tekenen - atGreijdanus.nl

advertisement
TEKENEN
Leren: KoN 52-63 en BB 78-90 ‘Vorm’ + PTT en aantekeningen
Kunst op Niveau blz. 52 – 63: Barok, Rococo en het Neoclassicisme
Barok 1600-1720 | inleiding
Kunstenaars grijpen terug naar de klassieke vormgeving. Groot verschil: kunstenaars van de barok
houden zich niet aan de strakke regels van de renaissance, ze geven de klassieke elementen een eigen
vorm. De schilders van de barok worden vooral geïnspireerd door de grote lichtdonkercontrasten en
de ongewone lichtval in de schilderijen van de maniëristische kunstenaar El Greco. Barok  barocco =
grillige parel. Nieuwe opdrachtgevers van kunstenaars = rijke burgers, gilden en regenten.  welvaart
groeide. In Spanje, Frankrijk, Engeland enz.  Kerk en adel belangrijkste opdrachtgevers. Typerend
voor de barok is de samensmelting van de architectuur, beeldhouwkunst en schilderkunst.
Barok | architectuur
A. Vormgeving  Borromini = beroemde architect van de Zuid-Europese barok, is bekend
geworden om zijn grote aandacht voor details en toepassing van complexe vormen. Stadhuis
symbolen: twee symbolen voor de vrede = olijftakken en de staf van Mercurius, god van de
handel.
B. De kolossale zuilen, van de San Carlo alle Quattro Fontane in Rome, die de verticale richting en
de imponerende grootsheid van de kerkgebouwen accenturen, moeten de macht van de RKK
tot uitdrukking brengen. De decoratie van het interieus van het stadhuis in A’dam is bedoeld
om het aanzien van de stad weer te geven.  vele luxe materialen en kostbare steensoorten.
Barok | schilderkunst
A. voorstelling  Voor paleizen en kerken  mythologische en religieuze taferelen. Het
schilderij van de Kruisiging van Petrus: de beulen dragen eigentijdse kleren, waardoor de
schilder het tafereel uit zijn historische context heeft gehaald en dichter bij de gelovige in de
kerk plaatst. Kooplui  schilders richten zich daarop en schilderen natuur en dagelijkse
taferelen. Hierdoor ontstaan er allemaal nieuwe genres. Landschappen, stillevens en
historiestukken. Genrestukken = landelijke en huiselijke taferelen. Ook portretten zijn erg
geliefd. Jan Steen  chaotische en rommelige taferelen van de schilder.
B. ‘Kruisiging van Petrus’ heeft 2 diagonalen. Die van het kruis. De schuine diagonalen versterken
de dynamiek en het dramatische effect dat de schilder beoogt. Clair-obscur= extreem
lichtdonkercontrast).  typerend voor de werken van Caravaggio. De schitterende etsen van
Rembrandt zijn door de grote oplage waarin ze gedrukt worden, beter betaalbaar voor de
gewone man.
C. Functie  ‘Kruisiging van Petrus’ dient tot opluistering van de RKK eredienst en versterking
van het geloof. De Bijbelse voorstellingen in de Italiaanse barokkerken staan volledig in dienst
van het streven het aanzien van de RKK te verbeteren. Schilderij van Jan Steen  dient als
versiering maar ook als wijze les; brave kinderen worden beloond en deugnieten worden
gestraft. Dit schilderij kan ook gezien worden als protest tegen het protestantisme. 
protestanten waardeerden Sint Nicolaas Feest niet. Maar Jan Steen laat zien dat dit feest
ondanks het verbod nog altijd gevierd wordt in katholieke kringen. De toenemende welvaart
van de gegoede burgers en kooplieden in de Nederlanden tijdens de Gouden Eeuw stimuleert
het verstrekken van opdrachten en de aankoop van schilderijen. Kunstwerken van beroemde
meesters, doen dienst als statussymbool of pronkobject.
Barok | beeldhouwkunst en toegepaste kunst
A. voorstelling  populaire onderwerpen = Bijbelse en mythologische thema’s, onderwerpen of
ornamenten (versieringen) uit de natuur. De beelden en versieringen bevinden zich aan de
buitengevels van de gebouwen of in de kerkgebouwen zelf. Bernini: (altaar)  het licht komt
van boven van een onzichtbare lichtbron in de halve koepel boven het eeld. Door de
belichting, die door de stralen van het beeld wordt versterkt, verwijst de kunstenaar naar
hemelse inspiratie. Door de opkomst van steden en de welvaart van de burgerij ontstaat een
grote vraag naar luxe gebruiksvoorwerpen.
B. Vormgeving  Veel emotie in het beeld leggen en gevoelens bij de toeschouwer oproepen.
Opvallen zijn het toegepaste lichtdonkereffect (een gebundelde lichtval van bovenf belicht de
donkere ruimte plaatselijk) en de emotionele gezichtsuitdrukking van Theresa. De houding,
gebaren en platische kleding van de engel maken een beweeglijke indrukk.
C. Functie  de voorwerpen worden gebruikt als statussymbolen.
Barok | textielkunst
Kenmerkend voor het werk van Rubens = de dynamische (beweeglijke) composities en het gebruik
van Clair-obscur. De Franse tapijtkunst dient tot meerdere eer en glorie van de Zonnekoning.
Kenmerken barok bouwkunst:
1. sterke dieptewerking
2. rijk materiaalgebruik
3. symmetrie
4. ingewikkelde patronen
5. veelvuldig gebruik van versieringen
Kenmerken barok schilderkunst:
1. realistische weergave
2. dramatische effecten
3. gebruik van Clair-obscur
4. nadruk op emotie
5. dynamiek
Invloeden op latere stromingen: architecten van de 19e eeuwse neobarok geïnspireerd. Krijgt veel
navolging in Duitsland. VB: Berliner Dom in Berlijn.
Rococo 1720 – 1750 | inleiding
Een vervolg op de barok. Barocco + rocaille (schelp) = rococo. Vindt oorsprong in Frankrijk, als reactie
op het strakke classicisme voor de Franse Académie.  Verspreidt naar Italië en Duitsland. Er geliefd
bij adellijke personen en de rijke burgerij. Het is een pronkerige interieurstijl, die vooral toegepast
wordt in paleizen en kerken. Rubénisten = bewonderen uitbundige barokstijl van Rubens, en leggen in
hun werk de nadruk op de kleur en emotie. Poussinisten = navolgers van de schilder Poussin, hebben
een voorkeur voor de strenge classicistische stijl.
Rococo | architectuur
A. vormgeving  kunstenaars willen zich ontdoen aan de last van academische beperkingen en
voorschriften. Ze zoeken naar spontaniteit en vrolijkheid in de kunst. Typerend voor de
rococo: ovaalvormige plattegronden van de interieurs en het samengaan van de
beeldhouwkunst, schilderkunst en architectuur in de interieurs. Het vervaardigen en
aanbrengen van de talloze overdadige rococoversieringen is tijdrovend en duur. Daarom kan
alleen de rijke bovenlaag van de bevolking zich dit veroorloven.
B. Functie  Weerspiegeling van een gecultiveerd, stijlvol leven en geldt ook als afleiding voor
alle problemen die zich afspelen in de maatschappij aan de vooravond van de Franse
Revolutie, waar veel aristocraten de guillotine wacht. (TADAMPATS) Overvloedige
versieringen in het kerkinterieur zorgen voor een luchtig en speels effect. Gevoel van vreugde
door het van verschillende kanten binnenvallende licht, de pastelkleuren en de uitbundige
decoraties. Kleuren + versieringen steeds intenser naar het koor toe, ogen op het koor!
Rococo | schilderkunst
A. Voorstelling  frivole engeltjes, mensfiguren, slingerende plantmotieven en mythologische
figuren herkenbaar. Uitdagende en soms erotische taferelen, idyllische landschappen met
herders, decadente feesten en portretten zijn de meest voorkomende onderwerpen in de
rococo. Franse schilders Watteau, Fragonard en Boucher en de plafondschilderingen van de
Italiaan Tiepolo zijn kenmerkend voor de schilderkunst van de rococo. Een gelukkig toeval
onder de schommel  het beeldje van Cupido laat de kijker weten dat het om een amoureuze
ontmoeting gaat.
B. Vormgeving  Schilderij ‘Een gelukkig toeval onder de schommel’  vrouw op de schommel
vol in het licht, komt licht van linksboven en gaat naar rechtsonder. Haaks daarop staat de
diagonale lijn van de man naar de vrouw toe. De pastelkleuren van de kleding sluiten aan bij de
mode van de rococo.
Rococo | toegepaste kunst
A. voorstelling en vormgeving  De zacht wit geglazuurde terrine van Meissen porcelain =
symmetrisch gedecoreerd met gebogen gouden lijnen en randen, bloemen en nimfen. Als
teken van overvloed schenkt de nimf een kan leeg. In het oppervlak van de schaal van de
terrine is een licht reliëf aangebracht wat doet denken aan de textuur van een schelp.
B. Functie  17e eeuw, Europese pottenbakkers wilden geheim van porselein weten. Dat werd
geëxporteerd vanuit China naar Europa. In 1708 lukt het om negen kopieen van Chinees
p0rselein te produceren. Porselein = duur, maar uitermate fraai en geschikt om uit te drinken
dus geliefd bij de welgestelde adel.
Kenmerken rococo kunst:
1. platmotieven
2. rocaillemotieven
3. pasteltinten
4. decadentie en frivoliteit
5. kunst als statussymbool
Neoclassicisme 1760 – 1840 | inleiding
Opnieuw grote belangstelling voor de klassieke kunst. Neo = nieuw.
Redenen voor het ontstaan van het neoclassicisme = een reactie op het 17e eeuwse barok en het 18e
eeuwse rococo. Door op zoek te gaan naar klassieke vormen zetten kunstenaars zich af tegen de
overdadige vormgeving van deze voorgaande kunststromingen. 2e  Duitse schrijver Johann
Winckelmann stimuleerde de belangstelling, hij zorgde voor herwaardering. 3e  impuls door
opgravingen van de oude Romeinse steden Pompei en Herculaneum.  daardoor ontstond bij het
volk grote interesse in het verzamelen van de oude klassieke en Egyptische kunst.
Neoclassicisme vooral in Frankrijk tot grote bloei. Belangrijkste schilders zijn Jacques-Louis David en
Dominique Ingres. De belangrijkste architecten zijn Jean Chalgrin en Sydney Smirke.
Neoclassicisme | architectuur
A. Vormgeving  Kenmerkend voor de neoclassicistische gebouwen = de toepassing van
klassieke vormgevingselementen in combinatie met nieuwe functionele principes. Hierbij
spelen de uitgangspunten van de Griekse architectuur, eenvoud van vorm en helderheid van
constructie een belangrijke rol.
B. Functie  Macht uitstralen door toepassing van elementen, symmetrische opzet en het
gebruik van wit. Het parlementsgebouw in Wenen  indrukwekkende klassieke zuilen en het
met beeldhouwwerk versierde timpaan van het parlementsgebouw benadrukken de
belangrijke functie van dit gebouw: onderdak bieden aan de volksvertegenwoordigers die het
land helpen te besturen.
Neoclassicisme | schilderkunst
A. voorstelling  Verhaal uit de klassieke oudheid.
B. Vormgeving  kleding van de mannen en vrouwen vaak afgeleid van de klassieke cultuur. De
houdingen van de afgebeelde personen komen overdreven dramatisch en geposeerd over. De
compositie is statisch: de nadruk valt op de horizontale en verticale lijnen in het schilderij.
Wand functioneert als een soort decor  een neutrale toneelwand waarvoor de gebeurtenis
zich afspeelt. Effect = dat de voorstelling een bepaalde rust uitstraald en de kijker niet wordt
afgeleid van de inhoud van het schilderij. Schilderijen van David voldoen aan de academische
voorschriften van die tijd: nadruk op een perfecte schildertechniek, duidelijke vormen en lijnen
en een heldere voorstelling.
C. Functie  De schilder gebruikt het klassieke verhaal van de Horatii als symbool om het ideaal
van de Franse revolutie uit te beelden: je behoort jezelf op te offeren in het belang van de
natie.
Neoclassicisme | Beeldhouwkunst
A. voorstelling  beeldhouwer: voorkeur gaat uit naar thema’s uit de klassieke oudheid.
Beeldhouwer Canova  Griekse godin Afrodite. Volgens het klassieke schoonheidsideaal =
naakt. Ook kleding en haardracht en sofa zijn geïnspireerd door de klassieke voorbeelden.
Kenmerkend voor de classicistische beeldhouwkunst is de symboliek die vaak achter de
voorstelling schuilgaat. Appel  ontstaan van Trojaanse oorlog. Laat zien dat hij (Canova) op
de hoogte is van de klassieken en dat zij de allermooiste is.
B. Vormgeving  Canova maakte de vormen en verhoudingen van het lichaam mooier dan ze
eigenlijk zijn. Hij idealiseert het figuur door de vormen en verhoudingen van de lichaamsdelen
te perfectioneren. Het beeld is in wit marmer uitgevoerd en helemaal glad gepolijst, het is
technisch perfectooo!
C. Functie  Paolina, de zus van napoleon, werd uitgebeeld. Eerst het idee van de godin van de
jacht, maar Paolina weigerde dit  godin van de schoonheid.
Neoclassicisme | toegepaste kunst
A. vormgeving  meubels en gebruiksvoorwerpen. Kenmerkend: strakke indeling van het
interieur in vlakken, voorkeur voor geometrie en symmetrie, en de verfijnde versieringen. Enz.
B. Functie  alleen voor rijke bovenlaag van de bevolking. Chique indruk omdat ze sierlijk
klassiek zijn vormgegeven en omdat ze van kostbare materialen gemaakt zijn.
Kenmerken neoclassicistische kunst:
1. duidelijke en scherpe vormen
2. statisch
3. koele, vlakke kleuren
4. eenvoudige composities
5. symboliek is belangrijk
6. kunstenaars grijpen terug op de klassieke oudheid.
BAM.
Mirthe van Pruissen, 4VC
Download