Landelijke kennistoets voor de tweedegraads lerarenopleiding Handreiking Omgangskunde studiejaar 2016-2017 | september 2016 | Versie 2016/2017-1A Handreiking landelijke kennistoets voor de tweedegraads lerarenopleiding Omgangskunde - Versie 2016/2017-1A Inleiding Deze handreiking is opgesteld door vakdocenten van de lerarenopleidingen en biedt opleiders en studenten een houvast voor de selectie van leerstof en de voorbereiding op de landelijke kennistoets Omgangskunde. De handreiking is een hulpmiddel voor een (niet limitatieve) oriëntatie op wat de reikwijdte van de toets is. De kennisbasis Omgangskunde bachelor blijft leidend voor de landelijke kennistoets. 2 Handreiking landelijke kennistoets voor de tweedegraads lerarenopleiding Omgangskunde - Versie 2016/2017-1A Domein 3: Socialisatie 1. Socialisatieprocessen Begrippen De student kan Theoretische concepten: socialisatie vanuit psychologie en vanuit sociologie sociologische stromingen (structureel functionalisme, conflictsociologie, symbolisch interactionisme) sociale relatie sociale structuur invloed van socialisatie op huidige gedrag (socialisators, internalisatie) positieve en negatieve keerpunten zelfbeeld, zelfverwerkelijking, waarden en normen, instituties (gezin, kerk, onderwijs, gezondheidszorg) sociale controle levensverhaal/autobiografie/socialisatie primaire (gezin en gezinsvervanging) socialisatie secundaire (school en omgeving) socialisatie anticiperende socialisatie/beroepssocialisatie De verschillende socialisatieprocessen onderscheiden (K) en de invloed van de verschillende socialisatieprocessen op gedrag verklaren (I). Rolgedrag: ontwikkeling van rolgedrag rolpatroon, rolopvatting, rolconflict, rolmodel, modelleren, (sociale) posities, sociale structuur, rolattributen, statussymbolen intern en extern rolconflict mannen- en vrouwenrollen, emancipatie en seksuele identiteit, genderidentiteit sociale leertheorie nature versus nurture dominantie en macht processen van insluiting en uitsluiting (Elias) De verschillende rollen onderscheiden (K) en de invloed van de verschillende rollen op gedrag verklaren (I). ●● ●● ●● ●● ●● ●● ●● ●● ●● ●● ●● ●● 2. Rol ●● ●● ●● ●● ●● ●● ●● ●● 3. Sociale klasse ●● ●● ●● 4.Cultuur ●● ●● ●● ●● ●● ●● ●● ●● ●● ●● ●● ●● ●● 5.Biologische factor in socialisatieprocessen Sociale klassen qua werk, opvoeding, taalgebruik, rollen Klassenverschillen Sociale stratificatie: sociale lagen (kaste, stand, klasse, statusgroepering, sociaal bewustzijn) De verschillende sociale klassen onderscheiden (K) en de invloed van de sociale klasse op gedrag verklaren (I). Cultuur, culturele antropologie Elementen van een cultuur (taal, alledaagse kennis over hoe het eraan toe gaat binnen dit sociale systeem, waarden en normen, symbolen) Eergevoel, posities Interculturele communicatie Indeling van pinto: grof- (=g cultuur) /middenen fijnmazige (= f cultuur) cultuur, wij en ik cultuur Cultuuroverdracht en cultuurverwerving Cultuur-ui en cultuurdimensies Ingroup en outgroup Processen van insluiting en uitsluiting Migratie, referentiekader, etniciteit Sub- en jeugdculturen Kenmerken van diverse westerse en niet westerse culturen Afwijkend (of deviant) gedrag Verschillende culturen en aspecten van interculturele communicatie onderscheiden (K), de invloed van cultuur op gedrag verklaren (I) en hoe je om kunt gaan met verschillende culturen (T). Biologische factoren: imitatiedrang, imitatiegedrag, identificatie spiegelneuronen lichamelijke veranderingen (hormonen) de biologische variabele (sekse) ●● ●● ●● ●● 6.Beeldvorming ●● ●● ●● ●● ●● ●● ●● ●● 7.Diversiteit Stereotypering Vooroordeel Discriminatie Racisme Etnocentrisme Mikpuntgroep Selffulfilling Prophecy Halo- En Horneffect De verschillende biologische factoren in het socialisatieproces onderscheiden (K) en de invloed van de biologische factoren op het socialisatieproces verklaren (I). De verschillende vormen van beeldvorming onderscheiden (K), de invloed van beeldvorming op attitude en gedrag verklaren (I) en hoe je om kunt gaan met verschillende vormen van beeldvorming (T). Diversiteit: primaire en secundaire kenmerken waarin mensen van elkaar kunnen verschillen of overeenkomen. 3 Diversiteit onderscheiden (K) en aangeven hoe je omgaat met diversiteit (T). Handreiking landelijke kennistoets voor de tweedegraads lerarenopleiding Omgangskunde - Versie 2016/2017-1A Domein 4. Ontwikkeling Begrippen en levensloop De student kan 1.Ontwikkelingstheorieen en ontwikkelings­ psychologie Levensloop vanuit verschillende disciplines benaderd: ontwikkelingspsychologie: Freud, Erikson, Jung, Bowlby sociale psychologie: Lewin cognitieve psychologie: Piaget, Vygotksy humanistische psychologie: Maslow, Rogers De diverse ontwikkelingstheorieën onderscheiden (K) en de menselijke ontwikkeling vanuit verschillende ontwikkelings­theorieën toelichten (I). Groei, rijping, leren, ontwikkelingsstimulering, ontwikkelingsfasen, ontwikkelingsaspecten van de: baby/peuter basisschoolkind tot 12 jaar adolescentie: 12 – 25 jaar: vroege adolescentie midden adolescentie late adolescentie volwassenen – ouderdom: jong-volwassenheid volwassenheid jongere ouderdom oudere ouderdom De verschillende fasen en aspecten in de ontwikkeling onderscheiden (K) en signaleren in welke fase van ontwikkeling iemand zit (I) en aangeven hoe je omgaat met iemand in een bepaalde fase (T). Hechting: de ontwikkeling van hechtingsgedrag, ontstaan van hechting kwaliteit van de hechting ontstaan van onthechting vormen van onthechting dramadriehoek emotionele en materiële afhankelijkheid overlevingsfunctie van hechting De verschillende aspecten van hechting onderscheiden (K), het belang onderkennen (I). Persoonlijkheid, identiteit: identiteitsontwikkeling in de verschillende ontwikkelingsfases: kindertijd, adolescentie, volwassenheid, ouderdom vormen van identiteitsontwikkeling in de adolescentie (foreclosure, moratorium, identiteitsverwarring, negatieve identiteit, kunstmatige identiteit, identity achievement) seksuele ontwikkeling de culturele variabele: gender cognitieve ontwikkeling invloed van de sociale omgeving de biologische variabele De verschillende vormen van identiteit(svorming) onderscheiden (K) toelichten welke factoren van invloed zijn op de ontwikkeling van identiteit (I) en beargumenteren op welke manier je kunt handelen vanuit de identiteitstheorie (T). ●● ●● ●● ●● 2. Fasen en aspecten in de ontwikkeling ●● ●● ●● ● ● ● ●● ● ● ● ● 3. Hechting ●● ●● ●● ●● ●● ●● ●● 4.Identiteitsvorming ●● ●● ●● ●● ●● ●● ●● 4 Handreiking landelijke kennistoets voor de tweedegraads lerarenopleiding Omgangskunde - Versie 2016/2017-1A Domein 7. Beroepshouding en ethiek. 1.Ethiek als wetenschap/ filosofisch denken Begrippen De student kan Ethische stromingen: plichtethiek / Deontologie gevolgenethiek / Consequetialisme deugdethiek zorgethiek Verschillende stromingen binnen de ethiek onderscheiden (K) en beargumenteren hoe vanuit een ethische stroming gehandeld wordt (T). Aspecten van de beroepshouding (acceptatie, echtheid en empathie volgens Rogers): integriteit respect autonomie verantwoordelijkheid omgangsprotocollen moed Een onderscheid maken tussen de beroepshouding en de houding buiten het beroep (K), verschillen hiertussen aangeven (I) en beargumenteren hoe te handelen vanuit de beroepshouding (T). ●● ●● ●● ●● 2. Beroepshouding, grondhouding en professionaliteit ●● ●● ●● ●● ●● ●● 3. Moraal, moraliteit, visie en visievorming ●● ●● ●● ●● ●● 4.Dilemma’s Morele intuïtie Morele uitgangspunten Normen/ waarden Methoden voor waarden en visieontwikkeling Morele ontwikkeling volgens kohlberg: preconventionele/ conventionele en postconventionele moraliteit Ethische reflectie: fasen (verkenning/explicitering/analyse/ afweging/aanpak) ●● 5 De verschillende fasen van morele ontwikkeling onderscheiden (K), verschillen hiertussen aangeven/ bekritiseren en beargumenteren (I). Ethische dilemma’s herkennen (I) en beargumenteren (I) hoe te handelen bij verschillende ethische dilemma’s (T). Handreiking landelijke kennistoets voor de tweedegraads lerarenopleiding Omgangskunde - Versie 2016/2017-1A Domein 8. Specifieke proble­­ma­tieken / onderdelen 1. Psychiatrische ziektebeelden Begrippen De student kan Psychiatrische ziektebeelden: eetstoornissen gedragsstoornissen stemmingsstoornissen DSM 5 (inclusief 5 assen) Verschillende psychiatrische ziektebeelden onderscheiden aan de hand van de DSM 5 (K). Verschil probleemgedrag en stoornissen Gedragsproblemen en -stoornissen:: ADHD/ADD ODD/CD autisme spectrum stoornissen hechtingsstoornissen angst (incl. faalangst en PTSS) depressie borderline persoonlijkheidsstoornis stoornissen in verstandelijk functioneren Verschillende leer- en gedrags­ problematiek onderscheiden (K) en vergelijken (I). Psychische stoornissen en problemen: decompensatie dementie ziekte van Parkinson depressie ouderenmishandeling verwaarlozing Verschillende problematieken bij ouderen onderscheiden (K) en vergelijken (I) en beargumenteren op welke manier je dient te handelen bij een bepaalde problematieken bij ouderen (T). Leerstoornissen: dyslexie dyscalculie concentratiestoornis Verschillende stoornissen die samenhangen met schoolse vaardigheden onderscheiden (K), vergelijken (I) en beargumenteren op welke manier je dient te handelen bij deze stoornissen (T). Lichamelijke stoornissen: de begrippen chronische ziekte en psychosomatische ziekte gehoor- en gezichtsstoornissen motorische stoornissen: tics, dyspraxie Verschillende lichamelijke en zintuiglijke beperkingen onderscheiden (K), vergelijken (I). ●● ●● ●● ●● 2. Leer- en gedragsproblematiek. ●● ●● ●● ●● ●● ●● ●● ●● 3. Problematiek bij ouderen ●● ●● ●● ●● ●● ●● 4. Stoornissen die samenhangen met schoolse vaardigheden ●● ●● ●● 5. Lichamelijke en zintuiglijke beperkingen ●● ●● ●● 6. Problematieken rond maatschappelijke integratie en participatie 7. Verslavingsproblematiek ●● ●● ●● ●● ●● ●● ●● ●● ●● ●● 8. Criminaliteit en vandalisme ●● ●● ●● ●● Randgroeperingen Discriminatie Verschillende problematieken rond maatschappelijke integratie en participatie onderscheiden (K). Verschillende vormen van middelengebruik (alcohol, roken, drugs) Invloed op de hersenen (Positieve en negatieve) gevolgen van alcohol, drugs, blowen en andere drugs Verslaving en afhankelijkheid Signaleren van problemen Preventie van middelengebruik Verschillende hulpverleners in de verslavingszorg Mogelijkheden voor behandeling Verschillende verslavings­ problematieken onderscheiden (K), vergelijken (I) en beargumenteren op welke manier je dient te handelen bij een verslavingsproblematiek (T). Internaliserende/ externaliserende problemen Jeugdcriminaliteit Vandalisme Risicofactoren Verschillende vormen van jeugdcriminaliteit en vandalisme onderscheiden (K), deze vergelijken (I) en beargumenteren op welke manier je dient te handelen bij jeugdcriminaliteit en vandalisme (I). De bijbehorende literatuur over de begrippen wordt verstrekt bij de opleiding. 6