Casus Schildklierziekten 1

advertisement
Casus Schildklierziekten 1
Bij een 32 jarige vrouw wordt verwezen vanwege recent ontstane palpitaties en het volgende lab:
vrijT4 55 pmol/L, TSH< 0.010 mU/l. Zij beviel 6 weken geleden van haar eerste kind.
Vraag 1. Wat zijn de 2 meest waarschijnlijke onderliggende schildklierziekten. Noem nog enkele
minder waarschijnlijke verklaringen.
Vraag 2. Welk lab. Onderzoek, en welk evt. aanvullend onderzoek draagt bij ?
Vraag 3. Bij het tweede consult is de diagnose M Graves’ vast komen te staan. Welke medicatie
schrijft U voor, en wat vertelt U over de evt. bijwerkingen?
Vraag 4. Vlak voor het derde consult (5 weken later) is het lab als volgt: vT4 11.4 pmol/l TSH <
0.010mU/l. Hoe past U de medicatie aan?
Vraag 5. Uiteindelijk krijgt zij na staken van de medicatie een recidief hyperthyreoidie en wordt
behandeld met I-131. Een half jaar later toont het lab: vT4 9.4, TSH 18 mU/L. Welke therapie start U,
wanneer dient lab controle plaats te vinden ?Waar streeft U naar?
Casus Schildklierziekten 2
Een 70 jarige vrouw wordt naar U verwezen vanwege een zwelling in de hals, die 3 jaar tevoren voor
het eerst opviel. Bijgevoegd: Echo: nodulair vergrote schildklier beiderzijds, O.a. rechts boven een
nodus van 3 cm doorsnede. Lab: vT4 15 pmol/L, TSH 0.02 mU/l
Vraag 1. Sluit de termijn van 3 jaar een maligniteit uit?
Vraag 2. Noem klachten en/of bevindingen bij lich. onderzoek die de verdenking op maligniteit
vergroten?
Vraag 3. U vindt geen van deze klachten of tekenen, en ook geen anamnestische aanwijzingen voor
hyperthyreoidie. Waar let U speciaal op bij lichamelijk onderzoek.
Vraag 4. Welke aanvullend onderzoek(en) laat U doen?
Vraag 5. Twee jaar later ziet u haar vanwege palpitaties. Lab: vT4 31.0 pmol/l, TSH <0.010. Recent
onderging zij een CT scan n.a.v. een anatomisch niet gerelateerde longtop afwijking, deze toont een
fors, nodulair struma, met slechts minimale trachea vernauwing. Wat bent U vergeten te adviseren?
Wat betekent dit voor de behandelingsmogelijkheden?
Casus Botziekten 1
Een man van 60 jaar is gestruikeld en heeft zijn rechterpols gebroken. Hij is altijd gezond geweest,
komt veel buiten en drinkt 500 ml melk per dag. In zijn familie komt geen osteoporose voor.
Vraag 1: Welke vragen zou u nog willen stellen?
Vraag 2: Is een botmineraaldichtheidsmeting geïndiceerd?
Vraag 3: Verricht u aanvullend labonderzoek en zo ja welke?
Vraag 4: Geeft u advies over lifestyle en therapie?
Casus Botziekten 2
Een vrouw van 68 jaar is gevallen en heeft een subcapitale humerusfractuur. Zij heeft gedurende 2
jaar tot 1 jaar geleden regelmatig prednison 5-10 mg/dag gebruikt i.v.m. COPD. Zij is 3 cm korter
geworden.
Vraag 1: Welke vragen zou u nog willen stellen?
Vraag 2: Is verder onderzoek geïndiceerd en zo ja welk?
Vraag 3: Wat zijn de consequenties van eventuele bevindingen?
Casus Botziekten 3
Een gesluierde Marokkaanse vrouw van 45 jaar heeft botpijn en krachtsverlies. Zij heeft eerder dit jaar
2 ribben gebroken bij een val. Bij een botdichtheidsmeting is de t-score -1.7 in de lumbale
wervelkolom en -2.5 in de heup.
Vraag 1: Welke vragen zou u nog meer stellen?
Vraag 2: Is verder onderzoek geïndiceerd, zo ja welk?
Vraag 3: Wat zijn de consequenties?
Vraag 4: Wat zijn uw adviezen?
Casus Botziekten 4
Een man van 67 jaar heeft vage rugklachten, vrij laag gelokaliseerd. Bij een röntgenfoto bleek er
sprake te zijn van een sclerotische 4e lumbale wervel, waarbij gedacht wordt aan de ziekte van Paget.
Vraag 1: Wat vraagt u verder en waar is het lichamelijk onderzoek op gericht?
Vraag 2: Wat is de differentiaaldiagnose?
Vraag 3: Wat voor verder onderzoek verricht u?
Vraag 4: Waarvan is de therapie afhankelijk?
Casus Botziekten 5
Een vrouw van 55 jaar blijkt bij routineonderzoek een licht verhoogde serum calciumspiegel te
hebben, 2.78 mmol/l. Zij heeft geen dorstklachten, is alleen wat moe en heeft concentratiestoornissen.
Vraag 1: Wat is de differentiaaldiagnose?
Vraag 2: Wat voor verder onderzoek verricht u?
Vraag 3: In geval van hyperparathyreoidie: wat zijn de therapeutische opties en waarvan zijn deze
afhankelijk?
Casus bijnieren en gonaden 1
Een vrouw van 60 jaar wordt verwezen ivm gewichtstoename. Patiënte is in enkele maanden 30 kg
aangekomen (van 80 naar 110 kg). Ook klaagt zij over vocht in de benen en vermoeidheid. De
huisarts denkt aan een mogelijk syndroom van Cushing.
1. Waar let u op bij de anamnese en het lichamelijk onderzoek?
2. Welk onderzoek vraagt u aan?
3. De cortisol in de 24-uurs urine is 0,56 µmol/24 uur ( creatinine 6,1 mmol/24 uur), en het
cortisol na 1 mg dexamethason is 0,49 µmol/l (=490 nmol/L). Het ACTH is 8 pmol/L.
4. Wat is nu uw aanvankelijke diagnose en hoe gaat u diagnostisch verder?
5. Patiënte wordt uiteindelijk besproken in de neurochirurgie bespreking en het voorstel is een
transsfenoïdale adenomectomie. De neurochirurg vraag of patiënte nog voorbehandeld wordt.
Wat is uw antwoord?
6. Patiënte heeft na de operatie een cortisol van 0.05. Wat verteld u aan de patiënte en hoe gaat
u verder met de behandeling?
7. Hoe ziet het verdere follow-up schema er bij deze patiënte uit.
Casus bijnieren en gonaden 2
Bij een man van 48 jaar wordt bij echografie van de buik bij toeval een vergrote bijnier links gevonden
van 4, 5 cm.
1. Waar let u op bij de anamnese en het lichamelijk onderzoek?
2. Welk onderzoek vraagt u aan?
3. Het verdere diagnostische traject levert geen bijzonderheden op, hoe gaat u verder?
Casus bijnieren en gonaden 3
Een man van 18 jaar wordt verwezen ivm uitblijvende puberteit.
1. Waar let u op bij de anamnese en het lichamelijk onderzoek?
2. Welk onderzoek vraagt u aan?
3. Het testosteron is 0.7 nmol/L en het LH is <1 U/L
4. Wat is nu uw aanvankelijke diagnose en hoe gaat u diagnostisch verder?
5. Het verdere diagnostische traject levert geen bijzonderheden op, welke behandelingsopties
zijn er?
6. Hoe ziet het controle schema bij deze patient er uit?
Casus bijnieren en gonaden 4
Een vrouw van 36 jaar wordt verwezen op haar verzoek ivm overbeharing
1. Waar let u op bij de anamnese en het lichamelijk onderzoek?
2. Wat is uw differentiaal diagnose?
3. Welk onderzoek vraagt u aan?
4. Uit het laboratorium onderzoek komt een testosteron spiegel van 2.1 nmol/l, het verdere
onderzoek levert geen bijzonderheden op. Welke behandeling stelt u voor?
Download