Geschiedenis hoofdstuk 13 – Vrijheid en Democratie Kenmerkende aspecten - Het ontstaan van vrijheidsrechten en politieke rechten in verschillende historische tijdvakken Belangrijke denkers en hun ideeën over staat en onderdaan De ontwikkeling van de parlementaire democratie en de rechtsstaat in Nederland na 1795 Het ontstaan van politieke stromingen en partijen sinds 1848 Begrippen Actief kiesrecht = Het recht om je stem uit te brengen Antithese = Leer van Abraham Kuyper waarin protestanten en katholieken op basis van het gemeenschappelijke christelijke geloof samen tegenover andere politieke partijen staan zoals de liberalen en socialisten ARP = Antirevolutionaire Partij, opgericht in 1878 door Abraham Kuyper. Gereformeerde partij die zich tegen de idee van de Franse revolutie verzette, dat verstand in plaats van geloof de basis is voor het menselijk handelen Bezetting = Tweede Wereldoorlog in Nederland. Nederland was bezet door nazi- Duitsland en de parlementaire democratie functioneerde niet. Nederland werd bestuurd door een totalitair regime met een nationaal socialistische ideologie Bijzonder onderwijs = Onderwijs dat niet door de staat maar door een particuliere organisatie wordt bestuurd. Deze besturen kunnen bijvoorbeeld katholiek, protestant, van een ander geloof of ‘algemeen’ zijn CDA = Christen Democratisch Appel, confessionele partij met het geloof als uitgangspunt. Voortgekomen uit ARP, CHU en KVP en in 1980 opgericht Censuskiesrecht = Alleen diegenen die aan bepaalde voorwaarden voldoen, mogen stemmen. Het gaat dan om het betalen van een bepaalde hoeveelheid belasting of andere tekenen van maatschappelijke welstand Centralisatie = Het besturen van een land vanuit één plek, waar dan alle regeringsmacht geconcentreerd is CHU = Christelijk Historische Unie, conservatieve christelijke partij, afsplitsing van de ARP Confessionelen = Geloofsgroeperingen in de Nederlandse samenleving. In de praktijk van de 19e eeuw vooral de katholieken en protestanten CPN = Communistische Partij van Nederland, sinds 1935 onder die naam bekend. Vanaf 1909 bestond er een communistische partij D66 = Politieke partij die streeft naar verdere democratisering en bestuurlijke vernieuwing. Opgericht door Hans van Mierlo in 1966 Democratische Revolutie = Revolutie om democratie te bewerkstelligen. Welke politieke en vrijheidsrechten daarbij horen, blijkt een punt van discussie Democratiseringsgolf = Periode in de Nederlandse geschiedenis waarin veel meer mensen betrokken raken bij de democratie en waarin met name jongeren en vrouwen door middel van actie voeren meer inspraak eisen en verwerven. Jaren zestig en zeventig Dolle mina = Actiegroep van vrouwen, die streefde naar een grotere maatschappelijke en politieke deelname van vrouwen Doorbraak = Idee dat vlak na de Tweede Wereldoorlog opgeld deed en dat uitging van een doorbreking van verzuiling Eenheidsstaat = Staat waarin overal dezelfde wetten gelden en waarin provincie en gemeente ondergeschikt zijn aan het centrale gezag Eerste Kamer = Vormt samen met de Tweede Kamer de Staten- Generaal. De leden van de Eerste Kamer worden door getrapte verkiezingen gekozen via de Provinciale Staten Emancipatie = Het in eigen (politieke) organisaties opkomen door gelijkberechtiging voor de wet en in de samenleving van achtergestelde groepen Evenredige vertegenwoordiging = Partijen behalen een zeteltal dat evenredig is met het aantal stemmen dat op ze is uitgebracht Grondrechten = Elementaire rechten die voor iedere mens en burger gelden Grondwet = Belangrijke wet met de rechten en plichten van burgers en betuur Ideologie = Leer, een geheel van uitgangspunten die mensen onderschrijven en die ze van groot belang vinden als richtlijn voor de inrichting van hun eigen leven en dat van anderen Industriële Revolutie = Overgang van handenarbeid en huisnijverheid naar machinale productie. In Engeland de periode van 1750 tot 1850 Kinderwetje van Van Houten = Eerste sociale wet in Nederland. De wet verbood arbeid van kinderen tot 12 jaar in fabrieken en werkplaatsen. Thuisarbeid, landarbeid en werken in persoonlijke dienstverlening vielen niet onder de wet KVP = Katholieke Volkspartij, voortgekomen uit de RKSP en opgericht in 1946 Liberalisme = Politiek en economisch stelsel waarbij de vrijheid en de rechten van het individu vooropstaan. Liberalen pleiten voor een terughoudende overheid. Kapitalisme is volgens hen het beste economische stelsel Ministeriële Verantwoordelijkheid = De ministers zijn verantwoordelijk voor hun politieke handelen, inclusief de politieke handelswijze van de koning. Zij moeten daarover verantwoording afleggen aan het parlement Monarchie = Staatsvorm met als staatshoofd een persoon die op basis van erfopvolging zijn of haar functie uitoefent voor onbepaalde tijd. Bij een constitutionele monarchie wordt de macht van het koningshuis beperkt door een constitutie, een grondwet Nederlandse Volksbeweging (NVB) = Beweging die vlak na de Tweede Wereldoorlog streefde naar een doorbreking van de oude zuilen en die nieuwe politieke verhoudingen wenste Paars kabinet = Kabinetten onder leiding van PvdA- premier Kok, waarin sociaaldemocraten en liberalen samenwerken Pacificatie = Geheel van maatregelen dat in 1917 genomen werd, waaronder algemeen mannenkiesrecht en gelijkstelling van openbaar en bijzonder onderwijs. Het maakte een eind aan de schoolstrijd Parlementaire democratie = Politiek stelsel waarin een democratisch gekozen parlement de hoogste macht heeft Passief kiesrecht = Het recht om gekozen te worden Patriotten = Beweging die van Nederland een democratie en bestuurlijke eenheid wilde maken, zonder stadhouder. Zij komen op voor hun patria, vaderland Polarisatie = De tegenstellingen tussen de verschillende politieke partijen en ideologieën aanscherpen Populisme = Stroming die politieke ideeën baseert op de bij ‘gewone mensen’ levende onvrede, meestal over de afstand van de burger tot de politiek Provo = Protestbeweging van jongeren in de jaren zestig, die zich op originele wijze verzette tegen te veel machtsuitoefening door de overheid en de consumptiemaatschappij PvdA = Partij van de Arbeid, partij met als uitgangspunt sociaaldemocratische beginselen. Opgericht in 1946 Recht van Amendement = Recht van de Tweede Kamer om wetsvoorstellen te wijzigen Recht van initatief = Recht van de Tweede Kamer om zelf wetsvoorstellen in te dienen Rechtsstaat = Staat waarin de vrijheidsrechten van de inwoners worden gerespecteerd en de staatsmacht aan banden wordt gelegd door wetten Representatieve democratie = Het volk heeft invloed op het bestuur via volksvertegenwoordigers RKSP = Rooms- Katholieke Staatspartij, opgericht in 1926 Scheiding der Machten = Idee dat politieke macht, te weten de wetgevende, uitvoerende en rechtsprekende macht, verdeeld moet worden over verschillende staatsorganen of personen. Omdat er drie machten zijn, wordt gesproken over de ‘trias politica’ Schoolstrijd = Strijd om financiële gelijkstelling van het openbaar en bijzonder onderwijs SDAP = Sociaaldemocratische Arbeiderspartij. Opgericht in 1894 door onder andere Pieter Jelles Troelstra SDB = Sociaaldemocratische Bond. Radicale socialistische groepering onder leiding van Domela Nieuwenhuis Sociale Kwestie = Vraagstuk waarbij de mate waarin maatregelen genomen moeten worden om de sociale omstandigheden van de arbeiders te verbeteren, aan de orde wordt gesteld. Het gaat hier om arbeidswetten, onderwijswetten en wetten gericht op het verbeteren van de woonomstandigheden en algemene volksgezondheid Socialisten = Aanhangers van een socialistische of sociaaldemocratische ideologie SP = Partij op basis van socialistische beginselen. Opgericht in 1972 en vanaf die tijd onder leiding van Jan Marijnissen. In 2006 behaalde de partij en grote verkiezingsoverwinning Soevereiniteit in eigen kring = Idee van Abraham Kuyper dat de christenen het recht moesten hebben zoveel mogelijk zaken in eigen kring te regelen (bijvoorbeeld het wel of niet naar school laten gaan van kinderen) Tweede Kamer = Samen met de Eerste Kamer de wetgevende macht van Nederland. In de Tweede Kamer zitten rechtstreeks gekozen volksvertegenwoordigers. De Tweede Kamer heeft meer rechten dan de Eerste Kamer Unie van Utrecht = Verbond van zeven noordelijke gewesten om de Opstand voort te zetten Verlichting = Stroming die vindt dat niet het geloof, maar je verstand en wetenschappelijk rederen je tot de waarheid brengen Verzorgingsstaat = De staat zorgt door sociale wetgeving voor een sociaal vangnet voor alle burgers Verzuiling = Indeling van het maatschappelijke en politieke leven in Nederland op basis van geloof en/of politieke overtuiging Vrijheid van Drukpers = Belangrijk grondrecht en voorbeeld van een vrijheidsrecht, dat garandeert dat niemand vooraf toestemming behoeft te vragen om te mogen publiceren. Achteraf kan wel toetsing aan de wet plaatsvinden Vrijheidsrechten = Rechten die garanderen dat mensen vrij zijn van ongewenste bemoeienis met hun leven door personen of de staat VVD = Volkspartij voor Vrijheid en Democratie. Partij met liberale beginselen, opgericht in 1948 Wederopbouw = Opbouw van Nederland na de Tweede Wereldoorlog onder leiding van de rooms- rode kabinetten met Willem Drees als premier Jaartallen Oudheid 431 v.C. Begrafenisrede van Pericles De vrijheid en democratie in Athene bedreigd door de Spartanen 1578 Willem van Oranje stelde voor om zowel het katholieke als lutherse en calvinistische geloof toe te staan Unie van Utrecht Meer dan 20.000 protestantse vluchtelingen kwamen naar Amsterdam (vanuit Antwerpen) Amsterdam de belangrijkste stad van de Republiek Belangrijke denkers streven in de 17e eeuw neer in Amsterdam, stad van vrijheid van denken en geweten De Patriotten gaven aan het einde van de 18e eeuw vrijheid een nieuwe betekenis. In hun pamfletten en krantjes streden ze voor persvrijheid, voor de individuele vrijheid om je mening te uiten De revolutiepoging van de Patriotten mislukte De Republiek kwam in de handen van de Fransen. De Nederlanden werden een eenheidsstaat, de privileges van de steden en gewesten werden in één klap afgeschaft. Kerk en staat werden gescheiden, de godsdiensten werden gelijkgesteld voor de wet. Eerste bijeenkomst van een gekozen ‘nationale vergadering’. Kiesrecht hadden mannen boven de 21 die het oude systeem hadden afgezworen Er kwam algemeen kiesrecht voor mannen. Dit leidde tot zoveel discussie en onenigheid, dat de Fransen schrokken van al dat geruzie in zo’n klein landje. Ze steunden een staatsgreep. De protestanten en katholieken streden naar subsidies voor bijzonder onderwijs. De broer van Napoleon werd koning, maar dat koninkrijkje was snel afgelopen. Uiteindelijk nam Napoleon het bewind helemaal over en Nederland werd een Franse provincie. Na het verdrijven van de Fransen werd Nederland een monarchie, met heel veel macht voor de koning Willem 1 zwoer plechtig een eed op het voorlopige ontwerp van de grondwet, waarin werd geregeld dat Nederland een parlement kreeg Nederland (tijdelijk samen met België) een koninkrijk met nog veel macht voor de koning Belgen kwamen in opstand en riepen een eigen staat uit De scheiding van België en Nederland werd formeel geregeld. Het ging heel slecht met de Nederlandse economie en er waren regelmatig voedselrellen Overal in Europa braken revoluties uit. Willem 1 zag de bui al hangen, want ook in Nederland werd er gedemonstreerd. Binnen 24 uur werd de koning naar eigen zeggen van ‘zeer conservatief naar zeer liberaal’. 16e eeuw 1579 1585 17e eeuw 18e eeuw 1787 1795 1 maart 1796 1798 19e eeuw 1806 1813 2 december 1813 1815 1830 1840 1845 Februari 1848 1 juni 1848 3 oktober 18481889 1863 1874 1878 1878 18891917 1894 1896 20e eeuw Vanaf 1900 1901 1908 1909 1917 1918 1919 1922 19251939 1926 1935 1946 1947 1948 19481958 1948 1949 Na 1950 1954 Grondwet van Thorbecke wordt ingevoerd . Vrijheid van drukpers en vrijheid van vereniging, in de grondwet . Het parlement kreeg juist meer macht. . Vrijheid van onderwijs Schoolstrijd, overheidsbekostiging van bijzonder onderwijs Nederland schaft slavernij in Suriname af Kinderwetje van Van Houten, eerste sociale wet De ARP werd opgericht door Abraham Kuyper Joods meisje uit Friesland, Aletta Jacobs haalt het staatsexamen Arts. Zij was de eerste vrouwelijke student aan een Nederlandse universiteit. Financiële gelijkstelling en schoolpacificatie Oprichting Sociaaldemocratische Arbeiderspartij, door Friese advocaat Pieter Jelles Troelstra Katholieke beweging door priester Schaepman Nederland verzuilde. Die verzuiling hield waarschijnlijk de verleidelijke fascistische partijen tijdens de crisis van de jaren dertig op afstand. De bezetting betekende een breuk in het langdurige proces van democratisering van Nederland. Leerplichtwet. Kinderarbeid verdwijnt definitief Christelijke Historische Unie (CHU) opgericht Eerste communistische partij opgericht in Nederland Pacificatie: algemeen mannenkiesrecht en gelijkstelling van bijzonder en openbaar onderwijs einde schoolstrijd Afschaffing districtenstelsel en invoering stelsel van evenredige vertegenwoordiging Pieter Jelles Troelstra riep in de Tweede Kamer dat Nederland rijp was voor een socialistische revolutie, hier werd niets mee gedaan. Kiesrecht voor vrouwen Eerste verkiezingen met algemeen mannen- en vrouwenkiesrecht Colijn (ARP) leidt achtereenvolgens vijf kabinetten Rooms- Katholieke staatspartij (RKSP) CPN (Communistische Partij van Nederland) opgericht Oprichting PvdA en KVP Overeenkomst van Linggadjati. Soevereiniteit van de republiek Indonesië in beperkt gebied erkend Eerste politionele actie in Indonesië VVD werd opgericht Rooms- rode coalities onder leiding van premier Drees (PvdA) Tweede politionele actie in Indonesië Soevereiniteitsoverdracht Indonesië. Indonesië wordt een onafhankelijke staat. Alleen Nieuw- Guinea bleef koloniaal bezit Industriële Revolutie in Nederland. Het aantal industriearbeiders groeit sterk Bisschoppelijk mandement, de katholieken wilden geen scheiding 1958 1960 1966 1967 1970 1973 1975 1977 1980 1983 19942002 21e eeuw 6 mei 2 november 2002 2005 2007 van godsdienst en leven, tegen de verzuiling Einde van de rooms- rode samenwerking onder leiding van premier Drees Provo- beweging van jongeren in Nederland Hans van Mierlo richtte de D66 op (Democraten ’66) Tien over Rood gepubliceerd De ontzuiling kwam er. Dat maakten de verkiezingen duidelijk. De drie confessionele partijen verloren hun meerderheid. Tweede feministische golf, de dolle mina’s ARP, CHU en KVP gaan samenwerken als CDA Soevereiniteitsoverdracht Suriname. Suriname wordt een onafhankelijke staat De drie grootste partijen van Nederland: PvdA, CDA en VVD Een nieuw confessionele partij: het Christen Democratisch Appel (CDA) In de grondwet: verbod van discriminatie Paarse kabinetten onder leiding van premier Kok (PvdA) Moord op Pim Fortuyn Filmer en schrijver Theo van Gogh werd in Amsterdam vermoord door een radicale moslim De krant schrijft: ‘Zelden zijn er zoveel jongeren vrijgesteld van de leerplicht op grond van religie, gewetensbezwaren of levensbeschouwing als vorig jaar.’ Kenmerkende aspecten uitleg Het ontstaan van vrijheidsrechten en politieke rechten in verschillende historische tijdvakken - vrijheid van meningsuiting, vrijheid van drukpers en vrijheid van vereniging. Vrijheid is geen eenduidig begrip. Veel mensen in de Nederlanden hadden aan het einde van de Middeleeuwen hun persoonlijke vrijheid verworven. Vervolgens moesten ze een harde strijd leveren om de vrijheid van bemoeienis door een opdringerige vorst en de vrijheid van geloof te verwerven. Dat laatste was in de Republiek in de 17e eeuw en 18e eeuw aardig geregeld, maar echte godsdienstvrijheid kwam er pas in de 19e eeuw. Dat was de eeuw dat echt werd vastgelegd in de grondwet welke grondrechten de inwoners van Nederland allemaal hebben. Het omgaan met die vrijheid blijft lastig. Sinds 1983 staat in de grondwet dat je niet mag discrimineren en zo wordt duidelijk, dat de vrijheid haar grenzen kent en dat je rekening moet houden met elkaar. Belangrijke denkers en hun ideeën over staat en onderdaan - Pericles, grondlegger van de democratie in Oud- Griekenland en legeraanvoerder van de Atheense burgers. - Locke, filosoof uit de vroege verlichting over parlement en politiek, 1632 - 1704 - Thomas Hobbes, filosoof, grondlegger van de moderne politieke filosofie, 1588-1679 - Baruch Spinoza, een Nederlands filosoof, wiskundige, politiek denker en lenzenslijper uit de vroege Verlichting van Sefardisch-Joodse afkomst, rationalisme, 1632-1677 - Joan Derk van der Capellen tot den Pol, was een Nederlands politicus en edelman die een belangrijke rol speelde in de patriottenbeweging, 1741-1784 - Johan Rudolph Thorbecke, was een Nederlands staatsman van liberale signatuur. Hij wordt als de grondlegger van het parlementarisme in Nederland beschouwd, 1798-1872 De ontwikkeling van de parlementaire democratie en de rechtsstaat in Nederland na 1795 - Vanaf het einde van de 18e eeuw hadden Patriotten kritiek op de manier waarop Nederland werd bestuurd. Zij vonden dat alle inwoners de Republiek zich met het bestuur moesten kunnen bemoeien. De Fransen zorgden ervoor dat Nederland een eenheidsstaat werd. Er werd geëxperimenteerd met een parlement en verkiezingen. Nadat de Fransen weggingen, werd Nederland een monarchie met een grondwet die de koning veel macht gaf. Revoluties in Europa deden koning Willem 2 beslissen dat er een liberalere grondwet moest komen. De liberale hoogleraar Thorbecke, later minister- president, zorgde daarvoor. De koning werd onschendbaar, het parlement werd het belangrijkste politieke orgaan. Politieke rechten waren echter nog steeds toegekend aan een kleine groep welgestelde mannen. De rest van de bevolking mocht nog niet stemmen. Het ontstaan van politieke stromingen en partijen sinds 1848 - Abraham Kuyper, een orthodexe- protestantse dominee, richtte in 1878 de ARP op, de Antirevolutonaire partij, Antirevolutionair betekende voor Kuyper: tegen de ideeën van de Franse Revolutie. Hij was tegen de scheiding van kerk en staat, vond dat God de koning aanstelde en dat een bolk niet het recht has tegen een vorst in opstand te komen. Belangrijkste strijdpunt was een gelijkstelling van het bijzonder onderwijs. - Samuel van Houten, een jong liberaal kamerlid, die een eerste wetsvoorstel indiende, gericht tegen wat hij de grootste 'uitwas van de vrije markt' noemde: kinderarbeid. Hij maakte gebruik van het recht van initiatief van de Tweede Kamer, het recht om zelf een wetsvoorstel in te dienen. Dit kinderwetje van van houten verbood kinderen onder 12 jaar te werken. pas na 19001 echter, met Leerplichtwet, verdween de grootschalige kinderarbeid uit ons land. - SDB, Sociaaldemocratische Bond. Ze wilden een socialistische revolutie, waarbij alle bezit van kapitaal industrie en boerenbedrijven gemeenschappelijk zou worden. De bevlogen leider van de SDB, Ferdinand Domela Nieuwenhuis, verkondigde dat in de Tweede Kamer. Hij was fel tegen het koningshuis en werd vanwege zijn anti monarchistische uitlatingen zelfs in de gevangenis gegooid - SDAP, Sociaaldemocratische Arbeiderspartij door Friese advocaat Pieter Jelles Troelstra in 1894. Belangrijkste strijdpunt was het algemeen kiesrecht, gelijkheid voor iedereen en staatseigendom van de productiemiddelen. Zij waren TEGEN gelijkstelling van het bijzonder onderwijs. - CHU (Christelijk Historische Unie) opgericht in 1908 door voormalige ARP- leden. Bekende personen Pericles John Locke Willem van Oranje Oudheid 17e eeuw 16e eeuw Grondlegger democratie in oud- Griekenland Engelse filosoof uit de tijd van de vroege verlichting Stadhouder van de Nederlanden Willem 1 Baruch Spinoza 18e eeuw 17e eeuw Herman Schaepman 19e eeuw Joan Derk van der Capellen tot Den Pol Thomas Hobbes Johan Rudolph Thorbecke Abraham Kuyper Aletta Jacobs Samuel van Houten 18e eeuw Ferdinand Domela Nieuwenhuis Koningin Wilhelmina Pieter Jelles Troelstra Hans van Mierlo Hans Wiegel Pim Fortuyn 19e eeuw Nicholaes Tulp 17e eeuw 16e eeuw 19e eeuw 20e eeuw 19e eeuw 19e eeuw 20e eeuw 19e- 20e eeuw 20e eeuw 21ste eeuw 20e eeuw Eerste koning der Nederlanden Vriend van Johan de Witte, voorstander van vrijheid voor meningsuiting Priester die als eerste priester lid werd van de Tweede Kamer. Leider van de RKSP. Aanspoorder voor de patriottenbeweging, de democratische revoluties Grondlegger van de moderne politieke filosofie Grondlegger van het parlementarisme in Nederland Oprichter van de ARP De eerste Nederlandse vrouw die afstudeerde als arts Nederlandse liberaal en bedenker van het kinderwetje van Van Houten Oprichter van een Nederlandse socialistiche beweging en oprichter van SDB Koningin der Nederlanden Oprichter van de SDAP Oprichter van de D66 Voormalig politicus voor de VVD Actief Nederlandse politicus die werd doodgeschoten vanwege zijn ideeën Burgemeester Amsterdam en arts, streng gereformeerd, tegen vrijheid van meningsuiting Politieke partijen RKSP ARP CHU SDB SDAP Rooms Katholieke Staatspartij Antirevolutonaire Partij Christelijke Historische Unie Sociaaldemocratische Bond Sociaaldemocratische Arbeiderspartij 1926 1878 1908 1881 1894 Herman Schaepman Abraham Kuyper Domela Nieuwenhuis Pieter Jelles Troelstra Overige Jort, dimensies, overige Je persoonlijke vrijheid stopt bij de vrijheid van een ander. 1e feministische golf, jaren ’10, suffagrettes, stemrecht 2e feministische golf, jaren 60, dolle mina’s, gelijke sociale behandeling 1848 verandering grondwet door Thorbecke democratisch Nederland Scheiding der machten 1. Ministriële verantwoordelijkheid (koning raakt macht kwijt) 2. Vrijheid van drukpers 3. Vrijheid van vereniging Volgorde: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. Opkomst patriotten Bataafse Revolutie 1e nationale vergadering Ontstaan eenheidsstaat Invoering censuskiesrecht Nederland en België los van elkaar Koning verliest macht - 1848 Willem 1 = Willem de Zwijger, koning Willem van Oranje Conservatief = behoudend Kinderwetje van Van Houten = Onder de 12 jaar niet in de fabrieken, wél in de landbouw