67 VI De Barok – Samenvatting 1. Inleiding In 1517 had Maarten Luther zijn 95 stellingen aan de poort van de slotkerk te Wittenberg gespijkerd, om wantoestanden binnen de katholieke kerk aan de kaak te stellen. De R.K. kerk moest wel in de “tegenaanval” gaan. Men wist dat er ècht iets mis was en dat de fout in Rome – in het Vaticaan zelf – lag. (Vaticaan=de pauselijk staat in Rome) ► Concilie van Trente (1545-1663) ◄ In 1545 werd in Rome het concilie bijeengeroepen. (concilie=kerkvergadering met kardinalen en bisschoppen). Dit duurde maar liefst tot 1563. Achttien jaar vergaderen dus!! Maar het ging ook om de macht van de katholieke kerk over miljoenen gelovigen, die dreigden tot het protestantisme over te gaan! Hoewel de protestanten het meeste tekeer gingen tegen de macht van de paus, bleef die macht in stand. Daar werd niet aan getornd. Wat veranderde dan wel? Dat je binnen de kerk een mooi baantje kon krijgen via vrienden of er voor moest betalen om dat baantje te krijgen, werd afgeschaft Aflaathandel werd afgeschaft (aflaat=betalen aan de kerk om in het paradijs te komen.) Streng toezicht op priesters die met vrouwen aan de haal gingen. (Maar het celibaat – verbod voor priesters om te trouwen – bleef wel gehandhaafd) Monniken in kloosters mochten zich niet te buiten gaan aan “aardse geneugten” Kortom: de kerk van Rome moest weer een voorbeeldfunctie gaan uitstralen. En in dogma’s werd heel nauwgezet omschreven wat wel- en wat niet mocht. (► Een dogma is een kerkelijke leerstelling, die je als gelovige moet aannemen en waaraan niet getwijfeld mag worden ◄) Intussen was de bevolking van Duitsland en Scandinavische landen massaal protestants geworden. In Nederland en Frankrijk gistte het. ► De herwonnen levenskracht van de R.K. Kerk en de uitstraling daarvan, noemt men contra-reformatie (contra=tegen, dus een tegen-bewegeing tegen de reformatie van Luther.) ◄ Om hier uiting aan te geven stimuleerde de Katholieke Kerk in Rome krachtig de bouw van nieuwe kerken en kloosters. Dat gebeurde in een stijl die zeer uitbundig was: de barok. De barok werd de “huisstijl” van de contra-reformatie: groots, feestelijk en uitbundig!. (► Barok komt letterlijk van “barocco”, het Portugese woord voor een onregelmatig gevormde parel uit een oesterschelp. Maar de term barok wordt algemeen gebruikt voor wat in de genoemde periode uitbundig, overdreven, met veel tierlantijnen was. ◄) 2. ► Verschillen tussen renaissance en barok◄ (deze moet je echt kennen!) renaissance In bouwkunst vlakke muren die nauwelijks wijken. Het licht strijkt er langs, maar “doet” niet veel met het gebouw. Lijnvoering horizontaal en verticaal, zodat er rust van uit gaat barok Muurdelen die afwisselend wijken naar voren en naar achteren, waardoor licht en schaduw sterk contrasteren Lijnvoering diagonaal, dus schuin, waardoor de suggestie van beweging en onrust opgeroepen wordt. Soms zelfs onstuimig! geordend,harmonisch,symmetrisch, regelmatig. juist afwijken van vaste orde, onregelmatig vrijheid van het individu ontstaat vanuit vrijheid nu toegepast in de veel vrijere vormgeving humanisme (zie samanvatting), maar werd nog in de kunst niet direct zichtbaar in de kunst geen gevoel/emotie, geheel in overeenstemming Het gevoel overheerst: heftige gebaren, met de klassieke Grieks-Romeinse kunst emotionele uitdrukkingen en dramatische effecten. Sterke licht-donker effecten, (= clairobscur) Bouwkunst, schilderkunst en beeldhouwkunst samenvloeien van bouwkunst, schilderkunst en bestaan deels naast elkaar, maar beginnen al beeldhouwkunst tot één geheel. samen te groeien tot één geheel 68 3. Bouwkunst van de barok in Italië De barok gaat sterk uit van Rome, omstreeks 1600. Pausen willen van Rome de “mooiste stad van de christenheid" maken. Waar de contra-reformatie veel weerklank vond, ontstaat t.o.v. de renaissance een vrijere, feestelijke, bewegelijke bouwkunst. De nadruk ligt op: Verticaal, door toepassing van de “kolossale orde”. Dit betekent dat de pilasters (=nepzuilen) van de grond helemaal door lopen tot aan het dak over meerdere verdiepingen. Dit geeft een sterk verticaal effect. Heel anders dan in de renaissance, waar de nadruk juist lag op horizontaal. Koepels worden geplaatst op hogere trommels. Licht-donker effecten: muren springen in of juist uit; gevolg: veel licht en schaduw. Versieringen in de vorm van guirlandes (=slingerende bloemenversieringen in reliëf), frontonvariaties (► fronton of timpaan is de versierde driehoek van de dakgevel ◄) Gedraaide zuilen en lijsten krijgen extra reliëf. Je kunt je voorstellen, dat hierdoor extra schaduw-licht effecten optreden Gebouw en omgeving worden als eenheid opgevat. Tuinen en pleinen “horen” en passen bij het gebouw. (Was vroeger minder) Speciale effecten, zoals het “trompe l’oeil” (lett.: “gefopte oog” = gezichtsbedrog) m.b.v. perspectief. Bijv.: een lange gang wordt smaller en lager, waardoor hij langer lijkt dan hij is. Links: De Santa Susanna; Rechts de Gesú, beiden in “kolossale orde”. Dus “nepzuilen” die niet echt dragen, alléén versiering zijn en helemaal doorlopen tot het dak. De werking van licht en schaduw is opvallend door muren die naar achteren wijken, of juist naar voren steken! 69 Hier het plein voor de Sint Pieter te Rome, gezien vanuit het dak van de kerk. De straat in de verte is een normale straat met evenwijdig daaraan de gebouwen aan weerszijden. Maar de “armen” van het Sint Pieterplein lopen niet parallel, maar schuin naar elkaar toe. Hierdoor lijkt het plein perspectisvisch groter als je voor het “bordes” van de paus staat! Ontwerp: Bernini 1657. Links: Fronton variatie met nogal overdadige versieringen op de randen rondom. Rechts Scala Regia van het Vatikaan. Je gaat een trap op, maar het plafond blijft horizontaal het lijkt verder en dieper dan het is! Gezichtsbedrog van de barok! 4. Schilderkunst van de barok De schilderkunst is deels gebonden aan de architectuur en deels zelfstandig. De licht-donker werking is heel sterk en daarmee kunnen opvallende effecten worden bereikt. Het penseel wordt speels gehanteerd, waardoor een luchtige toets ontstaat. De rustige evenwichtige komposities van de renaissance maken plaats voor drukke, asymmetrische opstellingen. De diagonaalcompositie wordt veelvuldig toegepast. Dit trekt de toeschouwer a.h.w. naar binnen in de voorstelling. De Kerk is opnieuw een belangrijke opdrachtgever. Op muren en plafonds worden enorme fresco’s aangebracht. Deze plafondschilderingen geven een blik in het “hemelse paradijs”, waarbij mollige engeltjes aan de poort niet ontbreken. 70 Naast deze vrolijkheid wordt de kruisiging van Christus en het lijden van martelaren breeduit weergegeven: men liet mensen zien die standvastig tot in de dood het “ware geloof” in de Roomse kerk trouw bleven. Dat paste helemaal in het beeld van de contrareformatie! Hoe wreed sommige afbeeldingen ook lijken te zijn, het ergste wordt verhuld door wapperende wolkige kleding. De blik van de martelaar is hemelwaarts gericht, alsof hij geestelijk niet gedeerd kan worden. Ook vorsten zijn opdrachtgevers. Schitterende paleizen worden voorzien van kolossale plafond- en muurschilderingen. Vaak wordt de vorst zelf te paard afgebeeld als een machtige man, die grootse daden heeft verricht, in volle wapenrusting. (In werkelijkheid zag men hem zelden op het slagveld, dus die heldendaden zijn wel overdreven.) De onderwerpen van de barokke schilderkunst: 4.1 Het statieportret. Gelaat als spiegel van de ziel! Emotie! Exact schilderen van kleding. Philips IV en Elisabeth door Diego Velasquez (1632) De stoffen kleding lijkt zéér echt! 4.2 Het landschap Links: “Vlucht naar Egypte” van Annibale Carracci (1603). Jozef en Maria verschijnen nu heel klein in een groots, overweldigend landschap. Het gáát om het landschap! Rechts: “Italiaans landschap met tekenaar” van Jan Both (1650). Nu zelfs geen religieus onderwerp! (RIJKSMUSEUM!) 71 4.3 Het stilleven. Dit onderwerp komt los van religieuze kunst, maar wel met symboliek: een lelie op een vaas duidt op “maagdelijkheid”; een viooltje op “nederigheid” enz. Bepaalde voorwerpen duiden op ijdelheid, zoals muziekinstrumenten, kaarsen, zandlopers e.d. Willem Claesz. Heda - Stilleven met vergulde bokaal (Rijksmuseum!) Je ziet een karaf water en een karaf wijn. Betekenis: men moet “water in de wijn doen”. Links is alles geordend; rechts is het chaotisch en omgevallen: de twee kanten van het leven. De citroen symboliseert de zure kant van het leven. Links liggen oesters op een schaal. Oesters zijn altijd het symbool van het bedrijven van de “aardse liefde”; of te wel “seks””. Maar een aantal oesterschalen is leeg. Boodschap: geniet er van want alles is snel voorbij! Een schilderij had in die tijd dus altijd een “verborgen boodschap:. De toeschouwers wisten heel goed wat bedoeld was! (Rijksmuseum!) 4.4 Genreschilderkunst (genre=soort). Realistische schilderkunst over huiselijke en burgerlijke onderwerpen: spelende straatkinderen, interieurs, taferelen uit de hofhouding, enz.) Breughel’s “Kinderspelen”(1650). Welke oud-Hollandse spelen herken je? 72 5 Levens van heiligen of belangrijke personen 5.1 Caravaggio ( 1573-1610) In zijn vroege werken, nog niet zo barok-achtig, maar ook niet meer echt renaissance. Het zat er tussen in: “De roeping van Mattheus”: een ver doorgevoerd realisme. Een sacraal (=heilig) thema, afgebeeld als vulgair alledaags leven. Christus èn de apostel Mattheus notabene in een kroeg afgebeeld! Er is nauwelijks iets religieus aan te ontdekken. Of toch? We zien een (nauwelijks zichtbare) cirkelvormig aureool om het hoofd van Christus en de handen die uitgestrekt worden, die sterk doen denken aan de “Schepping van Adam” van Michelangelo, waarmee de kloof tussen twee groepen op het tafereel wordt overbrugd. Caravaggio laat zien dat religie iets is voor “gewone mensen”. Dat stemt geheel overeen met de gedachten van de contrareformatie: godsdienst is niet (alleen) voor gestudeerden, maar ook voor de eenvoudige man: leken-religie (=leken zijn eenvoudige burgers zonder status, dus religie voor de “eenvoudige man”.) Boven: “De Roeping van Mattheus”, van Annibale Caravaggio. (Onder: de “Schepping van Adam”, Michelangelo, alleen om de gelijkenis te laten zien hoe Caravaggio de beweging van de hand van Christus bijna letterlijk overnam van Michelangelo’s Adam.) Tegenstrijdig is, dat juist de “gewone mensen” die Caravaggio afbeeldde, helemaal niet van zijn schilderijen gecharmeerd waren. Zij wilden meer geïdealiseerde afbeeldingen zien. Daaraan beantwoordden andere schilders, die meer in de vertrouwde, rustige renaissance stijl bleven. 73 5.2 Allegorieën: een afbeelding die een bepaalde deugd voorstelt, bijv. “deemoedigheid”, “moed”, “dapperheid”, “vroomheid” enz. Dit hebben we in de renaissance al gezien. (zie bijv. Botticelli’s “Venus” die “De Liefde” als deugd voorstelt – kijk nog eens op blz. 61) 5.3 Historische gebeurtenissen. Dit spreekt voor zich. 6. Enkele Italiaanse barok-schilders: Annibale Carraci (1560-1609) Zijn meest ambitieuze werk: een plafondfresco van het Palazzo Farnese. Een op illusionisme gebaseerd plan met perspectivische verkortingen en de belichting met sterke schaduwwerking, waardoor de figuren niet geschilderd lijken, maar marmeren beelden lijken te zijn. Het gehele plafond heeft een enorme uitstraling, waardoor het zich onderscheidt van de renaissance, maar ook van het maniërisme. Plafond fresco's van Carracci, Palazzo Franese, Rome Links: Gaulli, (ca. 1675) plafondfresco “Triomf van de naam van Jezus”, kerk: il Gesú, Rome. De schilderijlijst wordt op dramatische wijze doorbroken! Dit vormt de overgang naar een rijkdom aan beelden, ook buiten de lijst. Rechts: “Aurora” (=de dageraad) van Guercino (ca. 1622). Let op: dit is een plafondfresco en alles wat marmer lijkt, is gewoon geschilderd! Veel vrolijke engeltjes met lelies! 74 7. Beeldhouwkunst van de Barok in Italië Evenals bij de schilderkunst, wordt de beeldhouwkunst deels opgenomen in de architectuur. In nissen van kerken en kapellen komen beelden en beeldengroepen die uitstralen als in een “show”. Gebeeldhouwde wolken en lichtkransen met rondvliegende engeltjes in een uitgekiende belichting. We komen bij de grote meester: Gianlorenzo Bernini (1598-1680) Bij onderstaande beelden is de diagonale lijnvoering opvallend. David zien we op het moment, dat hij de slingersteen naar Goliath werpt: midden in de beweging, typisch voor de barok. Links: Apollo en Daphne; rechts “David” van Bernini. Let op de diagonale lijnvoering. Hierdoor wordt de suggestie van veel beweging opgewekt. Trevi fonteinen in Rome van Bernini: ook hier veel drukte en beweging; typisch voor de barok. 75 Links: opvallend onrustige, drukke barokarchitectuur in Spanje: Paleis Dos Aguas, Valencia. Rechts: Opvallend rustige barokarchitectuur in Frankrijk: Dôme des Invalides, gebouwd door Mansart in opdracht van Lodewijk XIV. Het Dôme des Invalides was bestemd voor invalide soldaten van de koning. In vergelijking met de Spaanse barokke uitspattingen is het sober. Wel kolossale zuilen over drie verdiepingen (verticaliteit!) In het interieur, gedraaide zuilen met goud en glitter. Maar de plafondfresco blijft wel keurig binnen z’n lijst, i.t.t bijv. Gaulli in Italië, zie terug. Dôme des Invalides, interieur, van Mansart met gedraaide zuilen, die voor veel beweging en licht-donker afwisseling zorgen.