Voorstel van definitie “zware beroepen”

advertisement
Voorstel van definitie “zware beroepen”
Inleiding
Het generatiepact voorziet dat een nieuwe specifieke regeling voor werknemers van
minstens 58 jaar oud met een loopbaan van 35 jaar zal worden ingevoerd voor zware
beroepen (andere dan de bestaande specifieke regeling voor arbeidsongeschikte
bouwvakkers en nachtarbeid en ploegenarbeid met nachtarbeid). “Van die loopbaan van
35 jaar moeten in de laatste 10 kalenderjaren er minstens 5 een zwaar beroep omhelzen
of in de laatste 15 kalenderjaren minstens 7”. “In afwachting van het advies van de NAR
wordt werken in wisselende ploegen alvast als een zwaar beroep beschouwt”.
(generatiepact blz. 19).
Deze nieuwe regeling zal van toepassing zijn vanaf 1 januari 2008 op werknemers van
minstens 58 jaar met een loopbaan van minstens 35 jaar. Van deze 35 jaar moet in de
laatste 10 kalenderjaren minstens 5 jaar een zwaar beroep behelzen of in de laatste 15
kalenderjaren minstens 7. Op basis van een advies dat de Nationale Arbeidsraad zal
uitbrengen zal de regering definiëren wat een zwaar beroep is.
Bij wijze van overgangsregeling zullen ook lange loopbanen gelijkgesteld worden met een
zwaar beroep. De vereiste anciënniteit om te spreken van een lange loopbaan zal daarbij
geleidelijk opgetrokken worden: voor de mannen vertrekkende van 35 in 2008 over 37 in
2010 naar 38 in 2012, voor de vrouwen van 30 in 2008, over 33 in 2010, 35 in 2012
naar 38 jaar in 2014.
I.
Voorstel van definitie van werken in wisselende ploegen
Werken in wisselende ploegen: te definiëren als ofwel het werken in uurroosters die
gedurende minstens één op vier van alle gewerkte dagen per kalenderjaar geheel of
gedeeltelijk werkuren omvatten die vallen buiten een werkschema van 8h-18h op
weekdagen, ofwel het werken in variabele uurroosters die minder dan een week vooraf
ter kennis werden gebracht aan de werknemers.
1
Met deze definitie pogen we het gros van allerlei “afwijkende“ “onregelmatige” of
“a-typische” werktijden te omvatten zoals opgesomd in de werkgroep: zowel het
geregeld werken in weekends, als “normaal” ploegenwerk, als gebroken uurroosters,
verschoven uurregelingen, (laat-)avondwerk, … Het leek ons ook best dit te formuleren
in (relatieve) termen van één op vier van alle gewerkte dagen per jaar (in plaats van
pakweg 50 of 100 dagen per jaar ) om het ook voor parttimers te laten gelden. Onder
weekdagen verstaan we wel degelijk de periode vanaf maandag tot en met vrijdag. In
die zin is een part-timer met 13 weekendprestaties per jaar begrepen in deze definitie.
II.
Voorstel van definitie van werken in een zwaar beroep
Na bespreking bleek het opstellen van een nominatieve beroepenlijst geen goede weg.
Dezelfde beroepen kunnen heel verschillende arbeidsomstandigheden inhouden, namen
van beroepen worden ook niet steeds uniform geregistreerd.
Het is daarom noodzakelijk een voorstel tot classificatie van risico’s op te stellen die
maken dat een bepaald beroep als “zwaar” kan worden omschreven. Deze risico’s peilen
niet alleen naar het biologisch-mechanisch aspect van de arbeid maar beogen ook de
zogenaamde “nieuwe” risico’s in kaart te brengen. Ook met het genderaspect wordt
rekening gehouden.
In de vaklitteratuur wordt kwaliteit van de arbeid gebaseerd op een beschrijving van
risico’s die ondergebracht kunnen worden in 4 rubrieken, namelijk arbeidsinhoud,
arbeidsomstandigheden, arbeidsvoorwaarden en arbeidsverhoudingen.
Deze
risico’s
kunnen
uiteraard
in
allerlei
verschillende
combinaties
voorkomen,
afhankelijk van het te beschrijven beroep, en rekening houdend met het genderaspect.
2
Arbeids-
Arbeidsinhoud
te veel werk, te hoog
tempo
te moeilijk werk
te weinig werk(*)
te eenvoudig werk(*)
monotoon
of
te
kort
cyclisch werk
Arbeids-voorwaarden
omstandigheden
chemische
werktijdregeling
agentia
rusttijdregeling
carcinogene
weinig
van
leiding geven
weinig
sociale
loopbaanmogelijk-
ondersteuning
heden
op het werk
precair
contract
agentia
beloning
premiestelsel
onvoldoende
onduidelijke taakeisen
voor
ouders
geweld
(**)
pesten op het
werkzekerheid
werk,
contractvorm
intimidatie
tempo
dan
bepaald
door klant
als kind)
musculo-
fysiek
genetisch
materiaal
weinig
inspraak;
risico/risico
(zowel
(bvb. interim)
biologische
voortplantings-
wijze
neurotoxische
tegenstrijdige taakeisen
verantwoordelijkheid
verhoudingen
agentia
agentia
veel/weinig
Arbeids-
tempo
niet
seksueel)
bepaald
discriminatie
door machine
skeletale
aandoeningen
lawaai
trillingen
verlichting
temperatuur,
ventilatie
en
luchtvochtigheid
werkhouding
heffen, tillen en
dragen
van
lasten
repetitieve
bewegingen
vermoeiende
werkhouding
gebruik
persoonlijke
beschermingsmiddelen
gezondheidspro
blemen
mentaal)
(ook
als
gevolg
van
stress
en
(al
emotionele
belasting
(*) ondergekwalificeerd werk kan bij sommige personen stress en zelfs burn-out veroorzaken
(**) bijvoorbeeld transport van waarden
3
Deze wetenschappelijke benadering kunnen we voor gebruik in het sociaal recht
omzetten door telkens te verwijzen naar bestaande artikels, begrippen en noties uit de
welzijnswetgeving. Dat heeft als voordeel dat deze criteria in regel voldoende
gespecifieerd zijn in dit kader, er dikwijls precieze technische normen voorhanden zijn in
de wetgeving en de uitvoeringsbesluiten (vb trillingen, werken op hoogte, lawaai…) om
risico’s te definiëren.
Vanuit die benadering komen we tot volgend operationeel en technisch voorstel:
Worden beschouwd als werkzaamheden in een zwaar beroep, de functies die
een of meerdere van volgende taken inhouden:
II.1
Werkzaamheden die bestaan uit het manueel hanteren van lasten die een
gezondheidsrisico
kunnen
opleveren,
met
name
voor
rugletsels,
zoals
gedefinieerd in artikel 2 en 3 van Hoofdstuk V, Titel VIII van de codex welzijn.
In de praktijk zijn hieronder beroepen begrepen als bouwvakker, magazijnier, kassiersters in
warenhuizen, verpleegsters, bejaardenverzorgsters, kinderverzorgsters, …
II.2
Werken in “veiligheidsfuncties” zoals gedefinieerd in de codex welzijn (artikel 2,
Hoofdstuk IV, Titel I) met werktuigen die de veiligheid en gezondheid van
andere werknemers of van derden in gevaar kunnen brengen.
“elke werkpost waar gebruik wordt gemaakt van arbeidsmiddelen, waar motorvoertuigen, kranen,
rolbruggen, hijstoestellen van welke aard ook, of machines die gevaarlijke installaties of toestellen
in werking zetten, bestuurd worden of nog waar dienstwapens worden gedragen, voor zover het
gebruik van die arbeidsmiddelen, het besturen van die werktuigen en installaties of het dragen van
die wapens de veiligheid en gezondheid van andere werknemers van de onderneming of van
ondernemingen van buitenaf of van derden), in gevaar kan brengen;“
II.3
Werken in functies met verhoogde waakzaamheid zoals gedefinieerd in de
codex welzijn (artikel 2, Hoofdstuk IV, Titel I) en andere functies waar een
gebrek aan waakzaamheid de veiligheid van andere werknemers of derden in
gevaar kan brengen.
“elke werkpost die bestaat uit het permanent toezicht op de werking van een installatie en waar
een gebrek aan waakzaamheid tijdens de uitvoering van het toezicht, de veiligheid en gezondheid
van andere werknemers van de onderneming of van ondernemingen van buitenaf in gevaar kan
brengen”
II.4
Werken met een identificeerbaar risico op een beroepsziekte door blootstelling
aan fysische agentia (= lawaai, trillingen, ioniserende stralen, hyperbare
omgeving,…); gevaarlijke chemische agentia; gevaarlijke biologische agentia
van groep 2,3 en 4 (risico’s op infecties) zoals gedefinieerd in bijlage III van
Titel I van de codex welzijn op het werk en in de specifieke uitvoeringsbesluiten
van Titel III, IV en V van de codex welzijn.
4
In de praktijk zijn hieronder beroepen begrepen als operatoren in de chemische nijverheid,
verzorgend personeel en laboranten in de gezondheidssector, …
II.5
Werken met een identificeerbaar risico op mentale of fysieke werkbelasting
door de ergonomische belasting, monotoon of tempogebonden werk zoals
gedefinieerd in de codex welzijn op het werk (artikel 2, Hoofdstuk IV, Titel I en
VIII)
In de praktijk vallen diverse vormen van mentale of fysieke werkbelasting onder deze notie.
Denken we maar aan arbeid waarbij het ritme bepaald wordt door klanten of door machines,
bandwerk, …
II.6
Werken in functies met een identificeerbaar risico op psycho-sociale belasting
van de werknemer zoals gedefinieerd in de codex welzijn op het werk (artikel 2,
Hoofdstuk IV, Titel I)
In de praktijk vallen diverse vormen van psycho-sociale risico’s onder deze noties zoals overdreven
taakbelasting, emotioneel belastende beroepssituaties, beroepen met risico’s op geweld van
derden, …
II.7
Werknemers met een verminderde arbeidsgeschiktheid ten gevolge van een
arbeidsongeval of beroepsziekte.
II.8
Minder-valide werknemers in dienst bij een werkgever overeenkomstig de wet
van 16 april 1963 betreffende de sociale reclassering van de minder-validen; of
werknemers die als gehandicapte omschreven zijn in het decreet van 6 april
1965 van het Waals Gewest, in het decreet van 4 maart 1999 van de Franse
Gemeenschapscommissie betreffende de sociale integratie van gehandicapten
in het Brussels Gewest of een handicap hebben of een arbeidshandicap als
omschreven in het Vlaams decreet van 27 juni 1990 houdende oprichting van
het Vlaams Fonds of als omschreven in het decreet van 19 juni 1990 van de
Duitstalige Gemeenschap.
“de personen (…) voor wie de mogelijkheden van tewerkstelling werkelijk beperkt zijn wegens een
ontoereikendheid of een vermindering van hun lichamelijke geschiktheid met ten minste 30 t.h. of
van hun geestelijke geschiktheid met ten minste 20 t.h.“
II.9
Werken op hoogte zoals bedoeld in Titel V en VII van de codex welzijn
II.10
Werken in bijzonder bezwarende omstandigheden zoals werkzaamheden boven
de wettelijke maximatemperaturen of onder de minimatemperaturen zoals
voorzien in art 64 van het ARAB; de werkzaamheden zoals bedoeld in art 160
en 161 van het ARAB
5
“zwaar werk: minimum 12° C, maximum 25°C”(art 64); “werknemers die blootgesteld zijn aan het
contact met vochtige of doorweekte wanden in de rioleringen, kuilen, welputten, regenputten,
kuipen, vergaarbakken en andere soortgelijke plaatsen, (…) werknemers die in koelkamers worden
tewerkgesteld; (..)werknemers tewerkgesteld aan het vervoer, op het hoofd of op de schouders van
vleeskwartieren, van huiden of andere onbereide produkten afkomstig van het slachten van dieren,
van balen niet ontsmette lompen of van dierlijke stoffen die besmettende kiemen kunnen inhouden,
(…)werknemers die buiten zijn tewerkgesteld en aan regen of uitzonderlijke temperaturen zijn
blootgesteld (…)werknemers die blootgesteld zijn aan mechanische beweegkracht van sommige
weggeslingerde stoffen zoals weggeslingerde stoffen voor zandstraling of ontzanding, …
II.11
Werken in wisselende ploegen (pm).
III. Voorstel van procedure
Een werknemer kan bewijzen dat zijn/haar arbeidsprestaties gedurende de laatste 10
kalenderjaren er minstens 5 een zwaar beroep omhelzen of dat hij/zij in de laatste 15
kalenderjaren minstens 7 kalenderjaren heeft gewerkt in een zwaar beroep. Dit bewijs
wordt geleverd door:
hetzij:
-
door een verklaring op eer van de werknemer en huidige werkgever dat de
werknemer
de
vereiste
beroepswerkzaamheden
die
duur
van
prestaties
overeenstemmen
met
heeft
een
of
geleverd
meerdere
in
van
hogervermelde criteria van zwaar beroep.
hetzij:
-
door een attest van een door het paritair comité aangewezen instantie (paritair
comité zelf, of verzoeningsbureau, of functieclassificatie commissie, of voorzitter,
of …) dat de werknemer het voldoende bewijs heeft geleverd van deze prestaties
in beroepswerkzaamheden die overeenstemmen met een of meerdere van
hogervermelde criteria van zwaar beroep.
Paritaire
comités
met
uitgewerkte
functieclassificaties
of
waar
eenduidige
beroepsinhouden en werkomstandigheden dit toelaten, kunnen een aantal
beroepen
en
functies
in
de
sector,
zoals
beschreven
in
(sectorale)
functieclassificaties, “per definitie” aanmerken als zwaar beroep conform de onder
II vermelde basiscriteria. In dat geval hoeft er geen bewijsvoering meer te
gebeuren
van
de
werkomstandigheden
op
ondernemingsniveau,
worden
betwistingen op ondernemingsniveau voorkomen en kan de taakbelasting op
sectoraal niveau minimaal worden.
6
Commentaar:
Bedoeling is te vermijden dat derden (vb RVA) achteraf kunnen gaan betwisten of het
wel om een zwaar beroep ging. Dus wordt de voorwaarde als definitief bewezen
beschouwd op basis van een gemeenschappelijke verklaring op eer van werkgever en
werknemer waarvan de RVA enkel akte moeten van nemen. Uiteraard kan de syndicale
delegatie (onder andere op basis van art 13 van CAO 5) de werknemer bijstaan bij de
procedure op ondernemingsvlak.
Tweede mogelijkheid is (bij gebrek aan akkoord met de huidige werkgever) een
procedure waarbij het paritair comité een instantie aanduidt (een verzoeningsbureau,een
commissie ad hoc,…) die dergelijke attesten aflevert. De werknemer kan dan op
verschillende wijzen het bewijs leveren van deze prestaties. Dit bijvoorbeeld door aan te
tonen dat het beroep dat hij heeft uitgeoefend beantwoordt aan de criteria “zware
beroepen”. Deze procedure kan aanzien worden als een beroepsprocedure. Het is zo niet
expliciet omschreven omdat brugpensioen sowieso de medewerking vergt van de
betrokken werkgever.
De werknemer kan het bewijs leveren met alle mogelijke middelen. Vermits de
voormelde criteria van zware beroepen ook moeten voorkomen in de jaarlijks te
actualiseren schriftelijke risico-evaluatie van de werkgever, ter advies moeten voorgelegd
worden aan de preventie-adviseur en aan het comité preventie of vakbondsafvaardiging,
er ook namenlijsten moeten opgemaakt worden ten behoeve van de arbeidsgeneesheer,
bestaan hiervan normalerwijze meerdere schriftelijke documenten toegankelijk voor
vakbondsafvaardiging, comitéleden en arbeidsgeneesheer. Het comité kan hierin ook een
actieve rol spelen bij de verplichte jaarlijkse actualisering van de risico-evaluatie. Voor de
betrokken werknemers is het ook herkenbaar aan de reden voor het jaarlijks onderzoek
door de arbeidsgeneesheer.
Door de bewijsvoering te laten gebeuren voor een paritaire instantie die nadien een
“ontegensprekelijk” attest aflevert, willen we voorkomen dat RVA of anderen na
aflevering van het attest nog betwistingen kunnen aangaan.
We stellen voor dat het paritair comité van de huidige werkgever deze attesten aflevert,
ook wanneer werknemers in het recente verleden werkgevers hebben gehad buiten dit
paritair comité. Zo vermijden we dat werknemers bij meerdere instanties terecht moeten
voor hun attest.
7
Download