elzinga / witteveen Moet een politieke partij leden hebben? De Partij voor de Vrijheid van Geert Wilders heeft geen leden, ‘Trots op Nederland’ van Rita Verdonk evenmin. Maar moet een politieke partij niet eigenlijk een ledenorganisatie zijn? Het antwoord op die vraag wordt bepaald door de plaats die de politieke partij wordt gegeven in de vertegenwoordigende democratie. Zo heeft in de Duitse verhoudingen de politieke partij een grondwettelijke status: ‘Die Parteien wirken bei der politischen Willensbildung mit.’ Interessant is vooral de daarop volgende zinsnede: ‘Ihre innere Ordnung muss demokratischen Grunds∂tzen entsprechen.’ De Duitse politieke partij heeft dus in zekere zin een publieke, door de grondwet geprofileerde status en dat betekent dat er allerlei eisen aan worden gesteld. Die eisen zijn uitgewerkt in een ‘Parteiengesetz’. In Duitsland zouden Rita Verdonk en Geert Wilders geen schijn van kans maken om hun politieke organisaties geaccepteerd te krijgen. Is de Duitse benadering voor Nederland aantrekkelijk? Naar inhoud kan worden gezegd dat een politieke partij die de democratie hoog in het vaandel draagt en deze wil bevorderen en verbeteren, per se leden moet hebben om ook langs die weg aan die democratische gedachte vorm en inhoud te kunnen geven. Wilders en Verdonk willen nieuwe politiek, luisteren naar de burgers, maar kiezen daarbij voor een autoritaire en gesloten werkwijze. Dat zal hun uiteindelijk gaan opbreken. Zolang de strijders van het eerste uur de dienst uitmaken, is er geen groot probleem. Bij enige uitbreiding van de aanhang neemt de druk toe en raakt de leiding in de problemen. Een treffend voorbeeld is de sp. Na de turbulentie van het afgelopen jaar zijn daar de rijen nogal hardhandig gesloten, maar die rust zal niet van lange duur zijn. Vanwege haar intermediaire rol moet een politieke partij een open ledenorganisatie s & d 5 | 20 0 8 zijn. Partijen die dat niet zijn, hebben in de regel een korte levensduur. Betekent dit nu dat deze eis ook wat meer profiel zou moeten krijgen, bijvoorbeeld door een interventie van de wetgever? Zou Nederland formeel de Duitse weg moeten volgen? Daartegen zijn bezwaren van allerlei aard en soort aan te voeren. De lotgevallen van het Duitse ’Parteiengesetz’ zijn illustratief. De grondnorm van de democratische interne organisatie voor politieke partijen uit de Duitse grondwet leidde tot een baaierd aan regelgeving, bijvoorbeeld ten aanzien van de kandidaatstelling, het royement, het lidmaatschap, de fiscale positie, openbaarheid van financiën, een verplichte federatieve opbouw van de partijen, bevoegdheidsverdelingen, de relatie met de kieswettelijke autoriteiten en de verplichting tot het hebben van politieke programma’s. In de Duitse praktijk na 1967 bleek bovendien dat het gros van deze normen niet of nauwelijks kon worden gehandhaafd, aangezien de toepassing van sancties al snel voert tot hevige interventies in de vrije politieke wilsvorming. De regels uit het ‘Parteiengesetz’ zijn dan ook op belangrijke onderdelen een dode letter gebleven. Voor Nederland is het om die reden van belang vast te houden aan de vrije rechtsvorm voor politieke partijen. Bij een grote politieke oriëntatievrijheid hoort een ruime mate van ­organisatievrijheid. Bovendien kunnen autoritair georganiseerde partijen beter worden bestreden omdat zij ook in hun organisatie­ vorm hun ware politieke gezicht tonen. Wel is het nodig dat zo snel mogelijk wordt voorzien in transparantie van de partijfinanciën. Vooral wanneer er allerlei afwijkende organisatievormen worden gebruikt, is er aanleiding om na te gaan hoe de geldstromen precies lopen en wie door wie wordt beïnvloed. Daarbij moet de ver- 57 leiding worden onderdrukt om annex aan die regelgeving allerlei aanvullende eisen te stellen aan politieke partijen. In de huidige verhouding zijn de meeste politieke partijen zwaar afhankelijk van overheidssubsidies. Zou die afhankelijkheid van de overheid ook op andere onderdelen Noot van de redactie 58 Dit is de eerste aflevering van een nieuwe rubriek. De bijdragen worden bij toerbeurt verzorgd door Douwe Jan Elzinga (hoogleraar staatsrecht aan de Rijksuniversiteit Groningen en redacteur van s&d) en Willem Witteveen (hoogleraar rechtstheorie en retorica aan de Universiteit van Tilburg en lid van de redactieraad van s&d). Hun beider motief is gelegen in de opvatting dat de Partij van de Arbeid te weinig zichtbaar is in het debat over rechtsstaat, democratie en politiek stelsel. Zelfvertrouwen heeft plaatsgemaakt voor onzekerheid en wankelmoedigheid. Aan de PvdA kleeft het beeld van een verouderd politiek establishment, van een ‘bestuurderspartij’ met een hoofdoriëntatie op de representatieve democratie, de partijen- of overlegdemocratie. Links hangt aan de rem, zo klinkt het verwijt, terwijl alle politieke en maatschappelijke innovatie van rechts lijkt te komen. Daar mag een kern van waarheid in zitten, maar daarmee is nog niet alles gezegd. Er zijn tal van redenen om te wijzen op de belangrijke verworvenheden van de sociaal-democratische (bestuurs)traditie. Die traditie vertegenwoordigt waarden die een bron van inspiratie en vernieuwing kunnen zijn. Cruciaal is het besef s & d 5 | 20 0 8 profiel krijgen, dan worden de noodzakelijke maatschappelijke wortels van het partijwezen nog verder aangetast. douwe jan elzinga Redacteur s&d dat het bedrijven van politiek en bestuur een vak is dat vaardigheden en attitudes vereist die moeten worden geleerd en die alleen kunnen gedijen in een goed georganiseerde partijpolitieke context. Of het nu gaat om democratische gezindheid, integriteit, politieke empathie, de realisatie van politieke doelen of het bevorderen van politieke beschaving ¬ al deze aspecten vereisen overdracht van de ene generatie op de andere, alsmede reflectie op bruikbaarheid en aanpassing aan veranderde omstandigheden. Bij voortduring moet vanuit eigen kracht en principes worden nagedacht over de toekomst van de politieke democratie. Die reflectie kan niet enkel bestaan in het reageren op (en afwijzen van) de voorstellen van anderen. Op dit punt moet de sociaal-democratie vanuit de achterhoede terugkomen naar de voorhoede. Het gaat hier om een inhoud die van groot belang is voor de grondslagen van de democratie, maar ook voor het dagelijkse functioneren van politieke systemen, zo zullen Elzinga en Witteveen in hun bijdragen laten zien. Vanuit deze inhoud, steunend op een decennialange traditie, kan de PvdA adequaat de strijd aangaan met bewegingen en partijen die kiezen voor vormgerichte kortetermijnsuccessen en die een sterk antipolitieke inslag hebben. De sociaal-democratie moet de messen slijpen, voordat het te laat is.