Defined contribution: minder risico en meer pensioen De titel van dit artikel zal mogelijk tot veel verbazing leiden. In pensioenland leeft immers de gedachte dat een Defined Contribution (DC) regeling voor werknemers juist gepaard gaat met hogere risico’s en naar verwachting lagere pensioenuitkomsten. Die gedachte is verklaarbaar op basis van de DC-oplossingen zoals die in het verleden werden aangeboden en de (gunstige) prijsstelling van Defined Benefit (DB) -regelingen. Door Johan Nieuwersteeg, managing consultant Triple A – Risk Finance. Maandag 13 mei 2013. Print dit artikel Artikel De oude wereld van de traditionele DB-regelingen is niet meer toekomstbestendig. Belangrijkste redenen zijn: De onzekerheid over de levensverwachting, wat een risico is dat niet volledig kan worden afgedekt op de financiële markten; de toenemende solvabiliteitseisen van De Nederlandsche Bank; de steeds hoger wordende uitvoeringskosten van DB-regelingen; de terugtrekkende beweging door verzekeraars, maar ook de ondernemingen zelf als beheerder van de pensioentoezegging uit de DB-markt; en niet in de laatste plaats door de overgang naar andersoortige DC-oplossingen. Een DB-regeling is daarmee een duurdere en minder houdbare regeling geworden en daarom is het zoeken naar een potentieel goedkopere en meer houdbare oplossing. Een pensioenregeling kan onderverdeeld worden in een fase van pensioenopbouw (opbouwfase) en een uitkeringsfase. In dit artikel beperken wij ons tot de opbouwfase. DC versus DB In de opbouwfase is bij zowel een DB-regeling als een DC-regeling het te behalen rendement gelijk aan de marktrente ingeval geen enkel risico wordt genomen. Dit is het basisprincipe van risicoloos waarderen en dit principe is voor DB- en DC-regelingen identiek. Wil een werkgever of pensioenfonds met het beleggingsbeleid in meer of mindere mate risicovol beleggen, dan zal de verzekeraar daar op basis van markteconomische principes een risicopremie voor in rekening brengen. Bij een DC-regeling ontvangt de deelnemer achteraf de risicopremie voor het beleggingsrisico. De vraag doet zich vervolgens voor of de risicopremie (ook wel rentegarantiepremie genoemd) die de verzekeraar hiervoor vooraf in rekening brengt acceptabel is voor de werkgever of het pensioenfonds. Op basis van de huidige rentestand en Een DB-regeling is een duurdere en minder houdbare regeling geworden onzekerheid op de financiële markten ervaren wij dat werkgevers en pensioenfondsen de prijs van zekerheid te hoog vinden. Met een lagere rekenrente, bijvoorbeeld 0%, kan de prijs voor het beleggingsrisico aanzienlijk worden beperkt, echter het niveau van de premies zal eveneens toenemen bij een gelijkblijvend ambitieniveau. Om de houdbaarheid van de DB-regeling te verbeteren, zouden verzekeraars ertoe moeten overgaan om niet alleen een variant met een 100% gegarandeerde uitkering aan te bieden, maar ook een gedeeltelijke garantie (van bijvoorbeeld 80%). De verzekeraar verleent bij een DB-regeling een uitkeringsgarantie (dient altijd op basis van recente sterftegrondslagen en bestandsspecifieke sterfte te zijn) en die garantie is er niet bij een DC-regeling. Maar ook voor dit actuariële risico vraagt de verzekeraar een vergoeding, waarbij de risicopremie niet direct zichtbaar is maar in de winstgevendheid van het product is verwerkt. Ook hier geldt: welke verwachting heeft de werkgever of het pensioenfonds. In de basis is de verwachting bij een DB-regeling en een DC-regeling gelijk. Het echte verschil tussen DB en DC heeft betrekking op de solvabiliteitsopslag en op de samenstelling van de beleggingsmix. Wat betreft de solvabiliteitsopslag: het blijkt dat die vergoeding afgelopen jaren steeds hoger is geworden wat wordt veroorzaakt door solvabiliteitseisen. Maar ook door hogere normen voor het rendement op het eigen vermogen (vooral vanwege het hogere risicobewustzijn bij verzekeraars). Een werkgever, of deelnemer aan de regeling, kan op deze kosten besparen omdat het eigen vermogen dat bij een DC-regeling aangehouden moet worden veel lager ligt en bij een PPI ligt die zelfs nog lager. Hiervoor moeten zij echter de garantie laten vallen. Defined contribution: minder risico en meer pensioen - Zwitserleven.nl Ook met de samenstelling van de beleggingsmix kan bij een DC-regeling beter ingespeeld worden op de individuele behoeften van de deelnemer. Het uitgangspunt hierbij is dat een onderscheid wordt gemaakt tussen het minimaal benodigde inkomen en het gewenste inkomen na pensionering. Met een periodieke herziening van het beleggingsbeleid kan daarop ingespeeld worden. De meest voorkomende beleggingsmix in een verzekerde DB-regeling is de combinatie 80% vastrentende waarden en 20% zakelijke waarden. De spreiding binnen deze beleggingscategorieën is daarbij veelal beperkt; in ieder geval beperkter dan bij een DC-regeling. Bij een life-cycle in een DC-regeling wordt standaard meer in zakelijke waarden belegd. In het Zwitserleven lifecycle neutraal fonds is de asset-allocatie als volgt: Door de eerste jaren meer risicovol te beleggen, in combinatie met een adequate afdekking van het renterisico tijdens de laatste opbouwjaren, kan de deelnemer uiteindelijk op een hoger pensioen uitkomen dan in een DB-regeling. Het beleggingsbeleid wordt gebaseerd op het persoonlijke risicoprofiel van de deelnemer en is daarmee uniek. Het risicoprofiel moet naar mijn mening worden afgestemd op het inkomen dat minimaal wordt vereist en met maximale zekerheid wordt nagekomen, terwijl alles in het werk zou moeten worden gesteld om het streefinkomen van de deelnemer na te komen. Op deze wijze kunnen ook binnen DC regelingen bepaalde garanties worden aangeboden. Met deze aanpak zijn wij ervan overtuigd dat de deelnemers in veel gevallen meer zekerheid zullen hebben dat het verwachte pensioeninkomen overeenkomt met de individuele eisen en wensen, dan in een traditionele DB regeling waar zij bij deelname aan een pensioenfonds ook nog het risico lopen van afstempelen door tegenvallende beleggingsresultaten. Voorbeeld Een deelnemer heeft de keuze om te beleggen in het neutraal life cycle fonds dan wel om deel te nemen aan een middelloonregeling met een opbouw aan ouderdomspensioen van 2,25% in Met deze aanpak hebben deelnemers in veel gevallen meer zekerheid combinatie met een partnerpensioen ad 70%. In onderstaande figuur is voor verschillende startleeftijden de uitkomsten op de pensioengerechtigde leeftijd weergegeven. Defined contribution: minder risico en meer pensioen - Zwitserleven.nl Op het 1e gezicht lijkt een DC-regeling voor werknemers vanaf 40 jaar minder aantrekkelijk dan een middelloonregeling, omdat het gemiddelde lager ligt dan 100%. In de vergelijking is echter geen rekening gehouden met de hogere pensioenlasten bij een middelloonregeling; deze meerkosten worden veroorzaakt door de vergoeding voor de rentegarantie en het vermogensbeslag. Bij een 4% rekenrente is een vergoeding van 150-200 basispunten van de voorziening pensioenverplichtingen op dit moment zeker niet onrealistisch. Op basis van kostenneutraliteit tussen beide regelingen is een verlaging van de opbouw in de middelloonregeling met grofweg 50% realistisch. Dit betekent dat bij een gelijkwaardig kostenniveau zelfs in de slechtste scenario’s de deelnemers hoger uitkomen. Conclusie Om de DB-regeling levensvatbaar te houden, moeten verzekeraars ertoe over gaan om uit een uitkeringsgarantie lager dan 100% aan te bieden. Ook contracten op basis van 0% rekenrente biedt wellicht enige soulaas. Het feit blijft dat door het gebrek aan concurrentie in de DB-markt, de toenemende solvabiliteitseisen en de relatief hoge rendementseisen van verzekeraars een DB-regeling duurder is dan een DC-regeling. Met nieuwe producten kunnen verzekeraars en PPI’s beter inspelen op de wensen van werknemers en de risico’s sterk reduceren op grond waarvan een DC-regeling in veel gevallen beter scoort dan een DB-regeling. « Reacties Uw reactie Defined contribution: minder risico en meer pensioen - Zwitserleven.nl