TENTAMEN CONTINUE WISKUNDE 1 vrijdag 28 oktober 2016, 14:00-16:00 • Vul op elk tentamenpapier DUIDELIJK LEESBAAR je naam en collegekaartnummer in. • Op de achterzijde staan drie opgaven en een lijstje met formules. • Het gebruik van grafische of programmeerbare rekenmachines is niet toegestaan. Een eenvoudige wetenschappelijke calculator mag wel. • Motiveer elk antwoord d.m.v. een berekening of redenering. • Links in de marge staat het maximale aantal punten voor een opgave. Het cijfer is (aantal behaalde punten)/5. 1. De functie fc is gegeven door √ 4 2 x + 17 + c fc (x) = 6 2 log(x(c2 −c)/3 ) voor x < 8, voor x = 8, voor x > 8. 3 a) Bepaal de waarde(n) van c waarvoor lim fc (x) bestaat. 2 b) Bepaal de waarde(n) van c waarvoor fc continu is in x = 8. 5 5 5 x→8 x5 + 3x3 + 2x − 7 . 2. Gegeven is de functie f (x) = x4 + x2 + 1 a) Laat zien dat f een nulpunt heeft in (1, 2). Leg uit dat f geen andere nulpunten heeft. b) Bepaal de scheve asymptoten van f voor x → ∞ en voor x → −∞. p 3. Van een rechthoek met zijden x en y is de diameter x2 + y 2 gelijk aan 1. Bepaal x en y zodat de oppervlakte xy van de rechthoek maximaal is. ZIE ACHTERKANT 1 2 5 4.a) Bereken lim 5 b) Bereken lim x→1 x→∞ 5. ln x − x + 1 . 1 − sin( 12 πx) ln x . ln(x + 1) Wanneer een functie f n + 1 keer differentieerbaar is in de buurt van x = a, dan geldt f (x) = pn,a (x) + Rn+1,a (x) in de buurt van x = a, waarbij pn,a (x) het ne Taylorpolynoom rond x = a is, en Rn+1,a (x) de Lagrange-restterm. Hier is f (n+1) (θ) Rn+1,a (x) = (x − a)n+1 met θ tussen a en x. (n + 1)! 6 a) Gegeven is f (x) = x3/5 . Bepaal p2,32 (x) en R3,32 (x). 4 b) We benaderen 333/5 door p2,32 (33). We maken een fout R3,32 (33). 7 Laat zien dat |R3,32 (33)| < 125 × 2−12 . Je mag niet gebruikmaken van je rekenapparaat. x2 . x3 + 4 a) Bepaal het domein van f . Bepaal de verticale asymptoten van f (x). Bepaal voor elke verticale asymptoot x = a de limieten lim f (x) en 6. 3 Gegeven is de functie f (x) = x↑a lim f (x). x↓a 2 b) Bepaal de horizontale asymptoten van f (x) voor x → ∞ en x → −∞. 3 c) Bepaal voor welke waarden van x de functie f (x) stijgend of dalend is. Bepaal ook de extremen van f (x) met plaats (x-coördinaat), aard (maximum of minimum, absoluut of relatief) en grootte (ycoördinaat). 2 d) Schets de grafiek van f (x). 3 Formules goniometrie sin(x + y) = sin x · cos y + cos x · sin y; cos(x + y) = cos x · cos y − sin x sin y; √ sin π6 = cos π3 = 21 ; sin π3 = cos π6 = 12 3; sin π4 = cos π4 = 1 2 √ 2. Standaardlimieten voor functies xp ln x sin x a x = ea ; lim x = 0; lim q = 0 als q > 0. lim = 1; lim 1 + x→∞ e x→∞ x x→∞ x→0 x x