CHECKLISTEN ALGEMEEN MANAGEMENT, AFL. 27 2.F.3.1-03 MANAGEN VAN EEN ORGANISATIE 2.F.3.1-04 CHECKLISTEN ALGEMEEN MANAGEMENT, AFL. 27 EVALUEREN TOTALE BEDRIJFSPRESTATIE DE CHECKLIST S TA P 1 D O E L E N F O R M U L E R E N Zoals hiervoor al naar voren is gekomen, bestaat het jaarplan uit de doelen die de organisatie het komende jaar wil bereiken en hoe deze doelen gerealiseerd moeten worden. Om periodiek te kunnen meten of de organisatie realiseert wat ze wil bereiken, worden de te behalen doelen gespecificeerd tot meetbare prestatie-indicatoren. Het specificeren en selecteren van de juiste indicatoren is van cruciaal belang; om de organisatie in de juiste richting te sturen. Het bepalen van de juiste indicatoren is echter niet eenvoudig. Selectie prestatie-indicatoren De visie of missie van de organisatie vormt het uitgangspunt voor het bepalen van de prestatie-indicatoren. De visie geeft de drijfveer en richting aan waarin de organisatie zich wil bewegen en de manier waarop de organisatie zich wil onderscheiden van andere organisaties. K r i t i e ke s u c c e s f a c t o r e n Omdat de visie niet concreet genoeg is om prestatie-indicatoren uit af te leiden, is het noodzakelijk kritieke succesfactoren te formuleren. De kritieke succesfactoren zijn die gebieden die doorslaggevend zijn voor het succes van een onderneming. Het nastreven van een hogere kwaliteit dan de concurrent is een voorbeeld van zo’n kritieke succesfactor. In de strategie is aangegeven hoe deze visie en de kritieke succesfactoren kunnen worden behaald. Er worden strategische doelen in geformuleerd. Markt (kansen/bedreigingen) Visie Missie Strategische doelstellingen Prestatieindicatoren Klanten (wensen) Concurrenten (sterktes/zwaktes) Kritieke Succes Factoren Figuur 2. Van visie en strategische doelen naar prestatie-indicatoren Prestatie-indicatoren Van de kritieke succesfactoren en de strategische doelen worden prestatieindicatoren afgeleid. De prestatie-indicatoren maken de kritieke succesfactoren en strategische doelen meetbaar. In figuur 2 vindt u een illustratie van het proces dat leidt tot het vertalen van de bedrijfsvisie in indicatoren, waarmee het succes kan worden gemeten. CHECKLISTEN ALGEMEEN MANAGEMENT, AFL. 27 2.F.3.1-05 MANAGEN VAN EEN ORGANISATIE Streefprestaties Om waarde aan de resultaten van de prestatie-indicatoren toe te kunnen kennen, moeten streefprestaties worden geformuleerd. Streefprestaties vormen de concrete doelstellingen of normen van een organisatie. Doelstellingen zijn een kwantitatieve weergave van de te behalen doelen. Op deze manier kan worden gemeten of doelen worden behaald. De balanced scorecard is een belangrijk hulpmiddel bij het kiezen van de prestatie-indicatoren. De balanced scorecard De Amerikanen Robert Kaplan en David Norton ontwikkelden met de zogenaamde balanced scorecard een raamwerk voor prestatiemeting. Met de balanced scorecard worden prestaties vanuit verschillende invalshoeken gemeten en in onderling verband getoond. De invalshoeken zijn: 1 de financiële resultaten van inmiddels ondernomen acties: het financiële perspectief; 2 het oordeel van de afnemers over (de ontwikkelingen in) de producten, diensten of het beleid: het klantperspectief; 3 de ontwikkelingen van de interne organisatie: het interne perspectief; centraal staat de vraag hoe de processen worden beheerst; 4 de potentiële kracht en capaciteiten van de eigen organisatie om producten, diensten of beleid blijvend te verbeteren en nieuwe te ontwikkelen: het innovatie- en leerperspectief. Figuur 3. Voorbeeld prestatie-indicatoren 2.F.3.1-06 CHECKLISTEN ALGEMEEN MANAGEMENT, AFL. 27 EVALUEREN TOTALE BEDRIJFSPRESTATIE Vanuit elk perspectief van de scorecard kunnen kritieke succesfactoren en meer gedetailleerde doelen en prestatie-indicatoren worden geformuleerd. Door prestatie-indicatoren te bepalen aan de hand van de vier perspectieven van de balanced scorecard ontstaat een betere balans in de externe en interne informatievoorziening en daarnaast in de financiële en de niet-financiële informatievoorziening. Een voorbeeld van prestatie-indicatoren per perspectief vindt u in figuur 3. Kiezen uit geformuleerde indicatoren Na de formulering van de prestatie-indicatoren blijft een lijst met een aantal indicatoren over. Als de lijst een groot aantal indicatoren bevat, zal een keuze gemaakt moeten worden welke indicatoren zullen afvallen. Een overvloed aan metingen maakt het moeilijk om noodzakelijke en nuttige informatie te onderscheiden van details. Een overkill aan informatie verwart de manager alleen maar en vertraagt het besluitvormingsproces. Bij het selecteren van prestatie-indicatoren, wordt gekeken welke indicatoren een relevante bijdrage zullen leveren aan een betere sturing van de organisatie. Conflicterende: doelen Een probleem dat zich kan voordoen bij het bepalen van de doelen en prestatie-indicatoren is dat deze onderling met elkaar kunnen conflicteren. Een organisatie kan bijvoorbeeld als doelen een hoge betrouwbaarheid van het product en lage doorlooptijd voor het produceren van het product hebben geformuleerd. Voor een hoge betrouwbaarheid is het van belang extra controlemaatregelen in het proces aan te brengen. Deze controlemaatregelen kunnen ten koste gaan van de doorlooptijd van de productie. Het zal voor een organisatie dus niet haalbaar zijn om de maximaal mogelijke betrouwbaarheid te behalen in een zo laag mogelijke doorlooptijd. Directieniveau Op directieniveau zal men een keuze moeten maken in de prioriteit van de doelen. Dit zal de nodige inspanning tot communicatie en in sommige gevallen tot onderhandeling kosten. Het is van belang dat binnen de organisatie overeenstemming wordt bereikt over het belang van de te behalen doelen. Alleen bij voldoende acceptatie van de afgesproken doelstellingen is het mogelijk om gebruik te maken van prestatiemeting. De hele organisatie zal de geformuleerde doelstellingen als zinvol moeten beschouwen. Aansluiting op alle niveaus Niet alleen op directieniveau moet prestatiemeting plaatsvinden. Ook op de onderliggende niveaus moeten prestaties worden gemeten. Deze niveaus leveren een grote input voor de uiteindelijke prestaties. De onderliggende niveaus moeten het jaarplan vertalen in operationele plannen voor hun aan- CHECKLISTEN ALGEMEEN MANAGEMENT, AFL. 27 2.F.3.1-07 MANAGEN VAN EEN ORGANISATIE dachtsgebieden, business units of afdelingen. Op deze manier wordt prestatiemeting geïntegreerd in de hele organisatie. Het meten van de prestaties op onderliggende niveaus maakt ieder zijn bijdrage aan de strategie helder. In een aantal organisaties worden zelfs individuele prestaties gemeten, waar vervolgens een variabele beloning aan wordt gekoppeld. Door prestatiemeting toe te passen op alle niveaus in de organisatie wordt bereikt dat het realiseren van de strategie en de doelen een zaak wordt van iedereen. S TA P 2 U I T VO E R E N Gedurende het jaar voert de organisatie haar activiteiten uit om de doelen te realiseren zoals ze in de plannen zijn geformuleerd. Tijdens het uitvoeren van de activiteiten worden de gegevens geregistreerd om de prestatie-indicatoren te kunnen meten. S TA P 3 M E T E N Bij het uitvoeren van de plannen wil de organisatie tussentijds weten in hoeverre de doelstellingen worden behaald. Hiervoor is vereist dat de organisatie actief periodiek de prestaties meet. Door middel van periodieke rapportages worden de resultaten in de vorm van de prestatie-indicatoren gemeten. De gerealiseerde prestaties worden in de rapportages vergeleken met de geplande prestaties ofwel de gedefinieerde doelstellingen. De rapportage De periodieke managementrapportage geeft inzicht in de mate waarin wordt gepresteerd op de gedefinieerde meetpunten. De betekenis van de prestaties wordt verkregen door het trekken van vergelijkingen met de doelstellingen (de norm of het budget). Indien de prestaties afwijken van de doelstellingen zal in de rapportage de oorzaak van de afwijking moeten worden toegelicht. Ook moet worden aangegeven wat de verwachtingen voor de komende periode zullen zijn en of er actie moet worden ondernomen om de prestaties te verbeteren. Essentialia In de periodieke managementrapportage worden de essentialia weergegeven. Wat de essentialia zijn is afhankelijk van de managementstijl. Sommige managers kiezen ervoor om alleen geïnformeerd te worden als de prestaties boven bepaalde tolerantiegrenzen afwijken van de doelstellingen. Dit is het zogenaamde management by exception. G e d e t a i l l e e rd e i n f o r m a t i e Onder de informatie in de managementrapportages moet gedetailleerde informatie beschikbaar zijn die de informatie in de rapportages kan verklaren en aanvullen. In een markt met veel concurrentie is het bijvoorbeeld van belang om de prestaties van de concurrent nauwlettend te volgen. Alleen 2.F.3.1-08 CHECKLISTEN ALGEMEEN MANAGEMENT, AFL. 27 EVALUEREN TOTALE BEDRIJFSPRESTATIE indien teruggang in de prestaties bij de eigen organisatie niet samengaat met teruggang in de prestaties bij de concurrent zullen deze bevindingen in de rapportage zijn opgenomen. Voor het opstellen van toegankelijke rapportages moet aan onderstaande punten aandacht worden besteed. – De rapportage heeft een logische opbouw. Een rapportage moet volgens een vooraf bepaalde structuur zijn opgebouwd. De structuur kan zichtbaar worden gemaakt door een inhoudsopgave en duidelijke koppen te gebruiken. Om eenduidigheid te krijgen in de manier van communiceren binnen de organisatie is het goed om de opbouw van rapportages te laten aansluiten op het opgestelde plan. Is het plan bijvoorbeeld vormgegeven vanuit de balanced scorecard, dan moet ook de opbouw van de rapportage aansluiten op de balanced scorecard. – Cijferopstellingen en figuren zijn inzichtelijk. Het opnemen van figuren biedt de mogelijkheid om snel en adequaat inzicht te geven in de ontwikkelingen van de prestaties. Het verwerken van te veel gegevens in een figuur wekt echter vragen op en vertroebelt het overzicht. – De rapportages hebben een aantrekkelijke stijl. Het is van belang om bij het opzetten van de managementrapportage aan te sluiten bij de lezer. Zo gaat de voorkeur van de ene manager uit naar platte tekst en van de andere manager juist naar schema’s, grafieken en tabellen. Deze keuze is afhankelijk van de stijl binnen de organisatie. – De zinslengte van de teksten is afwisselend lang en kort. In de rapportage wordt vaak geprobeerd om in één zin zo veel mogelijk informatie op te nemen. Voor de lezer is het makkelijker om de inhoud van twee korte zinnen te begrijpen dan één lange zin. Om de tekst vloeiend te houden kan af en toe een langere zin worden opgenomen. Figuur 4. Een voorbeeld van een managementrapportage CHECKLISTEN ALGEMEEN MANAGEMENT, AFL. 27 2.F.3.1-09 MANAGEN VAN EEN ORGANISATIE In figuur 4 is een voorbeeld van een rapportagevorm weergegeven. Tegenwoordig worden rapportages niet zonder meer op papier verstrekt. Steeds vaker gebruiken organisaties IT-ondersteuning bij het verzamelen en verwerken van gegevens en het presenteren van de resultaten. Figuur 5. Een overzicht van de inbedding van een systeem van prestatie-indicatoren in de ‘planning en control’-cyclus S TA P 4 B I J S T U R E N Het opstellen van een jaarplan is alleen zinvol als het management de resultaten van het jaarplan ook evalueert. Eens per periode bespreekt het verantwoordelijke directielid de resultaten met de afdelingsmanager of de directie van een werkmaatschappij of business unit. Is een prestatie-indicator onder of boven de geformuleerde signaalgrenzen uitkomt zal bijsturing door de directie of het management plaatsvinden. Om het systeem van prestatiemeting te laten werken is het dan ook van belang om realistische doelstellingen te bepalen. De afdelingsmanager contracteert zich als het ware aan zijn opgestelde plan met de daarin geformuleerde prestatie-indicatoren en streefwaarden. Indien afwijking van zijn plan plaatsvindt zullen deze afwijkingen toegelicht moeten kunnen worden. Wanneer men geen aanwijsbare reden voor afwijkingen kan aanwijzen, zal een niet-reëel plan zijn opgesteld. Het plan moet dan worden aangepast. Managementgesprekken Bovenstaande manier van werken is voor vele organisaties nieuw. Afspraken 2.F.3.1-10 CHECKLISTEN ALGEMEEN MANAGEMENT, AFL. 27 EVALUEREN TOTALE BEDRIJFSPRESTATIE maken en elkaar daarop aanspreken zal daarom ook in de cultuur moeten worden ingeburgerd. Omdat dit een proces is, kan het enkele jaren duren voordat de gehele organisatie hieraan gewend is. Een middel om dit te bereiken is het leggen van een relatie tussen de realisatie van de doelstellingen en de beloning. In het managementgesprek tussen de budgetverantwoordelijke en de directie wordt de realisatie van de doelstellingen aan de orde gesteld. Deze managementgesprekken voeren is een van de meest wezenlijke onderdelen van de inbedding van prestatiemeting in de ‘planning en control’-cyclus. Naar aanleiding van het voeren van de managementgesprekken worden afspraken gemaakt en doelen geformuleerd of bijgesteld. Daarmee is de ‘planning en control’-cyclus weer rond en kan het proces weer van voren af starten. Indien dit gestructureerd wordt uitgevoerd, zal er een belangrijke bijdrage aan de besturing van de organisatie kunnen worden geleverd. Dit hele proces is in figuur 5 weergegeven. T E N S L OT T E De laatste jaren hebben vele organisaties een (nieuwe) vorm van prestatiemeting ingevoerd. Uit ervaring blijkt echter dat de geïmplementeerde vorm van prestatiemeting lang niet altijd werkt. De hoge verwachtingen komen niet uit. Eén van de redenen hiervan is vaak dat het alleen als instrument wordt geïmplementeerd door middel van een aanpassing van de bestaande managementrapportages. In dat geval wordt er onvoldoende aandacht besteed aan de inbedding in de bestaande ‘planning en control’-cyclus. Hiervoor is nodig dat reeds bij het opstellen van de jaarplannen prestatie-indicatoren en doelstellingen worden geformuleerd. Vervolgens moet periodiek worden gemeten of de doelstellingen worden behaald. De resultaten worden gepresenteerd aan het management in de vorm van rapportages. Ten slotte moeten de resultaten van de prestatie-indicatoren onderdeel worden gemaakt van de managementdiscussies. Managers moeten worden aangesproken op de realisatie van de ingezette koers van de organisatie. Op deze manier wordt gewaarborgd dat wat wordt gemeten ook wordt nagestreefd. Case Op een gegeven moment concludeert de voorzitter van de directie van een groot afvalverwerkingsbedrijf dat de organisatie niet meer ‘in control’ is. Het bedrijf is in de loop van de jaren uitgegroeid tot een organisatie met een veelheid aan bedrijfsonderdelen in diverse markten van de afvalverwerkingsbranche. Het blijkt steeds moeilijker om het bedrijf een gezamenlijke strategie te laten realiseren en de voortgang daarvan per onderdeel te volgen. Het plan wordt opgevat om de beheersbaarheid van de organisatie te vergroten. CHECKLISTEN ALGEMEEN MANAGEMENT, AFL. 27 2.F.3.1-11 MANAGEN VAN EEN ORGANISATIE Aanpak Het onderzoek start met het in kaart brengen van de huidige vorm van de ‘planning en control’-cyclus. Al snel blijkt dat er wel een strategie is voor het bedrijf als geheel, maar dat er geen concrete jaarplannen per bedrijfsonderdeel zijn als afgeleide van de strategie. Daarnaast is er geen integraal systeem van prestatiemeting dat toegesneden is op het realiseren van de doelen. De huidige managementrapportages bestaan voornamelijk uit financiële gegevens die echter door de mate van detail moeilijk per bedrijfsonderdeel te volgen zijn, omdat de rapportages alleen de financiële gezondheidstoestand van de bedrijfsonderdelen meten is er een gebrek aan informatie voor het volgen van de realisatie van de jaarlijks gestelde doelen en daarmee de strategie van het bedrijf. Er wordt besloten jaarplannen per bedrijfsonderdeel op te stellen die geconsolideerd een weerslag vormen van de strategie van het afvalverwerkingsbedrijf. Daarnaast wordt er een aanvullende rapportage per bedrijfsonderdeel opgesteld van maximaal één pagina waarop de belangrijkste indicatoren voor het meten van de realisatie van de doelen van de bedrijfsonderdelen staan weergegeven. Hierin staan zowel financiële als niet-financiële indicatoren. Aan de hand van dit zogenaamde ‘planning en control’-document beoordelen de manager en de directie vervolgens maandelijks de ontwikkeling per bedrijfsonderdeel. Per kwartaal vindt er een gesprek plaats tussen de managers van de bedrijfsonderdelen en het verantwoordelijk directielid. Tijdens dit gesprek wordt nauwkeurig vastgesteld in hoeverre het bedrijfsonderdeel ‘op koers ligt’ en welke acties er gepland staan om eventuele afwijkingen te kunnen bijsturen. Resultaat Het resultaat van dit alles is dat de strategie van het afvalverwerkingsbedrijf nu vertaald is in concrete doelen per bedrijfsonderdeel. Iedere manager weet nu wat hem te doen staat. De directie en de managers hebben maandelijks de beschikking over een kort en bondig ‘planning en control’-document waarin nauwkeurig de realisatie van elk jaarplan wordt gerapporteerd. Afwijkingen van de jaarplannen worden direct zichtbaar en zijn onderwerp van gesprek bij het overleg tussen de directie en de managers. Het afvalverwerkingsbedrijf is weer ‘in control’. 2.F.3.1-12 CHECKLISTEN ALGEMEEN MANAGEMENT, AFL. 27