Defined Contribution: van lelijk eendje tot prinses Wij zijn in Nederland opgegroeid in een wereld met Defined Benefit (DB) regelingen. Meer dan 90% van de werknemers neemt nog steeds deel aan zo’n regeling. Een dergelijke regeling voelt veilig en eerlijk. De kern van deze regelingen is solidariteit tussen jongeren en ouderen, tussen mannen en vrouwen en tussen gezonde en ongezonde deelnemers. DO O R JOHAN NIEUWER S TEEG EN H EN VEERMA N Deze solidariteit (‘samen delen’) is afgelopen jaren steeds meer onder druk komen te staan hetgeen ook blijkt uit de gestage toename van het aantal Defined Contribution (DC) regelingen. Wij verwachten dat met de komst van de Premie Pensioen Instelling (PPI), de wensen van jongeren om te komen tot verdere individualisering, de mogelijke invoering van het zacht, reëel pensioenkader maar vooral ook de vernieuwing van het DC product zal leiden tot een verdere toename van het aantal DC regelingen in de komende jaren. In dit artikel gaan wij nader in op de volgende stap in het aanbod van DC regelingen: derde generatie DC. De boodschap is dat met een uitgekiende DC regeling betere resultaten met een lager risicoprofiel kunnen worden behaald dan bij deelname aan een middelloonregeling. Houdbaarheid Defined Benefit Johan Nieuwersteeg Managing consultant Triple A – Risk Finance Drs. Hen Veerman Actuaris AG RBA A – Risk Finance 14 PensioenAdvies - april 2013 Een DB regeling was altijd een regeling die tegen een redelijk aantrekkelijke premie zekerheid bood. De premies konden immers tegen aantrekkelijke rendementen worden belegd en door de hoge rentestand was het tevens niet duur om pensioenen tot in lengte der dagen te garanderen. Door de sterk gedaalde rente, de onzekerheid op de financiële markten sinds het uitbreken van de kredietcrisis in 2008 die heeft geleid tot fors hogere garantieprijzen, de toenemende solvabiliteitseisen die aan verzekeraars gesteld worden en een verhoging van de levensverwachting is een DB regeling voor veel ondernemingen niet meer betaalbaar. En daarmee niet houdbaar, aangezien de verwachtingen die bij werknemers leven niet kunnen worden waargemaakt. Dit is deels ook de basis van de rapporten van de commissies Goudswaard en Frijns. Ook worden verzekeraars meer terughoudend met betrekking tot het verstrekken van uitkeringsgaranties bij een DB regeling. Het aantal aanbieders neemt af, maar ook het productassortiment krimpt. Waar jarenlang de gesepareerde beleggingsdepots favoriet waren, is het aanbod ervan, maar ook de vraag ernaar, sterk gereduceerd. Dit wordt mede veroorzaakt door de hoge toename van de prijzen van garanties. Op dit moment is de meest populaire oplossing een niet-winstdelend pensioenproduct, waarbij de premie op basis van vaste rekenrente wordt gekort of verhoogd met een marktrentecorrectie. Dit is een rentestandkortingsproduct dat sterk doet denken aan de oude TL- en UL-contracten. Met dien verstande dat bij de pricing thans een verwijzing naar risicovrije beleggingen wordt gemaakt en dat tevens rekening wordt gehouden met het rendement dat kan worden behaald door de pensioenpremies tot het einde van de looptijd te beleggen (spread of liquiditeitsopslag). Het aantal spelers dat bereid is om mee te doen met het aantrekkelijk prijzen van dergelijke producten is beperkt. Door effectieve communicatie over verwachtingen en risico’s zit de deelnemer zelf achter het stuur Eind vorig jaar was de marktrentekorting grofweg –/– 5%; ofwel een opslag van 5% op de premie op basis van een rekenrente van 3%. Dit komt neer op een netto rendement van circa 2,85%. De vraag is of Mijn verwachte pensioenuitkering Mijn pensioenwens Pensioenleeftijd € 45.000 Aanvulling Periodiek € 40.000 jaar - Gewenste pensioenuitkering € 35.000 Uitkering in € 65 € Gewenste pensioenuitkering € 30.000 70% van het salaris Zekerheidsniveau € 25.000 50,0% Minimaal vereiste pensioenuitkering € 20.000 Minimaal vereiste pensioenuitkering € 15.000 Zekerheidsniveau 50% van het salaris 99,5% € 10.000 € 5.000 €0 40 44 49 54 59 64 Leeftijd dit een aantrekkelijk rendement is, weliswaar zeker en risicovrij, en of de verwachte uitkering bij een andersoortige oplossing niet hoger uitvalt. Het nadeel van beleggen via een gesepareerd beleggingsdepot zijn de hoge kosten voor de rentegarantie en het vermogensbeslag. Immers, binnen een DB regeling moet altijd een uitkeringsgarantie worden gegeven. Door te kiezen voor een niet-gegarandeerde uitkering kan op deze garantiekosten worden bespaard, waardoor de verwachte uitkering hoger zal zijn. Een pensioentoezegging zonder gegarandeerde uitkering is op basis van de huidige wet- en regelgeving uitsluitend mogelijk via een DC regeling. Defined Contribution In onze beleving is het verschil tussen DB en DC minder groot dan door de meesten wordt ervaren. Ook bij DC is solidariteit aan de orde. Solidariteit in de keuze van uitvoerder, vermogensbeheerder, verzekeraar, risicodekking en de uitvoeringskosten. Met een adequate afdekking van het renterisico op deelnemersniveau kan het gewenste pensioeninkomen van de deelnemer zodanig worden gemanaged dat men bij pensionering met een bepaalde zekerheid op zijn doelinkomen uitkomt. Daarnaast is het zo dat ook bij DB regelingen niet altijd grote zekerheid wordt gegeven. Dit is zeker het geval met betrekking tot de toeslagverlening. Bij de optimale inrichting van DC beleid dient rekening gehouden te worden met de individuele wensen en eisen ten aanzien van het pensioeninkomen. Tevens dient rekening te worden gehouden met de gewenste pensioenleeftijd en de gewenste bijdragen door de werkgever en deelnemers. Deze parameters bepalen het deelnemers- en risicoprofiel van de deelnemer en leiden tot een unieke inrichting van het beleggingsbeleid, speciaal geënt op het profiel van deze deelnemer. Het inkomen dat minimaal wordt vereist wordt hierbij met maximale zekerheid nagekomen, terwijl alles in het werk wordt gesteld om het streefinkomen van de deelnemer na te komen. Door middel van het beleggingsbeleid (in aanmerking nemen van bepaalde protectie strategieën) kunnen ook binnen DC regelingen bepaalde garanties worden aangeboden. veel gevallen meer zekerheid zullen hebben dat het verwachte pensioeninkomen overeenkomt met de individuele eisen en wensen dan in een traditionele DB regeling waar zij bij deelname aan een pensioenfonds tevens nog het risico lopen van afstempelen door tegenvallende beleggingsresultaten. Hetgeen bij aanvang niet op een adequate wijze met de deelnemer is gecommuniceerd. De pensioenuitvoerder zal trachten om met grote zekerheid het vereiste minimuminkomen van de deelnemer na te komen. In eerste instantie door ervoor zorg te dragen dat het opgegeven vereiste minimuminkomen een realistisch bedrag is en dat vervolgens door middel van inrichting beleggingsbeleid, premiebetalingen en variërende pensioenleeftijd met grote zekerheid aan de eis van de deelnemer wordt voldaan. De pensioenuitvoerder zal vervolgens door middel van het nemen van beleggingsrisico’s ernaar streven om ook aan de wensen van de deelnemers te voldoen om zo uiteindelijk het opgegeven streefinkomen te behalen. Met behulp van scenario analyses en stress testen wordt het pad van vermogensopbouw en het nemen van risico’s richting de pensioendatum betegeld. Het type DC regeling dat aan de hierboven genoemde criteria voldoet, wordt ook wel een 3e generatie DC regeling genoemd. In feite worden hiermee de principes van financial planning en pensioenreservering met elkaar verenigd. Derde Generatie Defined Contribution Het uitgangspunt bij 3e generatie DC is niet de staffel die aan de regeling ten grondslag ligt, maar het inkomen dat de deelnemer na pensionering eist (minimuminkomen) en wenst (streefinko- Salaris Wens: streefinkomen Eis: minimuminkomen AOW Met deze aanpak zijn wij ervan overtuigd dat de deelnemers in april 2013 - PensioenAdvies 15 Inkomen Persoonlijke gegevens UPO Levensloop Lijfrente Bruto bcdrag per jaar € 60.000 € 50.000 € 40.000 € 30.000 € 20.000 € 10.000 €0 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 Leeftijd Elders verzekerd Pensioen Salaris 58j - 65j Keuzemogelijkheden Overzicht inkomen Uwoverzicht Overzicht partner Salaris 65j - 66j 0 AOW AOW Pensioen Aanvullend 0 0 30.633 0 0 9.553 30.633 0 Totaal (bruto) Totaal (netto) 50.000 31.236 30.633 25.107 40.186 30.549 men). Zodoende kan dus een splitsing worden gemaakt tussen de behoefte (is benodigd inkomen) en het extra gewenst inkomen. Uit onderzoek van Triple A – Risk Finance blijkt dat deze aanpak werkt en dat deelnemers aan een DC regeling op de pensioendatum vaak beter af zijn dan bij deelname aan een DB regeling met een gelijk ambitieniveau van de financieringshoogte. Een groot voordeel van de DC regeling is namelijk dat de beleggingsmix kan worden afgestemd op de beleggingshorizon van de deelnemer, terwijl in een DB regeling veelal met een collectieve mix wordt gewerkt voor de gehele populatie. De kenmerken zijn afgestemd op de gehele populatie in plaats van op het individu. Aanvullend gespaard vanaf 66j 50.000 0 0 Pensioen Een probleem bij de DC-regeling is nog wel de discontinuïteït op de pensioendatum. Het in te kopen pensioen is sterk afhankelijk van de rente op de datum van pensionering. De overheid zou daartoe naar onze mening een variabele uitkering, afhankelijk van beleggingsresultaten, moeten toestaan. Een alternatief is dat hiervoor een fonds (met als doelgroep pensioengerechtigden) wordt opgericht. Dit zou mogelijk kunnen worden vorm gegeven door middel van een Algemene Pensioen Instelling (API). Vanwege de onzekerheid op de financiële markten en het verscherpte toezicht op verzekeraars vanuit met name Solvency II loont het naar onze mening om de beleggingsrisico’s ook na pensionering niet bij een verzekeraar onder te brengen maar als specifieke groep (pensioengerechtigden met een gelijkwaardig risicoprofiel) te delen. Op deze wijze blijft de solidariteit optimaal benut. Communicatie Met 3e generatie DC kan bovendien beter met de werknemers over hun pensioen worden gecommuniceerd dan nu het geval is. Over pensioen heeft de gemiddelde Nederlander een onjuist beeld van de werkelijkheid. Uit een onderzoek uitgevoerd door vermogensbeheerder Black Rock blijkt dat: − het gewenst inkomen van werknemers ruim € 41.000 bedraagt maar dat het feitelijk inkomen van pensioengerechtigden maar uitkomt op € 22.000; − 72% wil met 65 jaar of eerder met pensioen maar 44% verwacht dat dit mogelijk is; − 34% verwacht later, 20 jaar of meer met pensioen te zijn. Adequate en effectieve communicatie over het verwachte pensioeninkomen zijn dus aldus heel belangrijk. Een pensioenplanner is daarbij, dit geldt overigens ook voor DB regelingen, onontbeerlijk. Door effectief te communiceren over verwachtingen en risico’s, maar vooral ook mogelijke beleidskeuzen, zit de deelnemer zelf achter het stuur. Hiermee wordt de betrokkenheid aanzienlijk verhoogd en zal de deelnemer de vaker de juiste beslissingen nemen, aangezien hij of zij geïnformeerd is. … informed people make better decisions … … only informed people will reach their target in time … 16 PensioenAdvies - april 2013